Maai SehnnlmeESlers traat 9. OOP vsnsl 11231 en vans! f 5.50 11875 we Werkja^jes. Kamer LONG, ROUW ZATERD4G 37 NOVEMBER, ITemeentebestuur iUMLWimRZICHT. FbiïtoiFANF VER ROUW. ieisje aitschippu iu mrt NO- 281 1 S8e Jaargang1 192 O Bij deze Csuitnt behoort een Bijvoegsel Brieven uit de Hofstad U S E N. November, des officieel) ;en. oopen. 5.27 V2 Louden 4.50-^|4.55 Parijs 19.65- 0.97 y> ^Oiiiden 11.37- -ƒ 4.67'Bel- 0.95 Pransche (roueit (afge,st.) afgest.) ,/X).^) CHT. ond van 2'<T$o- tige Ziiid-Ot)i?te- nd. Nevelig tot Eenige lcanS' op len. iets zachter. LISSINGEN. e Beesten, cant per ons eopend. ite Markt, van tot 7 uur. LR, Likeur- ïpjes", Leiden, s enz. gelieve ;en. t HUUR tegen 1 met prijs, lett. ,s. Courant". ingeboden een gebruikt. A. B., Bureau rie dagen in dc amypark 46. en Boekh. VAN juburg. sch aan buis. „Vliss. Ct." burg-Rotterdam egen plaatsen. PASSAGIERS, EN VEE. i. HU. BUL ber .1. ill ?1. Ill 8 8 8 n wordt Woens- ag 12 uur v.mi Iddelburg men 4.V. Transp en Erven G VOS,, te Middelburg, Tel. 153; cc OOSTERHOUT, ordrecbt Gebrs 101. VLISSliNGSCHE VIERING ST. N1COLAASFEEST. De Burgemeester van Vlissingen ln aanmerking nemende, dat 5 De cember dit jaar op Zondag valt, be paalt den dag voor de viering van het ST. NICOLAASFEEST op MAANDAG 6 DECEMBER 1920. Vlissingen, 26 November 1920. De Burgemeester vau Vlissingen, VAN WOELDEREN. ONVEILIGHEID VAARWATER. Schietoefeningen. De Burgemeester van Vlissingen maakt aan zeevarenden bekend, dat op 15, 16 en 17 December a.s. bij Naarden op het werk „Ronduit", schietoefeningen zullen worden gehouden. De voor de veiligheid te nemen voor zorgsmaatregelen liggen voor belangheb benden ter Secretarie dezer gemeente te inzage. Vlissingen, 27 November 1920. De Burgemeester voornoemd, VAN WOELDEREN. Inderdaad maar schoolmees ters moet de minister gedacht heb ben, toen hij de peilschaal der nieuwe salarisregeling voor de Nederlandsche onderwijzers aldus ging samenstellen, als wij haar uit de desbetreffende pu blicaties hebben leeren kennen. Inder daad, schoolmeesters maar, uitiden heel ouden tijd, toen zij om het karig loon waarvan zij met vrouw en dikwijls vele kinderen leven moesten, te verhoo- gen er allerlei bijbaantjes, tot omroeper en klokkenist toe, voor lief bij namen. Dat de salarisregeling gelijk zij is voorgesteld, ten eenenmale onvoldoen de mag. worden geacht, ligt voor de hand. De inderdaad alom zich geopen baard hebbende en nog dagelijks open barende verontwaardiging in de krin gen der belanghebbenden, wordt niet imnder gedeeld in de nog zooveel rui mere kringen der belangstellenden. Die toch zijn die breede scharen onzer medeburgers, die in dem opvoeder van hun kroost de menschen zien, die met kunde en toewijding toegerust, het beste aan de aan h-un zorgen toevertrouwde kinderen moeten geven, wat zij te geven hebben'. En die deswege de belangrijke taak door den onderwijzer in de maat schappij niet met een karig toegemeten bezoldiging „beloond" wenschen te zien. Waarlijk het is er de „belooning" naar, welke in onderwijzerskringen en daarbuiten lerccht zulk een storm van protest heeft doen ontstaan. De aan vankelijk reeds zeer begrijpelijke ont stemming, in de onderwijzerswereld aan den dag getreden over de vertra ging in het vaststellen der in uitzicht gestelde nieuwe regeling, is tot een scherpe verontwaardiging aangegroeid, toen dan eindelijk de regeling afkwam. Want in meer dan één opzicht baarde de publicatie groote teleurstelling.- Al aanstonds bleek, dat door de regeering van 'het rapport der door haar inge stelde commissie van. advies en overleg juist zooveel gebruik was gemaakt, om door het eenvoudig naast zich neer te leggen, daarmede niet slechts aan de onderwijzers een onverdienden hoon, maar ook aan de commissie zelve een brevet van onbevoegdheid te geven. Miskenning, dat is 'het wat uit deze handelwijze spreekt, miskenning zoowel van den onderwijzersstand in het alge meen, als van de groote maatschappe lijke nooden, waaronder toch ook deze aanzienlijke categorie onzer mede burgers door de enorme stijging van alle kosten voor het levensonderhoud gebukt gaat. Tot welk -een onbillijkheid de voor gestelde regeling leidt, blijkt ten dui delijkste uit het feit, dat er onderwij zers zuilen zijn, die voortaan minder zullen ontvangen, dan op dit oogenblik door hen ontvangen wordt. Schijnbaar, maar ook niet meer dan schijnbaar, lijkt het aanvangstractement1 vrij aanneme lijk te zijn. Doch men vergete niet dat de te behalen maxima in geeneriei op zicht in overeenstemming zijn. Het is alsof de regeering het oude spelletje van de jonge vischjes in de fuik te lok ken, nog tens extra wil gaan voortzet ten. Het vrij mooie aanvangssalaris moet dan daarvoor dienst doen, maar later wordt degene, d'ie er zich door verleiden liet, duchtig geknepen. Wat de voorgestelde regeling mist, dat is dit dat zij zoomin dem onderwij- tersstand helpt verheffen, als voor hen die zich tot opvoeder der jeugd geroe pen gevoelen, die taak aantrekkelijk maakt. Thans valt het maar al te zeer te vreeztn, dat velen vooral onder de jongeren zullen trachten zoo goed en zoo gauw mogelijk op een ander ter rein des maatschappelijken levens een heenkomen te zoeken en een arbeids veld voor hunne gaven te vinden. Dat vele onderwijzers bijzondere gaver» be zitten. valt duidelijk te zien in de ran gen onzer professoren, rechters, leera ren, artsen enz., waarin verscheidene onderwijsmannen van weleer, thans een hoogst eervolle plaats bekieeden. Die zucht naar een ander nuttig doel dan in het onderwijs geven gelegen is, zul len -nu meer -dar» ooit alien aangrijpen, die zich daartoe in staat gevoelen. Helaas zeer tot schade van ons natio naal onderwijs. Reeds maakt men zich in breede krin gen in de onderwijswereld op, om hetzii door protesten, hetzij door persoonlijke manifestaties, gelijk dc residentie cr heden een aanschouwen zal, er bij de machthebbers nadrukkelijk op te wijzen, hoe deze regeling ten slotte aan het onderwijs in het algemeen en derhalve aam de ontwikkeling van het jonge geslacht in het bijzonder groot nadeel toebrengen moet. Dit nu is iets, hetwelk allen welmeenenden burgers een ordelijken staat ten nauwste aan het hart moet gaan de schade, weike ons volk in zijn jonge generatie zal ten deel vallen, wanneer ons volksonder wijs zal in 'handen zijn van louter mid delmatige krachten, die, dit kan niet anders, hun taak nimmer met die opge wektheid en die toewijding zullen vol brengen kunnen, als noodig is om den jeugdigen burger tot een voor zich gelukkig en voor dc maatschappij nut tig mensch te maken. Daarom dient zoowel om billijkheidsredenen, ais ter- wille van de groote belangrijkheid voor heel ons volksbestaan, de teleur stelling, verontwaardiging en bezorgd heid die in onderwijskringen ontstaan is door dezen onbilijken regeeringsmaat- regel, door gansch het volk niet aan dacht gevolgd te worden, opdat ook van des volks mccning ter bevoegder plaatse duidelijk er onomwonden blijk gegeven worde. - Mr. Nieboer. Bezuiniging. De openbare zaak heeft oen verlies geleden met het plotseling overlijden van. mr. H. J. Nieboer. De naam van dezen sociaal-democraat is in ons land zeer gunstig bekend, vooral omdat de drager daarvan niet een dood-gewone propagandist, doch een zeer begaafd en knap man was. Het is misschien aan zijn groote bescheidenheid' te wijten dat hij al niet langer een voornamer plaats ingenomen heeft. Ais lid van den Haag- schen gemeenteraad behoorde hij tot liet zeer kleine groepje van cenigermate belangrijke figuren. Met uitzondering van misschien nog een tweetal is de rest van zijn eigen fractie één groote onbeduidendheid. Sinds eenigen tijd was hij de leider van zijn groep en hij heeft die functie waardig vervuld. De tragische dood een hersen schudding als gevolg van een aanrijding heeft groote verslagenheid gegeven en dat niet alleen ln zijn eigen kring. Daarin natuurlijk het meest, vooral omdat het aantal van mannen als Nie boer, wetenschappelijk onderlegd, ai- tijd degelijk bestudeerd en steeds zeer waardig cn bezadigd in zijn optreden, in dien kring zeer klein is en slechts zeer weinig aanvulling krijgt. Mr. Nie boer bewoog zich bovendien op een tweetal gebieden, die op dit oogenblik de meest belangrijke zijn, mi. van de volkshuisvesting en van de financiën. Hij had vooral wat het eerste betreft gezag en de Regeering toonde dit ook meermalen door hem te benoemen in belangrijke commissies. Niet onwaar schijnlijk was het, dat voor mr. Nieboer nog een mooie carrière was wegge legd. Helaas heeft' een noodlottig on gelijk hem plotseling weggerukt uit zijn werkkring en uit zijn gezin van nog vijf jonge kinderen. Een dergelijk einde van een leven is altijd aangrijpend deze omstandigheden maken het diep tragisch. Het is een algemeen verschijnsel, dat zoo weinige eerste figuren en persoon lijkheden zich beschikbaar stellen voor de vervulling van functies als gemeen teraadslid, We zullen de oorzaak daar van niet nasporen, maar nu het feit er eenmaal is, is het heengaan van iemand met de kwaliteiten als mr. Nieboer des te meer te betreuren. Dezer dagen werd ons iets medege deeld dat wij niet kunnen nalaten te vermelden. Er wordt zoo geweeklaagd over de dure huishouding van den Staat en altijd weer wordt op bezuiniging aangedrongen. De. post- en telegraaf dienst sukkelt met te korten als haast geen ander bedrijf. Of daar bezuinigd kan worden V Het geval dat ons werd medegedeeld is dit, dat onlangs in de kamer van den hoofdingenieur od het hoofdbestn duizend -gulden kostte. Nu is dit bedrag, gezien het tekort van dertien millioen. niet veel. maar wij weten allen dat een dergelijke ijixe natuurlijk niet alleen staat. Ons werd verzochi van dit fraaie tapijtje eens anededeelimg te doen. Mis schien wordt het tapijt dan nog wel eens elders op bet tapijt gebracht Overigens is dit wel onze ervaring, dat men van. zuinigheid in het beheer van 's lands gelden niet veel moet ver wachten. Dit zal nooit veel opleveren. Men is daarvoor veel te veel in oude sleur vastgeroest ,en men ziet individueel de waarde van ecu kleinigheid niet. De ambtenaren hebben „en gros" jvel wij ze lessen uitgedeeld over bezuiniging en daarmede de politieke handigheid gehad het voor te stellen alsof zii wel raad weten, maar individueel het toe passen dat zal hun niet zoo gemakke lijk afgaan. Niet onaardig zijn de cijfers, die mr. Marchant in de Kamer beeft genoemd over de toenemii^ v.qn het aantal amb tenaren. gelijk öéïft uit de begrooting voor 1921 blijkt. Niet minder dan hon derd nieuwe ambtenaren worden aan gevraagd'. Het aantal ambtenaren aan zes departementen is van 1915 tot 1921 geklommen van 866 tot 1236, een stij ging van bijna 50 Buitenlandsche zaken van 47 op 83, justitie van 123 tot !64, marine van 93 op 131, financiën van 191 op 264, waterstaat van 94 tot 128, landbouw van 1U8 tot 154, kolo niën van 2!0312. Het merkwaardigst zijn in deze lijst marine en koloniën. Terwijl ieder weet dat er eigenlijk geer. marine meer beslaat en het aantal per soneel in totaal niet meer dan een vier duizend menschen teit, heeft men thans 38 ambtenaren meer noodig voor het beheer. Onlangs zijn zelfs drie ambte naren aan dit departement tot referen daris bevorderd. Er wordt ingesteld een bureau voor georganiseerd' overleg van alle ambte- raarszaken, waarvoor jaarlijks een be drag van bijna tachtig mille wordt aan gevraagd. Niet zoolang geleden werd ingesteld het Centraal Testamenten- register. Het heette dat dit één, hoog stens twee ambtenaren zou vragen. Het zijn er thans zes. Trouwens door de uitbreiding van het aantal ambtenaren dan de departe menten schiet bijv. Je postdienst achter QP, Deze jtaii.haast geet^menschen krij gen. Van de vierhonderd ambténaren' die in 6 jaar tij.ds naar de departemen ten zijn gegaan, waren er misschien wel driehonderd geschikt voor den post- en telegraafdienst. Maar de post dienst zelf heeft ook wel eens rare ma nieren. Het geschiedde eens dat door de pers versterking werd gevraagd van het telegraafkantoor in een plaats waar iets belangrijks gebeurde. Het ant woord luidde, dat er geen.personeel beschikbaar was maar wel vergaderde op dien zelfden dag één der vele per soneelscommissies over het heil van het personeel, tengevolge waarvan een ze vental ambtenaren aan den dienst werden onttrokken. Zeer juist heeft de liefr Marchant er op gewezen-, dat er één hinderpaal is voor alle bezuiniging. De ministers willen natuurlijk in hun korte leven veel doen zij zullen dus niet gemakkelijk verzoeken afwijzen om uitbreiding van personeel indien dit noodzakelijk heet voor het afdoen van veel werk. Feite lijk is een minister de ongelukkigste man in deze. Hoe meer hij in de rieh- tirig van zuinigheid gaat, hoe minder werk of hij kan afleveren. Waarschijn lijk zal tijdens de behandeling der be grooting nog we! menigmaal over dit onderwerp worden gesproken. Mr. Marchant schijnt voornemens de Kamer voor te stellen tal van amb tenaren te schrappen. Ais men eindelijk eens begon met de invoering van den 8 uren dag voor de ambtenaren? En daarbij een strengere controle Wij zijn en blijven helaas zeer scep tisch ten opzichte Van deze pogingen tot bezuiniging. EIBER. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag. De onderwijzers-salarissen. Voor zijn interpellatie krijgt de heer Ossendorp één uur. Toen hij zijn rede aanving, waren natuurlijk alle tribunes en loges geheel gevuldhet aantal Kamerleden was vrij groot achter de ministerstafel waren aanwezig de mi nisters van onderwijs, van financiën en van binnenlandsche zaken. Het eerste gedeelte van de rede van den interpellant was één lange litanie over de slechte behandeling die in den loop der jaren aan de onderwijzers is ten deel gevallen. Altijd zijn zij met een kluitje in het riet gestuurd of met een fooi afgescheept. Met hen is steeds ge sold. De Kamer sprak eens uit dat de toeslag van 150 aanzienlijk moest worden verhoogd de regeering bracht dit bedrag op 200. Was dat 'een aan zienlijke verbetering? De 7 pensioen storting die thans terugbetaald zal wor den, is aan alle ambtenaren reeds uit betaald alleen de onderwijzers wach- ten nou steeds. En nu kwam dan deze regeling, die het deed oplaaien van verbeten woede in nlie kringen van de onderwijzers, want wat de minister nu gaf, voldoet aan geen enkele verwachting. De on derwijzers vroegen een salaris van 2200--4500 gld. de commissie voor georganiseerd overleg, waarin geen en kele onderwijzer zitting heeft, erkende dit als een billijken eisch. De Regeering week er echter ver van af en gaf een regeling, die een afschuwelijk stuk mag heeten. Minister De Visser kon weten dat zijn nieuwe wet staat en valt met een goed- gesalarieerd personeel en daarom had men mogen verwachten, dat de AAinister met een goede salaris- regeling had gestaan of was gevallen. Uitvoerig ging hij de voorgestelde regeling na en vroeg ten slotte aan den Minister het verschil in salarieering tusschen gehuwden en ongehuwden te doen vervallen, het verschil tusschen hoofdakte en gemis daarvan niet groo- ter te maken dan 300 gld. Voorts wenschte hij de hulponder wijzers gelijk te stellen mei hen die de tegenwoordige akte voor onderwijs bezitten. Ten slotte vroeg hij den Mi nister de bedragen door de commissie van georganiseerd overleg aangegeven, over te nemen en de onderwijzers in tabel A, waarin alle ambtenaren zijn geplaatst, op te nemen. Dc rede werd zeer kalm uitgespro ken en was zeer zakelijk. Minister De Visser zette uiteen dat opneming in tabel A onmogelijk was, omdat er factoren zijn, bij-akten, hoofd akten, vervolgonderwijs e.d.. die een af wijking vereischen, waardoor de onder wijzers niet gelijk gesteld kunnen wor den met alle ambtenaren, die een vas ten, scherp omschreven werkkring heb ben. De commissie van georganiseerd overleg wist ook geen systeem om de onderwijzers in tabel A onder te bren gen. Zij gaf geen enkele aanwijzing daarvoor. De Minister verdedigde daar na zijn stelsel. Hij is uitgegaan van het geen ieder wilde, n.l. een salaris van 2200 gld. voor den bezitter van de nieuwe algemeene akte, die gelijk staat met de tegenwoordige hoofd akte plus de 3 akten moderne talen. Voor de hoofdakte wordt altijd 300 gid. voor elk der moderne talen 100 extra gerekend. De tegenwoordige lagere akte komt dus op 2200 600 1600 gld. D.w.z. op_.21-jgrigen leeftijd. Vervolgens zette hij uiteen dat een mar. meer moet verdienen omdat hij een gezin heeft dan een vrouw. Echter zijn er bij het onderwijs tal van mannne die niet gehuwd zijn en daarom heeft hij de scheiding gemaakt tusschen ge huwden en ongehuwden. Dat was toch billijk. Men betoogt nu dat men niet vooruitgaat. Een jonge man van 18 jaar die zijn lagere akte heeft, begint-op 1450 gld., terwijl dit eenige jaren gele den nog 700 gld. was. Om zijn ijver tc prikkelen heeft de Minister bet verschil voor het bezit van de hoofdakte op 300 gld. gesteld, doch doen grooter worden, naarmate men ouder wordt. Dit moet de andere niet-bezitters prik kelen om alsnog de akfe te halen. Wanneer de onderwijzers aan het cijferen gaan. vergeten zij van alles, meende de Minister. De extra-maand salaris wordt definitief meegeteld, ter wijl deze als uitkeering-in-eens is toe gekend. Ze vergeten de beteekenis der taai-akten, die voortaan in de algemee ne aktc zijn opgenomen. In de derde plaats wordt de aftrek van 7 voor pensioen vergeten. De Minister deed deze merkwaardige uitspraak, dat ajle gevallen die hij had onderzocht, geval len van ernstigen achteruitgang, bleken onjuist te zijn voorgesteld. De minister meende, dat zijn stelsel beter was dan dat van het Georgani seerd overleg, waarin alle eenheid en prikkel tot inspanning was weggeno men. Hij was bereid plooiingen, die in zijn stelsel mochten zitten, weg te strij ken, indien hef niet te veel financieeie lasten zou kosten, maar meer deed hij niet. Minister Dc Vries had tot taak dc financieeie zijde te verdedigen. Hij cij ferde voor dat, hetgeen de commissie van georganiseerd overleg vroeg, zou I kosten tachtig millioen gulden.' Maar daarmede was men er niet, want, aan vaardde men een maximum van 4500 gld., dan kwam de onderwijzer met zijn salaris uit boven de leeraren H. B. S. Het gevolg zou natuurlijk zijn, dat er een algemeene aandrang tot salarisver- hooging zou komen onder de ambtena ren. De aanvaarding van dat bedrag zou leiden tot een algemeene salaris- verhooging van 30 hetgeen weer 60 millioen zou kosten. Een dergelijk be drag van 140 millioen weet niemand te dekken. Wanneer de onderwijzers eer lijk nagaan hoe hun positie thans is, zullen zij, volgens den minister, zien, dat deze lang niet ongunstig is. Bij de replieken werden de heeren Ossendorp en Ketelaar buitengewoon opgewonden, maar een deugdelijke weerlegging van de argumenten werd niet gegeven. Juist waren eenige op merkingen van den heer Van Wijnber gen. Een fout was het, dat de adviezen van de commissie zijn gepubliceerd vóór de regeering haar beslissing heeft vastgesteld. Daardoor zijn verwachtin- en opgewekt die later niet vervuld konden worden. In de tweede plaats betreurde hij het, dat de grondslag voor de regeling is, het bezit van een akte, die nog niemand bezit. Het ware beter geweest de regeling te maken voor den bestaanden toestand, waaraan de nieu we zich kon aanpassen. In het alge meen juichte hij het stelsel toe, maar hij wenschte wel een algemeene verbe tering. Het moest dus niet bij de plooicn- strijkerij blijven. Maar deze afgevaar digde achtte het ook noodig eens een onderzoek in te stellen naar de moge lijkheid, om op het onderwijs te bezui nigen. hetgeen naar zijn meening best mogelijk was en zooveel kon opleveren dat er een goed salaris voor de onder wijzers uit te betalen was. Zeer vele sprekers uitten hun onte vredenheid en nog zeer vele zullen Dinsdag volgen. Er waren er 21 inge schreven, evenveel als over de alge meene beschouwingen over de staats- begrooting. De heer Ossendorp wenschte het voorste! van de commissie over te ne men, de heer Otto heeft alsnog een motie ingediend, om de hoofdakte ge heel gelijk te stellen met de nieuwe al gemeene acte en de hnlpacte eveneens daaraan gelijk minus ƒ300. Het aan vangssalaris zou dan worden 1750 gid. De Militiewet. Verschenen is de memorie van ant woord betreffende tijdelijke afwijkingen van de Militiewet. Het wetsontwerp is zoodanig gewij zigd, dat duidelijk uitkomt, dat met de voorgestelde maatregelen omtrent de lichtingssterkte een tijdelijke voorzie ning in afwachting van de spoedig in te dienen definitieve voorstellen wordt beoogd. De maatregel geldt nu .tot September 1921. Hoofdzaken van het nader in te die nen ontwerp zijn Ie. Verkorting van eersten oefentijd als voor de lichting 1920 reeds is toege past, 2e. Opkomst in meer ploegen, waar door met minder personeel en met min der iegeringsruimte en andere hulp middelen kan worden volstaan. 3e. Vermeerdering der administratie- troepeti hl verband waarmee de bezwa ren tegen afschaffing blijvend gedeelte vervallen. 4e. Opleiding in afzonderlijke oefe ningseenheden, los van de oorlogsfor matie, wat zal leiden tot beperking van beroepskader. 5e. Vermindering van 't aantal jaar lijks tot onafgebroken oefening bij het leger in te lijven dienstplichtigen en samengaande met de regeling van de lichamelijke opvoeding der jeugd. invoering van oefenplicht voor de-j, overige ingeschrevenen zonder vermin- dering alzoo van de versterkte weer macht. Begin 1921 zal het ontwerp worden ingediend. Samenwerking der vrijzinnigen. Verschenen is het program door af gevaardigden der Liberale Unie, den Bond van Vrije Liberalen en den Eco- nomischen Bond opgesteld om daarop samenwerking te verkrijgen. De bedoeling is om op 11 December dit program in een gecombineerde ver gadering van besturen en op 15 Januari het in de partijvergaderingen te be spreken. Rotterdamsche Handels- en Landboew- bank. De recherche heeft in de electrische drukkerij Morris, in de Zomerhofstraat te Rotterdam in beslag genomen 6000 nieuwe voor de Rotterdamsche Han dels- en Landbouwbank gedrukte obli gation, alsmede eenige cliché's. Een en ander is ter beschikking van de justitie gesteld. RAADS O VERZICHT. Daar het gevaar van opheffing van ons garnizoen nog steeds boven ons hoofd hangt, hebben Burg. en Weth. een goed gedocumenteerd schrijven aan den minister van oorlog gericht, waarin vooral ook op historische gron den op behoud van het garnizoen aan gedrongen' wordt. Met den inhoud van het adres waarvan lecture werd gege ven, konden wij ons allen vereenigen. Wij moeten alles in het werk stelien om het dreigend gevaar af te wenden en de minister kan uit ons adres zien dat wij degelijke gronden aanvoeren voor ons verzoek. Dat vele Kamerleden ons steun hebben toegezegd, versterkt ons in het optimisme dat dc minister op zijn aanvankelijk voornemen, dat reeds vrij vaststaande schijnt te zijn, zal terugkomen. Het belangrijkste punt dat wij giste ren hadden te behandelen, was dat om terug te komeni op ons in de vorige zitting genomen besluit om de 25 subsidie voor de Zeevaartschool niet te betalen. Dat het college van Burg. en Weth. toen het éerrig juiste standpunt had ingenomen, is nu duidelijk geble ken. Zonder'hoofdelijke stemming ston den wij de subsidie Er ging wei

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1920 | | pagina 1