ïit EN, |e Pils, raters i roop ONDERGANG Is Vrouwe van Darmurt MAANDAG 18 •Rg In toil HJESTRAAÏ 9 in II 321. Gedistilleeid, levoeder IJIEN. JLJW I IT'lS.j «NO.246 58e Jaargang 1920= FEUILLETON BINNENLAND lilt IRES voor de eischen, die fn van Idt U dan tot de |STERDAM. C. BENIEST, J zijn ontsto- |st Uw hoest bronchitis orden, Uw dan is het |m er van af oortgezet ge- tiroop kan nog genezing Is 30 jaar met Id bij hard- I bronchitis, inza, hooi- It,slijmhoest, letkoudheid. Ion van plm. Ivan plm. 550 In plm. 1000 Iverkrijgbaar. tnd met onze I. AKKER, VL1SSINGSCHE Wanifeet "wij den loop der gebeurte nissen -in het voormalige groote Rus sische (ijk, gedurende de laatste jaren, beschottwen, .dan kan het niet anders 0f er doemt zich aan ons geestesoog slechts een beeld op, dat van een al- geheelen ondergang spreekt van wat eenmaal Rusland heette. Dit beeld der verschrikking, hetwelk tot ons komt en verhaalt van millioenen tot stervens toe lijdende, mensehen, van ontelbare voör altijd verloren gegane 'levens, van een vernietiging van ontzaggelijke facto ren,, waaruit en waarop de welvaart en het geluk der volken gebouwd moeten worden, dit beeld is wel een der aangrijpendste hetwelk uit den reeks iler oorlogsrampen tot ons is gekomen. O zeker, het oude Rusland was een land waarin zoowat alles, aan regee- ringsorganen, aan volksonderwijs en aan verkeerswegen ten achter was en ten achter bieef, bij hetgeen in de meer Westelijke Europeesche staten al sinds jaar en dag gemeen goed was gewor den doch hoe ook nog ten halve een barbaarsch land met een half-bar- baarsch bewind, althans een voor onze beschaafde begrippen hoogst onge- wenscht regeeringsstelsel, toch was liet oude Rusland nog een heilig rijk te noemen, in vergelijking bij wat het nu te aanschouwen geeft. Sedert toch ge- ruimen tijd heerscht ginds, onbeperkt en oppermachtig, het communistisch bewind, doch zoo wij geloof mogen slaan aan het getuigenis van degenen, die, meestal niets anders dan liet veege lijf uit dien gindsehen bajaard.van el lende gered hebben, dan heeft in den duur van dat bewind, het land en het volk zulk een diepen val doorgemaakt en is het tot zulk een ondergang ge doemd,- dat een gevoel van groot mede lijden, ook zelfs den hardvochtigste be langen moet, indien deze zich een oogenblik in den huidigen toestand van zaken indenkt. Misdaad en wanorde, onveiligheid en vrees, zijn er de voor naamste factoren, die zoowel het open baar als het particulier leven beheer- schen en het bestaan voor een ieder tot een ware hel maken. Geen enkel mensch vertrouwt zijn gelijke, het is alles vrees voor verraad, hetwelk de daden be stuurt. Van de sociale hervormingen, die heeten ingevoerd le zijn, is nog zoo goed als niets tot eenig heil des volks kunnen gedijen, om de eenvoudige re den, dat de overgroote meerderheid der bevolking, de boeren waarvan een zéér hoog percentage lezen noch schrijven kan, absoluut onvatbaar en onrijp is, voor de hervormingen op sociaal en politiek gebied. De, hoogst enkele, goed-willende onder de Russische be windsmannen, zien dan ook, hetgeen zij als het beste vermeenden te doen, hope loos te gronde gaan in de totale onbe vattelijkheid der met hun zoogenaamde weldaden begiftigden. Van zoo goed als geen enkele der op papier waarlijk nog soms iets prijselijks bevattende ver ordeningen, is of kan ooit iets terecht komen, dat werkelijk nut afwerpt. En ■illeen door een ijzer-strenge dictatuur, eerst van het z.g. Russische proleta riaat, en de zich noemende communis door CHARLES GARVICE. Geautoriseerde vertaling van 1. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. 32) (Nadruk verboden.) Wat de oude dame in haar toon had willen antwoorden, zal nooit bekend worden, want op dit oogenblik werd de deur geopend om Lucille binnen te laten. „Dit is miss Darracourt", zei Marie Vertier. Lady Farnley stond op, rood van woede en verontwaardiging maar het zien van Lucille's lief gelaat en meer speciaal de kalme, donkere oogen ont wapenden haar. Lucille stak haar de "and toe, die lady Farnley aannam. „Hm I i|( vermoed ten slotte de ware Jacob zei- ze met een blik op Marie enter, die zedig met neergeslagen '?en' maar met een verdachten lach- heh morld ter stond. ,,lk tan jonge dame werkelijk voor u Bespottelijk;'niet waar zei"i?)„gel'jken niet veel °P elkaar", u .Ll,eille glimlachend. Fa'rnto l Se1166' ™et", stemde lady zen rp toe' terwij' Z'J een boo- k*mer veri!etP °P 'USt'8 de "K°ni naast mij zitten, dat ik u goed ten, later Van een vijfman- of een tien manschap, wordt de kolos nog in schijn overeind gehouden, ten koste van wat het wil; Thans is het Lenin, die in hoofdzaak oppermachtig den staf eener zg. onbeperkte dictatuur zwaait doch niemand kan voorzien hoelang dit nog duren zal, of ook tot welke uitkomsten het zal leiden. Maar wel weet een elk voor zich, dat de toestand niet alleen hopeloos verward, maar ook reddeloos verloren schijnt en dat te eeniger tijd een groote omkeer komen moet. Die naderende omkeer trachten de mannen, welke thans nog het gezag, en op welk een wijze, in handen houden, zooveel mogelijk te voorkomen doch veel zal liet luin niet baten, hoe naarstig zij ook door binnenlanclsche vrees-ver wekking en buitenlandsche intriges, den huidigen gang van zaken zoeken te rekken. Wat dan Rusland's toekomst zal zijn, van welker toekomst ook het lot van het overige Europa voor zulk een groot deel afhangen zal Met ze kerheid valt zulks ongetwijfeld niet te zeggen. Doch wel kan op één zaak gewezen worden, die ter beoordeeling van den toekomsfigen loop der geschiedenis van groot gewicht te achten is. Deze, dat ook nu, als altijd, de geschiedenis zich herhalen zal. Uit alle revoluties, die in omvang en strekking buiten de grenzen van een als het ware natuurlijken groei der volken traden, is te eeniger tijd, in- stede van een volksregeering, een zui ver persoonlijk bewind voortgekomen. De groote Fransche omwenteling, die een Napoleon deed geboren worden, is wel een zeer duidelijk voorbeeld doch ook andere minder wereld-schokkende revoluties hebben in Europa en elders in den loop der jaren in grooten getale plaats gehad, revoluties, wier einde ten slotte een geheel ander beeld naar vo ren bracht, dan de aanstokers ooit had den kunnen droonren. En aldus staan we, naar het getuigenis van degenen, die Rusland en het Russische volk van nabij leerden kennen, aan den voor avond van een verderen totalen onder gang van wat er tot nu toe nog van dat voormalige groote rijk is overgebleven. En uit dien ondergang meenen zij, die meer dan wie ook, hun meening op ken nis van zaken gronden, te mogen voor spellen, dat ook Rusland binnen afzien- baren tijd zijn redding uit den chaos te gemoet gaat en, zij het ook in geheel anderen vorm als weleer, ook zijn „Na poleon" zal vinden. Nederland en België. De redacteur vna „de Maasbode" te Brussel seint d.d. 16 dezer De „Metropole" meldt Wij meenen te weten, dat een der voornaamste za ken, zoo niet de hoofdzaak, waarover de Belgische minister-president te Londen met Lloyd George besprekin gen heeft gevoerd, waren de Neder- landsch-Belgische vraagstukken. De houding van Engeland, hoe vrien delijk ook de officieele redevoeringen, is niet altijd in werkelijkheid zoo en meermalen, wanneer Frankrijk ons wil de steunen, vonden wij de regeeving van Londen tegen ons. Zoo bijv. in de kwestie Wielingen, kan opnemen", zei lady Farnley. Lucille gehoorzaamde met een glim lach en de scherpe oogen gleden onder zoekend over haar heen. „Hm 1" knorde de ladv. terwijl het beeld van haar verbeelding van een schoolmeisje met een water-en-melk gezichtje, blozend en gichelend, ver dween voor de liefelijke persoonlijkheid die voor haar stond. „Wel, er valt niet aan te twijfelen, u bent in alle gevallen een echte Darracourt, dat is een geluk. Al de Darracourts zagen er goed uit Jammer genoeg voor hen maar ik herinner mij geen, zooals li. Vermoede lijk lijkt u op uw moeder. En nu ik geloof, dat u weet wie ik ben „U is lady Farnley zei Lucille, die zich amuseerde met de excentrieke ma nieren van haar bezoekster. „Ja, Martha Farnley, de onaangena me, onrustige, oude vrouw, die altijd en met iedereen twist en voor wie nie mand een goed woord over heeft. Zij zullen je allerlei geschiedenissen van haar vertellen, lieve, maar je moet ze niet alle gelooven. Sommigen zijn waar, maar ik blaf meer dan ik bijt, en ik geloof niet dat ik u zal bijten, Nu en dan zal ik blaffen, natuurlijk, dat ligt in mijn natuur, maar je moet er niet om geven." „Het zal mij niet hinderen", zei Lu cille met een glimlach. „Alsjeblieft niet. Apropos, ik houd niet van dat meisje, dat u naar hier hebt mede genomen. Die onbeschaafde meid amuseerde zich door een oude waarbij Engeland weigerde mee te doen aan een gezamenlijke stap te on zen gunste. Het blad hoopt, dat de be sprekingen te Londen welke tusschen twee ultra-hatelijke' toasten gehouden werden, er toe bijgedragen zullen heb ben de werkelijke stemming te verbe teren. Onze scheepvaart en het Engelsche uitvoerverbod van kolen. Naar aanleiding van het bericht dat de Engelsche regeering den uitvoer van steenkolen in verband met de mijnwer- kersstaking heeft verboden, en het bunkeren van steenkolen is stopgezet, deeit men aan de „Tel." mede, dat de vaart op Ned.-lndië daardoor geen hinder zal ondervinden. Men heeft met een uitbreken van een mijnwerkerssta king rekening gehouden en daarom de verschillende kolenstations ruimschoots van kolen voorzien. Ook de vaart nahr andere wereld- deelen zai geen stagnatie ondervinden. V erkeersbélasting. De vereeniging van Ned. Indische spoor- en tvamwegmaatschappijen heeft zich met een adres tot de Tweede Kamer gewend, waarin bezwaren ont wikkeld worden tegen het voorstel tot invoering in Ned. lndië van een ver keersbelasting (.plaatskaarten- en goe- cierenvervoersbelasting). Betoogd wordt dat de vervoers ondernemingen ten gevolge van die belasting dubbel zgilen worden getrof fen. Want die belasting wordt welis waar in naam betaald door reizigers en vervoerders, maar inderdaad gedragen door de ondernemingen. Immers van reizigers en vervoerders kan nooit meer worden geheven dan hetgeen het vervoer hun waard is. Door de verhooging der loonen en der materiaalprijzen en vooral door de aanzienlijke prijsverhooging der door de regeering geleverde brandstoffen, zijn de vervoersondernemingen thans genoopt met haar tarieven tot die grens te gaan. Hierin zullen zij echter worden verhinderd door de als tariefsverhoo.- ging werkende verkeersbelasting de ondernemingen zullen dus met minder genoegen moeten nemen dan bij niet- heffing van een zoodanige belasting. De vereeniging meent daarom, dat van de invoering eener verkeersbelas ting behoort te .worden afgezien. Het journalisten-congres. Het journalisten-congres te Rotter dam bijgewoond door de ministers De Rnys de Rerenbrouck en De Visser is geopend met een belangwekkende tede .van den voorzitter van den Ned. Journalistenkring, den heer D. Hans. Hij bracht dank aan H. M. de Koningin voor de hem verleende Koninklijke on derscheiding. Hij aanvaardt haar als een onderscheiding voor den journalis- tenbond en den geheelen journalisten stand. Hierna werd door verschillende spre kers ingeleid het onderwerp „de eco nomische positie van den geestelijken werker." De heeren H. G. Cannegieter, uit Haarlem, Henri Dekker, uit Rotterdam en G. P. Bon uit 's-Gravenhage, waren de inleiders, die allen wezen op de slechte financieele positie van den jour nalist. Een motie werd aangenomen, waarin de wensch werd uitgesproken, dat de journalisten door herziening van de vastgestelde salaris-regeling, door het invoeren van een pensioen-regeling en in het algemeen door het contractueel vastleggen van een goede rechtspositie, vrouw voor den gek te houden. Deed alsof zij li was 1" „Marie Verner is een oude school vriendin van mij", zei Lucille vergoe lijkend. „Zij zit vol dwaasheden." „Dat wil ik gelooven. Ik houd niet van menschen, die vol dwaasheden zitten, vertrouw ze niet, vooral niet wanneer hun dwaasheid hun ingeeft zich vrijheden met mij te veroorloven. Laten wij nu wat over u zelf praten. Hoe bevalt het u, meesteres van Dar racourt te zijn „Ik denk niet, dat ik het helpen kan het prettig te vinden", zeide Lucille, 'bestuitende, dat het het wijste was, de aantrekkelijke openhartigheid van de oude dame vrijmoedig te beantwoor den. „Neen, ik veronderstel van niet. Wel, je neemt het rustig op, daar ben ik blij om. Ik dacht, dat je er veel drukte van zoudt maken. Ik vertelde dat aan ieder een. Ik dacht, dat je je er op zoudt voorstaan en je gedragen als een schoolmeisje. Maar dat doe je niet en ik ben teleurgesteld, natuurlijk, omdat lady Oakdale zal zeggen, dat ik een oude dwaas ben, wat ik zonder twijfel ben, ofschoon ik het niet prettig vind zoo genoemd te worden. Maar ik was een oude dwaas te denken, dat een Darracourt zou kunnen zijn, wat ik mij verbeeldde. Je bent niet boos op mij, wel „Niet in het minst", zei Lucille, „ik heb juist zoo met u te doén in deze teleurstelling." spoedig 'de verbeteringen mogen krij gen, waarop zij recht hebben. Na schorsing der vergadering werd een bezoek gebracht aan het Rotter- damsche stadhuis, waar burgemeester Zimmerman het woord voerde. Vervol gens werd aan boord van het trotsclie zeekasteel „Rotterdam" der Holland- Amerika-lijn gedineerd. Er zaten 370 dames en heeren aan den welvoorzie- nen disch en vele sprekers voerden het woord. Scheepvaartbeweging. Gedurende de afgeloopen week zijn den Nieuwen Waterweg binnengeko men 151 schepen, waarvan 2 zeilsche pen en 8 zeelichters. Hiervan waren bestemd voor Rotterdam, met inbegrip van Hoek van Holland, 140 schepen, met. 182,299 netto reg. tons. Gedurende hetzelfde tijdvak van 1919 kwamen den Nieuwen Waterweg bin nen 117 schepen, waarvan 10 zeilsche pen en 2 zeelichters. Hiervan waren bestemd voor Rotcrdam, met inbegrip van Hoek van Holland 113 schepen. Sedert i Januari zijn aangekomen Schepen N. R. T. N. Waterweg 1920 4499 5.805.969 1919 3341 3.864.051 Nu 1158 -f 1.941.918 tegen vorige week-f- 1124 -|- 1.888.433 Rotterdam 1920 4225 5.586.092 1919 3260 3.825.820 Nu 965 tegen vorige week-t- 938 1.760.272 1.708.789 Een nieuw stoomschip voor de maatschappij „Nederland". Van. de werf der Nederlandsche Scheepsbouw-Maatschappij te Amster dam is te water gelaten het Vracht- stoomschip „Simaboer", in aanbouw voor de stoomvaartmaatschappij „Ne derland". Het schip is ingericht voor het ver voer van Mekkagangefs. Een inrichting voor draadlooze tele grafie zal aan boord worden aange bracht. Een dubbele bodem loopt over de geheele lengte van het schip dooi en dient voor het meevoeren van bal last, drink- en voedingwatgr en vloei bare brandstof. De voor- en achterpiek zijn voor drinkwater of waterbailast ingericht, de dieptanks voor waterhal last. Het schip heeft drie doorioopende stalen dekken. Het bakdek is van staal, het cavnpagnedek van hout. Zeven wa terdichte schotten verdeelen het schip in acht afdeelingen. De langscbotten van de bunkers zijn oiiedicht gecon strueerd. Het schip heeft twee polemasten, elk met 5 stuks 6 tons laadboomen, die bediend worden door 10 stoomlieren en verder nog 6 stoomkraantjes elk van 2 ton hefvermogen. Bovendien is aan de achterzijde van den fokkemast een sta len laadboom aangebracht voor het lichten van 30 ton. Tot de uitrusting behooren twee red dingbooten, twee werkbooten en een vlet. De complete machine-installatie van 3600 1. P. K. wordt geleverd dooi de Ned. Fabriek van Werktuigen en Spoormateriaal te Amsterdam. IN MEMORiAM., Heden werd te Berchem bij Antwer pen ter aarde besteld het stoffelijk overschot van een oud-ingezetene van Vlissingen, wiens nagedachtenis in hooge eere zal worden gehouden door allen, die hem gekend hebben. De heer Frans Bly, sedert 1 Decem „Goed, heet goed 1" riep de oude dame, inwendig lachend. „Dat is mijn eigen schuld, ik zal het te Oakdale vertellen. Neen, je gelijkt niet veel op het water-en-melk-meisje, lieve Hoe heet je? Als wij vrienden zullen zijn, kan ik je niet miss Darracourt noemen, het is een te groote mondvol voor een oude vrouw met twee rijen valsche tanden". „Lucille." „Lucille Aardig, maar Fransch. Het is het eenige Fransch aan je, en dat is een troost. Het meisje, dat juist weg gegaan is, is door en door Fransch, ik meen alles is alleen uiterlijk bij haar. Krab haar en je zult,een kattehuidje vinden." „U doet Marie Verner onrecht" zei Lucille, zich opwindende, „en u zult dc eerste zijn, het te bekennen, als u haar beter leert kennen." „Lieve", zei de oude dame zacht, „ik zal haar nooit beter leeren kennen dan nu. Maar ik zie met genoegen, dat je opkomt voor je vrienden, ofschoon ze het niet waard mogen zijn, Nu, wie ken je alzoo Wie is er hier geweest „Niemand behalve lord Merle", zei Lucille met een blosjë. „Zoo mompelde de oude dame, haar onderzoekend aankijkende. „Ah Oh juist Wat denk je van. hem „Ik denk niet, dat ik voldoende over hem gedacht heb om een opinie over hem uit te spreken, lady Farnley", antwoordde Lucille glimlachend. De oude dame lachte. ber 1900 ontvanger der zeevaarjrech- ten, le klas, te Antwerpen, was van 1 Juli 1875 tol 31 Juli 1882 commies, en van 1 Augustus 1882 tot 31 Januari 1896 ontvanger bij het Belgisch Loods wezen alhier. Van 1 Februari 1896 tot 30 November 1900 bekleedde hij de zelfde betrekking ter standplaats Oost ende. Als ambtenaar was hij een man van diep verantwoordelijkheidsbesef en strenge plichtsbetrachting, maar die zich volkomen vrij wist te houden van de gebreken, die behooren tot het type van 'den „bureaucraat". Metterdaad loonde hij steeds, hoe ook op een kan toor stiptheid en dienstijver zeer goed gepaard kunnen gaan met gezelligen toon en hartelijkheid, en hoe een trouw ambtenaar, zonder zijn gezag te scha den, zeer goed een welmeenend vriend kan wezen voor allen, met wie zijn be trekking hem in aanraking brengt. AJle beambten van het Belgisch loodswezen, die vóór i Februari 1896 hier in dienst waren, van den oudsten loodsschipper tot den jongsten roeier, zullen van harte dat getuigenis be krachtigen. Als burger toonde hij zich steeds man van edel karakter en hooge be ginselen. Maar de eigenschap, die bij hem het meest naar voren kwam, was zijn aangeboren goedhartigheid, die hem belette onwelwillend re zijn tegen over wien ook, die bij hem aanklopte om hulp en steun, maar zonder hem ooit te weerhouden, de waarheid te zeggen, ook al klonk die hard en scherp. Tai van malen heeft hij vrede weten te stichten daar, waar vijand schap was ontstaan, of dreigde. Honder den heeft hij geholpen met wijzen raad en kloeke daad. Maar nooit mocht bij bent de rechterhand weten, wat de linker deed. „Doe wel en zie niet om", was steeds zijn leuze. De oorlog gaf hem ruim drie jaren aan onze stad terug, en in die jaren bleek, dat hij nog steeds dezelfde edele persoonlijkheid en dezelfde stille wer ker was. Wat hij bijv. deed als secre taris van het Comité voor het onderwijs aan kinderen van Belgische vluchtelin gen zal niet licht vergeten worden, en voor velen was het een pijnlijke ver rassing, toen zijn regeerin'g hem van hier wegriep, omdat zijn talenten te Londen noodig waren. Ook hemzelf viel het heengaan zwaar, al was ook de opdracht, waarmee hij werd belast, voor hem een hooge onderscheiding. Ook hij heeft ruim zijn deel gehad van t oorlogswee, en-het heeft aan zijn hart feller geknaagd dan hij wilde erkennen, of dan hij wellicht zelf wist. Ook zijn gezin werd uiteengeslagen en verspreid over vier verschillende staten. Maar voor hem golden ten minste, bij 't einde van den krijg, de woorden van Schiller Was Feuers Wut ihm auch geraubf, Ein süszer Trost'ist ihm geblieben: Er zahlt die Haupter seiner Lieben, Und Sieh Ihm feblt kein teures [Haupf. i och had de dood zich in zijn gezin een offer uitgekozen, en dat offer was hij zelf. Bij het vele, dat hij deed als amb tenaar, als burger en als echtgenoot en vader, vond hij nog tijd voor wat hij noemde ontspanning, d.i. voor studie', en ook dat werk vermocht hij te doen strekken tot heil van anderen. Te za- men met den heer R. G. van Nieuwkuyk schreef hij „La Terminologie et la C orrespondance dans les bureaux des Railways'een werk, dat in de pers en „Lord Merle is een aardig man, niet waar? Zoo bedaard in zijn spreken, en zulke goede manieren, je bent na tuurlijk te jong om dat te waardeeren, maar alle oude dames houden daarvan. Hij is de eenige man, die buigen en een kop rhee overhandigen kan, zooals het behoort. Zoo, is hij hier geweest Zij keek zoo onderzoekend naar LuciJle, dat deze een weinig bloosde. „Hij is niet zulk een dwaas als hij lijkt, lieve", besloot lady Farnley, alsof Lucille had gesproken. „Het schijnt mij toe, dat, indien je hem krabde, je een Tartaar zou vinden. Wees bevriend met hent, lieve ,.lk hoop, dat ik bevriend zal zijn met mijn buren", zei Lucille kalm. „Hm Een bewonderenswaardig ge voel en het doet je eer aan. Het spijt mij te zeggen, dat ik met geen van hen bevriend ben daarvoor ken ik hen te goed. Een en al hevigheid in je gezicht en als je weg bent, noemen ze je een- oude kat. Doe jij dat niet, lieve." „Ik zal het niet doen", zeide Lucille j lachend. „Hm Wel, dat denk ik ook. Ja, jk houd van je. Hef is omdat je mooi bcnl, denk ik, of omdat je een lieve stem hebt. Daar behoef je niet om te blozen, je zult veel complimenten krijgen en van anderen dan van een oude dante. Ben je verloofd (Wordt' vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1920 | | pagina 1