gemeentebestuur feuilleton Tinnen land" VRIJDAG 17 DECEMBER, k Viouwe van Darracaurf Kameroverzicht. Mo. 298 S®e Jaargang- 1920 Evenals vorige jaren stelt de Ad ministratie van de „Vlissingsche Courant" hare lezers in de gelegen heid hunnen aan elkander toe te roepen. Met het oog op de hooge tarieven der posterijen is het ver zenden van naamkaartjes bij de jaarswisseling veel duurder geworden en is dus het plaatsen van een ad vertentie verreweg goedkooper dan elke andere manier. Opdat de kosten voor niemand een bezwaar behoeven te zijn, is met den prijs dezer advertentiën belang rijk afgeweken van het gewone tarief. Zij die dus in het Nieuwjaarsnum mer een advertentie wenschen te plaatsen, gelieven deze op te geven aan het bureau van ons blad, Kleine Markt 58, of aan ónzen Agent te Souburg, den heer C. F. VAN DER PEIJL, Boekhandelaar, Kanaalstraat. Wil men dezelfde advertentie ge plaatst zien als het vorig jaar werd opgenomen, dan heeft men dit slechts aan de Administratie te melden. De prijs is 60 cent van 14 regels, elke regel meer IS cent. Tevens zal er wederom een rubriek zijn, waarin slechts vermeld worden naam, beroep en woonplaats van den adverteerder. Plaatsing daarvan kost IS cent per regel. Al deze advertentiën moeten vooruit betaald worden. Opgaven worden zoo spoedig mo gelijk ingewacht, in elk geval vóór of op 30 December a.s. De, Administratie. 10e VOLKSTELLING (Wet vart 22 April 1879, Staatsblad No. 63, gewijzigd bij Wet van 26 April 1918, Staatsblad No. 270). (Koninklijk besluit van 13 April 1920, Staatsblad No. 177). Burg. en Weth. van Vlissingen brengen ter algemeene kennis, dat dit jaar zal ge houden worden de 10e algemeene volks telling. Deze heeft ten doel de aanwijzing van allen, die te middernacht tusschen 31 De cember 1920 en 1 Januari 1921 hunne wer kelijke woonplaats binnen Nederland heb ben, ook al bevinden zij zich tijdelijk in het buitenland. Deze allen worden aangewezen, onver schillig of zij op genoemd tijdstip, in hunne woning al dan niet aanwezig zijn. Ook worden aangewezen zij, die, zonder werkelijke woonplaats binnen Nederland te hebben, op genoemd tijdstip aldaar aanwe^ zig zijn. Omtrent deze allen moeten de opgaven verstrekt worden, die gevraagd worden op kaarten, welke tusschen 26 December 1920 en 1 Januari 1921 zullen worden rondbe- zorgd en dadelijk na Nieuwjaar zullen wor den teruggehaald. Door of voor ieder moet aan zijn woning worden ingevuld een gele kaart voor een man (of jongen) niet in gestichten of instellingen een witte kaart voor eene vrouw (of meisje) niet in gestichten of instellingen een blauwe kaart voor een man (of jon gen) in gestichten of instellingen een grijze kaart voor eene vrouw (of meisje) in gestichten of instellingen. Bovendien moet door of voor ieder aan de woning waar hij (zij) tijdelijk aanwezig is ingevuld worden een oranje kaart voor een tij (Mij k aan wezigen man of (jongen) of een rose kaart voor een tijdelijk, aan wezige vrouw of (meisje). Het hoofd van ieder gezin, elke afzonder lijk levende persoon of de bestuurder van iedere instelling, gebouw, gesticht of schip, waar de kaarten in omslagen worden be zorgd, is verplicht voor de behoorlijke in vulling, ook voor de vragen, op de om slagen gedaan, zorg te dragen. Deze zorge er dus voor, dat aan den tel ler, wanneer hij de kaarten bezorgt,'worde opgegeven hoeveel gele, witte, blauwe, grijze* oranje en rose kaarten, er in de wo ning noodig zijn. In eiken omslag bevindt zich bovendien een groene kaart waarop bedrijfshoofden moeten worden beschreven, omtrent wier bedrijven enkele bijzonderheden moeten worden vermeld. Schippers en bewoners van woonwagens moeten onderzoeken of zij staan ingeschre ven in het bevolkingsregister der gemeen ten waarin zij thuis behooren. Overtreding van de voorschriften betref fende de volkstelling wordt krachtens artikel 20 der wet van 1*5 April 1886 (Staatsblad no. 64) gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geld boete van ten hoogste honderd gulden. De nauwkeurige, door de volkstelling te verkrijgen kennis der, bevolking is eene zaak van algemeen belang. Tot het ver krijgen dier kennis is noodig, dat alle vra^ gen op elke kaart en op eiken omslag met de meest mogelijke nauwkeurigheid en vol ledigheid worden beantwoord. Op verzoek der regeering noodigen Bur gemeester en Wethouders allen met aan drang uit, door nauwkeurige en volledige invulling der kaarten en omslagen tot het welslagen der volkstelling mede te werken. Vlissingen, 16 December 1920. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. door CHARLES GARVICE. Geautoriseerde vertaling van L P. WESSEL1NK—VAN ROSSUM. 81) N.iiruk verboden.) Hij liep met .haar weg, toen hij ver loren, gedronken en al zijn geld ver brast had en Darracourt zag hem en haar in geen jaren terug. Toen kwam hij terug. Er was een zekere jonge dame, een rijke erfgename, die zijn vrienden voor hem gevonden hadden. Hij zou haar trouwen, den Hof restau- reeren en heel het goed, met haar geld. Hij trouwde haar en deze man die lange, magere man, die daar staat te rooken was hun zoon." Sinclair liet een uitroep van, afschuw hooren. „Is dat alles Wat is daar nu aan om er zoo'n omhaal over te maken riep hij in een verontwaardigd gefluis ter. „Wijlen de Markies huwde een erfgename en daar staat hun zoon en hij is natuurlijk de tegenwoordige mar kies. Ik heb er mij niet op toegelegd om de aristocratie te bestudeeren, zoo als u, maar ik weet er genoeg van om dat te begrijpen. U zeide, dat hij niet de rechte Markies was en nu zegt u, dat hij het wel is." „Neen, neen, 1" zeide de oude man langzaam en met nadruk. „Ik zeide, dat HINDERWET. Burg. en Weth. van Vlissingen, gelet op art. 8 der Hinderwet, brengen ter open- iftire kennis, dat bij bun bestuit van 13 De cember jl. aan de Maatschappij „Petrote- fère" te Rotterdam vergunning is verleend tot het uitbreiden van bare bestaande bergplaats tot het opslaan van een maxi mum hoeveelheid petroleum van 1000 liter, in gesloten ijzeren fusten van 200 liter, in het perceel kadastraal bekend gemeente Vlissingen sectie A no. 1608 (ged.), plaat selijk gemerkt Kerkhoflaan no. 1. Vlissingen, 17 December 1920. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris F. BISSCHOP. TWEEDE KAMER. Vergadering van Donderdag. De jaarlijksche rij klachten over slechte behandeling van militairen werd dit jaar opgesomd door den heer Rug hij hun zoon was, maar hij is niet de echte Markies 1" „Niet Waarom niet „Wijlen de markies huwde, wel is waar, de erfgename, hier in de dorps kerk en er heerschte algemeene vreugde en de zoon, die man daar werd geboren, en er heerschte nog grooter vreugde maar toch is hij niet de Markies van Merle." „Niet Waarom niet De oude man staarde voor zich, zon der te zien Sinclair hield den adem in Marie greep de bank, beiden wachtten. Langzaam kwam de herinne ring terug in de hersenen van den. ouden man. „Waarom niet herhaalde hij. „Om dat wijlen de Markies Bessy Richards trouwde en hun een zoon geboren werd." Sinclair sprong haast in de lucht en zijn tanden klapperden. „Kunt u het bewijzen, hoe weet u het snakte hij. Pollard glimlachte. „Hoe ik het weet? Omdat ik al hun geheimen ken. Zij hadden een zoon, een mooien jongen met blond haar en donkere oogen als die zijner moedei". Zij noemden hem Harry Harry Heme. Zij bracht hem hier terug en was tevreden hier te leven en te ster ven zij liet toe, dat men in de mee ning verkeerde, dat zij niet getrouwd en haar zoon onwettig was. Maar ik weet het beter. Zij zijn getrouwd in de kerk van St. Angelo té Parijs, in de mSand Augustus, nu dertig jaar gele den, ge. Het geval van König te Tilburg, van Smits te Rotterdam e.d. werden uitge plozen. Het eenige nieuwe dat bet debat op levende, was een motie-Koithek, waarin wordt uitgesproken, dat de tijd voor ontwapening is gekomen en dat onmid dellijk een begin met de afschaffing van leger en vloot gemaakt moet worden. Daarvoor zullen de sociaal-democra ten natuurlijk gaarne stemmen en zij zullen de gelegenheid gretig aangrijpen om den indruk, die hun stemmen tegen de motie-Wijk heeft gewekt, uit te'wis- schen. De zuinigheid blijft nog steeds het stokpaardje van vele leden. Practise!) komt men echter niet verder. Het zijn wel reusachtige cijfers die deze begroo ting geeft. De gansche opbrengst van de fijksinfcomstenbelasting is noodig voor de oorlogsbegrooting, terwijl de opbrengst der overige directe belastin gen door de begrooting van marine wordt opgeslokt. De opleiding van een leerling aan de Kon. Mil. Academie te Breda kost 4400 gld. 's jaars die van een cadet te Alkmaar 3600 gld. Dat is geen kleinigheid. Dit gaf de heer v. d. Voort v. Zijp aanleiding een motie in te dienen, waarin een onderzoek wordt gevraagd naar de mogelijkheid, om door samenvoeging van inrichtingen tot opleiding van officieren fot bezui niging te komen. De minister achtte zoo'n motie over bodig. Hij is bezig alle onderwerpen te bestudeeren en bij zijn reorganisatie komt hij vanzelf tot bezuiniging. Wie het gelooven wil, geloove het Met groote vaardigheid gleed de mi nister over allerlei onderwerpen heen. Deze bewindsman is nog in het stadium van overwegen eri^studeeren. Alle on derwerpen hebben zijn aandacht, zullen zijn aandacht hebben, of zullen aan dachtig bezien worden. Het was een in alle opzichten ontwijkend antwoord. De motie-Kolthek werd natuurlijk verworpen, met de socialisten en com munisten ging de heer v. d. "Laar 'mede. Nog stelde de heer K. Ter Laan een motie voor, waarin opheffing van het huwelijksverbod voor militairen wordt gevraagd. Deze motie zal echter op een nader te bepalen dag worden behan deld, hoewel dat niet 'naar den zin was van den voorsteller. Tal van andere punten van ondergeschikten aard wer den besproken, o.a. het spheren van de militairen, de kostwinnersvergoedingen, de geneeskundige dienst. Vooral op het militaire onderwijs werd door de heeren Ter Laan en Mar- chant zeer afgegeven. Het heeft alle ge breken van het militairisme. De Kon. Militaire Academie achtte de heer Mar- chant duur en slecht en verouderd. Er deugde letterlijk niets van. Toch meen de de minister, dat de resultaten van het onderwijs niet slecht zijn en hij ver dedigde de leeraren, die ook nief aller vriendelijkst worden bejegend door de Kamercritici. Deze begrooting is eindelijk afge daan. De Zondagsrust Blijkens het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot wijziging der Zondagswet, hadden vele leden overwegend bezwaar tegen dit wetsontwerp. In ons land met zijn gemengde bevolking behoort een deel daarvan zijn overtuiging niet aan een ander dcei op te dringen. Het grootste deel der bevolking acht allerlei ver maken en ontspanning op den Zondag geoorloofd dit zal door het onderha vige wetsontwerp worden verboden. De beperking van het reizigersver- voer op Zondag zal er toe leiden, dat aan de bewoners van de groote steden, die de geheele week in bedompte hui zen en nauwe straten verkeeren, de gelegenheid benomen wordt,.zich daar aan des Zondags te onttrekken door I een deel van den dag in de vrije natuur door te brengen. Het stuiten van schouwburgen en alle andere publieke vermakelijkheden, het verbod vani het houden van wedstrijden, die voor een regelmatige beoefening van de spon onontbeerlijk zijn, zal voorts tengevol ge hebben, dat velen afleiding gaan zoeken in inrichtingen van minder ver heven vermaak. Het is een ijdete ver wachting, dat zij die door het wetsont werp in hunne ontspanning worden belemerd, den daardoor vrijkomenden tijd aan kerkbezoek zullen besteden, integendeel het drankverbrtiik zal toe nemen en de gezondheid van velen, die thans door den Zondag wordt gebruikt, zal na de invoering van het wetsont werp weder worden benadeeld. Deze ieden verwonderden zieh er over, dat dit wetsontwerp afkomstig is van een regeering, waarvan minister De Visser deel uitmaakt, wiens rede, op 1 Juni 1.1. in deze Kamer gehouden, van een ge- hce.l andere opvatting blijk geeft. Öok verwonderden: zij zich er over, dat deze regeering die alles in het werk stelt om de lichamelijke geoefendheid te bevor deren, thans een wetsontwerp- indient, dat de lichamelijke ontwikkeling ern stig belemmert door het op Zondag onmogelijk maken van wedstrijden. Zij merkten) voorts op dat ook zij, wier godsdienstige overtuiging hun gebiedt, den Zondag in het bijzonder aan gods dienstige handelingen te wijden, nooit eenig bezwaar hebben gehad tegen- Zondagsvermaak na vervulling van de godsdienstplichten, t Het betoog in de memorie van ïoe- lichting, dat ter wille van de Zondags- l rust een algemeen verbod van optoch- ii ten en vermakelijkheden moet worden j vastgelegd, achtten verscheidene dezer I leden overdreven. De ervaring heeft •j geleerd, dat de optochten, waartoe ver gunning wordt verleend, zelden tot po- j litioneeie moeilijkheden leiden. Daarcn- j tegen wordt dë taak der politie nan- •j merkelijk bemoeilijkt door losbandig- heid en baldadigheden, welke door dit 1 wetsontwerp eer dreigen belangrijk toe 1 te nemen dan te verminderen. Voorts is de Zondag practisch de meest .geschikte dag voor het houden j van optochten en het zou een bcdenke- j lijke politiek zijn het houden daarvan j op Zondag strafbaar te stellen, wijl demonstraties steeds meer een belang- i rijke plaats iimemen in het politieke leven cler massa. l De tegenstanders van het wetsont- J werp vestigden in het bijzonder de aan- j dacht op de eigenaardige bepaling van art 9, waardoor de werking der wet door toedoen van de" gemeentebesturen grootendeels ongedaan 'kan worden gemaakt. Daardoor wordt hef zwaarte punt naar de gemeenten verplaatst. Het zal een bron van plaatselijke tweedracht worden en tot verbrokke ling van de gemeenteraadsverkiezingen kunnen leiden. Er zal een groote ver scheidenheid van regelingen komen de ingezetenen uit de eene gemeente zullen des Zondags naar een andere gemeente trekken om te kunnen profi- Sinclair sprong bevend op. Zelfs •met zijn klein, onbeholpen verstand be greep hij, dat deze wetenschap, wan neer ze verstandig werd gebruikt, hem een fortuin kon bezorgen. „Hoe hoe weet u het?" riep hij uit. „Omdat ik de plechtigheid bij woonde", hernam de oude man, lang zamerhand Terugzinkend in zijn gewo nen staat van verdroomen. „Ik zag de plechtigheid en ik heb de kopy van het register in het linksche laatje van mijn bureau. Die man daar, die zich Mar kies de Merle noemt, is niets, en de rechtmatige is Harry Herne HOOFDSTUK XXIV. Sinclair zat verwezen naar den ouden man te kijken, te verbaasd om een woord te uiten. Wat Marie Verner aangaat, de openbaring trof haar als een. donderslag. Zij greep den rand van de bank, terwijl zij gedoken zat in haar schuilplaats en letterlijk naar adem snakkend. De ontdekking was verbazend, en kon voor haar, als zij er een geschikt gebruik van maakte, een prachtige toekomst, een fortuin beteekenen, zooals zij nog nooit had gedroomd. Eenige minuten die haar eeuwen toeschenen zaten de twee mannen zwijgend toen bekwam Sinclair een weinig van zijn verbazing en riep met een snik, fluisterend uit „Dus dus writ u zeggen, dat deze Harry Herne, die aangezien is voor den onwettigen zoon van wijlen den Mar kies, de ware Markies is en dat de beer, die daar staat, de onwettige zoon is en niets meer markies dan ik?" Pollard boog het witte hoofd met een plechtige deftigheid, die bij deze gelegenheid paste. „Zoo is het bevestigde hij. „Dan dan oefik heb het benauwd gekregen I maar, waarom stond die Harrv Herne niet op en zeide ■het Waarom is hij jachtopziener, of wat dan ook, gebleven en liet dezen man rondloopen met zijn titel en zijn bezittingen „Hij weet het niet. Ik denk, dat dit de reden is. Zijn moeder offerde haar goeden naam op, verborg haar huwe lijk ^oor hem en de wereld, vond het j goed beschouwd te worden als het lief je van den overleden markies en haar zoon als een onwettig kind, opdat haar minnaar, haar echtgenoot, het familie- j fortuin kon herstelien door een rijke erfgename te trouwen." I „Het is het is ongelooflijk stotterde Sinclair en bijna herhaalde Marie Verner die woorden. „Niets is vreemder dan de waarheid", zeide Pollard somber. „Sommige vrou wen zijn tot zoo'n. zelfopoffering in staat. Men hoort dikwijls van dergelijke gevallen. Bessy Richards was er zoo een. maar zij offerde zich te vergeefs op". „Hoe dat zoo vroeg Sinclair. „Niets kon een Merle redden", zeide Pollard. „Zij worden allen als spelers geboren. De overleden Markies deed met het gekt van zijn rijke vrouw, wat teeren var. hetgeen in bun eigen, ge meente niet geoorloofd is. Zelfs zij, die tegen iedere wettelijke vrijheidsbeper king voor den Zondag gekant waren, achtten het nochtans bedenkelijk aan de gemeentebesturen deze bevoegdheid tot dispensatie te geven. Door de rege ling komt het tweeslachtig karakter van het wetsontwerp nog meer naar voren. Wat als geoorloofd verboden wordt, moet niet langs een achterdeur weer kunnen binnentreden. Dat deze dispen satie-bevoegdheid wordt voorgesteld, komt volgens deze leden, omdat de regeering terugdeinst voor de conse quence's, die het In het wetsontwerp neergelegde beginsel zou meebrengen. Opgemerkt werd voorts, dat de ge meentelijke financiën door dit wetsont werp ernstige schade zullen ondervin den, omdat de publieke vermakelijkhe den en alle sportieve bijeenkomsten, welke tegen betaling toegankelijk zijn, meestal sterk belast zijn en de ontvang sten juist op Zondagen het grootst zijn bovendien zullen vele inrichtingen van zeer geoorloofd kunstgenot er fei telijk onmogelijk door worden. Ook achtten sommige leden het wetsontwerp op eenige punten te vaag. Opgemerkt werd, dat dit wetsontwerp tot moeilijkheden kan leiden voor hen, die uit godsdienstige overwegingen op andere dagen dan dèn Zondag hun we- kelijksehen rustdag 'nebben. Gevraagd werd hoe daaraan zat worden tegemoet gekomen. Verscheidene leden betuigden hun instemming met het wetsontwerp en achtten de daartegen geopperde be zwaren deels onjuist, deels overdreven- Volgens hun oordeel is het slechts de vraag, of de Zondag als algemeene rustdag zal geëerbiedigd en gehand haafd worden. Dat daarvan eenige be perking van de vrijheid van beweging bet gevolg is, ligt in den aard der zaak, maar deze beperking gaat niet verder dan tot hetgeen op publiek terrein voorvalt en dient juist ter waarborging van de vrijheid voor zoovelen mogelijk om den Zondag als Christelijken rust dag te genieten. Sommigen dezer leden juichten een wettelijk voorschrift tot 'heiliging van den Zondag in beginsel toe. Naar hun meening mag de Zondagswijding niet ter wille van de ontspanning van ande ren worden verstoord. Belasting op erkers of balcous niet geoorloofd. De Hooge Raad besliste gisteren over de rechtsgeldigheid van de veror dening der gemeente Velsen, waarbij recht wordt geheven ten laste van eige naren van aan de openbare straat ge legen perceelen, wegens, het hebben van boven de straat uitgebouwde er kers en- baleons. De Hooge Raad ontzegde deze be paling verbindende kracht, omdat zij niet inhoudt een heffing op gebruik oi genot, overeenkomstig de bestemming van de straat. De gemeente werd veroordeeld tot terugbetaling der heffingen en veroor deeld in alle kosten. Het Kamerlid de heer Oudegeest. Naar aanleiding van de motie dei afdeeling Den. Bosch van de S. D. A. P. in zake het absentisme van den heer J. Oudegeest bij de Tweede Kamerverga deringen, verklaarde deze aan de „Tel", dat hij de beslissing overlaat aan de Federatie Noord-Brabant en Zeeland van de S. D. A. P., waarmede hij zich bij voorbaai accoord verklaarde. hij met het zijne gedaan had. Hij ver teerde, verspeelde en wierp het weg. Hij moest den Hof verkoopen." „Dezen Hof I Deze plaats riep Sinclair overhaast uit. Marie Verner hield den adem in. Zij wist wat er komen zou, maar verlang de ieder woord er over te hooren. „Ja, deze plaats. Hij verkocht die aan den heer Darracourt, die hier een kleine bezitting had, wiens naam ver bonden was aan de plaats en die gaar ne het voornaamste goed in handen kreeg „Maar maar onderzocht Sin clair, ,,hoe kon Lord Merle het verkoo pen Waren er geen bepalingen „Ja, maar hij onttrok zich aan die bepalingen met goedvinden van dien man daar zijn zoon." „Maar hij was zijn zoon niet ten minste niet zijn erfgenaam en dus had de Markies het recht niet het te verkoopen." „Neen", zeide Pollard en een ijzing wekkende glimlach kwam over zijn lijkkleurig gelaat. „Neen, hij had ver lof moeten hebben van Harry Herne den waren erfgenaam." „Maar dat deed hij niet 1" zeide Sin clair, „en daarom behooren de Hof en al de bezittingen, het land, de pacht hoeven in het geheel niet aan deze miss Uarracourf, maar aan Harry Herne." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1920 | | pagina 1