ouw
if
¥lo».
KDKSTiNAARS,
LENS, Hz, nz,
•laging.
Itaur-Huisknecht
.1SJK
feit
van Vrijdag 26 November 1920.
Eerste Blad.
behoorende bij de
No. 280J
58e Jaargang.
1920.
in.
IT ii
larstraaf 9. I
Josthuis
ian biedingen
istaanvragen.
istlbode
[naaister
Ischë liaitsiAaftiR if
ilsinmrt
fWoShfe
Sinterklaas Brokken.
FEUILLETON
5t. Nicolaas alsMotorist
Strooi-A vond.
E 5 N.
24 November, ies
(niet officieel)
<oersen.
rerkoopen.
3.27 Londen 11.3$
4.62'A—4.72y2
:2 V2 Parijs 19.90
)7y2—1.02%.
rapier.
Ponden fll.3t
4.72 :/i4.82'/A
21.10—21.25 Frau-
20.20 Krone»
0.80 Kronen (niet
E VLfSSINGEN.
■r v.m.
12.16
1. 12.57
K.ifc
12.2i
1.0ft
lalntfen,
ÏRTIN1.
Isten, <v.o.
|n.
IAL HW
12 aur, 8R00TE
oade Bttestea,
|T I eant ?9f
12
TEIT.
end,
Boor zoo spoedig mo-
vrije Zit- en Slaapka
I D. S., Bureau ,,V!iss,
JOTEL
EE - BOULEVARD
v r a a g d
|n een flinke
proenewoud 19.
H. VAN RAALTE—
let tegen 1 Januari et*
ende koken en netje#
In te melden tusscke#
uur Boulevard baa-
I-Midd«lburg-R»t1«"'»0
|hengelegen plaatsen.
van PASSA8IER!
ïDEREN EN VEE.
(it.
iNovember
1 25
26
29
30
u
t#
Inningen wordt Woed»
Zaterdag '2 uur
laar Middelburg
te bekomen
-erdam N.V. Tran» «J
te Dordrecht 0C
tEK, TeL 101
SIIIIC0LUS-IIIM1ER
sche Courant
Van de Heiligen, die gedreven door lief
de tot de menschen in het algemeen, of tot
kinderen in het bizonder, geschenken rond
deelden, worden sommige atgebeeld met
een garder Zoo Sint Maarten en Sint Nico-
!aas, al heeft deze laatste dan ook zijn
garde overgedragen aan Zwarte Piet, zijn
knecht. Deze garde beschouwt men als een
tuchtroede voor de kinderen, die „niet zoet"
geweest zijn.
Wanneer in de uitstalkasten onzer groole
moderne winkels Sinterklaas en zijn knecht
in levende lijve gearriveerd zijn, geeft de
beste Sint onder behaaglijke yingerstree-
lingen door zijn eerwaarden baard, vrien
delijke hoofdknikjes en minzame buigin
gen, terwijl Piet, de zwarte Moriaan, daar
entegen als minder aangenaam tusschèn-
speï zoo nu en dan barsch kijkend de garde
dreigend omhoog houdt.
Oorspronkelijk was het begrip tuchtiging
echter geheel vreemd aan de garde van
den Heilige. Ze stond alleen in verband met
het vruchtbaarheidsidee, waar voor .onze
Ouden wij begrijpen dit door de oor
logsjaren weer veel beter zoo veel, ja
alles van afhing. Vruchtbaarheid bij de
verschillende gewassen, de boomeri, de
dieren gold voor hen als het grootste ge
schenk hunner trouwe 'goden en godinnen.
Nil was het een oud Indo-Germaansch
volksgeloof, dat de vruchtbaarheid zoowel
van plant als dier ten zeer bevorderd werd,
door plan en dier onder bepaalde plech
tigheden te treffen met een garde. De garde
van Sint Nicolaas is dus een rudimentaire
levens- en vruchtbaarheidsgarde uit de
wereld der Oudheid. De garde van St. Ni
colaas staat echter als zoodanig niet al
leen.
In Hamburg droeg St. Nicolaas in vroe
gere tijden een groen twijgje, dat hij han
dig en gracieus wist te hanteeren.
Nog gaan in sommige streken van Oos
tenrijk de boerenknapen op den vooravond
van Sinterklaas met lange zweepen de vel
den door, om door knallige zweepslagen de
groeikracht te bevorderen. Bejaarde tuinlui
beweren nog bij kris en kras, dat vrucht-
hoornen, zullen ze veel en flink dragen,
terdege afgeranseld dienen te worden met
Een SL Nicolaasavondvertelling
door
WILLEM HAGENAAR.
o-
I.
Met een snelle vaart reed de groote auto
van mr. van Reede over den weg, die van
onze residentie naar Leiden voert. Toch is
die weg niet lang, en was de afstand tus-
schen de beide steden kort genoeg om in
langzamer tempo nog spoedig genoeg het
doel te bereiken. Maar de oude heer van
Reede had, kortaf, zijn chauffeur tot groo
le haast aangespoord, en deswege gleed
de statige Fiat-wagen met een vaart van
zooveel kilometer In het uur van Den Haag
naar de sleutelstad. Want mr. van Reede
wilde het nu maar ineens weten, wat hij
van het gedrag van zijn jongen neef, over
wien hij tevens de voogdij voerde, en die
als Leidsch student het studeeren er in den
'aatsten tijd geheel aan gegeven had, den
ken moest Reeds weken lang, ja maanden
al was het den ouden heer opgevallen, dat
Robert niet meer dezelfde onbezorgde maar
toch volijverige en flinke student was, ge
lijk hij hem tot dusver kende. Zeker, de
jongen had wel wat veel vrienden, die
evenals hij goed gefortuneerd een gemak
kelijk en somtijds erg vroolijk leventje leid
den. Als er, wat vooral in den eersten tijd
zijner 'studie wel eens gebeurde, wel eens
meer aan allerlei vermaken en fuifpartije i
gedacht werd, dan met een ernstige studie
opvatting strookte, en de jongelui tot zelfs
in de residentie hun lust tot vermaak uit
strekten, dan was in den regel een ernstig
woord of een korte, hetzij schriftelijke of
mondelinge vermaning) voldoende, om Ro
bert al spoedig het laakbare van zijn ge
drag te doen inzien. Doch zooals het nu in
den laatsten tijd ging en wel opeens zoo
erg, neen, dat was nog nooit voorgekomen
alle vaderlijke vertoogen waren tever
geefs geweest. Mr. van Reede hoopte het
a?n den tijd te kunnen overlaten om Robert
I'd zichzelf tot inkeer te doen komen. Maai
een stevigen stok. Werkelijk doet men dit
nog op sommige plaatsen. Vooral noteboo-
meh moeten er aan gelooven.
Met het Sinterklaasfeest wordt de schoor
steen in zijn oude eere hersteld. Al het
heerlijke komt door den schoorsteen. ,?Gooi
maar toe den schoorsteen in", zingen oo
strooiavond de opgetogen knapen en meis
jes. De schoorsteen was in zijn Oorsprong
de heilige plaats van het huis. Door hem
stond de woning in verbinding met de ge
heimzinnige bovenwereld, waar volgens de
begrippen der Middeleeuwers en hun voor
gangers allerlei geesten hun verblijf had
den. Het lieflijk suizen, dat mëïr soms in
den schoorsteen hoorde, was voor h.cn het
gefluister van lieftallige effen, terwijl het
huilen en bulderen in den. schoorsteen de
onheilspellende geluiden waren van booze
geesten, bullebakken, die in en om den
schoorsteen rondzwierven.
Het was de schoorsteen, die de kabou
tertjes den weg wees, wanneer deze goed
aardige grijskopjes een gelukskind, voor
namelijk een Zondagskind,'een zakje met.
goud wilden brengen.
De schoorsteen was het eerste vliegter
rein boózeliekseu vlogen op' heiirbezem
stelen grijnzend er uit, om op een of andere
plaats vergadering te houden met den dui
vel als voorzitter.
De schoorsteen was een bizonder iets
voor onze Ouden, die op Juin beurt, weer
verbleekte herinneringen bewaarden van
„den schoorstcendienst" hunner voorzaten.
Was daar niet de plaats voor dén offer
steen, waarop de offervlam v oor de goden
geheimzinnig flikkerde. Was die heilige
haard niet gewijd aan Herda, die niet alleen
rust en vrede, maar ook, evenals de garde
vruchtbaarheid schonk. Eigen haard was
reeds vroeg goud waard-en nooit hebben
we den diepen zin van deze stelling onzer
Ouden beter begrepen dan thans, nu het
zoo moeilijk is zoo iets dierbaars machtig
te worden.
Aan den haard zat men gezellig ge
schaard en ook al weer een herinnering
aan den alouden godendienst plechtig,
wierp men broodkruimels en zoutkorreltjes
op het vuur, om aandachtig dc cirkelende
bewegingen der rookwolkjes gade te slaan.
Voor den schoorsteen stond men vaak in
devote' houding. Daar hing of stond het
beeld van den schutsheilige, geflankeerd
door het fraaiste en kostbaarste dat men
bezat. Nog siert iedere huisvrouw den
schoorsteenmantel zoo fraai mogelijk, al
cieteit bezoekend, hadden fluisterend en
met voorzichtige bewoordingen hem eenige
oude vrienden apart genomen en hem, eerst
omzichtig, spoedig in heel duidelijke ter
men medegedeeld, dat bij het jongste en
in de kranten gepubliceerde studenten-
schandaal, de jonge vz n Reede niet alleen
een der ergste belhamels was geweest,
maar dat hij op het punt stond door den
senaat, waarvoor hij verschijnen moest, uit
de studentenwereld te worden gezet. Dat
hiermede een onuitwischbare smet op zijn
naam, die ook de naam van den ouden Mr.
van Reede was, geworpen zou worden,
verheelden hem noch de vrienden, noch
Mr. van Reede zichzelf. Toen stond 's mans
besluit dadelijk vast. Met Robert zou hij
een hoogst ernstig onderhoud hebben en
na een slapeloozen nacht, liet hij de auto
voorkomen, die hem zoo spoedig mogelijk
naar Leiden en tot den zichzelf in het on
geluk stortenden Robert van Reede voe
ren zou.
Toen Mr. van Reede voor het cenigszins
deftige huis, waar zijn neef apartementen
had, was uitgestegen, de breede trap was
opgeklommen én na te zijn aangediend de
ruime kamer, die veel van een weelderige
salon had, binnentrad, was deze leeg. „Me
neer sliep nog", zeide hem het meisje.
„Dan zou ik meneer maar wekken", ant
woordde koj-zelig Mr. van Reede, „het is
waarlijk geen tijd voor slapen meer". In
de óogen der gedienstige glinsterende
iets, alsof zij zeggen wilde, dat de jonge
meneer altijd den dag om te slapen ge
bruikte. Maar zij zweeg en deed hetgeen
verzocht was.
Eerder dan Mr. van Reede had verwacht
en ook zeer wel gekleed en verzorgd ver
scheen Robert en heette zijn voogd wel
kom. Deze weerde de aangeboden cigaret
te af, nam een der vele groote gemakkelijke
stoelen en haalde een sigaar uit zijn ko
ker. waarop Robert zich haastte hem van
vuur te bedienen en het gesprek begon.
Althans de heer van Reede wilde begin
nen, maar Robert, die erg druk en nogal
zenuwachtig deed, redeneerde zoovéél en
zoo omslachtig, dat zijn oom in het geheel
niet aan het woord komen kon. Toen deze
van een korte pauze in Robert's woorden
stroom ijlings gebruik maakte om, zinspe-
doet ze het vaak jvat al te druk.
Onder den schoorsteen zetten de klei
nen hun schoentje of klompje, vol hooi,
wortelen en moesblaadjes. De schoen is
een herinnering «jan de legende, dat Sint
Nikolaas een armen schoenmaker eens on
gemerkt een belangrijke som gelds door
het venster wierp. De"schat kwam juist te
recht in een kinderschoen. Het hooi, dat
voor den schimmel van Sint Nikolaas be
stemd is, voert ons terug ver in het ver'e-
dene, naar de dagen, toen men hooi offerde
voor het paard van Wodan. Wodan reed
ook «in een wijden mantel gehuld op zijn
schimmel door de lucht. Dit hooi-offer werd
vooral gebracht iij onze „lage landen bi der
zee" en het zijn -nog vooral deze oorden,
waar de kinderen een met paardenvoer
gevulden schoeit onder den schoorsteen
zetten, Wodan, do hoofdgod der Germanen
tevens de god der vruchtbaarheid, werd
natuurlijk hoog vereerd. In Twente, waar
de aloude gebruiken onzer voorvaderen het
langst naleven, laat men evenais in
puitscjiland en Skandinnvië bij het oog
sten steeds eenige flink geaarde korenhal
men op de velden staan. Deze zijn, zooals
men het uitdrukt, voor „Wode en zijn
paard
De Wodan-vereering der Heidenen is ge
kerstend door deze vereering over te dra
gen op Sint Nikolaas, den Bisschop va i
My ra.
Jn de vele deuntjes, die op Sinterklaas
avond eerbiedig door de kinderen worden
aangeheven, heet het, dat St. Nikolaas van
Spanje komt. Wgajcpm juist Spanje Sin
terklaas, ffliili wüvt heh kwam uiv een- ver-
land en moest dus ieder jaar een verre reis
doen. Hij kwam van het land van licht en
zonneschijn, en bracht appeis en kastanjes
in overvloed mee. Werd dit heerlijk „licht-
rijk" in Vlaanderen Condé of Picardië, bij
ons werd het Spanje. Geen wonder. In de
15e en i6e eeuw was Spanje voor ons
Nederlanders bijna het eindje der wereld.
Daar haalden onze zeevaarders de fijnste
kostbaarheden, de heerlijkste lekkernijen
vandaan. Daarom liet men ook Sinterklaas
uit Spanje komen, beladen met heerlijke
versnaperingen en prachtige cadeautjes.
Nog slechts enkele dagen en„het
heerlijk avondje is gekomen, het avondje
van Sint Niklaas". Want, nietwaar ook
hartigheid, waarmede Robert tot dusverre
het gesprek gevoerd had, geheel verdwe
nen waren. En opstaande en zich voor den
verbaasden man plaatsend, zeide Robert in
korte maar van innerlijke "Overtuiging door
trokken woorden, dit dat het hem vrij
stond, wetende wat hij van het leven wist
en kennende zichzelf, van zijn leven te ma
ken, waffhij voor zich er van maken wilde.
Hij eischte zijn onvervreemdbaar recht op
om zijn leven, -gelijk het hem geschonken
was, in te richten, te behouden of, moest
het zijn (en toen Robert dit zeide klonk er
een diepe, mannelijke toon door zijn woor
den) ook te verwoesten en weg te werpen,
al naar hem hem, en hem alleen, goeddunk-
te. En met zulk een diepen ernst was het
dat Robert sprak, dat Mr. van Reede zijn
aanvankelijke verbazing, in groote droef
heid voelde verjteeren. De woorden, die hij
nog uitte, vielen weg voor Roberts kalme
beslistheid en hooghartige koelheid. Eerst
toen deze ging zitten en zijn uitgegane ci
garette weder aanstak, kwam er Tets van
een ontspanning in het groote vertrek. En
na nog over enkele kleine onbeduidende
zaken te hebben gesproken, maakte Mr.
van Reede gaarne van een stagnatie in het
gesprek 'gebruik, om zijn neef de hand te
drukken en vaarwel te zeggen.
In de auto naar Den Haag terugrijdend
verzonk de oude welmeenende man in diep
gepeins. Hier was, dat gevoelde hij. iets
anders aan het werk, dan een gewone
zucht en lust tot ijdel vermaak, hier, dit
begreep hij met smartelijke erkenning,
hielp geen preeken noch praten, hier kon
alleen de onzichtbare macht, die Robert
zijn hellend levenspad "afvoerde, gestuit
worden door een even krachtige macht,
die, en ook dit erkende Mr. van Reede met
smart, niet aan hem was gegeven. Eu toen
de groote auto langzaam van den Leid-
schen straatweg het Haagsche Bosch in
reed, zou een onbescheiden oog in de kus
sens van den wagen een bleeken ouden
heer hebben kunnen ontwaren, die de
hadden gevouwen en de dogen een wijl
gesloten hield.
11.
Kent ge den stillen landweg, die even
buiten liet bekende, en om zijn schoon zelfs
beroemde Haagsche Bosch, linksaf naar de
ditmaal heeft de goede Sint zijn komst in
de stad aangekondigd en mogen jong én
oud het oogenblik tegemoet zien, waarop
a's van ouds zijn milde gaven door hem
zelf of door zijn zwarten knecht zullen
worden uitgedeeld. Uitgedeeld aan ieder
die het hart nog van vreugde voelt klop
pen bij zijn nadering. Van vreugde of van
vrceze, al naar gelang wij ons zeiven door
dat kleine waarschuwend stemmetje, dat
in ons is en ons geweten heet, geroepen
voelen. Immers voor klein en groot, voor
jongeren en ouderen is bij al het goede dat
ons tebeurt mag vallen, dit nog altijd het
beste goed een rein geweten te bezitten.
Vraagt het den kleinen onder ons of het
allerheerlijkste dat Goede Sint het brengen
kan, niet zijn groote vriendelijkheid en zijn
goedkeurend woord is. O zeker, als straks
uit den grooten zak de geschenken te
voorschijn komen, dan gaan onze oogen
voor alles daarnaar uit. Maar wanneer, hoe
mild zijn gaven ook mogen vloeien, zij niet
vergezeld zouden gaan van het vriendelijke
woord, van de vaderlijke streeling en vail
zijn - groote tevredenheid over ons, dan
voorzeker zouden ons zijn heerlijkste lek
kernijen maar half smaken. Het kinder
hart popelt in deze dagen ongetwijfeld van
het groote verlangen wel te weten wat "de
goede Sint zal komen brengen, maar toch
trilt het jeugdige gemoed nog sterker bij
ide gedachte of de gever inderdaad over ons
tevreden is, en er misschien niet in plaats
van iets moois, iets heel JeerJijks uit den
zak te voorschijn koinjj en wel die ijselijk
gevreesde gart. De groote vraag op Strooi-
XLVQnd Joch is nog., voor zoovelen koek of
gart, goed of kwaad. Voor zoovelen
kleinen, maar immers niet minder voor ook
zoovelen grooten. Alleen bij deze laatsten
zijn het niet de stoffelijke blijken van goed
of kwaad, die hen wachten, maar des tc
meer de onstoffelijke, datgene wat elk on
zer in eigen gemoed ervaart.
Strooi-avond van Sint Nicolaas, hoe zijt
gij een symbool van verrassing in het le
ven der menschen, jonge en oude, hoe gaat
er een groote bekoring van U uit en ne
men wij van U mede een zoete en lieve
herinnering, die ons op onzen verderen le
vensweg bijblijft. Zijt gij niet de uren bij
uitnemendheid, geschikt om elkander wat
liefs en vriendelijks te bewijzen, zijt gij
niet eigenlijk de groote avond gewijd aan
de zuiverste huiselijke vreugd, vreugde, die
in de oogen onzer kleinen blinkt en die ons
zelf het hart zoozeer verwannen kan. Want
gaan. Slechts enkele huisjes vindt men er,
hun schamele daken en lage muren spreken
van het geringe bezit der bewoners, maar
de vriendelijke tuintjes en .het welverzorgde
hegwerk wijzen op Hollandsche properheid
en vlijt. Er was rouwe in een dier nederige
woningen, reeds maanden lang, want in
het voorjaar had de onverbiddelijke maaier
eerst den vader, toen in den zomer de
moeder aan het gezin ontrukt. Grootmoeder
wel flink voor haar jaren, maar toch veel
te oud om nog, te verdienen, woonde er nu
met haar twintigjarige kleindochter Anna,
haar een paar jaar jongere broer Frans,
die kunstschilder wilde worden, maar nog
bij een heel gewonen huisschilder was, om
ten minste iets te verdienen, en twee klei
ne nog schoolgaande knaapjes. Het viel ge
lukkig, dat de landheer het gezin van baas
Jansen ook na diens overlijden in het huisje
liet wonen, want hoe zouden zij bij de te
genwoordige groote woningschaarschte ei:
de dure huren ergens anders ooit iets heb
ben kunnen vinden, waar zij fatsoenlijk en
goedkoop wonen konden Fatsoenlijk en
geacht om hun stil en arbeidzaam karakter,
dat waren grootmoe, Anna en Frans iu
heel de buurt. Vooral was men met het
meisje begaan, dat, mooi en fvisch, haar
jeugd voorbij liet gaan in zorg en werk om
in de behoeften der haren zooveel mogelijk
te voorzien. En waarlijk, met haar keurig
naaiwerk, dat alom in de streek op de
groote villa's ,eh 'landhuizen bekend was,
wist zij door overleg en spaarzaam huis-te-
houden aan heel het kleine gezin nog een
zekere welvaart te bereiden, al kostte dit
haar, naar te begrijpen valt, veel hoofd
brekens. Bovendien hield grootmoe nog
een kleine nering in melk en kruideniers
waren aan, waarvoor de nogal groote voor
kamer was ingeruimd en dit vooral des
zomers door vele voorbijgangers niet voor-
bi] gegaan werd, wanneer zij er een frisch
glas" melk of limonade kwamen drinken.
Anna bediende dan om grootmoe te hel
pen de gasten en vooral na afloop van de
paardeu-wedstrijden kon het dikwijls heef
vol in het vertrek en in het vriendelijke
tuintje daarvoor zijn.
Het geviel op een dier zomerdagen, dal
in den laten namiddag een troepje vroo-
lijke jongelui, die blijkbaar door de hyppi-
ige bui ver
als met de jaren, o reeds zoo spoedig, het
naïef geloof in den heilige ons kinderlijf-
gemoed is gaan verlaten, dan doet zich het
opmerkelijk verheugend verschijnsel voor,
dat we wel een illusie armer, maar een in
nerlijke vreugde rijker geworden zijn. Want
voor den in geheimzinnig duister weldoen-
den Sint, treedt voor ons op, de in stille
blijdschap ons vreugde bereidende even-
mensch. En wanneer we dan ervaren, dat
het niet die van verre gekomen heilige is
geweest, die ons op schier tooverachtigt-
wijze allerlei geschenken deed toekomen,
maar dat het onze allernaaste betrekkin
gen waren, die dagen te voren zich op
maakten cn moeite gaven, om ons het een
of ander aardigs of liefs te bereiden, dan
tintelt ons het hart van dankbare erken
ning jegens die ons weldeden. Daarin dan
ook ligt, behalve voor de jouStren onder
ons. ook voor de ouderen defo^v men-
schelijke beteekenis en waarde van dien
traditioneelen en onvergankelijken strooi
avond van den vijfden December.
Zoet strooigoed en cadeautjes én ge
schenken in allerlei vorm en afmeting, dat
is het waarmede we ons zelf en elkander
genoegen verschaffen. Want het behoeven -
waarlijk geen dure en zeldzame dingen te
zijn immers ook de eenvoudigste en ge
ringste kunnen jets zeggen van onze ge
voelens. Het meest eenvoudigste geschenk
je ontleent toch juist aan de gej
waarmede de gever of geefster*
gezellen laat, zijn groote en opschift
waarde. Ook hierbij geldt de 'waarheid
van ..het penm'nkske der weduwe", dat in
de eenvoud des harten, waarmede het ge
offerd wordt, de rijkste schaü'efï der aarde
evenaart, ja zelfs in waardij voorbijstreef).
Dat is het wat den ai-ouden maar nog niet
verouderden strooi-avond van Sint Nico
laas tot een waarachtig feest kan maken
•voor jong en oud, voor arm en voor rijk.
Laat het ook ditmaal zoo zijn. De win
kels. groot en klein, onzer stad, zij bieden
veel en velerlei te kust en tekeur, al naar
elks vermogen Voor het kleinste beursje
en voor den zwaarsten geldzak is wat te
vinden en te koopen, om te dienen tot
vreugde van hen die ons dierbaar zijn. Al
dus strooit, zooals niet met de hand, dan
toch zeker in den geest de goede Sint zijn
vriendelijke gaven over ons'uit en worde
Strooi-avond voor allen een lief en huiselijk
feest.
naar binnen kwamen om er hun dorst te
lesschen. Maar bier werd er bij de oude
weduwe Jansen nooit verkocht, de limona
de-voorraad was al reeds uitgeput en in
melk s hadden dc Leidsche Muze-zonen,
want dat waren zij, maar weinig zin. Dies
trokken zij spoedig af, niet echter zonder
door een geweldige luidruchtigheid en
spotternij van hun misnoegen blijk te ge
ven. Zoo ge echter meenen mocht, dat
geen hunner den klaren oogopslag, het
vriendelijk gelaat en de mooie gestalte van"
de kleindochter had opgemerkt, dan vergist
ge u toch schromelijk, want niet een, maar
allemaal schier waren zoo geestdriftig en
uitten hun bewondering over deze ont
moeting zoo onbewimpeld, dat het kon
scijnen alsof zij Venus zelve uit het schuim
der zee geboren, voor zich hadden gezien.
En dit was Anna toch ook alweder aller
minst.. Een lief, aanvallig Hollandsch meisje-
was zij. niets meer, maar vooral ook niets
minder. Een onder de jongelui evenwel
uitte zijn bewondering in liet geheel niet,
maar plotseling heel stil en in zichzelf ge
keerd, zeide hij nu en dan een enkel woord,
meer om bij de vurige uitingen zijner met
gezellen niet ten achter te blijven, dan uit
lust om zijn gemoedstoestand bloot te
leggen. Hoe die gemoedstoestand eigenlijk
was, dat wist Robert van Reede op dit
oogenblik nog niet heel duidelijk, maar dat
door het plotseling kruisen van hun levens
weg, tussehen dat mooie meisje en hem.
iets bijzonders ging gebeuren, dat stond
in zijn hóófd volkomen vast. En heel den
verderen dag en avond, toen zijn vrienden
in het Haagje aangeland, het meisje nlwcei
vergeten hadden en zich in andere verma
ken dompelden, al dien tijd was Robert ais
het ware in gedachten afwezig en vonden
zijn vrienden hem een suffen en vervelen
den klant geworden. Toen van Reede eer
der nog dan zij dachten, afscheid nam, om
naar Leiden terug te kecren, voelden zij
zich eigenlijk heel erg opgelucht en van
een last ontslagen. Ook Robert gevoelde
zich, alleen zijnde, veel aangenamer. Dit
stond bij hem vast, toen hij m de kussens
der spoorcoupé naar de sleutelstad terug-
spoorde, dat hij reeds den volgenden dag
nader wilde kennis maken niet Ijaar, die
zulk een diepen indruk op hem gemaakt-
had.