kens
MM
Nimjaaniiit
<KER
apkamer
3ediende
teisje
"gemeentebestuur
""binnenland™
DEOEKEN
N SL'S
e Draak"
biedingen
anvragen.
NT
0NG(N
üïiSCtlïËSi' w
iiirt
--lMo.299
53e Jaargang
1920
ZATERDAG IS DECEMBER.
dut Coutinl behoed een lij(0t|sil.
KUNST £N VOLK.
iÖMEROVFBZICHT
iVLEESCH
>rijsopgaaf.
HWAREN,
ide prijzen,
aanvraag
es avonds
ts. Vanaf f3
iagazijn
u, staat onder
Bureau voor het
Levensmiddelen
gemeub.
keuken.
„Vliss. Ct."
solide personen
ng wenschen te
id van Rotter-
h vervoegen bij
M. ZURHAAR,
alhier.
flinke jon
de voorkeur.
iantoor te dezer
v r a a g d een
aar.
etter B. V., aan
iss. Courant".
herij ,,DE VOL-
*1
:R vraagt eenig
of ccnige nette
„Vliss. Ct."
ink
ist meisje
AN LOO, Ko-
ïlding 's avonds
ur.
„Vliss. CL"
burg-Rotterdam
;gen plaatsen
ber
FASSA6IER8
EN VEE.
1,1 li.
ï.i. *i
8
1. Mil.
ti. Ill
8
8
i wordt Woena
ag I? uur v m
Iddeiburg
men
I.V, Tiansp en
Erven G VOS,
te Middelburg
Tel 153; té
OOSTERHOUT,
ordrecht Gebrf
I. 101
VL1SSINGSCHE COURANT
Evenals vorige jaren stelt de Ad
ministratie van de „Vlissingsche
Courant" hare lezers in de gelegen
heid hunnen
aan elkander toe te roepen.
Met het oog op de hooge
tarieven der posterijen is het ver
zenden van naamkaartjes bij de
jaarswisseling veel duurder geworden
en is dus het plaatsen van een ad
vertentie verreweg goedkooper dan
elke andere manier.
Opdat de kosten voor niemand een
bezwaar behoeven te zijn, is met
den prijs dezer advertentiën belang
rijk afgeweken van het gewone tarief.
Zij die dus in het Nieuwjaarsnum
mer een advertentie wenschen te
plaatsen, gelieven deze op te geven
aan het bureau van ons blad, Kleine
Markt 58, of aan onzen Agent te
Souburg, den heer C. F. VAN DER
PEIJL, Boekhandelaar, Kanaalstraat.
Wil men dezelfde advertentie ge
plaatst zien als het vorig jaar werd
opgenomen, dan heeft men dit slechts
aan de Administratie te melden.
De prijs is 60 cent van 14
regels, elke regel meer IS cent.
Tevens zal er wederom een rubriek
zijn, waarin slechts vermeld worden
naam, beroep en woonplaats van den
adverteerder. Plaatsing daarvan kost
15 cent per regel.
Al deze advertentiën moeten vooruit
betaald worden.
Opgaven worden zoo spoedig mo
gelijk ingewacht, in elk geval vóór
of op 30 December a.s.
De Administratie.
BELASTING OP DE HONDEN.
Burg. en Weth. van Vlissingen brengen
by deze aan de belanghebbenden in her
innering, dal de belasting op de honden,
behoudens nadere Koninklijke goedkeuring,
per jaar bedraagt
a. voor honden hooger dan 50 centimeter,
staande gemeten ter hoogte van den bo
venkant der schoft tien gulden
b. voor eiken anderen hond zes gulden.
Vorenstaande bedragen worden tot vijf
gulden verminderd voor honden, welke
voor de uitoefening van eenig beroep of
bedrijf gebezigd worden, mits deze hon
den op den openbaren weg onder toezicht
zijn en buiten het gebruik voor het beroep
of bedrijf niet op den openbaren weg los-
loopen.
Deze vermindering wordt eveneens toe
gepast op honden, uitsluitend gehouden ter
bewaking van gebouwen, erven of vaartui
gen, voor zoover zij nimmer op straat los-
loopen.
Zij geldt echter niet voor jachthonden,
tenzij de jacht daarmede wordt uitgeoefend
als broodwinning.
De belasting is niet verschuldigd voor
a. honden, boven het getal van twee, be-
hoorende aan of gehouden wordende door
kooplieden in honden
b. honden, op vaartuigen of op andere j
wijze op het grondgebied der gemeente j
komende, waarvan de eigenaars of bezit- 1
ters geen ingezetenen der gemeente zijn of
daarin minder dan drie maanden van het
dienstjaar verblijven
c. honden, uitsluitend dienende tot het
geleiden van blinden
d. honden, beneden den leeftijd van twee
maanden
e. honden, ten dienste van de rijks- en
gemeentepolitie.
Vlissingen, 17 December 1920.
Burg. en Weth. voornoemd.
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
OPHEFFING DISTRIBUTIE-BUREAU.
Burg. en Weth. van Vlissingen biengen
ter algemeene openbare kennis, dat met in
gang van 1 Januari 1921 het tijdelijk dis
tributie-bureau dezer gemeente wordt op-
geheven. j
Zij, die na dien datum nog inlichtingen
wenschen te verkrijgen, omtrent distri
butiezaken, gelieven zich alsdan te wenden
tot de 3e afdeeling ter Gemeente-Secretarie.
Vlissingen, 17 December 1920.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
KINDERWET.
Kennisgeving.
Burg. en Weth. van Vlissingen, gezien
de artikelen 6 en 7 der Hinderwet, geven
bij deze kennis, dat bij hen is ingekomen I
een verzoek van J. B. van de Kop, brood- j
bakker alhier, om vergunning tot de uit- j
breiding van zijn bestaar.de bakkerij, door
het plaatsen en in werking brengen van
een electro-motor van 1 P.K., in het per
ceel kadastraal bekend gemeente Vlissin
gen. sectie E no. 636, plaatselijk gemerkt
Slijkstraat no. 33
dat dit verzoek met de bijlagen, te be
ginnen met Maandag den 20 December
1920 op de Gemeente-Secretarie ter visie
zal gelegd worden en dat den veertienden
dag na dien, zijnde den 3 Januari 1921, ten
raadhuize, des namiddags ten 3 ure gele
genheid zal gegeven woiden om bezwaren
tegen de uitbreiding dier inrichting in te
brengen, zullende zij die niet overeenkom
stig art. 7 der Hinderwet voor het gemeen
tebestuur of een of meer zijner leden zijn
verschenen, teneinde hunne bezwaren mon
deling toe te lichten, met tot beroep ge
rechtigd zijn, terwijl gedurende drie da
gen vóór dat tijdstip, ter Gemeente-Secre
tarie van de ter zake ingekomen schrifturen
kennis kan genomen worden.
Vlissingen, den 18 December 1920.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Tot een der betreurenswaardigste
gevolgen in den nasleep van den oor
log, maar te zeer merkbaar, behoort
ongetwijfeld de mindere ontvankelijk
heid der menschen voor het hoogere,
hetwelk het leven schenkt. Meer dan
ooit nog het geval was, is de klove tus-
schen volk en kunst verbreed en dieper
geworden. De materialistische zijde van
het maatschappelijk leven is door aller
lei omstandigheden zoozeer op den
voorgrond geraakt, dat al wat niet
rechtstreeks daarmede verband houdt,
terzijde gesteld en verstikt wordt. In de
jaren vóór den oorlog was er in alle
landen, gelijk ook in sterke mate in ons
eigen land, een krachtige strooming
merkbaar om liet hoogere leven, met
name datgene wat op kunstgebied tot
het beste behoorde, tot het volk te bren
gen en het meer en meer tot gémeen
goed te maken. Talrijke vereenigingen
ten doel hebbende het kunstgebied meer
naar den kant dergenen te verruimen,
die door hun ontwikkeling en omstan
digheden daar minder uit zichzelf toe
geraakten, bloeiden en konden op vele
belangstellenden rekenen. Ook thans is,
gelukkig, na een periode van inzinking
een herstel in de goede richting te be
speuren, maar het schijnt dat intusschen
bij zoovelen de begeerte naar het hoo
gere dermate is afgestompt, dat, in ver
gelijking met vroegere jaren een gevoe
lige achteruitgang in ware kunstbelang
stelling moet geconstateerd worden. Dit
nu valt ten hoogste te bejammeren.
Juist toch in een tijd als dezen, waar
in de strijd der volken om hun plaats
in de wereld te behouden of te herkrij
gen feller dan ooit gevoerd wordtin
een tijd, waarin ook door de indivi-
dueele leden der groote samenleving de
strijd om het bestaan scherper dan ooit
en met grooter machtsmiddelen dan
ooit wordt gestreden, juist in zulk een
tijd Is het een dringende noodzakelijk
heid, dat al wat kan dienen om de
menschheid niet ten eenenmale in haar
materieele worsteling ten onder te doen
gaan, worde aangewend en beproefd.
Onze regeering, gelijk ook die in ver
schillende andere landen, ziet en zien
dit heel goed in, en zij trachten met de
middelen, welke daartoe zich aanbie
den, het streven naar kunst bij het volk
aan te wakkeren. Vandaar dat bij re
geering en overheid door groepen
kunstminnénden en kunstgevenden
veelal niet tevergeefs wordt aangeklopt
om steun, hetzij in den vorm van sub
sidies, hetzij in dien van louter moree-
len aard. Dit nu mag op zichzelf tot
voldoening stemmen, voldoende is zulks
natuurlijk allerminst. Want om het volk
en de kunst tot elkander te brengen is
niet voor alles geld of steun noodig,
maar wei een innig streven wederzijds
om elkander te begrijpen en nader tot
elkaar te komen. En nu gelooven wij, i
dat, waar inderdaad in breede kringen I
onzer bevolking, vooral bij de jongeren
wel streven ernstig valt waar te nemen,
maar dat het meer aan de kunstenaars,
de geroepenen ontbreekt om op gepaste
en bevattelijke wijze goede kunst door
het volk te doen begrijpen en waardee-
ren. Wij weten dat dit een heel moei
lijke en vaak met schier onoverkomelijke
bezwaren gepaard gaande taak is, doch
ook al zouden de resultaten aanvanke
lijk weinig bemoedigend zijn, dan nog
dunkt ons, dat in die richting arbeid
zaam te zijn, voor goedwillenden en be
voegden een heerlijke voldoening gele
gen kan zijn.
Want, inderdaad er gaat zulk een op
voedende en beschaving bevorderende
kracht uit van goede kunst. Wanneer
een groot deel van het publiek ontoe
gankelijk schijnt voor fijnere gewaar
wordingen en voor diepe emoties, dan
stemt dit waarlijk tot bezorgdheid. Im
mers de zedelijke kracht eener natie
schuilt allerminst in den meer of min
deren materieelen voorspoed der bur
gers, maar wel in de hoogte hunner be
schaving en kennis. Een volk dat de
kunst verwaarloost en geen plaats
daarvoor inruimt, zulk een volk kan
niet op den duur een gezond en krach-
tig-levende groep vormen, en indien de
tegenheden des levens het komen be
stoken, dan voorwaar zal het te minder
weerstand kunnen bieden naarmate het
onontvankelijker voor het hoogere leven
is geweest. Het moei er dan ook toe
komen, dat vooral de kleinere volken in
gaan zien, hoe zij geen enk.el middel on
beproefd mogen laten, om in de rij der
volken hun plaats te blijven innemen en
deze door de andere te doen ontzien.
Hoeveel dan is er te dien opzichte
nog te doen. Ontwikkeling in den ruim-
sten zin des woords, zij is inderdaad
een machtige factor bij het streven om
een volk tot een vastere en krachtige
eenheid op te voeren en bij die ontwik
keling neemt de kunst een voorname
plaats in. Wanneer door deskundigen,
daartoe door overheid en particulieren
in staat gesteld, aan het voik langzaam
aan en met de grootste zorgvuldigheid,
de kunst wat nader zal gebracht kun
nen worden, dan moet uit een heilzame
uitwerking hebben. Allengs toch zal
dan de smaak voor het triviale en laag-
bij-den-grondsche verminderen en ver
dwijnen, het oog des volks za! geopend
worden voor alles wat er aan schoons
om ons heen te aanschouwen valt, het
oor za! leeren tonen en klanken te ge
nieten, die het nu niet tot zich door laat
dringen, omdat hef maar al te zeer ge
wend is aan het banale en leelijkc in
slechte muziek, het hart vooral zal zich
openen voor grootscherc, mildere en
niet louter ik-zuchtige aandoeningen,
gelijk thans nog maar al te zeer het ge-
va! bij zoo onnoemelijk velen is. Kunst
behoort dan ook niet langer gewaar
deerd en begrepen te worden door een
betrekkelijk geringe groep onzer mede
burgers, maar zij kan en moet in haar
reinste en schoonste u'tingen waaraee-
ring kunnen vinden bij allen die niet
geheel en al verstoken zijn van de ge
schiktheid om iets ^oogers te onder
gaan, dan maar steeds het materieele
belang huns levens voor oogen te hou
den.
Kunst en volk, zij mogen niet langer
als tof nu geschiedt, verre van elkander
leven, zij moeten niet voor en door el
kander onbegrepen en onbemind blij
ven, maar tot elkaar gekomen, moeten
zii tezamen een hoogere eenheid gaan
uitmaken en gedijen en bloeien. Dan
zullen de echte kunstenaars niet lan
ger over gebrek aan waardeering be
hoeven te klagen en behoeft de kunst
niet langer om brood te loopen, dan zal
ook in het volk een schooner begrip
doordringen, en zich in taal en zeden
uiten. De platte alledaagsheid en de
sleur waarin zooveler leven nog ver
keert en ondergaat, zal zoo al niet ge
heel verdwlïnen, dan toch voorzeker
aanrne-keliik verminderen. Zoodoende
kan eik volk zichzelf tot een zedelijk
krachtiger en tot een in handel en wan
de! gelukkiger eenheid opleiden.
TWEEDE KAMER.
Vergadering var, Vrijdag.
Niet zonder verbazing van tal van le
den nam de minister van oorlog de door
den heer K. Ter Laan voorgestelde me-
moriepost tot een bedrag van één mil-
Iioen over. Deze post zal strekken voor
hen, die in de mobilisatiejaren tijdens
militaire dienst invalide zijn geworden.
Alle zuinigheid ten spot, wordt het eind
bedrag van deze begrooting dus met
één miilioen verhoogd.
Trouwens, van die zuinigheid komt
niets terecht. De heer Oud, één van de
bezuinigers, heeft alweer voorgesteld,
om de rijksbijdrage aan de bedienaren
van den godsdienst met 40 te verhoo-
gen, niettegenstaande de minister van
financiën zich daartegen verzet, omdat
er geen geld is de heer Ketelaar, van
dezelfde bezuinigers-fractie, stelde voor
de gepensioneerden cn wachtgelders
vrij te stellen van de 5 pensioenbijdra
ge en terugbetaling van de over 1920
gestorte bijdrage, niettegenstaande de
minister zich ook daartegen verzet, om
dat er geen geld is. Maar voor dat ar
gument gingen de bezuinigers niet uit
den weg, hetgeen den minister tot de
zeer juiste opmerking aanleiding gaf,
dat de heeren bij de algemeene be
schouwingen wel op zuinigheid uit zijn
„in het algemeen", maar bij de hoofd
stukken precies het tegenovergestelde
doen.
De motie-Oud werd verworpen, de
motie-Ketelaar werd zonder stemming
aangenomen.
De motie-K. Ter Laan, om de forten
te Vlissingen en te Den Helder niet af
te bouwen, werd verworpen, waarna de
oorlogsbegrooting werd aangenomen
met 50 tegen 23 stemmen.
Vandaag was verder aan de orde de
overschotten van de Landbouw-begroo-
ting, afdeeling Mijnwezen en Visscherij.
De minister is niet bereid het toezicht
op de Visscherij uit te breiden.
Bij de afdeeling Scheepvaart bleef de
minister zich tegen de aanschaffing van
een sleeptank verzetten, omdat deze
bijna twee miilioen zou kosten.
Nadat de begrooting voor Landbouw
was aangenomen, was die voor Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen aan
de orde.
Minister De Visser wil overwegen
een verhooging van alle rijksbeurzen.
Voor een hoogleeraarszetel in land
bouwkunde aan de Groningsche Uni
versiteit, trad de heer Teenstra ander
maal in het vuur. De minister is nog
bezig overleg te plegen met zijn ambt
genoot van landbouw over deze aange
legenheid. De heer Schokking verzeltc
zich tegen deze incidenteele uitbreiding
van de universiteiten zijn partijgenoot,
ae curator van de Groningsche Univer
siteit, de heer de Savornin Lohman, was
het meer eens met den heer Teensfra.
De minister is bereid het volgend jaar
de oprichting van een hoogleeraarszetel
voor te stellen, als deze is voor econo
mische landhuishoudkunde, zoodat dit
geen concurrentie is voor Wageningen.
Hiermede namen de voorstanders ge
noegen, zoodat de beslissing nu wel
spoedig in die richting zal vallen.
De opleiding van de notarissen wil
men ook al naar de Universiteiten bren
gen, waartegen de heer Schokking zich
ook verzette, omdat dat tot een enorme
uitbreiding van de academies zou lei
den.
Nederland en België.
Blijkens de jongste uitlatingen van
den Belgischen minister van staat Se-
gers en den heer Woeste weet men
blijkbaar in België nog altijd niet, dat
Nederland nooit een politiek statuut op
de Schelde zal aanvaarden, dat ons
onvermijdelijk zoude meesleepen in
iederen oorlog, waarin België zoude
zijn betrokken, evenmin als Nederland
zich ooit op sleeptouw zal laten nemen
door de Fransche buitenlandsche poli
tiek, door zich aan te passen aan de
militaire Fransch-Belgische alliantie,
waarvan de inlhoud zelfs niet is publiek
gemaakt, ofschoon het Pact van den
Volkenbond daartoe dwingt.
Het „Handelsblad" meent, dat de tijd
nu is gekomen dat een en ander aan
de Belgische regeering zóó duidelijk
wordt gemaakt, dat verder iedere twij
fel is uitgesloten.
De heer Segers is wel zoo verstandig
geweest aan de Kamer op te merken,
dat het economische tractaat aan Bel
gië belangrijke voordeelen biedt en dat
men dus moet zorgen die niet prijs te
geven, omdat men dan gevaar zou loo
pen „de perdre la proie pour Tombre".
Welnu, hem en der Belgische regeering
worde dan nu zoo pertinent mogelijk
kond gedaan, dat zij die „proie" onher
roepelijk zullen verliezen, wanneer ze
haar nu niet dadelijk en zonder reserve
aanvaarden. Wij hebben lang genoeg
geduld gehad. De heer Segers rekent er
nog altijd op, dat de „grands ailiés"
België zullen helpen in zijne onrecht
matige aanspraken, het zullen steunen
in zijn systeem „d'exploiter la victorie"
ten onzen koste. Wij nu zijn zoo opti
mistisch daarvan niets te gelooven. Wij
zijn thans volkomen gerechtigd en om
onze waardigheid daartoe verplicht,
België voor de keuze te stellen aan te
nemen, wat wij willen geven of de zaak
voor geëindigd te verklaren. De tracta-
ten van 1839 worden dan maar niet
herzien. Ons deert dit niet in het minst.
De Koningin en prinses Juliana op
de schaats.
H. M. de Koningin heeft gisteren met
de Prinses en gevolg schaatsen gereden
op den vijver langs het Huis ten Bosch.
De Katholieke feestdagen en de
Zondagswet.
Het bestuur der R. Kath. Werkgevers
vereniging heeft tot den minister van
arbeid het verzoek gericht om het mo
gelijk te maken de uren door het vieren
der R. K. feestdagen verzuimd, in te
doen halen door het verleenen van ver
gunning voor overwerk. Thans kan het
r.Hbld." mededeelen, dat de minister
van arbeid opnieuw de aandacht der
arbeidsinspectie op deze aangelegen
heid heeft gevestigd, zoodat kan wor
den verwacht, dat deze vergunning
voortaan steeds zal worden gegeven
overeenkomstig het stanpunt van den
minister, uiteengezet in de memorie van
antwoord op het voorloopig verslag der
Tweede Kamer, alsmede in die op het
voorloopig verslag derr Eerste Kamer.
Vreemdelingen in ons land.
Zooals bekend is, verstrekt de rijks-
vreemdelingendienst geregeld elke
maand aan het Centraal Bureau voor
de Statistiek ter publicatie in het
maandschrif voor genoemd bureau, een
opgaaf van het aantal in ons land ver
toevende vreemdelingen.
De eerste opgaaf werd op 20 Juni
1919, dus bijna anderhalf jaar geleden
gedaan er bleken toen in ons land
117.887 vreemdelingen te zijn. Sinds
dien nam hun aantal gestadig toe. Na
Januari 1920, d.i. ruim een half jaar
later, waren er bijna 24.000 meer en in
den loop van 1920 kwamen er nog ruim
38.000 bij, zoodat op 20 November 1920
hun aantal 179.737 bedroeg Dit betee-
kent een gemiddelde toeneming van bij
na 3600 vreemdelingen per maand of
ongeveer 118 per dag, 101.401 van de
179.737 vreemdelingen waren mannen,
78333 vrouwen. Het sterkst zijn de
Duitschers vertegenwoordigd met een
aantal van 74256 (42369 mannen en
31887 vrouwen), daarna komen de Bel
gen met 55975 (27392 mannen en 28583
vrouwen), de Franschen met 9930(4536
mannen en 5394 vrouwen) en de Engel-
schen met 4810 (3138 mannen en 1672
vrouwen.) De andere nationaliteiten
zijn niet afzonderlijk vermeld.
Bij de beoordeeling van deze cijfers
moet er rekening mee gehouden worden,
dat in de opgaven de tijdelijk in Neder
land vertoevende vreemde kinderen
slechts ten deele begrepen zijn. Hoeve-
len daaronder niet begrepen zijn, kon
niet worden opgegeven.
Het spoorwegverkeer.
De directie der Nederlandsche Spoor
wegen heeft per instructie de aandacht
van het personeel gevestigd op de groo
te vertragingen, die in den laatsten tijd
voorkomen bij goederentreinen en over
gaan op de reizigerstreinen. Bij den
onregelmatigen treinenloop acht zij het
meer dan ooit noodig, dat de trein
dienstleider zich "op de' hoögtë houdt
van de treinvertragingen, teneinde om
trent voorbijrijden en kruisen tijdig de
noodige maatregelen te nemen om de
reizigerstreinen zoo min mogelijk te
vertragen. Het personeel dient hierbij
mede bedacht te zijn op vergrooting van
vertraging, bepaaldelijk bij treinen en
locomotieven, die reeds te lang gereden
hebben.
De Rotterdamsche Handels- en Land-
bouwbank.
De Haagsche recherche heeft Don
derdag, in samenwerking met de Rot
terdamsche, op verscheidene plaatsen
te 's Hage invallen gedaan bij we-
derverkoopers van de Rotterdamsche
Handels- en Landbouwbank. In beslag
genomen werden een 20.000 obligaties
van de z.g. Kerstmisleening door be
doelde bank uitgeschreven, benevens
een 1000-tal Fortuna's (dit zijn bladen,
welke de bank uitgeeft) en een grooten
voorraad reclameartikelen. Ten huize
van den hoofdvertegenwoordiger voor
Den Haag in de Pretoriusstraat, zich
noemende de Sell., werd het grootste
gedeelte van de in beslag genomen
stukken aangetroffen tevens werd
vastgesteld, dat deze hoofdvertegen
woordiger in nauwe relaties met Broek
huis staat. Ten slotte bleek nog, dat
deze man niet Sch. heet, doch een zeke
re J. K. is en bij de Rotterdamsche po
litie nog in het krijt staat wegens een
eenigen tijd geleden gepleegde oplich
ting. Hij is op transport gesteld naar
Rotterdam.
VVON1NGBOUW-VEREEN1G1NG
„GOED WONEN".
De woningbouw-vereeniging „Goed
Wonen" iheeft een adres aan den ge
meenteraad gezonden, met verzoek een
terrein aan den Singeiweg te verstrek
ken, teneinde daarop 122 arbeiders
woningen te bouwen.
Adressanten verzoeken den grond te
verstrekken tegen dep prijs van 1 per
M"., en een voorschot te verleenen van
920.890.50 met dien verstande, dat
een jaarlijksche toelage groot 21.272
worde toegekend tot dekking van het
verlies op de exploitatie.
Bij het adres is een mèinorie van
toelichting gevoegd, waaraan het vol
gende is ontleend
De behoefte aan arbeiderswoningen,
welke nog steeds in onze gemeente
bestaat, mogen wij bij U als voldoende
bekend veronderstellen, dan dat het
nog noodig zou zijn daarvoor bewijzen
aan te voeren.
Met vertrouwen ziet het bestuur dan
ook uwe gunstige beschikking tege
moet op zijn verzoek om een voorschot
te verleenen voor den bouw van 122
arbeiderswoningen ook al zijn hier
mede geldelijke offers van de gemeente
gemoeid, waar de bouwprijzen nog
4