ïit
EN,
|e Pils,
raters
i roop
ONDERGANG
Is Vrouwe van Darmurt
MAANDAG 18
•Rg In toil
HJESTRAAÏ 9 in II
321.
Gedistilleeid,
levoeder
IJIEN.
JLJW I
IT'lS.j
«NO.246
58e Jaargang
1920=
FEUILLETON
BINNENLAND
lilt
IRES voor
de eischen, die
fn van
Idt U dan tot de
|STERDAM.
C. BENIEST,
J zijn ontsto-
|st Uw hoest
bronchitis
orden, Uw
dan is het
|m er van af
oortgezet ge-
tiroop kan
nog genezing
Is 30 jaar met
Id bij hard-
I bronchitis,
inza, hooi-
It,slijmhoest,
letkoudheid.
Ion van plm.
Ivan plm. 550
In plm. 1000
Iverkrijgbaar.
tnd met onze
I. AKKER,
VL1SSINGSCHE
Wanifeet "wij den loop der gebeurte
nissen -in het voormalige groote Rus
sische (ijk, gedurende de laatste jaren,
beschottwen, .dan kan het niet anders
0f er doemt zich aan ons geestesoog
slechts een beeld op, dat van een al-
geheelen ondergang spreekt van wat
eenmaal Rusland heette. Dit beeld der
verschrikking, hetwelk tot ons komt en
verhaalt van millioenen tot stervens toe
lijdende, mensehen, van ontelbare voör
altijd verloren gegane 'levens, van een
vernietiging van ontzaggelijke facto
ren,, waaruit en waarop de welvaart en
het geluk der volken gebouwd moeten
worden, dit beeld is wel een der
aangrijpendste hetwelk uit den reeks
iler oorlogsrampen tot ons is gekomen.
O zeker, het oude Rusland was een
land waarin zoowat alles, aan regee-
ringsorganen, aan volksonderwijs en
aan verkeerswegen ten achter was en
ten achter bieef, bij hetgeen in de meer
Westelijke Europeesche staten al sinds
jaar en dag gemeen goed was gewor
den doch hoe ook nog ten halve een
barbaarsch land met een half-bar-
baarsch bewind, althans een voor onze
beschaafde begrippen hoogst onge-
wenscht regeeringsstelsel, toch was liet
oude Rusland nog een heilig rijk te
noemen, in vergelijking bij wat het nu
te aanschouwen geeft. Sedert toch ge-
ruimen tijd heerscht ginds, onbeperkt
en oppermachtig, het communistisch
bewind, doch zoo wij geloof mogen
slaan aan het getuigenis van degenen,
die, meestal niets anders dan liet veege
lijf uit dien gindsehen bajaard.van el
lende gered hebben, dan heeft in den
duur van dat bewind, het land en het
volk zulk een diepen val doorgemaakt
en is het tot zulk een ondergang ge
doemd,- dat een gevoel van groot mede
lijden, ook zelfs den hardvochtigste be
langen moet, indien deze zich een
oogenblik in den huidigen toestand van
zaken indenkt. Misdaad en wanorde,
onveiligheid en vrees, zijn er de voor
naamste factoren, die zoowel het open
baar als het particulier leven beheer-
schen en het bestaan voor een ieder tot
een ware hel maken. Geen enkel mensch
vertrouwt zijn gelijke, het is alles vrees
voor verraad, hetwelk de daden be
stuurt. Van de sociale hervormingen,
die heeten ingevoerd le zijn, is nog zoo
goed als niets tot eenig heil des volks
kunnen gedijen, om de eenvoudige re
den, dat de overgroote meerderheid der
bevolking, de boeren waarvan een zéér
hoog percentage lezen noch schrijven
kan, absoluut onvatbaar en onrijp is,
voor de hervormingen op sociaal en
politiek gebied. De, hoogst enkele,
goed-willende onder de Russische be
windsmannen, zien dan ook, hetgeen zij
als het beste vermeenden te doen, hope
loos te gronde gaan in de totale onbe
vattelijkheid der met hun zoogenaamde
weldaden begiftigden. Van zoo goed
als geen enkele der op papier waarlijk
nog soms iets prijselijks bevattende ver
ordeningen, is of kan ooit iets terecht
komen, dat werkelijk nut afwerpt. En
■illeen door een ijzer-strenge dictatuur,
eerst van het z.g. Russische proleta
riaat, en de zich noemende communis
door
CHARLES GARVICE.
Geautoriseerde vertaling van
1. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
32) (Nadruk verboden.)
Wat de oude dame in haar toon had
willen antwoorden, zal nooit bekend
worden, want op dit oogenblik werd
de deur geopend om Lucille binnen te
laten.
„Dit is miss Darracourt", zei Marie
Vertier.
Lady Farnley stond op, rood van
woede en verontwaardiging maar het
zien van Lucille's lief gelaat en meer
speciaal de kalme, donkere oogen ont
wapenden haar. Lucille stak haar de
"and toe, die lady Farnley aannam.
„Hm I i|( vermoed ten slotte de ware
Jacob zei- ze met een blik op Marie
enter, die zedig met neergeslagen
'?en' maar met een verdachten lach-
heh morld ter stond. ,,lk
tan jonge dame werkelijk voor u
Bespottelijk;'niet waar
zei"i?)„gel'jken niet veel °P elkaar",
u .Ll,eille glimlachend.
Fa'rnto l Se1166' ™et", stemde lady
zen rp toe' terwij' Z'J een boo-
k*mer veri!etP °P 'USt'8 de
"K°ni naast mij zitten, dat ik u goed
ten, later Van een vijfman- of een tien
manschap, wordt de kolos nog in schijn
overeind gehouden, ten koste van wat
het wil; Thans is het Lenin, die in
hoofdzaak oppermachtig den staf eener
zg. onbeperkte dictatuur zwaait doch
niemand kan voorzien hoelang dit nog
duren zal, of ook tot welke uitkomsten
het zal leiden. Maar wel weet een elk
voor zich, dat de toestand niet alleen
hopeloos verward, maar ook reddeloos
verloren schijnt en dat te eeniger tijd
een groote omkeer komen moet.
Die naderende omkeer trachten de
mannen, welke thans nog het gezag, en
op welk een wijze, in handen houden,
zooveel mogelijk te voorkomen doch
veel zal liet luin niet baten, hoe naarstig
zij ook door binnenlanclsche vrees-ver
wekking en buitenlandsche intriges, den
huidigen gang van zaken zoeken te
rekken. Wat dan Rusland's toekomst
zal zijn, van welker toekomst ook het
lot van het overige Europa voor zulk
een groot deel afhangen zal Met ze
kerheid valt zulks ongetwijfeld niet te
zeggen.
Doch wel kan op één zaak gewezen
worden, die ter beoordeeling van den
toekomsfigen loop der geschiedenis van
groot gewicht te achten is. Deze, dat
ook nu, als altijd, de geschiedenis zich
herhalen zal. Uit alle revoluties, die in
omvang en strekking buiten de grenzen
van een als het ware natuurlijken groei
der volken traden, is te eeniger tijd, in-
stede van een volksregeering, een zui
ver persoonlijk bewind voortgekomen.
De groote Fransche omwenteling, die
een Napoleon deed geboren worden, is
wel een zeer duidelijk voorbeeld doch
ook andere minder wereld-schokkende
revoluties hebben in Europa en elders
in den loop der jaren in grooten getale
plaats gehad, revoluties, wier einde ten
slotte een geheel ander beeld naar vo
ren bracht, dan de aanstokers ooit had
den kunnen droonren. En aldus staan
we, naar het getuigenis van degenen,
die Rusland en het Russische volk van
nabij leerden kennen, aan den voor
avond van een verderen totalen onder
gang van wat er tot nu toe nog van dat
voormalige groote rijk is overgebleven.
En uit dien ondergang meenen zij, die
meer dan wie ook, hun meening op ken
nis van zaken gronden, te mogen voor
spellen, dat ook Rusland binnen afzien-
baren tijd zijn redding uit den chaos te
gemoet gaat en, zij het ook in geheel
anderen vorm als weleer, ook zijn „Na
poleon" zal vinden.
Nederland en België.
De redacteur vna „de Maasbode" te
Brussel seint d.d. 16 dezer
De „Metropole" meldt Wij meenen
te weten, dat een der voornaamste za
ken, zoo niet de hoofdzaak, waarover
de Belgische minister-president te
Londen met Lloyd George besprekin
gen heeft gevoerd, waren de Neder-
landsch-Belgische vraagstukken.
De houding van Engeland, hoe vrien
delijk ook de officieele redevoeringen,
is niet altijd in werkelijkheid zoo en
meermalen, wanneer Frankrijk ons wil
de steunen, vonden wij de regeeving
van Londen tegen ons.
Zoo bijv. in de kwestie Wielingen,
kan opnemen", zei lady Farnley.
Lucille gehoorzaamde met een glim
lach en de scherpe oogen gleden onder
zoekend over haar heen.
„Hm 1" knorde de ladv. terwijl het
beeld van haar verbeelding van een
schoolmeisje met een water-en-melk
gezichtje, blozend en gichelend, ver
dween voor de liefelijke persoonlijkheid
die voor haar stond. „Wel, er valt niet
aan te twijfelen, u bent in alle gevallen
een echte Darracourt, dat is een geluk.
Al de Darracourts zagen er goed uit
Jammer genoeg voor hen maar ik
herinner mij geen, zooals li. Vermoede
lijk lijkt u op uw moeder. En nu ik
geloof, dat u weet wie ik ben
„U is lady Farnley zei Lucille, die
zich amuseerde met de excentrieke ma
nieren van haar bezoekster.
„Ja, Martha Farnley, de onaangena
me, onrustige, oude vrouw, die altijd
en met iedereen twist en voor wie nie
mand een goed woord over heeft. Zij
zullen je allerlei geschiedenissen van
haar vertellen, lieve, maar je moet ze
niet alle gelooven. Sommigen zijn waar,
maar ik blaf meer dan ik bijt, en ik
geloof niet dat ik u zal bijten, Nu en
dan zal ik blaffen, natuurlijk, dat ligt
in mijn natuur, maar je moet er niet om
geven."
„Het zal mij niet hinderen", zei Lu
cille met een glimlach.
„Alsjeblieft niet. Apropos, ik houd
niet van dat meisje, dat u naar hier
hebt mede genomen. Die onbeschaafde
meid amuseerde zich door een oude
waarbij Engeland weigerde mee te
doen aan een gezamenlijke stap te on
zen gunste. Het blad hoopt, dat de be
sprekingen te Londen welke tusschen
twee ultra-hatelijke' toasten gehouden
werden, er toe bijgedragen zullen heb
ben de werkelijke stemming te verbe
teren.
Onze scheepvaart en het Engelsche
uitvoerverbod van kolen.
Naar aanleiding van het bericht dat
de Engelsche regeering den uitvoer van
steenkolen in verband met de mijnwer-
kersstaking heeft verboden, en het
bunkeren van steenkolen is stopgezet,
deeit men aan de „Tel." mede, dat de
vaart op Ned.-lndië daardoor geen
hinder zal ondervinden. Men heeft met
een uitbreken van een mijnwerkerssta
king rekening gehouden en daarom de
verschillende kolenstations ruimschoots
van kolen voorzien.
Ook de vaart nahr andere wereld-
deelen zai geen stagnatie ondervinden.
V erkeersbélasting.
De vereeniging van Ned. Indische
spoor- en tvamwegmaatschappijen
heeft zich met een adres tot de Tweede
Kamer gewend, waarin bezwaren ont
wikkeld worden tegen het voorstel tot
invoering in Ned. lndië van een ver
keersbelasting (.plaatskaarten- en goe-
cierenvervoersbelasting).
Betoogd wordt dat de vervoers
ondernemingen ten gevolge van die
belasting dubbel zgilen worden getrof
fen. Want die belasting wordt welis
waar in naam betaald door reizigers en
vervoerders, maar inderdaad gedragen
door de ondernemingen.
Immers van reizigers en vervoerders
kan nooit meer worden geheven dan
hetgeen het vervoer hun waard is.
Door de verhooging der loonen en
der materiaalprijzen en vooral door de
aanzienlijke prijsverhooging der door
de regeering geleverde brandstoffen,
zijn de vervoersondernemingen thans
genoopt met haar tarieven tot die grens
te gaan. Hierin zullen zij echter worden
verhinderd door de als tariefsverhoo.-
ging werkende verkeersbelasting de
ondernemingen zullen dus met minder
genoegen moeten nemen dan bij niet-
heffing van een zoodanige belasting.
De vereeniging meent daarom, dat
van de invoering eener verkeersbelas
ting behoort te .worden afgezien.
Het journalisten-congres.
Het journalisten-congres te Rotter
dam bijgewoond door de ministers
De Rnys de Rerenbrouck en De Visser
is geopend met een belangwekkende
tede .van den voorzitter van den Ned.
Journalistenkring, den heer D. Hans.
Hij bracht dank aan H. M. de Koningin
voor de hem verleende Koninklijke on
derscheiding. Hij aanvaardt haar als
een onderscheiding voor den journalis-
tenbond en den geheelen journalisten
stand.
Hierna werd door verschillende spre
kers ingeleid het onderwerp „de eco
nomische positie van den geestelijken
werker."
De heeren H. G. Cannegieter, uit
Haarlem, Henri Dekker, uit Rotterdam
en G. P. Bon uit 's-Gravenhage, waren
de inleiders, die allen wezen op de
slechte financieele positie van den jour
nalist.
Een motie werd aangenomen, waarin
de wensch werd uitgesproken, dat de
journalisten door herziening van de
vastgestelde salaris-regeling, door het
invoeren van een pensioen-regeling en
in het algemeen door het contractueel
vastleggen van een goede rechtspositie,
vrouw voor den gek te houden. Deed
alsof zij li was 1"
„Marie Verner is een oude school
vriendin van mij", zei Lucille vergoe
lijkend. „Zij zit vol dwaasheden."
„Dat wil ik gelooven. Ik houd niet
van menschen, die vol dwaasheden
zitten, vertrouw ze niet, vooral niet
wanneer hun dwaasheid hun ingeeft
zich vrijheden met mij te veroorloven.
Laten wij nu wat over u zelf praten.
Hoe bevalt het u, meesteres van Dar
racourt te zijn
„Ik denk niet, dat ik het helpen kan
het prettig te vinden", zeide Lucille,
'bestuitende, dat het het wijste was, de
aantrekkelijke openhartigheid van de
oude dame vrijmoedig te beantwoor
den.
„Neen, ik veronderstel van niet. Wel,
je neemt het rustig op, daar ben ik blij
om. Ik dacht, dat je er veel drukte van
zoudt maken. Ik vertelde dat aan ieder
een. Ik dacht, dat je je er op zoudt
voorstaan en je gedragen als een
schoolmeisje. Maar dat doe je niet en
ik ben teleurgesteld, natuurlijk, omdat
lady Oakdale zal zeggen, dat ik een
oude dwaas ben, wat ik zonder twijfel
ben, ofschoon ik het niet prettig vind
zoo genoemd te worden. Maar ik was
een oude dwaas te denken, dat een
Darracourt zou kunnen zijn, wat ik mij
verbeeldde. Je bent niet boos op mij,
wel
„Niet in het minst", zei Lucille, „ik
heb juist zoo met u te doén in deze
teleurstelling."
spoedig 'de verbeteringen mogen krij
gen, waarop zij recht hebben.
Na schorsing der vergadering werd
een bezoek gebracht aan het Rotter-
damsche stadhuis, waar burgemeester
Zimmerman het woord voerde. Vervol
gens werd aan boord van het trotsclie
zeekasteel „Rotterdam" der Holland-
Amerika-lijn gedineerd. Er zaten 370
dames en heeren aan den welvoorzie-
nen disch en vele sprekers voerden
het woord.
Scheepvaartbeweging.
Gedurende de afgeloopen week zijn
den Nieuwen Waterweg binnengeko
men 151 schepen, waarvan 2 zeilsche
pen en 8 zeelichters. Hiervan waren
bestemd voor Rotterdam, met inbegrip
van Hoek van Holland, 140 schepen,
met. 182,299 netto reg. tons.
Gedurende hetzelfde tijdvak van 1919
kwamen den Nieuwen Waterweg bin
nen 117 schepen, waarvan 10 zeilsche
pen en 2 zeelichters. Hiervan waren
bestemd voor Rotcrdam, met inbegrip
van Hoek van Holland 113 schepen.
Sedert i Januari zijn aangekomen
Schepen N. R. T.
N. Waterweg 1920 4499 5.805.969
1919 3341 3.864.051
Nu 1158 -f 1.941.918
tegen vorige week-f- 1124 -|- 1.888.433
Rotterdam 1920 4225 5.586.092
1919 3260 3.825.820
Nu 965
tegen vorige week-t- 938
1.760.272
1.708.789
Een nieuw stoomschip voor de
maatschappij „Nederland".
Van. de werf der Nederlandsche
Scheepsbouw-Maatschappij te Amster
dam is te water gelaten het Vracht-
stoomschip „Simaboer", in aanbouw
voor de stoomvaartmaatschappij „Ne
derland".
Het schip is ingericht voor het ver
voer van Mekkagangefs.
Een inrichting voor draadlooze tele
grafie zal aan boord worden aange
bracht. Een dubbele bodem loopt over
de geheele lengte van het schip dooi
en dient voor het meevoeren van bal
last, drink- en voedingwatgr en vloei
bare brandstof. De voor- en achterpiek
zijn voor drinkwater of waterbailast
ingericht, de dieptanks voor waterhal
last. Het schip heeft drie doorioopende
stalen dekken. Het bakdek is van staal,
het cavnpagnedek van hout. Zeven wa
terdichte schotten verdeelen het schip
in acht afdeelingen. De langscbotten
van de bunkers zijn oiiedicht gecon
strueerd.
Het schip heeft twee polemasten, elk
met 5 stuks 6 tons laadboomen, die
bediend worden door 10 stoomlieren en
verder nog 6 stoomkraantjes elk van 2
ton hefvermogen. Bovendien is aan de
achterzijde van den fokkemast een sta
len laadboom aangebracht voor het
lichten van 30 ton.
Tot de uitrusting behooren twee red
dingbooten, twee werkbooten en een
vlet. De complete machine-installatie
van 3600 1. P. K. wordt geleverd dooi
de Ned. Fabriek van Werktuigen en
Spoormateriaal te Amsterdam.
IN MEMORiAM.,
Heden werd te Berchem bij Antwer
pen ter aarde besteld het stoffelijk
overschot van een oud-ingezetene van
Vlissingen, wiens nagedachtenis in
hooge eere zal worden gehouden door
allen, die hem gekend hebben.
De heer Frans Bly, sedert 1 Decem
„Goed, heet goed 1" riep de oude
dame, inwendig lachend. „Dat is mijn
eigen schuld, ik zal het te Oakdale
vertellen. Neen, je gelijkt niet veel op
het water-en-melk-meisje, lieve Hoe
heet je? Als wij vrienden zullen zijn,
kan ik je niet miss Darracourt noemen,
het is een te groote mondvol voor een
oude vrouw met twee rijen valsche
tanden".
„Lucille."
„Lucille Aardig, maar Fransch. Het
is het eenige Fransch aan je, en dat is
een troost. Het meisje, dat juist weg
gegaan is, is door en door Fransch, ik
meen alles is alleen uiterlijk bij haar.
Krab haar en je zult,een kattehuidje
vinden."
„U doet Marie Verner onrecht" zei
Lucille, zich opwindende, „en u zult dc
eerste zijn, het te bekennen, als u haar
beter leert kennen."
„Lieve", zei de oude dame zacht,
„ik zal haar nooit beter leeren kennen
dan nu. Maar ik zie met genoegen, dat
je opkomt voor je vrienden, ofschoon
ze het niet waard mogen zijn, Nu, wie
ken je alzoo Wie is er hier geweest
„Niemand behalve lord Merle", zei
Lucille met een blosjë.
„Zoo mompelde de oude dame,
haar onderzoekend aankijkende. „Ah
Oh juist Wat denk je van. hem
„Ik denk niet, dat ik voldoende over
hem gedacht heb om een opinie over
hem uit te spreken, lady Farnley",
antwoordde Lucille glimlachend.
De oude dame lachte.
ber 1900 ontvanger der zeevaarjrech-
ten, le klas, te Antwerpen, was van 1
Juli 1875 tol 31 Juli 1882 commies, en
van 1 Augustus 1882 tot 31 Januari
1896 ontvanger bij het Belgisch Loods
wezen alhier. Van 1 Februari 1896 tot
30 November 1900 bekleedde hij de
zelfde betrekking ter standplaats Oost
ende.
Als ambtenaar was hij een man van
diep verantwoordelijkheidsbesef en
strenge plichtsbetrachting, maar die
zich volkomen vrij wist te houden van
de gebreken, die behooren tot het type
van 'den „bureaucraat". Metterdaad
loonde hij steeds, hoe ook op een kan
toor stiptheid en dienstijver zeer goed
gepaard kunnen gaan met gezelligen
toon en hartelijkheid, en hoe een trouw
ambtenaar, zonder zijn gezag te scha
den, zeer goed een welmeenend vriend
kan wezen voor allen, met wie zijn be
trekking hem in aanraking brengt.
AJle beambten van het Belgisch
loodswezen, die vóór i Februari 1896
hier in dienst waren, van den oudsten
loodsschipper tot den jongsten roeier,
zullen van harte dat getuigenis be
krachtigen.
Als burger toonde hij zich steeds
man van edel karakter en hooge be
ginselen. Maar de eigenschap, die bij
hem het meest naar voren kwam, was
zijn aangeboren goedhartigheid, die
hem belette onwelwillend re zijn tegen
over wien ook, die bij hem aanklopte
om hulp en steun, maar zonder hem
ooit te weerhouden, de waarheid te
zeggen, ook al klonk die hard en
scherp. Tai van malen heeft hij vrede
weten te stichten daar, waar vijand
schap was ontstaan, of dreigde. Honder
den heeft hij geholpen met wijzen raad
en kloeke daad. Maar nooit mocht bij
bent de rechterhand weten, wat de
linker deed. „Doe wel en zie niet om",
was steeds zijn leuze.
De oorlog gaf hem ruim drie jaren
aan onze stad terug, en in die jaren
bleek, dat hij nog steeds dezelfde edele
persoonlijkheid en dezelfde stille wer
ker was. Wat hij bijv. deed als secre
taris van het Comité voor het onderwijs
aan kinderen van Belgische vluchtelin
gen zal niet licht vergeten worden, en
voor velen was het een pijnlijke ver
rassing, toen zijn regeerin'g hem van
hier wegriep, omdat zijn talenten te
Londen noodig waren. Ook hemzelf
viel het heengaan zwaar, al was ook
de opdracht, waarmee hij werd belast,
voor hem een hooge onderscheiding.
Ook hij heeft ruim zijn deel gehad
van t oorlogswee, en-het heeft aan zijn
hart feller geknaagd dan hij wilde
erkennen, of dan hij wellicht zelf wist.
Ook zijn gezin werd uiteengeslagen en
verspreid over vier verschillende staten.
Maar voor hem golden ten minste, bij
't einde van den krijg, de woorden van
Schiller
Was Feuers Wut ihm auch geraubf,
Ein süszer Trost'ist ihm geblieben:
Er zahlt die Haupter seiner Lieben,
Und Sieh Ihm feblt kein teures
[Haupf.
i och had de dood zich in zijn gezin
een offer uitgekozen, en dat offer was
hij zelf.
Bij het vele, dat hij deed als amb
tenaar, als burger en als echtgenoot en
vader, vond hij nog tijd voor wat hij
noemde ontspanning, d.i. voor studie',
en ook dat werk vermocht hij te doen
strekken tot heil van anderen. Te za-
men met den heer R. G. van Nieuwkuyk
schreef hij „La Terminologie et la
C orrespondance dans les bureaux des
Railways'een werk, dat in de pers en
„Lord Merle is een aardig man, niet
waar? Zoo bedaard in zijn spreken,
en zulke goede manieren, je bent na
tuurlijk te jong om dat te waardeeren,
maar alle oude dames houden daarvan.
Hij is de eenige man, die buigen en een
kop rhee overhandigen kan, zooals het
behoort. Zoo, is hij hier geweest Zij
keek zoo onderzoekend naar LuciJle,
dat deze een weinig bloosde. „Hij is
niet zulk een dwaas als hij lijkt, lieve",
besloot lady Farnley, alsof Lucille had
gesproken. „Het schijnt mij toe, dat,
indien je hem krabde, je een Tartaar
zou vinden. Wees bevriend met hent,
lieve
,.lk hoop, dat ik bevriend zal zijn
met mijn buren", zei Lucille kalm.
„Hm Een bewonderenswaardig ge
voel en het doet je eer aan. Het spijt
mij te zeggen, dat ik met geen van hen
bevriend ben daarvoor ken ik hen te
goed. Een en al hevigheid in je gezicht
en als je weg bent, noemen ze je een-
oude kat. Doe jij dat niet, lieve."
„Ik zal het niet doen", zeide Lucille
j lachend.
„Hm Wel, dat denk ik ook. Ja, jk
houd van je. Hef is omdat je mooi bcnl,
denk ik, of omdat je een lieve stem
hebt. Daar behoef je niet om te blozen,
je zult veel complimenten krijgen en
van anderen dan van een oude dante.
Ben je verloofd
(Wordt' vervolgd.)