kens MM Nimjaaniiit <KER apkamer 3ediende teisje "gemeentebestuur ""binnenland™ DEOEKEN N SL'S e Draak" biedingen anvragen. NT 0NG(N üïiSCtlïËSi' w iiirt --lMo.299 53e Jaargang 1920 ZATERDAG IS DECEMBER. dut Coutinl behoed een lij(0t|sil. KUNST £N VOLK. iÖMEROVFBZICHT iVLEESCH >rijsopgaaf. HWAREN, ide prijzen, aanvraag es avonds ts. Vanaf f3 iagazijn u, staat onder Bureau voor het Levensmiddelen gemeub. keuken. „Vliss. Ct." solide personen ng wenschen te id van Rotter- h vervoegen bij M. ZURHAAR, alhier. flinke jon de voorkeur. iantoor te dezer v r a a g d een aar. etter B. V., aan iss. Courant". herij ,,DE VOL- *1 :R vraagt eenig of ccnige nette „Vliss. Ct." ink ist meisje AN LOO, Ko- ïlding 's avonds ur. „Vliss. CL" burg-Rotterdam ;gen plaatsen ber FASSA6IER8 EN VEE. 1,1 li. ï.i. *i 8 1. Mil. ti. Ill 8 8 i wordt Woena ag I? uur v m Iddeiburg men I.V, Tiansp en Erven G VOS, te Middelburg Tel 153; té OOSTERHOUT, ordrecht Gebrf I. 101 VL1SSINGSCHE COURANT Evenals vorige jaren stelt de Ad ministratie van de „Vlissingsche Courant" hare lezers in de gelegen heid hunnen aan elkander toe te roepen. Met het oog op de hooge tarieven der posterijen is het ver zenden van naamkaartjes bij de jaarswisseling veel duurder geworden en is dus het plaatsen van een ad vertentie verreweg goedkooper dan elke andere manier. Opdat de kosten voor niemand een bezwaar behoeven te zijn, is met den prijs dezer advertentiën belang rijk afgeweken van het gewone tarief. Zij die dus in het Nieuwjaarsnum mer een advertentie wenschen te plaatsen, gelieven deze op te geven aan het bureau van ons blad, Kleine Markt 58, of aan onzen Agent te Souburg, den heer C. F. VAN DER PEIJL, Boekhandelaar, Kanaalstraat. Wil men dezelfde advertentie ge plaatst zien als het vorig jaar werd opgenomen, dan heeft men dit slechts aan de Administratie te melden. De prijs is 60 cent van 14 regels, elke regel meer IS cent. Tevens zal er wederom een rubriek zijn, waarin slechts vermeld worden naam, beroep en woonplaats van den adverteerder. Plaatsing daarvan kost 15 cent per regel. Al deze advertentiën moeten vooruit betaald worden. Opgaven worden zoo spoedig mo gelijk ingewacht, in elk geval vóór of op 30 December a.s. De Administratie. BELASTING OP DE HONDEN. Burg. en Weth. van Vlissingen brengen by deze aan de belanghebbenden in her innering, dal de belasting op de honden, behoudens nadere Koninklijke goedkeuring, per jaar bedraagt a. voor honden hooger dan 50 centimeter, staande gemeten ter hoogte van den bo venkant der schoft tien gulden b. voor eiken anderen hond zes gulden. Vorenstaande bedragen worden tot vijf gulden verminderd voor honden, welke voor de uitoefening van eenig beroep of bedrijf gebezigd worden, mits deze hon den op den openbaren weg onder toezicht zijn en buiten het gebruik voor het beroep of bedrijf niet op den openbaren weg los- loopen. Deze vermindering wordt eveneens toe gepast op honden, uitsluitend gehouden ter bewaking van gebouwen, erven of vaartui gen, voor zoover zij nimmer op straat los- loopen. Zij geldt echter niet voor jachthonden, tenzij de jacht daarmede wordt uitgeoefend als broodwinning. De belasting is niet verschuldigd voor a. honden, boven het getal van twee, be- hoorende aan of gehouden wordende door kooplieden in honden b. honden, op vaartuigen of op andere j wijze op het grondgebied der gemeente j komende, waarvan de eigenaars of bezit- 1 ters geen ingezetenen der gemeente zijn of daarin minder dan drie maanden van het dienstjaar verblijven c. honden, uitsluitend dienende tot het geleiden van blinden d. honden, beneden den leeftijd van twee maanden e. honden, ten dienste van de rijks- en gemeentepolitie. Vlissingen, 17 December 1920. Burg. en Weth. voornoemd. VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. OPHEFFING DISTRIBUTIE-BUREAU. Burg. en Weth. van Vlissingen biengen ter algemeene openbare kennis, dat met in gang van 1 Januari 1921 het tijdelijk dis tributie-bureau dezer gemeente wordt op- geheven. j Zij, die na dien datum nog inlichtingen wenschen te verkrijgen, omtrent distri butiezaken, gelieven zich alsdan te wenden tot de 3e afdeeling ter Gemeente-Secretarie. Vlissingen, 17 December 1920. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. KINDERWET. Kennisgeving. Burg. en Weth. van Vlissingen, gezien de artikelen 6 en 7 der Hinderwet, geven bij deze kennis, dat bij hen is ingekomen I een verzoek van J. B. van de Kop, brood- j bakker alhier, om vergunning tot de uit- j breiding van zijn bestaar.de bakkerij, door het plaatsen en in werking brengen van een electro-motor van 1 P.K., in het per ceel kadastraal bekend gemeente Vlissin gen. sectie E no. 636, plaatselijk gemerkt Slijkstraat no. 33 dat dit verzoek met de bijlagen, te be ginnen met Maandag den 20 December 1920 op de Gemeente-Secretarie ter visie zal gelegd worden en dat den veertienden dag na dien, zijnde den 3 Januari 1921, ten raadhuize, des namiddags ten 3 ure gele genheid zal gegeven woiden om bezwaren tegen de uitbreiding dier inrichting in te brengen, zullende zij die niet overeenkom stig art. 7 der Hinderwet voor het gemeen tebestuur of een of meer zijner leden zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren mon deling toe te lichten, met tot beroep ge rechtigd zijn, terwijl gedurende drie da gen vóór dat tijdstip, ter Gemeente-Secre tarie van de ter zake ingekomen schrifturen kennis kan genomen worden. Vlissingen, den 18 December 1920. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. Tot een der betreurenswaardigste gevolgen in den nasleep van den oor log, maar te zeer merkbaar, behoort ongetwijfeld de mindere ontvankelijk heid der menschen voor het hoogere, hetwelk het leven schenkt. Meer dan ooit nog het geval was, is de klove tus- schen volk en kunst verbreed en dieper geworden. De materialistische zijde van het maatschappelijk leven is door aller lei omstandigheden zoozeer op den voorgrond geraakt, dat al wat niet rechtstreeks daarmede verband houdt, terzijde gesteld en verstikt wordt. In de jaren vóór den oorlog was er in alle landen, gelijk ook in sterke mate in ons eigen land, een krachtige strooming merkbaar om liet hoogere leven, met name datgene wat op kunstgebied tot het beste behoorde, tot het volk te bren gen en het meer en meer tot gémeen goed te maken. Talrijke vereenigingen ten doel hebbende het kunstgebied meer naar den kant dergenen te verruimen, die door hun ontwikkeling en omstan digheden daar minder uit zichzelf toe geraakten, bloeiden en konden op vele belangstellenden rekenen. Ook thans is, gelukkig, na een periode van inzinking een herstel in de goede richting te be speuren, maar het schijnt dat intusschen bij zoovelen de begeerte naar het hoo gere dermate is afgestompt, dat, in ver gelijking met vroegere jaren een gevoe lige achteruitgang in ware kunstbelang stelling moet geconstateerd worden. Dit nu valt ten hoogste te bejammeren. Juist toch in een tijd als dezen, waar in de strijd der volken om hun plaats in de wereld te behouden of te herkrij gen feller dan ooit gevoerd wordtin een tijd, waarin ook door de indivi- dueele leden der groote samenleving de strijd om het bestaan scherper dan ooit en met grooter machtsmiddelen dan ooit wordt gestreden, juist in zulk een tijd Is het een dringende noodzakelijk heid, dat al wat kan dienen om de menschheid niet ten eenenmale in haar materieele worsteling ten onder te doen gaan, worde aangewend en beproefd. Onze regeering, gelijk ook die in ver schillende andere landen, ziet en zien dit heel goed in, en zij trachten met de middelen, welke daartoe zich aanbie den, het streven naar kunst bij het volk aan te wakkeren. Vandaar dat bij re geering en overheid door groepen kunstminnénden en kunstgevenden veelal niet tevergeefs wordt aangeklopt om steun, hetzij in den vorm van sub sidies, hetzij in dien van louter moree- len aard. Dit nu mag op zichzelf tot voldoening stemmen, voldoende is zulks natuurlijk allerminst. Want om het volk en de kunst tot elkander te brengen is niet voor alles geld of steun noodig, maar wei een innig streven wederzijds om elkander te begrijpen en nader tot elkaar te komen. En nu gelooven wij, i dat, waar inderdaad in breede kringen I onzer bevolking, vooral bij de jongeren wel streven ernstig valt waar te nemen, maar dat het meer aan de kunstenaars, de geroepenen ontbreekt om op gepaste en bevattelijke wijze goede kunst door het volk te doen begrijpen en waardee- ren. Wij weten dat dit een heel moei lijke en vaak met schier onoverkomelijke bezwaren gepaard gaande taak is, doch ook al zouden de resultaten aanvanke lijk weinig bemoedigend zijn, dan nog dunkt ons, dat in die richting arbeid zaam te zijn, voor goedwillenden en be voegden een heerlijke voldoening gele gen kan zijn. Want, inderdaad er gaat zulk een op voedende en beschaving bevorderende kracht uit van goede kunst. Wanneer een groot deel van het publiek ontoe gankelijk schijnt voor fijnere gewaar wordingen en voor diepe emoties, dan stemt dit waarlijk tot bezorgdheid. Im mers de zedelijke kracht eener natie schuilt allerminst in den meer of min deren materieelen voorspoed der bur gers, maar wel in de hoogte hunner be schaving en kennis. Een volk dat de kunst verwaarloost en geen plaats daarvoor inruimt, zulk een volk kan niet op den duur een gezond en krach- tig-levende groep vormen, en indien de tegenheden des levens het komen be stoken, dan voorwaar zal het te minder weerstand kunnen bieden naarmate het onontvankelijker voor het hoogere leven is geweest. Het moei er dan ook toe komen, dat vooral de kleinere volken in gaan zien, hoe zij geen enk.el middel on beproefd mogen laten, om in de rij der volken hun plaats te blijven innemen en deze door de andere te doen ontzien. Hoeveel dan is er te dien opzichte nog te doen. Ontwikkeling in den ruim- sten zin des woords, zij is inderdaad een machtige factor bij het streven om een volk tot een vastere en krachtige eenheid op te voeren en bij die ontwik keling neemt de kunst een voorname plaats in. Wanneer door deskundigen, daartoe door overheid en particulieren in staat gesteld, aan het voik langzaam aan en met de grootste zorgvuldigheid, de kunst wat nader zal gebracht kun nen worden, dan moet uit een heilzame uitwerking hebben. Allengs toch zal dan de smaak voor het triviale en laag- bij-den-grondsche verminderen en ver dwijnen, het oog des volks za! geopend worden voor alles wat er aan schoons om ons heen te aanschouwen valt, het oor za! leeren tonen en klanken te ge nieten, die het nu niet tot zich door laat dringen, omdat hef maar al te zeer ge wend is aan het banale en leelijkc in slechte muziek, het hart vooral zal zich openen voor grootscherc, mildere en niet louter ik-zuchtige aandoeningen, gelijk thans nog maar al te zeer het ge- va! bij zoo onnoemelijk velen is. Kunst behoort dan ook niet langer gewaar deerd en begrepen te worden door een betrekkelijk geringe groep onzer mede burgers, maar zij kan en moet in haar reinste en schoonste u'tingen waaraee- ring kunnen vinden bij allen die niet geheel en al verstoken zijn van de ge schiktheid om iets ^oogers te onder gaan, dan maar steeds het materieele belang huns levens voor oogen te hou den. Kunst en volk, zij mogen niet langer als tof nu geschiedt, verre van elkander leven, zij moeten niet voor en door el kander onbegrepen en onbemind blij ven, maar tot elkaar gekomen, moeten zii tezamen een hoogere eenheid gaan uitmaken en gedijen en bloeien. Dan zullen de echte kunstenaars niet lan ger over gebrek aan waardeering be hoeven te klagen en behoeft de kunst niet langer om brood te loopen, dan zal ook in het volk een schooner begrip doordringen, en zich in taal en zeden uiten. De platte alledaagsheid en de sleur waarin zooveler leven nog ver keert en ondergaat, zal zoo al niet ge heel verdwlïnen, dan toch voorzeker aanrne-keliik verminderen. Zoodoende kan eik volk zichzelf tot een zedelijk krachtiger en tot een in handel en wan de! gelukkiger eenheid opleiden. TWEEDE KAMER. Vergadering var, Vrijdag. Niet zonder verbazing van tal van le den nam de minister van oorlog de door den heer K. Ter Laan voorgestelde me- moriepost tot een bedrag van één mil- Iioen over. Deze post zal strekken voor hen, die in de mobilisatiejaren tijdens militaire dienst invalide zijn geworden. Alle zuinigheid ten spot, wordt het eind bedrag van deze begrooting dus met één miilioen verhoogd. Trouwens, van die zuinigheid komt niets terecht. De heer Oud, één van de bezuinigers, heeft alweer voorgesteld, om de rijksbijdrage aan de bedienaren van den godsdienst met 40 te verhoo- gen, niettegenstaande de minister van financiën zich daartegen verzet, omdat er geen geld is de heer Ketelaar, van dezelfde bezuinigers-fractie, stelde voor de gepensioneerden cn wachtgelders vrij te stellen van de 5 pensioenbijdra ge en terugbetaling van de over 1920 gestorte bijdrage, niettegenstaande de minister zich ook daartegen verzet, om dat er geen geld is. Maar voor dat ar gument gingen de bezuinigers niet uit den weg, hetgeen den minister tot de zeer juiste opmerking aanleiding gaf, dat de heeren bij de algemeene be schouwingen wel op zuinigheid uit zijn „in het algemeen", maar bij de hoofd stukken precies het tegenovergestelde doen. De motie-Oud werd verworpen, de motie-Ketelaar werd zonder stemming aangenomen. De motie-K. Ter Laan, om de forten te Vlissingen en te Den Helder niet af te bouwen, werd verworpen, waarna de oorlogsbegrooting werd aangenomen met 50 tegen 23 stemmen. Vandaag was verder aan de orde de overschotten van de Landbouw-begroo- ting, afdeeling Mijnwezen en Visscherij. De minister is niet bereid het toezicht op de Visscherij uit te breiden. Bij de afdeeling Scheepvaart bleef de minister zich tegen de aanschaffing van een sleeptank verzetten, omdat deze bijna twee miilioen zou kosten. Nadat de begrooting voor Landbouw was aangenomen, was die voor Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen aan de orde. Minister De Visser wil overwegen een verhooging van alle rijksbeurzen. Voor een hoogleeraarszetel in land bouwkunde aan de Groningsche Uni versiteit, trad de heer Teenstra ander maal in het vuur. De minister is nog bezig overleg te plegen met zijn ambt genoot van landbouw over deze aange legenheid. De heer Schokking verzeltc zich tegen deze incidenteele uitbreiding van de universiteiten zijn partijgenoot, ae curator van de Groningsche Univer siteit, de heer de Savornin Lohman, was het meer eens met den heer Teensfra. De minister is bereid het volgend jaar de oprichting van een hoogleeraarszetel voor te stellen, als deze is voor econo mische landhuishoudkunde, zoodat dit geen concurrentie is voor Wageningen. Hiermede namen de voorstanders ge noegen, zoodat de beslissing nu wel spoedig in die richting zal vallen. De opleiding van de notarissen wil men ook al naar de Universiteiten bren gen, waartegen de heer Schokking zich ook verzette, omdat dat tot een enorme uitbreiding van de academies zou lei den. Nederland en België. Blijkens de jongste uitlatingen van den Belgischen minister van staat Se- gers en den heer Woeste weet men blijkbaar in België nog altijd niet, dat Nederland nooit een politiek statuut op de Schelde zal aanvaarden, dat ons onvermijdelijk zoude meesleepen in iederen oorlog, waarin België zoude zijn betrokken, evenmin als Nederland zich ooit op sleeptouw zal laten nemen door de Fransche buitenlandsche poli tiek, door zich aan te passen aan de militaire Fransch-Belgische alliantie, waarvan de inlhoud zelfs niet is publiek gemaakt, ofschoon het Pact van den Volkenbond daartoe dwingt. Het „Handelsblad" meent, dat de tijd nu is gekomen dat een en ander aan de Belgische regeering zóó duidelijk wordt gemaakt, dat verder iedere twij fel is uitgesloten. De heer Segers is wel zoo verstandig geweest aan de Kamer op te merken, dat het economische tractaat aan Bel gië belangrijke voordeelen biedt en dat men dus moet zorgen die niet prijs te geven, omdat men dan gevaar zou loo pen „de perdre la proie pour Tombre". Welnu, hem en der Belgische regeering worde dan nu zoo pertinent mogelijk kond gedaan, dat zij die „proie" onher roepelijk zullen verliezen, wanneer ze haar nu niet dadelijk en zonder reserve aanvaarden. Wij hebben lang genoeg geduld gehad. De heer Segers rekent er nog altijd op, dat de „grands ailiés" België zullen helpen in zijne onrecht matige aanspraken, het zullen steunen in zijn systeem „d'exploiter la victorie" ten onzen koste. Wij nu zijn zoo opti mistisch daarvan niets te gelooven. Wij zijn thans volkomen gerechtigd en om onze waardigheid daartoe verplicht, België voor de keuze te stellen aan te nemen, wat wij willen geven of de zaak voor geëindigd te verklaren. De tracta- ten van 1839 worden dan maar niet herzien. Ons deert dit niet in het minst. De Koningin en prinses Juliana op de schaats. H. M. de Koningin heeft gisteren met de Prinses en gevolg schaatsen gereden op den vijver langs het Huis ten Bosch. De Katholieke feestdagen en de Zondagswet. Het bestuur der R. Kath. Werkgevers vereniging heeft tot den minister van arbeid het verzoek gericht om het mo gelijk te maken de uren door het vieren der R. K. feestdagen verzuimd, in te doen halen door het verleenen van ver gunning voor overwerk. Thans kan het r.Hbld." mededeelen, dat de minister van arbeid opnieuw de aandacht der arbeidsinspectie op deze aangelegen heid heeft gevestigd, zoodat kan wor den verwacht, dat deze vergunning voortaan steeds zal worden gegeven overeenkomstig het stanpunt van den minister, uiteengezet in de memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Tweede Kamer, alsmede in die op het voorloopig verslag derr Eerste Kamer. Vreemdelingen in ons land. Zooals bekend is, verstrekt de rijks- vreemdelingendienst geregeld elke maand aan het Centraal Bureau voor de Statistiek ter publicatie in het maandschrif voor genoemd bureau, een opgaaf van het aantal in ons land ver toevende vreemdelingen. De eerste opgaaf werd op 20 Juni 1919, dus bijna anderhalf jaar geleden gedaan er bleken toen in ons land 117.887 vreemdelingen te zijn. Sinds dien nam hun aantal gestadig toe. Na Januari 1920, d.i. ruim een half jaar later, waren er bijna 24.000 meer en in den loop van 1920 kwamen er nog ruim 38.000 bij, zoodat op 20 November 1920 hun aantal 179.737 bedroeg Dit betee- kent een gemiddelde toeneming van bij na 3600 vreemdelingen per maand of ongeveer 118 per dag, 101.401 van de 179.737 vreemdelingen waren mannen, 78333 vrouwen. Het sterkst zijn de Duitschers vertegenwoordigd met een aantal van 74256 (42369 mannen en 31887 vrouwen), daarna komen de Bel gen met 55975 (27392 mannen en 28583 vrouwen), de Franschen met 9930(4536 mannen en 5394 vrouwen) en de Engel- schen met 4810 (3138 mannen en 1672 vrouwen.) De andere nationaliteiten zijn niet afzonderlijk vermeld. Bij de beoordeeling van deze cijfers moet er rekening mee gehouden worden, dat in de opgaven de tijdelijk in Neder land vertoevende vreemde kinderen slechts ten deele begrepen zijn. Hoeve- len daaronder niet begrepen zijn, kon niet worden opgegeven. Het spoorwegverkeer. De directie der Nederlandsche Spoor wegen heeft per instructie de aandacht van het personeel gevestigd op de groo te vertragingen, die in den laatsten tijd voorkomen bij goederentreinen en over gaan op de reizigerstreinen. Bij den onregelmatigen treinenloop acht zij het meer dan ooit noodig, dat de trein dienstleider zich "op de' hoögtë houdt van de treinvertragingen, teneinde om trent voorbijrijden en kruisen tijdig de noodige maatregelen te nemen om de reizigerstreinen zoo min mogelijk te vertragen. Het personeel dient hierbij mede bedacht te zijn op vergrooting van vertraging, bepaaldelijk bij treinen en locomotieven, die reeds te lang gereden hebben. De Rotterdamsche Handels- en Land- bouwbank. De Haagsche recherche heeft Don derdag, in samenwerking met de Rot terdamsche, op verscheidene plaatsen te 's Hage invallen gedaan bij we- derverkoopers van de Rotterdamsche Handels- en Landbouwbank. In beslag genomen werden een 20.000 obligaties van de z.g. Kerstmisleening door be doelde bank uitgeschreven, benevens een 1000-tal Fortuna's (dit zijn bladen, welke de bank uitgeeft) en een grooten voorraad reclameartikelen. Ten huize van den hoofdvertegenwoordiger voor Den Haag in de Pretoriusstraat, zich noemende de Sell., werd het grootste gedeelte van de in beslag genomen stukken aangetroffen tevens werd vastgesteld, dat deze hoofdvertegen woordiger in nauwe relaties met Broek huis staat. Ten slotte bleek nog, dat deze man niet Sch. heet, doch een zeke re J. K. is en bij de Rotterdamsche po litie nog in het krijt staat wegens een eenigen tijd geleden gepleegde oplich ting. Hij is op transport gesteld naar Rotterdam. VVON1NGBOUW-VEREEN1G1NG „GOED WONEN". De woningbouw-vereeniging „Goed Wonen" iheeft een adres aan den ge meenteraad gezonden, met verzoek een terrein aan den Singeiweg te verstrek ken, teneinde daarop 122 arbeiders woningen te bouwen. Adressanten verzoeken den grond te verstrekken tegen dep prijs van 1 per M"., en een voorschot te verleenen van 920.890.50 met dien verstande, dat een jaarlijksche toelage groot 21.272 worde toegekend tot dekking van het verlies op de exploitatie. Bij het adres is een mèinorie van toelichting gevoegd, waaraan het vol gende is ontleend De behoefte aan arbeiderswoningen, welke nog steeds in onze gemeente bestaat, mogen wij bij U als voldoende bekend veronderstellen, dan dat het nog noodig zou zijn daarvoor bewijzen aan te voeren. Met vertrouwen ziet het bestuur dan ook uwe gunstige beschikking tege moet op zijn verzoek om een voorschot te verleenen voor den bouw van 122 arbeiderswoningen ook al zijn hier mede geldelijke offers van de gemeente gemoeid, waar de bouwprijzen nog 4

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1920 | | pagina 1