ouw if ¥lo». KDKSTiNAARS, LENS, Hz, nz, •laging. Itaur-Huisknecht .1SJK feit van Vrijdag 26 November 1920. Eerste Blad. behoorende bij de No. 280J 58e Jaargang. 1920. in. IT ii larstraaf 9. I Josthuis ian biedingen istaanvragen. istlbode [naaister Ischë liaitsiAaftiR if ilsinmrt fWoShfe Sinterklaas Brokken. FEUILLETON 5t. Nicolaas alsMotorist Strooi-A vond. E 5 N. 24 November, ies (niet officieel) <oersen. rerkoopen. 3.27 Londen 11.3$ 4.62'A—4.72y2 :2 V2 Parijs 19.90 )7y2—1.02%. rapier. Ponden fll.3t 4.72 :/i4.82'/A 21.10—21.25 Frau- 20.20 Krone» 0.80 Kronen (niet E VLfSSINGEN. ■r v.m. 12.16 1. 12.57 K.ifc 12.2i 1.0ft lalntfen, ÏRTIN1. Isten, <v.o. |n. IAL HW 12 aur, 8R00TE oade Bttestea, |T I eant ?9f 12 TEIT. end, Boor zoo spoedig mo- vrije Zit- en Slaapka I D. S., Bureau ,,V!iss, JOTEL EE - BOULEVARD v r a a g d |n een flinke proenewoud 19. H. VAN RAALTE— let tegen 1 Januari et* ende koken en netje# In te melden tusscke# uur Boulevard baa- I-Midd«lburg-R»t1«"'»0 |hengelegen plaatsen. van PASSA8IER! ïDEREN EN VEE. (it. iNovember 1 25 26 29 30 u t# Inningen wordt Woed» Zaterdag '2 uur laar Middelburg te bekomen -erdam N.V. Tran» «J te Dordrecht 0C tEK, TeL 101 SIIIIC0LUS-IIIM1ER sche Courant Van de Heiligen, die gedreven door lief de tot de menschen in het algemeen, of tot kinderen in het bizonder, geschenken rond deelden, worden sommige atgebeeld met een garder Zoo Sint Maarten en Sint Nico- !aas, al heeft deze laatste dan ook zijn garde overgedragen aan Zwarte Piet, zijn knecht. Deze garde beschouwt men als een tuchtroede voor de kinderen, die „niet zoet" geweest zijn. Wanneer in de uitstalkasten onzer groole moderne winkels Sinterklaas en zijn knecht in levende lijve gearriveerd zijn, geeft de beste Sint onder behaaglijke yingerstree- lingen door zijn eerwaarden baard, vrien delijke hoofdknikjes en minzame buigin gen, terwijl Piet, de zwarte Moriaan, daar entegen als minder aangenaam tusschèn- speï zoo nu en dan barsch kijkend de garde dreigend omhoog houdt. Oorspronkelijk was het begrip tuchtiging echter geheel vreemd aan de garde van den Heilige. Ze stond alleen in verband met het vruchtbaarheidsidee, waar voor .onze Ouden wij begrijpen dit door de oor logsjaren weer veel beter zoo veel, ja alles van afhing. Vruchtbaarheid bij de verschillende gewassen, de boomeri, de dieren gold voor hen als het grootste ge schenk hunner trouwe 'goden en godinnen. Nil was het een oud Indo-Germaansch volksgeloof, dat de vruchtbaarheid zoowel van plant als dier ten zeer bevorderd werd, door plan en dier onder bepaalde plech tigheden te treffen met een garde. De garde van Sint Nicolaas is dus een rudimentaire levens- en vruchtbaarheidsgarde uit de wereld der Oudheid. De garde van St. Ni colaas staat echter als zoodanig niet al leen. In Hamburg droeg St. Nicolaas in vroe gere tijden een groen twijgje, dat hij han dig en gracieus wist te hanteeren. Nog gaan in sommige streken van Oos tenrijk de boerenknapen op den vooravond van Sinterklaas met lange zweepen de vel den door, om door knallige zweepslagen de groeikracht te bevorderen. Bejaarde tuinlui beweren nog bij kris en kras, dat vrucht- hoornen, zullen ze veel en flink dragen, terdege afgeranseld dienen te worden met Een SL Nicolaasavondvertelling door WILLEM HAGENAAR. o- I. Met een snelle vaart reed de groote auto van mr. van Reede over den weg, die van onze residentie naar Leiden voert. Toch is die weg niet lang, en was de afstand tus- schen de beide steden kort genoeg om in langzamer tempo nog spoedig genoeg het doel te bereiken. Maar de oude heer van Reede had, kortaf, zijn chauffeur tot groo le haast aangespoord, en deswege gleed de statige Fiat-wagen met een vaart van zooveel kilometer In het uur van Den Haag naar de sleutelstad. Want mr. van Reede wilde het nu maar ineens weten, wat hij van het gedrag van zijn jongen neef, over wien hij tevens de voogdij voerde, en die als Leidsch student het studeeren er in den 'aatsten tijd geheel aan gegeven had, den ken moest Reeds weken lang, ja maanden al was het den ouden heer opgevallen, dat Robert niet meer dezelfde onbezorgde maar toch volijverige en flinke student was, ge lijk hij hem tot dusver kende. Zeker, de jongen had wel wat veel vrienden, die evenals hij goed gefortuneerd een gemak kelijk en somtijds erg vroolijk leventje leid den. Als er, wat vooral in den eersten tijd zijner 'studie wel eens gebeurde, wel eens meer aan allerlei vermaken en fuifpartije i gedacht werd, dan met een ernstige studie opvatting strookte, en de jongelui tot zelfs in de residentie hun lust tot vermaak uit strekten, dan was in den regel een ernstig woord of een korte, hetzij schriftelijke of mondelinge vermaning) voldoende, om Ro bert al spoedig het laakbare van zijn ge drag te doen inzien. Doch zooals het nu in den laatsten tijd ging en wel opeens zoo erg, neen, dat was nog nooit voorgekomen alle vaderlijke vertoogen waren tever geefs geweest. Mr. van Reede hoopte het a?n den tijd te kunnen overlaten om Robert I'd zichzelf tot inkeer te doen komen. Maai een stevigen stok. Werkelijk doet men dit nog op sommige plaatsen. Vooral noteboo- meh moeten er aan gelooven. Met het Sinterklaasfeest wordt de schoor steen in zijn oude eere hersteld. Al het heerlijke komt door den schoorsteen. ,?Gooi maar toe den schoorsteen in", zingen oo strooiavond de opgetogen knapen en meis jes. De schoorsteen was in zijn Oorsprong de heilige plaats van het huis. Door hem stond de woning in verbinding met de ge heimzinnige bovenwereld, waar volgens de begrippen der Middeleeuwers en hun voor gangers allerlei geesten hun verblijf had den. Het lieflijk suizen, dat mëïr soms in den schoorsteen hoorde, was voor h.cn het gefluister van lieftallige effen, terwijl het huilen en bulderen in den. schoorsteen de onheilspellende geluiden waren van booze geesten, bullebakken, die in en om den schoorsteen rondzwierven. Het was de schoorsteen, die de kabou tertjes den weg wees, wanneer deze goed aardige grijskopjes een gelukskind, voor namelijk een Zondagskind,'een zakje met. goud wilden brengen. De schoorsteen was het eerste vliegter rein boózeliekseu vlogen op' heiirbezem stelen grijnzend er uit, om op een of andere plaats vergadering te houden met den dui vel als voorzitter. De schoorsteen was een bizonder iets voor onze Ouden, die op Juin beurt, weer verbleekte herinneringen bewaarden van „den schoorstcendienst" hunner voorzaten. Was daar niet de plaats voor dén offer steen, waarop de offervlam v oor de goden geheimzinnig flikkerde. Was die heilige haard niet gewijd aan Herda, die niet alleen rust en vrede, maar ook, evenals de garde vruchtbaarheid schonk. Eigen haard was reeds vroeg goud waard-en nooit hebben we den diepen zin van deze stelling onzer Ouden beter begrepen dan thans, nu het zoo moeilijk is zoo iets dierbaars machtig te worden. Aan den haard zat men gezellig ge schaard en ook al weer een herinnering aan den alouden godendienst plechtig, wierp men broodkruimels en zoutkorreltjes op het vuur, om aandachtig dc cirkelende bewegingen der rookwolkjes gade te slaan. Voor den schoorsteen stond men vaak in devote' houding. Daar hing of stond het beeld van den schutsheilige, geflankeerd door het fraaiste en kostbaarste dat men bezat. Nog siert iedere huisvrouw den schoorsteenmantel zoo fraai mogelijk, al cieteit bezoekend, hadden fluisterend en met voorzichtige bewoordingen hem eenige oude vrienden apart genomen en hem, eerst omzichtig, spoedig in heel duidelijke ter men medegedeeld, dat bij het jongste en in de kranten gepubliceerde studenten- schandaal, de jonge vz n Reede niet alleen een der ergste belhamels was geweest, maar dat hij op het punt stond door den senaat, waarvoor hij verschijnen moest, uit de studentenwereld te worden gezet. Dat hiermede een onuitwischbare smet op zijn naam, die ook de naam van den ouden Mr. van Reede was, geworpen zou worden, verheelden hem noch de vrienden, noch Mr. van Reede zichzelf. Toen stond 's mans besluit dadelijk vast. Met Robert zou hij een hoogst ernstig onderhoud hebben en na een slapeloozen nacht, liet hij de auto voorkomen, die hem zoo spoedig mogelijk naar Leiden en tot den zichzelf in het on geluk stortenden Robert van Reede voe ren zou. Toen Mr. van Reede voor het cenigszins deftige huis, waar zijn neef apartementen had, was uitgestegen, de breede trap was opgeklommen én na te zijn aangediend de ruime kamer, die veel van een weelderige salon had, binnentrad, was deze leeg. „Me neer sliep nog", zeide hem het meisje. „Dan zou ik meneer maar wekken", ant woordde koj-zelig Mr. van Reede, „het is waarlijk geen tijd voor slapen meer". In de óogen der gedienstige glinsterende iets, alsof zij zeggen wilde, dat de jonge meneer altijd den dag om te slapen ge bruikte. Maar zij zweeg en deed hetgeen verzocht was. Eerder dan Mr. van Reede had verwacht en ook zeer wel gekleed en verzorgd ver scheen Robert en heette zijn voogd wel kom. Deze weerde de aangeboden cigaret te af, nam een der vele groote gemakkelijke stoelen en haalde een sigaar uit zijn ko ker. waarop Robert zich haastte hem van vuur te bedienen en het gesprek begon. Althans de heer van Reede wilde begin nen, maar Robert, die erg druk en nogal zenuwachtig deed, redeneerde zoovéél en zoo omslachtig, dat zijn oom in het geheel niet aan het woord komen kon. Toen deze van een korte pauze in Robert's woorden stroom ijlings gebruik maakte om, zinspe- doet ze het vaak jvat al te druk. Onder den schoorsteen zetten de klei nen hun schoentje of klompje, vol hooi, wortelen en moesblaadjes. De schoen is een herinnering «jan de legende, dat Sint Nikolaas een armen schoenmaker eens on gemerkt een belangrijke som gelds door het venster wierp. De"schat kwam juist te recht in een kinderschoen. Het hooi, dat voor den schimmel van Sint Nikolaas be stemd is, voert ons terug ver in het ver'e- dene, naar de dagen, toen men hooi offerde voor het paard van Wodan. Wodan reed ook «in een wijden mantel gehuld op zijn schimmel door de lucht. Dit hooi-offer werd vooral gebracht iij onze „lage landen bi der zee" en het zijn -nog vooral deze oorden, waar de kinderen een met paardenvoer gevulden schoeit onder den schoorsteen zetten, Wodan, do hoofdgod der Germanen tevens de god der vruchtbaarheid, werd natuurlijk hoog vereerd. In Twente, waar de aloude gebruiken onzer voorvaderen het langst naleven, laat men evenais in puitscjiland en Skandinnvië bij het oog sten steeds eenige flink geaarde korenhal men op de velden staan. Deze zijn, zooals men het uitdrukt, voor „Wode en zijn paard De Wodan-vereering der Heidenen is ge kerstend door deze vereering over te dra gen op Sint Nikolaas, den Bisschop va i My ra. Jn de vele deuntjes, die op Sinterklaas avond eerbiedig door de kinderen worden aangeheven, heet het, dat St. Nikolaas van Spanje komt. Wgajcpm juist Spanje Sin terklaas, ffliili wüvt heh kwam uiv een- ver- land en moest dus ieder jaar een verre reis doen. Hij kwam van het land van licht en zonneschijn, en bracht appeis en kastanjes in overvloed mee. Werd dit heerlijk „licht- rijk" in Vlaanderen Condé of Picardië, bij ons werd het Spanje. Geen wonder. In de 15e en i6e eeuw was Spanje voor ons Nederlanders bijna het eindje der wereld. Daar haalden onze zeevaarders de fijnste kostbaarheden, de heerlijkste lekkernijen vandaan. Daarom liet men ook Sinterklaas uit Spanje komen, beladen met heerlijke versnaperingen en prachtige cadeautjes. Nog slechts enkele dagen en„het heerlijk avondje is gekomen, het avondje van Sint Niklaas". Want, nietwaar ook hartigheid, waarmede Robert tot dusverre het gesprek gevoerd had, geheel verdwe nen waren. En opstaande en zich voor den verbaasden man plaatsend, zeide Robert in korte maar van innerlijke "Overtuiging door trokken woorden, dit dat het hem vrij stond, wetende wat hij van het leven wist en kennende zichzelf, van zijn leven te ma ken, waffhij voor zich er van maken wilde. Hij eischte zijn onvervreemdbaar recht op om zijn leven, -gelijk het hem geschonken was, in te richten, te behouden of, moest het zijn (en toen Robert dit zeide klonk er een diepe, mannelijke toon door zijn woor den) ook te verwoesten en weg te werpen, al naar hem hem, en hem alleen, goeddunk- te. En met zulk een diepen ernst was het dat Robert sprak, dat Mr. van Reede zijn aanvankelijke verbazing, in groote droef heid voelde verjteeren. De woorden, die hij nog uitte, vielen weg voor Roberts kalme beslistheid en hooghartige koelheid. Eerst toen deze ging zitten en zijn uitgegane ci garette weder aanstak, kwam er Tets van een ontspanning in het groote vertrek. En na nog over enkele kleine onbeduidende zaken te hebben gesproken, maakte Mr. van Reede gaarne van een stagnatie in het gesprek 'gebruik, om zijn neef de hand te drukken en vaarwel te zeggen. In de auto naar Den Haag terugrijdend verzonk de oude welmeenende man in diep gepeins. Hier was, dat gevoelde hij. iets anders aan het werk, dan een gewone zucht en lust tot ijdel vermaak, hier, dit begreep hij met smartelijke erkenning, hielp geen preeken noch praten, hier kon alleen de onzichtbare macht, die Robert zijn hellend levenspad "afvoerde, gestuit worden door een even krachtige macht, die, en ook dit erkende Mr. van Reede met smart, niet aan hem was gegeven. Eu toen de groote auto langzaam van den Leid- schen straatweg het Haagsche Bosch in reed, zou een onbescheiden oog in de kus sens van den wagen een bleeken ouden heer hebben kunnen ontwaren, die de hadden gevouwen en de dogen een wijl gesloten hield. 11. Kent ge den stillen landweg, die even buiten liet bekende, en om zijn schoon zelfs beroemde Haagsche Bosch, linksaf naar de ditmaal heeft de goede Sint zijn komst in de stad aangekondigd en mogen jong én oud het oogenblik tegemoet zien, waarop a's van ouds zijn milde gaven door hem zelf of door zijn zwarten knecht zullen worden uitgedeeld. Uitgedeeld aan ieder die het hart nog van vreugde voelt klop pen bij zijn nadering. Van vreugde of van vrceze, al naar gelang wij ons zeiven door dat kleine waarschuwend stemmetje, dat in ons is en ons geweten heet, geroepen voelen. Immers voor klein en groot, voor jongeren en ouderen is bij al het goede dat ons tebeurt mag vallen, dit nog altijd het beste goed een rein geweten te bezitten. Vraagt het den kleinen onder ons of het allerheerlijkste dat Goede Sint het brengen kan, niet zijn groote vriendelijkheid en zijn goedkeurend woord is. O zeker, als straks uit den grooten zak de geschenken te voorschijn komen, dan gaan onze oogen voor alles daarnaar uit. Maar wanneer, hoe mild zijn gaven ook mogen vloeien, zij niet vergezeld zouden gaan van het vriendelijke woord, van de vaderlijke streeling en vail zijn - groote tevredenheid over ons, dan voorzeker zouden ons zijn heerlijkste lek kernijen maar half smaken. Het kinder hart popelt in deze dagen ongetwijfeld van het groote verlangen wel te weten wat "de goede Sint zal komen brengen, maar toch trilt het jeugdige gemoed nog sterker bij ide gedachte of de gever inderdaad over ons tevreden is, en er misschien niet in plaats van iets moois, iets heel JeerJijks uit den zak te voorschijn koinjj en wel die ijselijk gevreesde gart. De groote vraag op Strooi- XLVQnd Joch is nog., voor zoovelen koek of gart, goed of kwaad. Voor zoovelen kleinen, maar immers niet minder voor ook zoovelen grooten. Alleen bij deze laatsten zijn het niet de stoffelijke blijken van goed of kwaad, die hen wachten, maar des tc meer de onstoffelijke, datgene wat elk on zer in eigen gemoed ervaart. Strooi-avond van Sint Nicolaas, hoe zijt gij een symbool van verrassing in het le ven der menschen, jonge en oude, hoe gaat er een groote bekoring van U uit en ne men wij van U mede een zoete en lieve herinnering, die ons op onzen verderen le vensweg bijblijft. Zijt gij niet de uren bij uitnemendheid, geschikt om elkander wat liefs en vriendelijks te bewijzen, zijt gij niet eigenlijk de groote avond gewijd aan de zuiverste huiselijke vreugd, vreugde, die in de oogen onzer kleinen blinkt en die ons zelf het hart zoozeer verwannen kan. Want gaan. Slechts enkele huisjes vindt men er, hun schamele daken en lage muren spreken van het geringe bezit der bewoners, maar de vriendelijke tuintjes en .het welverzorgde hegwerk wijzen op Hollandsche properheid en vlijt. Er was rouwe in een dier nederige woningen, reeds maanden lang, want in het voorjaar had de onverbiddelijke maaier eerst den vader, toen in den zomer de moeder aan het gezin ontrukt. Grootmoeder wel flink voor haar jaren, maar toch veel te oud om nog, te verdienen, woonde er nu met haar twintigjarige kleindochter Anna, haar een paar jaar jongere broer Frans, die kunstschilder wilde worden, maar nog bij een heel gewonen huisschilder was, om ten minste iets te verdienen, en twee klei ne nog schoolgaande knaapjes. Het viel ge lukkig, dat de landheer het gezin van baas Jansen ook na diens overlijden in het huisje liet wonen, want hoe zouden zij bij de te genwoordige groote woningschaarschte ei: de dure huren ergens anders ooit iets heb ben kunnen vinden, waar zij fatsoenlijk en goedkoop wonen konden Fatsoenlijk en geacht om hun stil en arbeidzaam karakter, dat waren grootmoe, Anna en Frans iu heel de buurt. Vooral was men met het meisje begaan, dat, mooi en fvisch, haar jeugd voorbij liet gaan in zorg en werk om in de behoeften der haren zooveel mogelijk te voorzien. En waarlijk, met haar keurig naaiwerk, dat alom in de streek op de groote villa's ,eh 'landhuizen bekend was, wist zij door overleg en spaarzaam huis-te- houden aan heel het kleine gezin nog een zekere welvaart te bereiden, al kostte dit haar, naar te begrijpen valt, veel hoofd brekens. Bovendien hield grootmoe nog een kleine nering in melk en kruideniers waren aan, waarvoor de nogal groote voor kamer was ingeruimd en dit vooral des zomers door vele voorbijgangers niet voor- bi] gegaan werd, wanneer zij er een frisch glas" melk of limonade kwamen drinken. Anna bediende dan om grootmoe te hel pen de gasten en vooral na afloop van de paardeu-wedstrijden kon het dikwijls heef vol in het vertrek en in het vriendelijke tuintje daarvoor zijn. Het geviel op een dier zomerdagen, dal in den laten namiddag een troepje vroo- lijke jongelui, die blijkbaar door de hyppi- ige bui ver als met de jaren, o reeds zoo spoedig, het naïef geloof in den heilige ons kinderlijf- gemoed is gaan verlaten, dan doet zich het opmerkelijk verheugend verschijnsel voor, dat we wel een illusie armer, maar een in nerlijke vreugde rijker geworden zijn. Want voor den in geheimzinnig duister weldoen- den Sint, treedt voor ons op, de in stille blijdschap ons vreugde bereidende even- mensch. En wanneer we dan ervaren, dat het niet die van verre gekomen heilige is geweest, die ons op schier tooverachtigt- wijze allerlei geschenken deed toekomen, maar dat het onze allernaaste betrekkin gen waren, die dagen te voren zich op maakten cn moeite gaven, om ons het een of ander aardigs of liefs te bereiden, dan tintelt ons het hart van dankbare erken ning jegens die ons weldeden. Daarin dan ook ligt, behalve voor de jouStren onder ons. ook voor de ouderen defo^v men- schelijke beteekenis en waarde van dien traditioneelen en onvergankelijken strooi avond van den vijfden December. Zoet strooigoed en cadeautjes én ge schenken in allerlei vorm en afmeting, dat is het waarmede we ons zelf en elkander genoegen verschaffen. Want het behoeven - waarlijk geen dure en zeldzame dingen te zijn immers ook de eenvoudigste en ge ringste kunnen jets zeggen van onze ge voelens. Het meest eenvoudigste geschenk je ontleent toch juist aan de gej waarmede de gever of geefster* gezellen laat, zijn groote en opschift waarde. Ook hierbij geldt de 'waarheid van ..het penm'nkske der weduwe", dat in de eenvoud des harten, waarmede het ge offerd wordt, de rijkste schaü'efï der aarde evenaart, ja zelfs in waardij voorbijstreef). Dat is het wat den ai-ouden maar nog niet verouderden strooi-avond van Sint Nico laas tot een waarachtig feest kan maken •voor jong en oud, voor arm en voor rijk. Laat het ook ditmaal zoo zijn. De win kels. groot en klein, onzer stad, zij bieden veel en velerlei te kust en tekeur, al naar elks vermogen Voor het kleinste beursje en voor den zwaarsten geldzak is wat te vinden en te koopen, om te dienen tot vreugde van hen die ons dierbaar zijn. Al dus strooit, zooals niet met de hand, dan toch zeker in den geest de goede Sint zijn vriendelijke gaven over ons'uit en worde Strooi-avond voor allen een lief en huiselijk feest. naar binnen kwamen om er hun dorst te lesschen. Maar bier werd er bij de oude weduwe Jansen nooit verkocht, de limona de-voorraad was al reeds uitgeput en in melk s hadden dc Leidsche Muze-zonen, want dat waren zij, maar weinig zin. Dies trokken zij spoedig af, niet echter zonder door een geweldige luidruchtigheid en spotternij van hun misnoegen blijk te ge ven. Zoo ge echter meenen mocht, dat geen hunner den klaren oogopslag, het vriendelijk gelaat en de mooie gestalte van" de kleindochter had opgemerkt, dan vergist ge u toch schromelijk, want niet een, maar allemaal schier waren zoo geestdriftig en uitten hun bewondering over deze ont moeting zoo onbewimpeld, dat het kon scijnen alsof zij Venus zelve uit het schuim der zee geboren, voor zich hadden gezien. En dit was Anna toch ook alweder aller minst.. Een lief, aanvallig Hollandsch meisje- was zij. niets meer, maar vooral ook niets minder. Een onder de jongelui evenwel uitte zijn bewondering in liet geheel niet, maar plotseling heel stil en in zichzelf ge keerd, zeide hij nu en dan een enkel woord, meer om bij de vurige uitingen zijner met gezellen niet ten achter te blijven, dan uit lust om zijn gemoedstoestand bloot te leggen. Hoe die gemoedstoestand eigenlijk was, dat wist Robert van Reede op dit oogenblik nog niet heel duidelijk, maar dat door het plotseling kruisen van hun levens weg, tussehen dat mooie meisje en hem. iets bijzonders ging gebeuren, dat stond in zijn hóófd volkomen vast. En heel den verderen dag en avond, toen zijn vrienden in het Haagje aangeland, het meisje nlwcei vergeten hadden en zich in andere verma ken dompelden, al dien tijd was Robert ais het ware in gedachten afwezig en vonden zijn vrienden hem een suffen en vervelen den klant geworden. Toen van Reede eer der nog dan zij dachten, afscheid nam, om naar Leiden terug te kecren, voelden zij zich eigenlijk heel erg opgelucht en van een last ontslagen. Ook Robert gevoelde zich, alleen zijnde, veel aangenamer. Dit stond bij hem vast, toen hij m de kussens der spoorcoupé naar de sleutelstad terug- spoorde, dat hij reeds den volgenden dag nader wilde kennis maken niet Ijaar, die zulk een diepen indruk op hem gemaakt- had.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1920 | | pagina 5