300 180 25 i fmi! ra Darracourt DINSDAG 30 NOVEMBER. f 300 - (drie honderd gulden) uitgekeerd. ü-No.283 58e «Jaargang iftfifin» l lil K fllBI If... EMm Inkt §8, flissiep, ïsista Isiws. IB fsnebÜBt Mis, ïitpKèré sg Issè§ w srWi ;S tostngn GEMEENTEBESTUUR FEUILLETON BINNENLAND ABONNEMENTSPRIJSVoor Vïss*ingen entte gemeente-.) vfs Walcaeren /'2.20 per örie rDïSödea. Franco öcor fect gehessls rjk ƒ2.50. Voor Belgiï ƒ4.15. Voor overige lwsto tfer fort-Unie ƒ4.70. - AtacmditiJtïte nummers 5 een' .*UV£RTEWTïEPKUSVan 4 regels f 1.10; voor iedere regel meer 26 c». Familieberichten van S6 regels ƒ1.70. 3:3 abonnement speciale cntr Reclames 52 ct. par regel.-- Disnrtaanbtedingen en -aanvrager. 13 ct. petregei •j« abosn!n 't besrft eener ■nri.lt, ztjn QXA1 IS rerze- ieeen Qftreiukfccn voor: I gutden hij levens lange oftgeschikt- hofd 4ot werker. gulden 0J3 dood door een ongeluk gulden b§ verlies van sen hand, voet of oog guleen MJ verlies van een duim gulden bij verlies van eea wijsvinger gulden bij verlies van eiken anderen vn ge* Heden werd volgens de voorwaarden onzer gratis Ongevallen-Ver zekering, aan onzen abonné E. VAN DEN HEUVEL, wonende Prin senstraat 18 te Vlissingen, houder van Polis No. 4092 Abonné E. van den Heuvel had het ongeluk bij het klinken op de fabriek der Kon. Mij. „De Schelde" een stukje staal in het oog te krijgen, waardoor hij dit oog kwam te verliezen. De Uitgevers. VERGOEDING WEGENS KOSTWINNER SCHAP. De Burgemeester van Vlissingen brengt hierbij ter algemeene kennis, dal na 30 No vember 1920 het volgende geldt nopens het toekennen van kostwinnersvergoedingen. Kostwinnersvergoeding. 1. Kostwinnersvergoeding mag slechts worden toegekend, indien tengevolge van het verblijf onder de wapenen of in werke lijken dienst van den kostwinner voldoen de middelen tot levensonderhoud ontbre ken of zouden komen te ontbreken aan zijn gezin of aan dat, waartoe hij behoort of waarin hij als pleegkind is opgenomen, dan wel aan personen, die hem in den eersten •f den tweeden graad van bloed- of aan verwantschap bestaan. 2. Kostwinnersvergoeding mag zoolang de duur der heerschende buitengewone omstandigheden nog niet is geëindigd, niet meer bedragen dan drie gulden per dag. Na het ende van vermelde omstandigheden mag de vergoeding behoudens het ver melde onder 3 niet meer bedragen dan a. een gulden vijf en zeventig cent per dag ten aanzien van den ingelijfde bij de militie b. twee gulden vijftig cent per dag ten aanzien van den dienstplichtige bij de landweer c. drie gulden per dag ten aanzien van den dienstplichtige of den vrijwilliger, die behoort tot den landstorm. 3. Ten-aanzien van de ingelijfden bij de militie en van de dienstplichtigen bij de landweer, voor wier verblijf in werkelijken dienst tot op den dag na dien, waarop de duur der heerschende buitengewone om standigheden eindigt, vergoeding wegens kostwinnerschap wordt genoten tot een toooger bedrag dan een gulden vijf en ze ventig cent per dag voor zooveel betreft een ingelijfde bij de militie, of tot een hoo- ger bedrag dan twee gulden viiftig cent per dag voor zooveel'betreft een dienstplichtige de landweer, kan het genot van dit ioogere vergoedingsbedrag worden be stendigd tot aan het tijdstip, waarop hun bedoeld verblijf in werkelijken dienst ein- «figt. De aanlacht van belanghebbenden wordt voorts gevestigd op .het volgende A. Bestendiging van vergoeding. a. Degenen, die op 30 November 1920 reeds in het genot zijn van vergoeding we gens verplicht verblijf in werkelijken dienst van een tot de militie te land, tot de zeemi litie of tot de landweer behoorenden dienst plichtigen kostwinner, wiens verplicht ver bluf onder de wapenen alsdan nog niet door CHARLES GARVICE. Geautoriseerde vertaling van L P. WESSELINK—VAN ROSSUM. (Nadruk verboden.) 67} Hij glimlachte op een geduldige wij ze, zooals men doet bij het aanhooren van een kind. „Neen, miss Verner." „Wel, als u zeker bent, dat dit niet zoo is, deedt u beter te gaan zitten, en wat koffie te gebruiken. Ik geloof niet, dat u al ontbeten hebt." Een bediende zette een stoel aan de tafel, Merle ging zitten en nam een kop koffie aan van mevrouw Dalton. „Ik moet erkennen, dat ik nog niet ontbeten heb", zei de hij. „Dat komt van de pret van gisteren avond", merkte Marie op. „Als men vermaken najaagt, moet men er voor hoeten. De eenige van ons drieën, die ongedeerd schijnt te zijn door de partij van gisterenavond, is Lucille. Misschien ,s» evenals de jortge dame aan wie govraagd werd, waarom zij naar zoo vel bals ging, dansen goed voor haar." De markies glimlachte bij dezen uit eindigt, blijven ter zake van het voortgezet verplicht verblijf in werkelijken dienst in het genot der vergoeding bestendigd, voor zoover daarin niet nader wijziging wordt gebracht. b. De vergoeding wordt ten aanzien van den militieplichtige tijdens het voortgezet verblijf in werkelijken dienst, onder a be doeld, uitbetaald indien hij tot de militie te land behoort door de zorg van de administratie van het korps, waartoe de militieplichtige be hoort de uitbetaling geschiedt alsdan aan belanghebbenden rechtstreeks door de zorg van die administratie, zoo belanghebbenden buitenslands of in een garnizoensplaats wonen, en door tusschenkomst van den Burgemeester der gemeente, waar belang hebbenden wonen, zoo deze gemeente geen garnizoensplaats is indien hij tot de zeemilitie behoort door de zorg van den Commandant dei- Marine te Willemsoord en wel door tus schenkomst van den Burgemeester der ge meente, waar belanghebbenden wonen zoo belanghebbenden échter buitenslands wonen, geschiedt de uitbetaling aan hen rechtstreeks door de zorg van genoemden' commandant. c. Belanghebbenden behoeven niet een aanvraag in te dienen om tijdens het onder a bedoelde voortgezet verplicht verblijf in werkelijken dienst in het genot der door hen genoten vergoeding te blijven, B. Nadere toekenning van vergoeding. a. Om vergoeding te kunnen verkrijgen ten aanzien van een dienstplichtigen kost winner. die eerst na 30 November 1920 ver plicht in werkelijken dienst opkomt oï te rugkeert, moeten belanghebbenden een daartoe strekkende aanvraag inzenden. Dit moet eveneens geschieden ter zake vhn het na 30 November 1920 voortgezet verplicht verblijf onder de wapenen van een reeds op dien datum in werkelijken dienst zijnden dienstplichtige, te wiens aanzien echter tot op genoemden datum nog geen vergoeding werd genoten. b. De aanvraag moet worden ingediend zoo de dienstplichtige kostwinner is voor eigen gezin door zijn echtgenoote zoo hij kostwinner is voor het gezin, waartoe hij behoort of waarin hij als pleeg kind is opgenomen door het hoofd van dat gezin zoo zich geen van beide genoemde ge vallen voordoet, doch hij kostwinner is voor personen, die hem in den eersten of den tweeden graad van bloed- of aanver wantschap bestaan door die personen. Indien de echtgenoote van den dienst plichtige is overleden of degene, die de aanvraag om vergoeding zou moeten in dienen, wegens bijzondere redenen niet in i staat is om zelf over toegekende vergoe- j ding te beschikken of geacht moet worden daartoe niet in staat te zijn, moet de in- j diening van de aanvraag ten behoeve van het gezin of van den persoon, waaraan of aan wie vergoeding zou worden toege- j kend, geschieden dooi dengene, die in aan- merking kan komen voor het in ontvangst nemen der vergoeding en daartoe bereid j zal zijn. c. De onder a bedoelde aanvraag moet j door den dienstplichtige, zoo hij hiertoe niet buiten staat is, worden mede-onder- j teekend als blijk van instemming met het verzoek. 1 d. De onder a bedoelde aanvraag moet worden gericht aan den Minister van Oor log, zoo ze betreft een tot de militie te land behoorenden of daaraan toegewezen dienstplichtige, en aan den Minister van Marine, zoo ze betreft een tot'de zeemacht behoorenden of daaraan toegewezen dienst plichtige. e. Behoort de dienstplichtige tot de land weer, dan moet de aanvraag NIET recht streeks aan den Minister van Oorlog wor den toegezonden, doch moet ze worden in gediend door tusschenkomst van den Bur gemeester der gemeente van inwoning van hen, die de aanvraag doen, of, ingeval de zen buitenslands verblijf houden, door tus schenkomst van den Burgemeester der ge meente, waar de dienstplichtige staat in geschreven in het verlofgangersregister der landweer. jj f. In het verzoek om vergoeding moeten o.a. worden vermeld het nauwkeurig adres van den verzoe- kei* indien verzoeker in Duitschland of België j gevestigd is de rang en de standplaats j van den Nederlandschen consulairen amb tenaar. binnen wiens ressort de plaats van vestiging is gelegen de naam en de voornamen van den dienstplichtige Voorts zoo hij is toegewezen aan de militie te land de gemeente, voor welke hij voor de mi litie is ingeschreven het korps en Icorp&oiverdeel, waarvoor hij is bestemd dan wel waartoe hij behoort; zijn stamboeknummer en zijn controlenum mer, zoo hein deze nummers bekend kun nen zijn zoo hij is toegewezen aan de zeemilitie de gemeente, voor welke hij voor de mili tie is ingeschreven zoo hij behoort tot de landweer de gemeente, waar hij staat ingeschreven in het verlofgangersregister van cle land weer het wapen of dienstvak, liet landweeron derdeel en de compagnie, waartoe hij be hoort zijn controlenummer. C. Vergoeding wegens verblijf in werke lijken dienst van vrijwilligers bij den land storm. Kostwinnersvergoeding wordt niet toe gekend ten aanzien van vrijwillig verblijf in werkelijken dienst na 30 November 1920 van dienstplichtigen. De mogelijkheid bestaat echter, dat bij Koninklijk besluit de gelegenheid wordt ge- opend om kostwinnersvergoeding te mogen 1 toekennen aan verwanten van personen, j die in het tijdvak van 1 December 1920 l tot den datum, waarop de duur der heer schende buitengewone omstandigheden zal eindigen, na verblijf in werkelijken dienst als dienstplichtige bij de militie, de landweer of den landstorm hun verblijf on der de wapenen voortzetten als vrijwilliger bij den landstorm. Mocht zoodanig besluit tot stand komen, dan zal de wijze, waarop de vergoeding- ten aanzien van die vrijwilligers moet wor den aangevraagd, alsook de wijze van uit val maar iliet was duidelijk, dat hem iets hinderde, en dat dit bezoek over zaken handelde dus stond mevrouw Dalton op. ,,U moet om mijnentwil niet weggaan, mevrouw Dalton. De zaak, waarom ik gekomen ben, kan beter openlijk be handeld worden, met toestemming van Miss Darracourt", zeide "hij dadelijk. „Wat is het zeide Lucille. „Is er iets gebeurd Hij zette zijn kopje neer en keek naar den grond voor een oogenblik, alsof het hem tegenstond te beginnen. „Het spijt inij haast, dat ik mij opge drongen heb", zeide hij eindelijk, lang zaam en ernstig, „maar het scheen zoo natuurlijk in dit geval tot u te komen." „O, wat is het?" vroeg Lucille. Hij stond op en ging naar het raam, de handen op den rug. „Er is bij mij ingebroken", zeide hij rustig, ,,De zilverkast in de kleine eet kamer is opengebroken, en een a'antal vporwerpen zijn gestolen." Marie uitte een uitroep van verbazing en mevrouw Dalton hief de handen op met een uitdrukking van schrik, maar Lucille zeide niets, een vaag voorge voel kwam bij haar op. „Wel wanneer hoe hebt u het ontdekt vroeg Marie. „Van morgen", zeide hij, „heb ik het zgjf optdekt, Benigs zins onrustig zijnde, stond ik vroeger op dan gewoonlijk, en ging door de kleine eetkamer op weg naar den tuin, toen ik het paneel half open zag staan, en zag toen, dat ver scheidene stukken zilver weg waren." „O, 'hemel 1" riep Marie binnens monds. „Wat een vreeselij.lv verlies 1" klaagde mevrouw Dalton. „Zijn die mooie en zeldzame voorwerpen van goudsmeed kunst weg?" „Ja", zei hij glimlachend, maar eenigszins droevig, „en het ongelukkig ste van de zaak is, dat de dief, wie hij ook is, gegist schijnt te hebben, welke de voorwerpen waren, die ik het meest op prijs stelde, want hij heeft de merk waardigste stukken, en die het moei lijkst te krijgen zijn, weggenomen. Ik heb het gewaagd bij u te komen om raad." Hij keek naar Lucille, die met neer geslagen oogen zat. „Raad? bij ons?" riep Marie uit*. „Drie vrouwen Waarom gaat gij niet naar de politie, Lord Merle Hij was een oogenblik stil en weer dwaalden zijn oogen naar Lucille's gelaat. „Wel zeide hij bedaard, „daar zijn redenen voor." „Redenen welke redenen vroeg Marie. „Natuurlijk moet u naar dc politie gaan. Dat is toch de geschikstt betaling dezer vergoeding, nader worden geregeld. Vlissingen. 29 November 1920. De Burgemeester voornoemd. VAN WOELDEREN. tv*, uiii »nn i„ i„ .in ri 'ii m mi' 11 n u 'i ii in m VRIJWILLIGE LANDSTORM. Verkorte diensttijd. Bepalingen voor gewone vrijwilligers. Als gewoon vrijwilliger bij den Land storm kunnen worden aangenomen jonge lieden van 16 jaar en daarboven, die niet militie-reserve- of landweerplichtig zijn. Zoodra zij als militie- of reserveplichtige zijn aangewezen, wordt één dag voor hun overgang in werkelijke» dienst de verbin tenis verbroken. 2. De verbintenis wordt gesloten voor een tijdvak van 1, 2, 3 of 4 jaar. Zij wordt stilzwijgend telkens voor een jaar verlengd, tenzij de belanghebbende minstens één maand voor het eindigen van de loopende verbintenis den wensch te ken nen geeft haar te verbreken. Verbintenissen, welke zouden eindigen in een tijdvak, waarin de Vrijwilliger in ver band met oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden, dan wel tot handhaving van- of tot herstel der open bare orde of de rust geheel 'of gedeeltelijk werkeJijken dienst verricht, worden tot na dat tijdvak verlengd. 3. De vrijwilliger is verplicht tot werkelij ken dienst, zoodra hij daartoe door, of van wege den Minister van Oorlog wordt opge roepen bij oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden, dan wel wanneer de opkomst tot handhaving van- of tot herstel van de openbare orde of rust noodig wordt geoordeeld. 4. De vrijwilliger, die den leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, kan bij mobili satie tot handhaving of herstel van de openbare orde of rust buiten oproeping worden gelaten, en bij mobilisatie wegens oorlog, oorlogsgevaar of andere buitenge wone omstandigheden, ingedeeld worden bij een nader aantewijzen depot. 5. Aan het sluiten van een verbintenis zijn de volgende voordeden verbonden a. De vrijwilliger, die in werkelijken dienst bij de infanterie moet opkomen en een rang bekleedt, gaat m dien rang over bij het leger. b. Voor het geval de vrijwilliger in hef bezit is van het bewijs van geoefend man, en hij bij de infanterie wordt ingedeeld, wordt zijn eerste oefentijd met 4 maanden verminderd. Voor de andere wapens zal de vermindering van eerste oefentijd nog nader worden geregeld. 6. Tegenover deze belangrijke voordee ten staan de volgende verplichtingen De vrijwilliger is verplicht deel te nemen aan oefeningen in zijn woonplaats dan wel in de naaste omgeving volgens door den 'Inspecteur van den Vrij willigen Landstorm te stellen regelen, doch ten hoogste van 200 oefeningsuren per jaar. Zij. die zich zouden willen verbinden bij den Vrij willigen Landstorm, kunnen zich daartoe aanmelden in deze gemeente op Zaterdag 4 December 1920, des namiddags van 2 tot 4 uur in het Distributiegebouw YVilhelminastraat. Middelburg, November 1920. De Commandant Verband Zeeland, A. KLONTJE VRIJWILLIGE LANDSTORM. Vermindering van herhalingsoefeningen. Bepalingen voor de buitengewone vrijwilligers. i. Als buitengewoon vrijwilliger bij den landstorm kunnen worden aangenomen of ficieren, kader en soldaten behoorende tot de militie-, landweer- en reserveplichtigen. die zich niet in werkelijken dienst bevin den. cn eenvoudigste manier, is het niet „Lord Merle zeide, dat hij redenen had. Deden wij niet beter te hooren, welke die zijn, voordat wij raad ge- vetv?" zeide mevrouw Dalton gestreng. Lucille hief voor het eerst de oogen op. „Welke redenen?" vroeg zij be daard. Merle beet zich op de lip en scheen verlegen en aarzelde. „Ik ik wil het u niet gaarne zeg gen", zeide hij. „Het is zoo onwaar schijnlijk zoo ongelooflijk en toch „O, ga toch voortviel Marie hem in de rede. „Ziet u niet, dat wij bran den van nieuwsgierigheid Wij hooren niet iederen dag van een inbraak „Vergeef mij", zeide hij. „Ik aarzelde omdat de zaak zoo pijnlijk voor mij is, en ik vrees, dat die even pijnlijk zal zijn voor miss Darracourt." „Voor mij zeide Lucille. „Ja, ik vrees ihet. Maar ik doe beter rechtstreeks voort te gaan. Zoo dra ik het ontdekt had, wilde ik dade lijk schellen, en de bedienden bijeen roepen cn hun den diefstal bekend ma ken, maar het kwam bij mij op, dat ik misschien zelf een spoor zou vinden. Dc diefstal moet gisterenavond laat of hedenmorgen vroeg gebeurd zijn ik bedoel omstreeks twee of drie uur." ..Ik ging door de kamer op weg naar Voorloopig kunnen alleen officieren, ka der en soldaten afkomstig van de infanterie en cavalerie worden aangenomen. 2. Deze verbintenis wordt gesloten voot den duur van het nog '.nopend dienstver band. Verbintenissen, welke zouden eindigen in een tijdvak waarin de vrijwillige land storm geheel of gedeeltelijk werkelijken dienst verricht in verband met oorlog, oor logsgevaar, of andere buitengewone om standigheden, dan wel tot handhaving of tot herstel der openbare orde of rust, wor den tot na dat tijdvak verlengd. 3. De buitengewone vrijwilliger is ver plicht fot werkelijken dienst, zoodra hij daartoe door of vanwege den Minister van Oorlog wordt opgeroepen. In geval van opkomst tot handhaving of tot herstel van de openbare orde of rust, hetgeen uit de oproeping zal blijken, komt de vrijwilliger op bij het landstormkorps, waarbij hij een verbintenis heeft gesloten. Bij oorlog, oorlogsgevaar of andere bui tengewone omstandigheden, is hij verplicht op te komen bij het onderdeel van het le ger of van de landweer, waartoe hij be hoort of als landweerplichtige zou hebben behoord. 4. De vrijwilliger kan zich verbinden bij het voetvolk dan wel bij de wielrijders. Hij, die zich bij laatstgenoemde afdeeling verbonden heeft, is verplicht bij deelne ming aan oefeningen en bij het verrichten van werkelijken dienst een in goeden staat verkeerend rijwiel mede te brengen. 5. Aan het sluiten van eene verbintenis is het voordeel verbonden van vrijstelling van de herhalingsoefeningen. Hiertegenover staat de verplichting deel te nemen aan hoogstens 50 oefeningsuren per jaar. 6. De militieplichtige die zich binnen 3 maanden na het einde van zijn eerste oefe ning en van den eventueel daarop gevolg den dienst bij het blijvend gedeelte als bui7 tengewpon vrijwilliger bij den landstorm verbindt, is gedurende 2 jaar vrijgesteld van de oefeningen genoemd onder punt 5. Gaat de verbintenis bij den landstorm in op een-later tijdstip dan een jaar na het einde van zijn eerste oefening, dan blijft hij verplicht deel te nemen aan de eerstvol gende herhalingsoefening, welke voor hem als dienstplichtige zou zijn voorgeschreven. 7. De reserveplichtige, die zich binnen 3 maanden na het tijdstip, waarop hij volledig' zijn eersten oefentijd heeft volbracht, als buitengewone vrijwilliger bij den landsfOrm verbindt, is gedurende 2 jaren vrijgesteld van bedoelde oefeningen. Gaat zijne verbintenis bij den landstorm in op een later tijdstip, dan blijft de vrij williger verplicht in het daaropvolgende ka lenderjaar voor ten hoogste zes weken in werkelijken dienst op te komen. Zii. die zich zouden willen verhmdetj^ui den Buitengewonen Vrij willigen Landstorm, kunnen zich daartoe opgeven in deze ge meente op Zaterdag 4 December 1920, des namiddags van 2 tot 4 uur in het Distribu tiegebouw Wilhelminastraat. Middelburg, November 1920. De Commandant Verband Zeeland, A. KLONTJE. Minister Van IJsseisteln. In de rede waarmede minister Van IJsselstein gisteren de landbouw-win- terschool te Hulst heeft geopend, zeide hij o.a. De politiek zal wel voldoende door u bestudeerd worden, om le weten dat het ministerieele leven van dengeen, die thans de eer heeft tot u te spreken, op bed, gisterenavond na het bal en ik ben zeker, dat het paneel toen geslo ten, of om mij juister uit te drukken, dicht was." „Ja", zeide Marie. „En verder ,,Nti ik zocht, of ik ook voetstap pen kon vinden in het pad of op den vloer van de kassen." ..En vondt u die viel AAarie in. ..Ja, ik zag twee soorten van voet stappen, de eene waren mijn eigen de anderen dat kan ik niet zeker zeggen." „Niet zeker", riep Marie, de wenk brauwen optrekkendi „Niet zeker", herhaalde hij. ..Dus maar ga voort." „Toon onderzocht ik het siot om te zien of het verknoeid was ik meen op de een of andere wijze geforceerd, maar dat was ook niet zoo. Er was geen nspoor van een beitel, of eenig ander werktuig. Er is geen schram of kerf op het verguldsel of hef gewreven hout. Als dat er geweest was, had ik het dadelijk gezien. Iedereen zou dat evengoed kunnen ontdekken." „Dan moet de dief het paneel dus- ontsloten -heben", zeide mevrouw Dalton. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1920 | | pagina 1