m mm
1000
500
25
ENT
Mui
rosssv
De Vrouwe van Darracourt
Gemeenteraad.
tZoon
nbtedlngea
aaimagsn.
e Monteurs
pmonteurs.
stlbode
stlbode
II
SMtóï*
^irifirm F. VIN Bi VELDE Ir., Eliirta Merkt 58, Vlissiiigin. Tiliissn Intirc. 10
Yirschijnt dagalijks, liigizondiid op Zondag in ilgimean erkends Christelijke feestdagen
's LEVENS HERFST
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
£9» NO. 233
<B8e «Jztaar jfcarac* i
I920
i )j[)jQ5jgg
>t con-
*2H
iO
ct.
t.
mnOKMIS
S JUIST LEEG
n. Te Koop.
Ewoudstr. en Ho-
e winkelstand.
1000 contant vol-
ed gewenscht
vDERSE, Hobein-
reste bevragen
EI]L, Souburg.
solide personen
king wensehen te
blad van Kotter-
zich vervoegen bij
SCHOUWENAAR,
rat 13, alhier,
et flinke jon
en de voorkeur
te indiensttreding
i i g e
schriftelijke sollici-
Electriciteits Maat-
LAN DIA*, Wal
en aankomende
rsknecht.
DLIJK, Palingstraat,
ff rouw zoekt
eKking
f in een Winkel. Br.
iu „Vliss. Courant".
egen 1 November of
tte
sBadhuisstraat 58.
ijke
ïlfstandig kunnen*
per maand,
lingstraat 53.
tegen 1 Noventbet,
leraarsgezin, zonder
arvan de vrouw hulp"
is, een dag- of dag
na 7Vo uur's avonds.
;en Bur. „Vliss. Crl^
A
voor heele of ha'''
iresBoulevard
beneden).
chi Ms&tschappii
Stoomvaart
Middalburg-Rottordam
ïengelegen plaatsen.
VAN- PASSAGIERS
BEREN EN VEE.
1T.I1U.
Octoberi'.»- 1,1
4 8
5
7 i _8
ssingen wordt Woer^
'rdamNTTr^^l
OORN, Tel. '^ur,
EK, Tel. 101. I
T. M-
TS. tt'
VL1SSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSVoor VliMingen en de gemeer.ien op Walcheren 2.20
per drie maanden. Franco door het geheele rQlc 72.50. Voor België ƒ4.15.
Voor overige landen der Poat-Unle 4.70. Afzonderljke nummer» 5 cent
ADVERTENTIEPRIJS Van 1—4 regels 1.10; voor iedere regel meer 26 cl.
Familieberichten van 1—6 regels ƒ1.70. Bij abonnement speciale prijs
Reclame» 52 ct. per regel. Dienttaanbledingen en -aanvragen 13 ct. per regel
it pbonné's, in 't bezit eener
jtfli», zijn ORAT1S verze-
!,nrd tegen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken
gulden bij dood i
door
een ongeluk
i gutden bij verlies i
van een hand,
voel of oog
I gulden bij verlies
van
een duim
gulden bij verlies
van een
wijsvinger
gulden bij verlie»
van eiken
anderen vinget
lij int turnt intuit iu lijmgsel.
Hoe welft zich in deze scltoone
herfstdagen de lieht-blauwe hemel over
het aardrijk hoe straalt de gulden na
jaarszon. boven de landen en de ste
den hoe wordt alles nog doortrokken
van de stille koestering dier heldere
wolkenlooze luchten, gelijk wij er heb
ben mogen genieten. Het is alsof na
tuur tot inkeer en berouw gekomen,
nog zooveel als doenlijk is aan ons wil
goedmaken, wat zij in den vollen zomer
ons onthouden heeft. En dubbel door
voelen wij na wat ons werd tekort ge
daan, liet genot in deze dagen van den
rijkdom der natuur.
Wellicht is nergens ter wereld hef
najaar zoo van een diepe schoonheid
doortrokken, dan juist in deze lage
landen aan de zee. Het is alsof onze
weiden en landouwen nog schooner
onder de Hollandsche najaarsluchten
liggen, dan in andere jaargetijden het
is alsof heel ons landschap met zijn
eindelooze vergezichten, zijn fijne op
rijzende kerktorens der dorpen en ste
den, zijn blanke vaarten en wateren,
zijn zeer eigenaardigen bouwtrant on
zer huizen met de dofkleurige dakbe
dekkingen, in dezen tijd van het jaar
ons nog meer dan anders vertellen, hoe
op gansch de wereld ons kleine maar
weergaloos sehoone vaderland ons
dierbaar is en moet zijn. Al degenen,
die verre reizen deden, weten te verha
len van grootsche en bewonderings-
waaiiüge natuuxtafexeelea,.va.it bergen
torenhoog en diepe spelonken, van brui-
schende stroomen en donderend neer
schietende watervallen. En overal heb
ben zij veel en velerlei gezien, wat, o
zeker zeer de moeite van te 'aanschou
wen is waard geweest. Maar toeh,
overal en altijd was het ongeveer zoo
niet hetzelfde, dan toch ongetwijfeld
veel wat op elkander geleek. Maar niets
ter wereld hebben zij gezien, dat op hun
eigen dierbaar kleine, en tooit zoo won
derlijk sehoone Nederland geleek. Zijn
voor het oog zoo zacht ineen vloeiende
tinten, zijn wijde vlakken velden, zijn
dikwijls zoo wonderlijk majestueus ge
boomte, zijn wateren met rijke schepen
beladen, zijn weiden met het onnavolg
baar malsche vee, zijn stille, diepe rijk
dom aan wisselende vergezichten en
schakeeringen. En het schoonste van.
alles, zeggen zij, is dit land in den
herfst, en wij, wij zeggen het hen na.
Het komt er maar op aan, of ge er
oog voor hebt, en of ge uw blik oefent
om naar de juiste maat te kunnen ge
nieten van hetgeen zich rondom u aan-
door
CHARLES GARV1CE.
Geautoriseerde vertaling van
I. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
20) (Nadruk verboden.-
Niettegenstaande deze achterhou
dendheid omtrent alles wat haar zelf
'betrof, was zij "zeer gezien, al sloot
niemand met haar zulk een warme en
trouwe1 vriendschap als waartoe
schoolmeisjes geneigd zijn zij
maakte zich niemand tot vijand, kib
belde nooit. Wie zou met zulk een
bekoorlijk, vrijmoedig en vroolijk meis
je kunnen kibbelen een meisje, dat
nooit uit haar humeur was van de
onderwijzeressen, die haar als de
meestbelovende leerling beschouw
den. Zij was steeds zoo bereid haar
medescholieren te helpen met allerlei
kleinigheden, die haar niet veel moei-
e kostten, dat zij allen overtuigd wa
ren dat zij edelmoedig was het is
yerbazingwekkend hoe gemakkelijk
emand den roep van edelmoedigheid
goedaardigheid kan verwerven
,^"nee' hij den juisten weg maar
Gedurende al den tijd, dat zij
htc en schertste en zong in het oude
V™„ere sehooigebouw, hield Marie
en IV, £ri)ze oogen goed open
Ke?k uit naar een gelegenheid om
biedt. Zoovwien gaan in het teven en in
de natuur de schoonste zaken onver
schillig voorbij zij weten niet te profi-
teeren van hetgeen tot genot aan allen
is gegeven zij smalen zelfs als ge hen,
nu eens op dit, dan weer op dat in liet
voorbij-ijlende leven wijst, als zijnde
wei degelijk de moeite waard er een
oogenblik bij stil te staan. Ze hollen ais
het ware maar door tot liet einde hun
ner dagen. En zoo ge hen vragen gaat
of zij nu waarlijk het levensgenot en
de levensvreugde gekend hebben, dan
durven ze nauwelijks te bekennen, hoe
weinig zij in den diepen zin van het
sehoone leven hebben genoten en zich
dit waard hebben weten te maken.
En, even weinig als zij de diepe aan
doenlijkheid van den herfsttijd in de
natuur ondergaan, even weinig weten
zij af van wat aan stille aandoenlijkheid
ook de herfst des levens aanbiedt. Zij
zien dien tijd voor zich naderen als een
periode van dor en droef bestaan, ze
gevoelen zich meer en meer van alles
ontvreemden, zij zien zich dan dit en
dan dat ontzegd, zonder dat daarvoor
hun een vergoeding toevalt, die met
wat zij gaan missen ook maar het
minst rekening houdt. En vandaar
dat dezulken, wanneer het voor
hen ook tegen den avond des levens
loopt, allesbehalve tevreden menschen
zijn, en dat zij instede van een berus
tenden ouderdom tegemoet te gaan, zij
zoowel voor zich als voor hun vrienden
en verwanten eerder lastige, onpleizie-
rige menschen worden.
Want evenals de herfst daarbuiten
zijn groote schoonheid en zijn eigen
aardige bekoring heeft, zoo heeft ook
de herfst hierbinnen zijn geheel aparte
ondoenlijkheid ~£B.-.stUl£ ^vreugde. Al
leen men moet haar kunnen vinden,
haar zoeken en liet gevondene kunnen
behouden en naar waarde schatten. Dit
echter is een kunst nog oneindig las
tiger te beoefenen, dan wat van ons
gevergd wordt, wanneer wij-vrede in
ons gemoed willen hebben met het ster
vende zomergetij.
Want voor een sehoone levenshert'st
is het voor alles zaak zijn gemoed ont
vankelijk te houden, en oog en hart
waakzaam te doen blijven, opdat wij, zij
het ook op andere wijze dan eerst, aan
het leven om ons heen nog deel kunnen
hebben. Wij moeten belangstelling blij
ven toonen voor wat er om ons heen
geschiedt, wij moeten met onzen geest
medeleven met het gebeuren der din
gen, wij moeten ons hart niet sluiten
voor wat de harten onzer kinderen be
roert en da.t doet kloppen. In één
woord, wij moeten, zij het ook afzijdig,
en zonder er een vooraanstaande rol
in te spelen, aan het leven op een af
stand blijven deelnemen. De genoegens
der jonderen, hun droefheden en vreug-
haar voet op de eerste'sport van de
ladder te zetten.
Het duurde lang voordat daarvoor
eenige kans scheen te komen en het
had er veel van of zij zich tevreden
zou moeten stellen om af te dalen tot
de positie van gouvernante, toen de
fortuin zich over Lucille Darracourt
uitstortte en deze aanbood Marie Ver-
r.er met zich mede te nemen naar En
geland.
Daar was dan de goede kans, waar
op Marie Verner gewacht had, en zij
maakte er .gretig gebruik van. Wat
zou zij niet in Engeland kunnen doen,
en nog wei in het gevolg van Enge-
land's grootste erfdochters
Engeland is het land van Tom Tidd
ler, zooals wij weten en een jong meis
je met zulk een gezichtje als Marie
Verner, met zulk prachtig blond haar
en zulke lieftallige manieren, is zeker
in staat goud en zilver machtig 'té wor
den door midde! van een rijken echt
genoot. Zij zou miüionairs ontmoeten
en markiezen, burchtgraven en herto
gen. Waarom zou zij er niet een van
veroveren
Den gehcelen dag, elk uur, terwijl
zij vrooiijk snapte en lachte, oogen-
schijnlijk in kinderlijke onschuld, hield
haar geest zich bezig met dit plan, en
keken haar scherpe oogen uit naar
een spleet in die oester de wereld
die zij van plan was te openen met
behulp van haar geest en haar schoon
heid.
De verschijning van den markies
deft, hun dringen en drijven, we moeten
daar niet afkeerig igenover staan,
maar integendeel zooveel mogelijk dat
alles, niet van oi.s, maar vooral van
bun standpunt willen begrijpen.
Darf zat de herfst van het leven zijn,
met geen andere 'evensperiode te ver
gelijken bekoring én waarde verkrijgen
en zal er, gelijk dó najaarszbn over de
afvallende bladen haar stralen schiet,
ook over menig hvensoogenblik glans
zich spreiden, de diepe warme glans
van een gelukkiger ouderdom.
PonticKunst.
'n Minister.
De nieuwe hoof Icontmissaris is dus
aangewezen. De 37-jarige commissaris
uit Utrecht, de hetr F. van 't Sant zal
deze belangrijke finctie gaan vervullen.
De mare over zijn capaciteiten is zeer
gunstig en wij mogen, dus hopen en
verwachten, dat hij een goede figuur
op deze zeer belangrijke post zal zijn.
Men onderschatte deze functie niet. In
de jongste raadsvergadering deelde de
voorzitter mede. d.it er een tekort van
niet minder dan 182 man bij het Haag-
sclte politiecorps bestaat, waarbij hij er
op wees dat uit Del Haag zelf zich zoo
goed als geen liefhebbers aanmelden.
Nu is het natuurlijk moeielijk hier alle
oorzaken voor na te speuren. Eén er
van is gelegen in den woningnood, die
vele agenten van elders weerhoudt te
solliéiteeren. Wanneer zij niet weten of
zij en zoo ja wanneer zij in het bezit
zulfen komen van een woning, blijven
ze ntaar liever zitten waar zij zijn.
Waarschijnlijk zullen er nog veie an
dere oorzaken zijn aan te wijzen voor
.dit. tekort, oorzffiené die ook in de
functie zelf liggen, welke er waarlijk
niet aanlokkelijker op geworden is. Hier
wacht den nieuwen hoofdcommissaris
een gewichtige taak het vraagstuk hoe
voorzien kan worden in het tekort, zal
zich met klem aan hem opdringen. Laat
ons niet vergeten, dat door een derge-1
lijk tekort de taak van de overblijvenden
zwaarder wordt, al was het alleen door
liet feit, dat de klachten over onvol
doende potitie-toezicht zullen toenemen
en een odium zullen laden op het corps,
dat dit niet verdient. Eén ding verbaast
ons altijd, n.l. het verschijnsel, dat van
de hoogere ambtenaren bij de politie
zoo weinig wordt bemerkt. Ligt het
hieraan, dat zij te veel administratieven
arbeid hebben te doen Zoo ja, dan is
liet misschien mogelijk voor dit werk
andere krachten te vinden, die het mo
gelijk maken, dat de vak-inspecteurs
meer aan den actieven dienst deelne
men.
Hopen wij dat de nieuwe hoofdcom
missaris het talent zal bezitten om de
gebreken, die aan de organisatie kleven,
weg te nemen en dat het hem moge ge
lukken het corps in alle opzichten te
modelleeren.
van Merle scheen de verwezenlijking
van haar droom. Daar was hij, op een
steenworp afstand, zij zou hem mis
schien dagelijks zien. Hier was haar
kans Toen hoorde zij dat hij arm
was en begreep ?ij dadelijk, dat hij
Lucille zou wenschen te trouwen, de
erfdochter, en niet Marie Verner, de
arme gezelschapsdame. Goed, zij zou
eens zien. Een arnte markies was al
vast, iets, en wanneer het de moeite
waard was, zou zij Lucille buiten slui
ten. Qndertusschen zou zij waakzaam
afwachten en dat kon zij zoo buitenge
woon goed waakzaam zijn zon-der
er van verdacht te worden belang te
stellen, wachten als de schildpad,
die ten spijt van de snelheid van den
haas den wedloop wint.
De grijze oogen waren als die van
een losch. Niets ontsnapte haar op den
Hof. Zij nam notitie van het zilver,
van de ligging van de kamers, van de
gezichten van de bedienden en het
meest van allen schonk zij haar aan
dacht aan Harry Heme. Wie was dat
jonge mensch, met de houding van een
vorst en de kleeding van een jacht
opzichter? Waarom sprak mijnheer
Head zoo geheimzinniig over hem?
Waarom had hij gedaan, alsof hij niet
wist, wien zij bedoelde, toen zij naar
hem informeerde
Zij vroeg zichzelve dit af, terwijl zij
op het terras slenterde, er uitziende
als een luchthartig meisje zonder eeni
ge gedachte aan de zorgen in de we
reld toen zij den ponywagen ge-
De kwestie van den bouw van een
bankkantoor voor de Nederlandsche
Handelmaatschappij is een stap verder
gekomen, nu de gemeenteraad een mo
tie heeft aangenomen, waarin hij uit
spreekt, dat de architecten, wier werk
is afgekeurd, alsnog de gelegenheid
zullen krijgen dit te wijzigen. Middeler
wijl heeft de raad de samenstelling en
de werk-sfeer van de schoonheidscom
missie gewijzigd, waardoor deze com
missie feitelijk een breedere taak
krijgt. Zij zal zich nu niet meer alleen
bezighouden mei die aangelegenheden,
waarbij de aesthetica onmiddellijk is
betrokken, doch ook met iederen ande
ren bouw van woningen, gebouwen enz.
Of dit zal strekken tot bespoediging
van de afdoening van zaken bij bouw-
aanvragen valt te betwijfelen.
De instelling van een commissie, die
waakt over het schoonheidselement bij
het stichten van gebouwen, is zeer fraai,
maar zij heeft er voor op te passen, dat
zij niet een struikelblok wordt op den
weg der vrije ontwikkeling van de
kunst. Zooals zij bij dit jongste geval
is opgetreden, heeft zij getoond niet
'geheel in te zien dat zij voor dit gevaar
zelfs voor den schijn daarvan
heeft te waken. Alie commissies op
kunstgebied hebben een gevaarlijk
kantje aan haar taak en zij moeten des
noods eerder iets laten glippen dan dat
zij haar meening tot het uiterste willen
doorzetten. Als zij dit laatste doen, zul
len zij heel spoedig haar eigen graf
delven.
De opening der Kamers is weer zon
der incidenten verloopen. Alle plech
tigheden zijn op de gewone wijze afge
daan en de parlementaire machine
draait weer. Even een kleine opmerking,
een grapje, in de troonrede wordt met
veel nadruk aangedrongen op spaar
zaamheid. Natuurlijk allereerst de
weelde. Daags na deze rede gaat een
èchtfal tweede Kame'rietlén naar irtf
Paleis der Koningin om de nominatie
voor het' voorzitterschap aan te bieden.
Die acht heeren hebben daarvoor noo-
dig.vier luxe-automobielen. Aange
zien de Kamer niet over dergelijke ve
hikels beschikt, heeft zij ze gehuurd.
Had hier de spaarzaamheid niet een
voorbeeld kunnen geven, 't Lijkt een
niemandalletje, maar ook, juist die
veie niemandalletjes maken de groote
som. We weten echter dat de spaar
zaamheid bij ambtelijke colleges niet
licht gevonden wordt. Daarvoor be
schikken ze te gemakkelijk over het
geld van anderen. Spaarzaamheid is
trouwens een deugd, die zich buitenge
woon goed leent voor het houden van
een lofrede, maar die in de praktijk zeer
moeilijk is na te leven. Gelukkig is deze
passage in de troonrede niet. Zij past
echter in het stelsel van de financieele
gestie van minister De Vries.
Van dezen minister gesproken, het
verhaal gaat, dat hij allang tot amb
teloos burger zou zijn geworden, ware
het dat er een opvolger te vinden was
geweest. Maar het is met den besten
wil der wereld niet gelukt iemand be
waar werd met Lucille en Harry Heine
er in. Daar was hij al weer, en won
derlijk om het te gelooven, gezeten
naast Lucille, de trotsche, terughou
dende Weinig vermoedend dat zijn
oogen even scherp zagen als de hare,
sloop zij achter de vaas, om hen, zoo
als zij meende, ongezien te bespieden,
en zijn voorkomen interesseerde haar
evenzeer ais het Lucille gedaan had.
Hij had niets van een bediende,
behalve in zijn kleeding en toen hij
zich omkeerde om met Lucille te spre
ken, merkte Marie Verner op, dat zijn
glimlach, hoewel vol respect, niets
had van de smeekende siaafschheid
van een stalknecht. En het was al heel
opvallend, dat Lucille zich zelf had la
ten overhalen om met hem te gaan rij
den en nog wel alleen.
Marie wachtte in haar schuilhoek
tot de phaëton uit het gezicht was,
toen ging zij in een schommelstoel zit
ten, en zich zelf zachtjes schommelend
dacht zij over het vraagstuk na. Een
uur lang lag zij achterover met geslo
ten oogen, terwijl haar vlugge geest
ijverig aan liet werk was toen ging
zij met een roman waarvan zij geen
bladzijde had gelezen het terras af
en drentelde het park in.
Het park was uitgestrekt en had
veel kronkelpaden na een poosje be
merkte zij dat zij verdwaald was. Het
huis was niet te zien en na bet eene
smalle paadje na het andere te zijn
ingeslagen, telkens verder afdwalend,
kwam zij eindelijk aan een afsluiting.
reid te vinden, die zijn taak wil overne
men. Waarschijnlijk zal hij dus zijn ja
ren wel uitblijven. Het is een soort mi-
nisterieele vastheid van positie, die niet
benijdenswaardig is, maar wel merk
waardig. EIBER
(Vervolg en slot). N
Naar aanleiding van een schrijven
van het college van regenten over het
gasthuis werd door Burg. en Wetb.
voorgesteld dit college met één lid uit
te breiden.
De lieer Van Oorschot wilde dat de
raad zich zou uitspreken dat hij wil
dat het college van regenten met drie
leden uit de arbeidersklasse wordt uit
gebreid.
De heer Lindeijer verzette zich even
eens tegen de starre houding van het
college van regenten. Waar het gast
huis bijna geheel drijft op de gemeen
tekas, is het wenschelijk dat ook de
groepen der bevolking die in het col
lege van regenten niet zijn opgenomen,
daarin een plaats zuilen verkrijgen.
Hij iiad liever gezien dat het college
van regenten een conflict had weten te
voorkomen.
Gaarne zou hij ook zien, dat er een
college kwam voor de armenverzor
ging. Dat zou veel beter zijn dan de
twee colleges voor het gasthuis en het
burgerlijk armbestuur.
De heer Vermaas zeide dat het col
lege van regenten binnenkort een aan
beveling zal indienen voör het benoe
men van een regent uit de arbeiders
klasse in het college.
Het college meent dat één lid uit de
rrfyébeidersklasse voldoende is. Het be
stuur meent, dat het steeds zijn plicht
heeft gedaan en dat verdere, uitbreiding
niét noddig is-
De heer Laernoes gevoelde ook niet
veel voor een grootere uitbreiding van
het college. Het was misschien beter,
wanneer er vacatures ontstaan, daarin
te voorzien door het opnemen van ver
tegenwoordigers der arbeiders.
De heer Van Oorschot zeide dat hij
altijd heeft gevoeld, dat het arbeiders1
element in het college zoo slecht ver
tegenwoordigd is, terwijl toch zooveel
arbeidersbelangen aan het oordeel van
het college zijn onderworpen. Daarom
dienen de arbeiders in een dergelijk
college opgenomen te worden. Hij deed
daarom met vrijmoedigheid het voorstel
het college uit te breiden met twee ar
beiders en een arbeidersvrotiw.
De heer Sorel zeide dat hij ook
gaarne gezien had dat het college met
twee arbeiders zou uitgebreid worden.
De heer Lindeijer zeide, dat het col
lege van regenten nog steeds in de
oude sfeer leeft en de arbeiders zoo
veel mogelijk moeten worden uitgeslo
ten. Daarom noemde hij de eenige op
lossing aan het voorstelVan Oorschot
te voldoen. Hij beschouwt het als een
onwelwillendheid van het college van
Met een boozen trek op haar mooi
gelaat was zij op het punt te gaan zit
ten om wat uit te rusten, toen het
boschje achter haar zich opende, een'
jonge man daaruit sprong, en naast
haar kwam staan.
Zijn verschijning was zoo plotse
ling," dat ieder jong meisje natuurlijk
er van geschrikt zou zijn ook Marie
Verner deinsde een weinig achteruit,
maar toch maar heel even. Daarente
gen werd zij doodelijk bleek en haar
grijze oogen verwijdden zich met plot-
selingen, vreeselijken schrik.
Het was in het geheel geen ongun
stig uitziend jongmensch. Groot en
welgevormd, met een donker uiterlijk,
nog donkerder gemaakt door een
zwarten knevel. Daarvan waren de
punten opgedraaid, en of het nu daar
door kwam of door een zeker iets
vaags niet te beschrijven maar
hij zag er niet uit als een heer. De
twee keken elkaar een seconde lang
aan, de uitdrukking van vrees bij Ma
rie Verner had plaats gemaakt voor die
van verrassing en geveinsde vreugde
terwijl zijn oogen op haar rustten met
een somberen, verslindenden, begeeri-
gen blik. Toen strekte zij beide armen
uit en fluisterde heel vriendelijk
„Sinclair
De jongeman greep haar handen en
drukte die in de zijne. Zij waren heet
en vochtig, en de kieschkeurige juf
frouw Verner huiverde inwendig, maar
glimlachte tegelijkertijd zeer vriende
lijk. (Wordt vervolgd.)