Maai SehnnlmeESlers
traat 9.
OOP
vsnsl 11231
en vans! f 5.50
11875
we Werkja^jes.
Kamer
LONG,
ROUW
ZATERD4G 37 NOVEMBER,
ITemeentebestuur
iUMLWimRZICHT.
FbiïtoiFANF
VER
ROUW.
ieisje
aitschippu iu
mrt
NO- 281
1 S8e Jaargang1
192 O
Bij deze Csuitnt behoort een Bijvoegsel
Brieven uit de Hofstad
U S E N.
November, des
officieel)
;en.
oopen.
5.27 V2 Louden
4.50-^|4.55
Parijs 19.65-
0.97 y>
^Oiiiden 11.37-
-ƒ 4.67'Bel-
0.95 Pransche
(roueit (afge,st.)
afgest.) ,/X).^)
CHT.
ond van 2'<T$o-
tige Ziiid-Ot)i?te-
nd. Nevelig tot
Eenige lcanS' op
len. iets zachter.
LISSINGEN.
e Beesten,
cant per ons
eopend.
ite Markt, van
tot 7 uur.
LR, Likeur-
ïpjes", Leiden,
s enz. gelieve
;en.
t
HUUR tegen 1
met prijs, lett.
,s. Courant".
ingeboden een
gebruikt.
A. B., Bureau
rie dagen in dc
amypark 46.
en Boekh. VAN
juburg.
sch aan buis.
„Vliss. Ct."
burg-Rotterdam
egen plaatsen.
PASSAGIERS,
EN VEE.
i. HU.
BUL
ber
.1. ill
?1. Ill
8
8
8
n wordt Woens-
ag 12 uur v.mi
Iddelburg
men
4.V. Transp en
Erven G VOS,,
te Middelburg,
Tel. 153; cc
OOSTERHOUT,
ordrecbt Gebrs
101.
VLISSliNGSCHE
VIERING ST. N1COLAASFEEST.
De Burgemeester van Vlissingen
ln aanmerking nemende, dat 5 De
cember dit jaar op Zondag valt, be
paalt den dag voor de viering van het
ST. NICOLAASFEEST op MAANDAG
6 DECEMBER 1920.
Vlissingen, 26 November 1920.
De Burgemeester vau Vlissingen,
VAN WOELDEREN.
ONVEILIGHEID VAARWATER.
Schietoefeningen.
De Burgemeester van Vlissingen maakt
aan zeevarenden bekend, dat op 15, 16 en
17 December a.s. bij Naarden op het werk
„Ronduit", schietoefeningen zullen worden
gehouden.
De voor de veiligheid te nemen voor
zorgsmaatregelen liggen voor belangheb
benden ter Secretarie dezer gemeente te
inzage.
Vlissingen, 27 November 1920.
De Burgemeester voornoemd,
VAN WOELDEREN.
Inderdaad maar schoolmees
ters moet de minister gedacht heb
ben, toen hij de peilschaal der nieuwe
salarisregeling voor de Nederlandsche
onderwijzers aldus ging samenstellen,
als wij haar uit de desbetreffende pu
blicaties hebben leeren kennen. Inder
daad, schoolmeesters maar, uitiden heel
ouden tijd, toen zij om het karig loon
waarvan zij met vrouw en dikwijls
vele kinderen leven moesten, te verhoo-
gen er allerlei bijbaantjes, tot omroeper
en klokkenist toe, voor lief bij namen.
Dat de salarisregeling gelijk zij is
voorgesteld, ten eenenmale onvoldoen
de mag. worden geacht, ligt voor de
hand. De inderdaad alom zich geopen
baard hebbende en nog dagelijks open
barende verontwaardiging in de krin
gen der belanghebbenden, wordt niet
imnder gedeeld in de nog zooveel rui
mere kringen der belangstellenden. Die
toch zijn die breede scharen onzer
medeburgers, die in dem opvoeder van
hun kroost de menschen zien, die met
kunde en toewijding toegerust, het beste
aan de aan h-un zorgen toevertrouwde
kinderen moeten geven, wat zij te geven
hebben'. En die deswege de belangrijke
taak door den onderwijzer in de maat
schappij niet met een karig toegemeten
bezoldiging „beloond" wenschen te
zien.
Waarlijk het is er de „belooning"
naar, welke in onderwijzerskringen en
daarbuiten lerccht zulk een storm van
protest heeft doen ontstaan. De aan
vankelijk reeds zeer begrijpelijke ont
stemming, in de onderwijzerswereld
aan den dag getreden over de vertra
ging in het vaststellen der in uitzicht
gestelde nieuwe regeling, is tot een
scherpe verontwaardiging aangegroeid,
toen dan eindelijk de regeling afkwam.
Want in meer dan één opzicht baarde
de publicatie groote teleurstelling.- Al
aanstonds bleek, dat door de regeering
van 'het rapport der door haar inge
stelde commissie van. advies en overleg
juist zooveel gebruik was gemaakt, om
door het eenvoudig naast zich neer te
leggen, daarmede niet slechts aan de
onderwijzers een onverdienden hoon,
maar ook aan de commissie zelve een
brevet van onbevoegdheid te geven.
Miskenning, dat is 'het wat uit deze
handelwijze spreekt, miskenning zoowel
van den onderwijzersstand in het alge
meen, als van de groote maatschappe
lijke nooden, waaronder toch ook deze
aanzienlijke categorie onzer mede
burgers door de enorme stijging van
alle kosten voor het levensonderhoud
gebukt gaat.
Tot welk -een onbillijkheid de voor
gestelde regeling leidt, blijkt ten dui
delijkste uit het feit, dat er onderwij
zers zuilen zijn, die voortaan minder
zullen ontvangen, dan op dit oogenblik
door hen ontvangen wordt. Schijnbaar,
maar ook niet meer dan schijnbaar, lijkt
het aanvangstractement1 vrij aanneme
lijk te zijn. Doch men vergete niet dat
de te behalen maxima in geeneriei op
zicht in overeenstemming zijn. Het is
alsof de regeering het oude spelletje
van de jonge vischjes in de fuik te lok
ken, nog tens extra wil gaan voortzet
ten. Het vrij mooie aanvangssalaris
moet dan daarvoor dienst doen, maar
later wordt degene, d'ie er zich door
verleiden liet, duchtig geknepen.
Wat de voorgestelde regeling mist,
dat is dit dat zij zoomin dem onderwij-
tersstand helpt verheffen, als voor hen
die zich tot opvoeder der jeugd geroe
pen gevoelen, die taak aantrekkelijk
maakt.
Thans valt het maar al te zeer te
vreeztn, dat velen vooral onder de
jongeren zullen trachten zoo goed en
zoo gauw mogelijk op een ander ter
rein des maatschappelijken levens een
heenkomen te zoeken en een arbeids
veld voor hunne gaven te vinden. Dat
vele onderwijzers bijzondere gaver» be
zitten. valt duidelijk te zien in de ran
gen onzer professoren, rechters, leera
ren, artsen enz., waarin verscheidene
onderwijsmannen van weleer, thans een
hoogst eervolle plaats bekieeden. Die
zucht naar een ander nuttig doel dan
in het onderwijs geven gelegen is, zul
len -nu meer -dar» ooit alien aangrijpen,
die zich daartoe in staat gevoelen.
Helaas zeer tot schade van ons natio
naal onderwijs.
Reeds maakt men zich in breede krin
gen in de onderwijswereld op, om hetzii
door protesten, hetzij door persoonlijke
manifestaties, gelijk dc residentie cr
heden een aanschouwen zal, er bij
de machthebbers nadrukkelijk op te
wijzen, hoe deze regeling ten slotte
aan het onderwijs in het algemeen en
derhalve aam de ontwikkeling van het
jonge geslacht in het bijzonder groot
nadeel toebrengen moet. Dit nu is iets,
hetwelk allen welmeenenden burgers
een ordelijken staat ten nauwste aan
het hart moet gaan de schade, weike
ons volk in zijn jonge generatie zal ten
deel vallen, wanneer ons volksonder
wijs zal in 'handen zijn van louter mid
delmatige krachten, die, dit kan niet
anders, hun taak nimmer met die opge
wektheid en die toewijding zullen vol
brengen kunnen, als noodig is om den
jeugdigen burger tot een voor zich
gelukkig en voor dc maatschappij nut
tig mensch te maken. Daarom dient
zoowel om billijkheidsredenen, ais ter-
wille van de groote belangrijkheid
voor heel ons volksbestaan, de teleur
stelling, verontwaardiging en bezorgd
heid die in onderwijskringen ontstaan is
door dezen onbilijken regeeringsmaat-
regel, door gansch het volk niet aan
dacht gevolgd te worden, opdat ook
van des volks mccning ter bevoegder
plaatse duidelijk er onomwonden blijk
gegeven worde. -
Mr. Nieboer. Bezuiniging.
De openbare zaak heeft oen verlies
geleden met het plotseling overlijden
van. mr. H. J. Nieboer. De naam van
dezen sociaal-democraat is in ons land
zeer gunstig bekend, vooral omdat de
drager daarvan niet een dood-gewone
propagandist, doch een zeer begaafd
en knap man was. Het is misschien aan
zijn groote bescheidenheid' te wijten dat
hij al niet langer een voornamer plaats
ingenomen heeft. Ais lid van den Haag-
schen gemeenteraad behoorde hij tot
liet zeer kleine groepje van cenigermate
belangrijke figuren. Met uitzondering
van misschien nog een tweetal is de
rest van zijn eigen fractie één groote
onbeduidendheid. Sinds eenigen tijd
was hij de leider van zijn groep en hij
heeft die functie waardig vervuld.
De tragische dood een hersen
schudding als gevolg van een aanrijding
heeft groote verslagenheid gegeven
en dat niet alleen ln zijn eigen kring.
Daarin natuurlijk het meest, vooral
omdat het aantal van mannen als Nie
boer, wetenschappelijk onderlegd, ai-
tijd degelijk bestudeerd en steeds zeer
waardig cn bezadigd in zijn optreden,
in dien kring zeer klein is en slechts
zeer weinig aanvulling krijgt. Mr. Nie
boer bewoog zich bovendien op een
tweetal gebieden, die op dit oogenblik
de meest belangrijke zijn, mi. van de
volkshuisvesting en van de financiën.
Hij had vooral wat het eerste betreft
gezag en de Regeering toonde dit ook
meermalen door hem te benoemen in
belangrijke commissies. Niet onwaar
schijnlijk was het, dat voor mr. Nieboer
nog een mooie carrière was wegge
legd. Helaas heeft' een noodlottig on
gelijk hem plotseling weggerukt uit zijn
werkkring en uit zijn gezin van nog vijf
jonge kinderen. Een dergelijk einde van
een leven is altijd aangrijpend deze
omstandigheden maken het diep
tragisch.
Het is een algemeen verschijnsel, dat
zoo weinige eerste figuren en persoon
lijkheden zich beschikbaar stellen voor
de vervulling van functies als gemeen
teraadslid, We zullen de oorzaak daar
van niet nasporen, maar nu het feit er
eenmaal is, is het heengaan van iemand
met de kwaliteiten als mr. Nieboer des
te meer te betreuren.
Dezer dagen werd ons iets medege
deeld dat wij niet kunnen nalaten te
vermelden. Er wordt zoo geweeklaagd
over de dure huishouding van den Staat
en altijd weer wordt op bezuiniging
aangedrongen. De. post- en telegraaf
dienst sukkelt met te korten als haast
geen ander bedrijf. Of daar bezuinigd
kan worden V Het geval dat ons werd
medegedeeld is dit, dat onlangs in de
kamer van den hoofdingenieur od het
hoofdbestn
duizend -gulden kostte. Nu is dit bedrag,
gezien het tekort van dertien millioen.
niet veel. maar wij weten allen dat een
dergelijke ijixe natuurlijk niet alleen
staat. Ons werd verzochi van dit fraaie
tapijtje eens anededeelimg te doen. Mis
schien wordt het tapijt dan nog wel
eens elders op bet tapijt gebracht
Overigens is dit wel onze ervaring,
dat men van. zuinigheid in het beheer
van 's lands gelden niet veel moet ver
wachten.
Dit zal nooit veel opleveren. Men is
daarvoor veel te veel in oude sleur
vastgeroest ,en men ziet individueel de
waarde van ecu kleinigheid niet. De
ambtenaren hebben „en gros" jvel wij
ze lessen uitgedeeld over bezuiniging
en daarmede de politieke handigheid
gehad het voor te stellen alsof zii wel
raad weten, maar individueel het toe
passen dat zal hun niet zoo gemakke
lijk afgaan.
Niet onaardig zijn de cijfers, die mr.
Marchant in de Kamer beeft genoemd
over de toenemii^ v.qn het aantal amb
tenaren. gelijk öéïft uit de begrooting
voor 1921 blijkt. Niet minder dan hon
derd nieuwe ambtenaren worden aan
gevraagd'. Het aantal ambtenaren aan
zes departementen is van 1915 tot 1921
geklommen van 866 tot 1236, een stij
ging van bijna 50 Buitenlandsche
zaken van 47 op 83, justitie van 123 tot
!64, marine van 93 op 131, financiën
van 191 op 264, waterstaat van 94 tot
128, landbouw van 1U8 tot 154, kolo
niën van 2!0312. Het merkwaardigst
zijn in deze lijst marine en koloniën.
Terwijl ieder weet dat er eigenlijk geer.
marine meer beslaat en het aantal per
soneel in totaal niet meer dan een vier
duizend menschen teit, heeft men thans
38 ambtenaren meer noodig voor het
beheer. Onlangs zijn zelfs drie ambte
naren aan dit departement tot referen
daris bevorderd.
Er wordt ingesteld een bureau voor
georganiseerd' overleg van alle ambte-
raarszaken, waarvoor jaarlijks een be
drag van bijna tachtig mille wordt aan
gevraagd. Niet zoolang geleden werd
ingesteld het Centraal Testamenten-
register. Het heette dat dit één, hoog
stens twee ambtenaren zou vragen. Het
zijn er thans zes.
Trouwens door de uitbreiding van
het aantal ambtenaren dan de departe
menten schiet bijv. Je postdienst achter
QP, Deze jtaii.haast geet^menschen krij
gen. Van de vierhonderd ambténaren'
die in 6 jaar tij.ds naar de departemen
ten zijn gegaan, waren er misschien
wel driehonderd geschikt voor den
post- en telegraafdienst. Maar de post
dienst zelf heeft ook wel eens rare ma
nieren. Het geschiedde eens dat door
de pers versterking werd gevraagd van
het telegraafkantoor in een plaats waar
iets belangrijks gebeurde. Het ant
woord luidde, dat er geen.personeel
beschikbaar was maar wel vergaderde
op dien zelfden dag één der vele per
soneelscommissies over het heil van het
personeel, tengevolge waarvan een ze
vental ambtenaren aan den dienst
werden onttrokken.
Zeer juist heeft de liefr Marchant er
op gewezen-, dat er één hinderpaal is
voor alle bezuiniging. De ministers
willen natuurlijk in hun korte leven veel
doen zij zullen dus niet gemakkelijk
verzoeken afwijzen om uitbreiding van
personeel indien dit noodzakelijk heet
voor het afdoen van veel werk. Feite
lijk is een minister de ongelukkigste
man in deze. Hoe meer hij in de rieh-
tirig van zuinigheid gaat, hoe minder
werk of hij kan afleveren. Waarschijn
lijk zal tijdens de behandeling der be
grooting nog we! menigmaal over dit
onderwerp worden gesproken.
Mr. Marchant schijnt voornemens
de Kamer voor te stellen tal van amb
tenaren te schrappen.
Ais men eindelijk eens begon met de
invoering van den 8 uren dag voor de
ambtenaren? En daarbij een strengere
controle
Wij zijn en blijven helaas zeer scep
tisch ten opzichte Van deze pogingen
tot bezuiniging. EIBER.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag.
De onderwijzers-salarissen.
Voor zijn interpellatie krijgt de heer
Ossendorp één uur. Toen hij zijn rede
aanving, waren natuurlijk alle tribunes
en loges geheel gevuldhet aantal
Kamerleden was vrij groot achter de
ministerstafel waren aanwezig de mi
nisters van onderwijs, van financiën en
van binnenlandsche zaken.
Het eerste gedeelte van de rede van
den interpellant was één lange litanie
over de slechte behandeling die in den
loop der jaren aan de onderwijzers is
ten deel gevallen. Altijd zijn zij met een
kluitje in het riet gestuurd of met een
fooi afgescheept. Met hen is steeds ge
sold. De Kamer sprak eens uit dat de
toeslag van 150 aanzienlijk moest
worden verhoogd de regeering bracht
dit bedrag op 200. Was dat 'een aan
zienlijke verbetering? De 7 pensioen
storting die thans terugbetaald zal wor
den, is aan alle ambtenaren reeds uit
betaald alleen de onderwijzers wach-
ten nou steeds.
En nu kwam dan deze regeling, die
het deed oplaaien van verbeten woede
in nlie kringen van de onderwijzers,
want wat de minister nu gaf, voldoet
aan geen enkele verwachting. De on
derwijzers vroegen een salaris van
2200--4500 gld. de commissie voor
georganiseerd overleg, waarin geen en
kele onderwijzer zitting heeft, erkende
dit als een billijken eisch. De Regeering
week er echter ver van af en gaf een
regeling, die een afschuwelijk stuk mag
heeten. Minister De Visser kon weten
dat zijn nieuwe wet staat en valt met
een goed- gesalarieerd personeel en
daarom had men mogen verwachten,
dat de AAinister met een goede salaris-
regeling had gestaan of was gevallen.
Uitvoerig ging hij de voorgestelde
regeling na en vroeg ten slotte aan den
Minister het verschil in salarieering
tusschen gehuwden en ongehuwden te
doen vervallen, het verschil tusschen
hoofdakte en gemis daarvan niet groo-
ter te maken dan 300 gld.
Voorts wenschte hij de hulponder
wijzers gelijk te stellen mei hen die de
tegenwoordige akte voor onderwijs
bezitten. Ten slotte vroeg hij den Mi
nister de bedragen door de commissie
van georganiseerd overleg aangegeven,
over te nemen en de onderwijzers in
tabel A, waarin alle ambtenaren zijn
geplaatst, op te nemen.
Dc rede werd zeer kalm uitgespro
ken en was zeer zakelijk.
Minister De Visser zette uiteen dat
opneming in tabel A onmogelijk was,
omdat er factoren zijn, bij-akten, hoofd
akten, vervolgonderwijs e.d.. die een af
wijking vereischen, waardoor de onder
wijzers niet gelijk gesteld kunnen wor
den met alle ambtenaren, die een vas
ten, scherp omschreven werkkring heb
ben. De commissie van georganiseerd
overleg wist ook geen systeem om de
onderwijzers in tabel A onder te bren
gen. Zij gaf geen enkele aanwijzing
daarvoor. De Minister verdedigde daar
na zijn stelsel. Hij is uitgegaan van het
geen ieder wilde, n.l. een salaris van
2200 gld. voor den bezitter van de
nieuwe algemeene akte, die gelijk
staat met de tegenwoordige hoofd
akte plus de 3 akten moderne talen.
Voor de hoofdakte wordt altijd 300 gid.
voor elk der moderne talen 100 extra
gerekend. De tegenwoordige lagere
akte komt dus op 2200 600 1600
gld. D.w.z. op_.21-jgrigen leeftijd.
Vervolgens zette hij uiteen dat een
mar. meer moet verdienen omdat hij
een gezin heeft dan een vrouw. Echter
zijn er bij het onderwijs tal van mannne
die niet gehuwd zijn en daarom heeft
hij de scheiding gemaakt tusschen ge
huwden en ongehuwden. Dat was toch
billijk. Men betoogt nu dat men niet
vooruitgaat. Een jonge man van 18 jaar
die zijn lagere akte heeft, begint-op
1450 gld., terwijl dit eenige jaren gele
den nog 700 gld. was. Om zijn ijver tc
prikkelen heeft de Minister bet verschil
voor het bezit van de hoofdakte op
300 gld. gesteld, doch doen grooter
worden, naarmate men ouder wordt.
Dit moet de andere niet-bezitters prik
kelen om alsnog de akfe te halen.
Wanneer de onderwijzers aan het
cijferen gaan. vergeten zij van alles,
meende de Minister. De extra-maand
salaris wordt definitief meegeteld, ter
wijl deze als uitkeering-in-eens is toe
gekend. Ze vergeten de beteekenis der
taai-akten, die voortaan in de algemee
ne aktc zijn opgenomen. In de derde
plaats wordt de aftrek van 7 voor
pensioen vergeten. De Minister deed
deze merkwaardige uitspraak, dat ajle
gevallen die hij had onderzocht, geval
len van ernstigen achteruitgang, bleken
onjuist te zijn voorgesteld.
De minister meende, dat zijn stelsel
beter was dan dat van het Georgani
seerd overleg, waarin alle eenheid en
prikkel tot inspanning was weggeno
men. Hij was bereid plooiingen, die in
zijn stelsel mochten zitten, weg te strij
ken, indien hef niet te veel financieeie
lasten zou kosten, maar meer deed hij
niet.
Minister Dc Vries had tot taak dc
financieeie zijde te verdedigen. Hij cij
ferde voor dat, hetgeen de commissie
van georganiseerd overleg vroeg, zou I
kosten tachtig millioen gulden.' Maar
daarmede was men er niet, want, aan
vaardde men een maximum van 4500
gld., dan kwam de onderwijzer met zijn
salaris uit boven de leeraren H. B. S.
Het gevolg zou natuurlijk zijn, dat er
een algemeene aandrang tot salarisver-
hooging zou komen onder de ambtena
ren. De aanvaarding van dat bedrag
zou leiden tot een algemeene salaris-
verhooging van 30 hetgeen weer 60
millioen zou kosten. Een dergelijk be
drag van 140 millioen weet niemand te
dekken. Wanneer de onderwijzers eer
lijk nagaan hoe hun positie thans is,
zullen zij, volgens den minister, zien,
dat deze lang niet ongunstig is.
Bij de replieken werden de heeren
Ossendorp en Ketelaar buitengewoon
opgewonden, maar een deugdelijke
weerlegging van de argumenten werd
niet gegeven. Juist waren eenige op
merkingen van den heer Van Wijnber
gen. Een fout was het, dat de adviezen
van de commissie zijn gepubliceerd
vóór de regeering haar beslissing heeft
vastgesteld. Daardoor zijn verwachtin-
en opgewekt die later niet vervuld
konden worden. In de tweede plaats
betreurde hij het, dat de grondslag voor
de regeling is, het bezit van een akte,
die nog niemand bezit. Het ware beter
geweest de regeling te maken voor den
bestaanden toestand, waaraan de nieu
we zich kon aanpassen. In het alge
meen juichte hij het stelsel toe, maar
hij wenschte wel een algemeene verbe
tering.
Het moest dus niet bij de plooicn-
strijkerij blijven. Maar deze afgevaar
digde achtte het ook noodig eens een
onderzoek in te stellen naar de moge
lijkheid, om op het onderwijs te bezui
nigen. hetgeen naar zijn meening best
mogelijk was en zooveel kon opleveren
dat er een goed salaris voor de onder
wijzers uit te betalen was.
Zeer vele sprekers uitten hun onte
vredenheid en nog zeer vele zullen
Dinsdag volgen. Er waren er 21 inge
schreven, evenveel als over de alge
meene beschouwingen over de staats-
begrooting.
De heer Ossendorp wenschte het
voorste! van de commissie over te ne
men, de heer Otto heeft alsnog een
motie ingediend, om de hoofdakte ge
heel gelijk te stellen met de nieuwe al
gemeene acte en de hnlpacte eveneens
daaraan gelijk minus ƒ300. Het aan
vangssalaris zou dan worden 1750 gid.
De Militiewet.
Verschenen is de memorie van ant
woord betreffende tijdelijke afwijkingen
van de Militiewet.
Het wetsontwerp is zoodanig gewij
zigd, dat duidelijk uitkomt, dat met de
voorgestelde maatregelen omtrent de
lichtingssterkte een tijdelijke voorzie
ning in afwachting van de spoedig in
te dienen definitieve voorstellen wordt
beoogd. De maatregel geldt nu .tot
September 1921.
Hoofdzaken van het nader in te die
nen ontwerp zijn
Ie. Verkorting van eersten oefentijd
als voor de lichting 1920 reeds is toege
past,
2e. Opkomst in meer ploegen, waar
door met minder personeel en met min
der iegeringsruimte en andere hulp
middelen kan worden volstaan.
3e. Vermeerdering der administratie-
troepeti hl verband waarmee de bezwa
ren tegen afschaffing blijvend gedeelte
vervallen.
4e. Opleiding in afzonderlijke oefe
ningseenheden, los van de oorlogsfor
matie, wat zal leiden tot beperking van
beroepskader.
5e. Vermindering van 't aantal jaar
lijks tot onafgebroken oefening bij het
leger in te lijven dienstplichtigen en
samengaande met de regeling van de
lichamelijke opvoeding der jeugd.
invoering van oefenplicht voor de-j,
overige ingeschrevenen zonder vermin-
dering alzoo van de versterkte weer
macht.
Begin 1921 zal het ontwerp worden
ingediend.
Samenwerking der vrijzinnigen.
Verschenen is het program door af
gevaardigden der Liberale Unie, den
Bond van Vrije Liberalen en den Eco-
nomischen Bond opgesteld om daarop
samenwerking te verkrijgen.
De bedoeling is om op 11 December
dit program in een gecombineerde ver
gadering van besturen en op 15 Januari
het in de partijvergaderingen te be
spreken.
Rotterdamsche Handels- en Landboew-
bank.
De recherche heeft in de electrische
drukkerij Morris, in de Zomerhofstraat
te Rotterdam in beslag genomen 6000
nieuwe voor de Rotterdamsche Han
dels- en Landbouwbank gedrukte obli
gation, alsmede eenige cliché's. Een en
ander is ter beschikking van de justitie
gesteld.
RAADS O VERZICHT.
Daar het gevaar van opheffing van
ons garnizoen nog steeds boven ons
hoofd hangt, hebben Burg. en Weth.
een goed gedocumenteerd schrijven
aan den minister van oorlog gericht,
waarin vooral ook op historische gron
den op behoud van het garnizoen aan
gedrongen' wordt. Met den inhoud van
het adres waarvan lecture werd gege
ven, konden wij ons allen vereenigen.
Wij moeten alles in het werk stelien
om het dreigend gevaar af te wenden
en de minister kan uit ons adres zien
dat wij degelijke gronden aanvoeren
voor ons verzoek. Dat vele Kamerleden
ons steun hebben toegezegd, versterkt
ons in het optimisme dat dc minister
op zijn aanvankelijk voornemen, dat
reeds vrij vaststaande schijnt te zijn,
zal terugkomen.
Het belangrijkste punt dat wij giste
ren hadden te behandelen, was dat om
terug te komeni op ons in de vorige
zitting genomen besluit om de 25
subsidie voor de Zeevaartschool niet te
betalen. Dat het college van Burg. en
Weth. toen het éerrig juiste standpunt
had ingenomen, is nu duidelijk geble
ken. Zonder'hoofdelijke stemming ston
den wij de subsidie Er ging wei