VLISSINGSCHE
00
cnn,uia™Eu""n i nn
25
DONDERDAG
lltiin i Firn F. Ut OE VELDE k„ Ilsini Mirkt §8, Vliisinpm. Tilaloon intsrc. 10
Vmcbüirt dsgiiijki, Bitgizonfan) op Zondao «i aloemeon irkends Christelijke Igestdagen
GEMEENTEBESTUUR
BINNENLAND
^o, 225
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlliiingen en de gemeenten op Walcheren /2.20
,?r drie maanden. Franco door het geheele rjlr ƒ2,50. Voor België ƒ4.15.
Voor overige landen der Po«t-Unie ƒ4.70. - Afzonderde nummer» 5 cent
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels 1.10: voor iedere regel meer 26 ci.
Familieberichten van 1—6 regels ƒ1.70. Bij abonnement speciale prijs
Reclame» 52 ct. per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 15 ct. per regel
ibonnë'», in 't bezit eener
S zen ORATIS verre-
f.gen ongelukken voor:
gulden bij levens- j
lange ongeschild-
heid tot werken
ÜSJU'I een ongeluk IJ9.1 voet of oog IwUeen duim 1 V
j gulden bij verlies
van een
wijsvinger
gulden bij verlïe»
van eiken
anderen vinger
LANDWEER.
Jaarlijksch onderzoek.
De BmS em ekster van Vlissingen maakt
t)ii dezen bekend, dat bet onderzoek, be
doeld bij artikel 29 der Landweerwet, dit
har alleen zal worden gehouden voor de
lichtingen 191% }91«b en J919 en dat dit
onderzoek voor de in het verlofgangersre-
gister van de landweer dezer gemeente
ingeschreven verlofgangers zal plaats heb
ben te Vlissingen" in de kazerne Koning
Willem IB. op
DINSDAG 23 NOVEMBER 1920, des
voormiddags 9 uur de lichting 1918A
DINSDAG 23 NOVEMBER 1920, des
voormiddags 10 uur, de lichting 1918B
WOENSDAG 24 NOVEMBER 1920, des
voormiddags 9 uur, de lighting 1919.
Ook moeten aan het onderzoek
deelnemen
a. de bij de landweer geplaatste verlof
gangers van het reservepersoneel der land
macht, die tot dat reservepersoneel - zijn
toegetreden na 7 Februari 1910, zoomede
ut verlofgangers, die bij de landweer die
nen krachtens verbintenis tot vrijwilligen
dienst
b. de landweerplichtige verlofgangers
van den Rijkspostduivendienst
c. de landweerplichtige hoefsmeden bij
de infanterie, die met groot verlof zijn
d. de zich met groot verlof bevindende
landweerplichtigen, die in verband met ge
wetensbezwaren tegen het vervullen ~-man
gewapenden dienst, zijn toegelaten tot een
vrijwillige verbintenis voor dienst, welke
niet gericht is_op strijd met de wapene...
Een en ai^der geldt echter alleen, voor
zooveel de onder a tot en met d bedoelde
verlofgangers behooren of geacht worden
te behoor^t tot een der landweerlichtingen
1918a. 19Ê8b en 1919.
Aan het onderzoek behoeft NIET te
worden deelgenomen door
a. de verolfgangers, die behooren tot an
dere lichtingen dan de lichtingen 1918a,
1918b en 1919
b. de verlofgangers, die ten tijde van het
onderzoek in het genot zijn van ontheffing
van den werkelijk en dienst
c. de dienstplichtige verlofgangers, door
wie. als geestelijke, bedienaar van den
godsdienst, enz., een verzoek is ingediend
om ontheffing van den werkelijken dienst,
waarop door de Koningin nog niet is be
slist
d. de dienstplichtige verlofgangers, die
een der betrekkingen beldeeden als aan
geduid in kolom 2 van de lijst, vastgesteld
bij Landweer-besluit II, waartoe- o.as be
hooren de hoofdambtenaren, ambtenaren en
bezoldigde beambten bij de Rijks- en bij de
gemeentelijke politie, wier werkkring uit
sluitend tot het politiewezen beperkt is,
alsmede het personeel van den loodsdienst.
betonning, bebakening en verlichting, dat
aangesteld is als militaire loods of mili
taire kustwachter
e. de verlofgangers, die bij de toestem
ming tot het aangaan van een verbintenis
tot uitoefening van de buitenlandsche zee
vaart of van de zeevisscherij buitenslands
dan wel tot verblijf buitenslands vrijstel
ling hebben verkregen van de verplichting
tof het bijwónen van het onderzoek (arti
kel 27 Landweerwet)
f. de vrijwilligers van de exploitatie
compagnie van het regiment genietroepen.
Voorts wordt de aandacht gevestigd op
de volgende wetsbepalingen.
A. De verlofganger van de landweer
moet bij dit onderzoek verschijnen in uni
form gekleed en voorzien
lo. van de tot zijn voorgeschreven uit
rusting verder behoorende kleeding- en uit
rustingstukken
2o. van de wapenen, het ledergoed, de
reglementen en de dienstvoorschriften, hem
uitgereikt
do. van zijn zakboekje èn van zijn ver
lofpas.
B. Een arrest van één dag tot zes da
gen, Je ondergaan in de naastbij gelegen
provoost of het naastbijzijnde huis van be
waring, of een kwartierarrest van één dag
tot zes dagen, te ondergaan in een kazer
ne, kan door den Landweersdistrictscom
mandant worden opgelegd aan den verlof
ganger
lo. die zonder geldige reden niet bij het
onderzoek verschijnt
2o. die, daarbij Verschenen zijnde, zon
eter geldige reden niet voorzien is van al de
niervoren vermelde voorwerpen
3o. die de hiervoren vermelde voorwer
pen bij het onderzoek niet alle in den ver-
«jschten staat vertoont
4o die een of meer der hiervoren ver
melde voorwerpen, aan een ander toebe-
noorende, als de zijne vertoont.
- E*e verlofganger, die zich schuldig
eett gemaakt aan een der hiervoren onder
Tot en met 4o. bedoelde feiten, is, on
verminderd de gehoudenheid tot het onder
gaan van de hiervoren vermelde straf, ver-
Dicht op den tijd en de plaats, door den
Landweerdistrictscommandant te bepalen,
op de hiervoren omschreven wijze te ver-
scminen 0f opnieuw te verschijnen om te
worden onderzocht.
liersonee' van de landweer wordt
ceacht onder de wapenen te zijn niet al-
geurende den tijd. dien het onder
den duurt, maar in liet algemeen wanneer
van 1H "n,form gekleed is, zoodat degenen
personeel, die ongeregeldheden
plegen 'of zich aan strafbare feiten schuldig
maken hetzij bij het gaan naar de plaats
van "het onderzoek, hetzij gedurende het
onderzoek of bij het naar huis keeren, te
dier zake vallen onder de toepassing" van
bet crimineel Wetboek en het reglement
van 'krijgstucht voor het krijgsvolk te lande.
E. De verlofganger, die zich niet onder
werpt aan een hem door de daartoe be
voegde militaire autoriteit opgelegde straf,
uitgezonderd kwartierarrest, wordt op aan
vraag van den landweerdistrictscomman
dant aan den Burgemeester der verblijf
plaats van den verlofganger aangehouden
en onder verzekerd-geleide naar de naast-
bijgelegen provoost of het naastbijzijnde
huis van bewaring overgebracht.
F. De verlofganger, wien kwartierarrest
opgelegd is, wordt tot het ondergaan van
die straf iri werkelijken dienst geroepen.
De onder C bedoelde verlofganger, die
niet overeenkomstig het daar vermelde ver
schijnt of, verschenen zijnde, zich daarbij
schuldig maakt aan een der in punt B on
der 2o., 3o. en 4o. vermelde feiten, wordt
in werkelijken dienst geroepen of gehouden
voor den tijd van ten hoogste twee maan
den. De duur van dezen dienst wordt door
den Minister van Oorlog bepaalddie te
vens het korps van het leger aanwijst,
waarbij de werkelijke dienst moet worden
vervuld.
De verlofganger, die niet voldoet aan
een oproeping voor den werkelijken dienst,
wordt als deserteur behandeld, zoodra hij
ingevolge den last van den Minister van
Oorlog als deserteur is afgevoerd.
Ingeval ziekte of gebreken de deelne
ming aan het onderzoek mochten verhinde
ren, zal daarvan zoodra mogelijk aan den
Lanclweersdistrictscommandant of de auto
riteit, die in plaats van dezen het onder
zoek houdt, móeten worden overgelegd een
geneeskundige verklaring, welke op onge
zegeld papier kan worden gesteld. Voor
zooveel betreft den verlofganger, die zich
buiten het Rijk bevindt, geldt in het bijzon
der, dat het geneeskundig getuigschrift
moet zijn een-behoorlijk gelegaliseerde ver
klaring, afgegeven door een ter verblijf
plaats van den verlofganger tot uitoefe
ning van de genees- en heelkunde bevoegd
geneeskundige, dat de iri die verklaring
met naam en voornamen aan te duiden
persoon door. hem.niet.jn staat wordt ge
oordeeld om bij het onderzoek te verschij
nen ten tijde, daarvoor aangewezen.
Verlofganger, die het onderzoek el
ders wenscht te ondergaan hetzij bin
nen, hetzij buiten het landweerdistrict,
waartoe hij behoort kan zich met een
daartoe strekkend en met redenen omkleed
verzoekschrift wenden tot zijn Landweer-
districtscommandant. Het verzoek behoeft
niet op gezegeld papier te zijn gesteld, doch
moet gefrankeerd worden verzonden.
Wordt het verzoek ingewilligd, doch maakt
de verlofganger van de vergunning geen
gebruik, dan wordt deze geacht niet te zijn
verleend.
Verlofgangers, voor wie de uitoefening
van hun beroep of bedrijf of andere om
standigheden deelneming aan het onder*-
zoek in November te bezwarend zouden
maken, kunnen zich met een verzoek om
het onderzoek in December te mogen on
dergaan, wenden tot den Minister van Oor
log. Dit verzoek behoeft niet gezegeld te
zijn en behoeft bij verzending binnenslands
ook niet gefrankeerd te worden verzonden.
Verlofgangers, die van den Commissaris
der Koningin in de provincie toestemming
hebben verkregen tot het aangaan van een
verbintenis tot uitoefening van de buiten
landsche zeevaart of van de zeevisscherij
buitenslands, doch bij die toestemming
geen vrijstelling of uitstel tot in December
van het onderzoek hebben bekomen, zullen
nog een verzoek om zoodanige vrijstelling
of zoodanig uitstel aan dien Commissaris
der Koningin kunnen zenden, indien zij
daartoe gegronde reden meenen te hebben.
Mocht die vrijstelling of dat uitstel niet
vóór dien datum, voor het onderzoek be
paald, verleend zijn, dan blijven de be
trokken verlofgangers gehouden om op den
vastgestelden tijd het onderzoek te onder
gaan.
Indien verlofgangers door ziekte of ge
breken verhinderd zijn bij het onderzoek te
verschijnen dan wel wegens woonplaats
verandering niet aan het onderzoek deel
nemen, kan de Landweerdistrictscomman
dant bepalen, dat door deze verlofgangers
het onderzoek in de maand December
wordt ondergaan.
N.B. Aan het onderzoek wordt geen
oefening verbonden.
VHssingèri, 23 September 1920.
De Burgemeester voornoemd,
VAN WOELDEREN.
AANGIFTE VOOR HET BEVOLKINGS
REGISTER.
Burg. en Weth- van Vlissingen heAijne
ren' er den ingezetenen, in verband; met dë
door de regeering voorgescitrévén. wel
dra te houden Tiende algemeené Volks
telling, nu reeds aan, dat streng zal wor
den gelet op de naleving eer bepalingen
van liet Koninklijk Besluit van 27 Juli 1887,
(Staatsblad no. 141) en art. 7 der Alge-
meene Verordening van Poiitie, en dat
steeds tijdig ter gemeente-secretarie aan
gifte behoort te worden gedaan voor het
bevolkingsregister.
Bedoelde aangifte moet worden gedaan
lo. wanneer men de gemeente gaat ver
laten
alsdan moet een getuigschrift van woon
plaatsverandering (verhuisbiljet) worden
gevraagd ter secretarie dergemeente en
meegenomen naar de gemeente waar nieri
zich gaat vestigen, ten einde aldaar uiter
lijk binnen één maand te worden ingele
verd
2o wanneer men zich in de gemeente
vestigt
alsdan moet men overleggen een getuig
schrift van wóonplaafsverandering (ver
huisbiljet), afgegeven <n de vorige woon
plaats
3o wanneer men binnen de gemeente
van woning verandert.
Het hoofd van een huisgezin is verplicht
aangifte te doen, wanneer, in dat gezin
eenige verandering plaats grijpt, ook door
het opnemen of het vertrelT van dienst- tn
werkboden of kostgangers.
Hij, die binnenshuis een of meer kamers
bewoont, wordt ^!s hoofd van een gezin
beschouwd.
Het hoofd'van een gezin doet uiterlijk
binnen 8 dagen aan het Gemeentebestuur
opgave van ie deren persoon, die in het ge
zin wordt opgenomeiv of daaruit vertrekt,
inwonende dienstboden hieronder begre
pen.
Verzuim van aangifte kan worden ge
straft met HECHTENIS of GELDBOETE.
Vlissingen, 23 September 1920.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN
De Secretaris,
F BISSCHOP.
DRANKWET
Burg. en Weth. van Vlissingen, geler op
art. 37 der Drankwet, doen te weten, dat
bij hen is ingekomen een verzoek van
Daniël An dries Gillissen Jr., om verlof tot
verkoop van uitsluitend alcoholvrijen
drank, voor perceel ni). 40, gelegen aan de
Walstraat
dat vanaf heden gedurende veertien da
gen schriftelijke bezwaren tegen het even
tueel verleenen van het 'gevraagde verlof
kunnen worden ingebracht bij Burg. en
Weth. voornoemd.
Vlissingen, 22 September 1920.
Burg. en Weth. voornoemd.
VAN WOELDEREN
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
De Troonrede.
Wij zulten, zoo beknopt mogelijk
samengevat, weer liet oordeel der voor
naamste bladen over de Troonrede op
nemen.
Onze plaatsruimte Iaat niet toe
eenigszins uitvoerige persbeschouwin-
te publiceeren.
De „N. Rott. Ct." oordeelt, dat ruim
de helft der rede negatief is. Dtie,
vraagstukken worden daarin aange
roerd op zulk een vluchtige wijze, .dat
wij na de lezing nog precies eve'tvyöï
zijn als daarvoor.
Een daarvan is de volkenbond. Ver
wonderlijk genoeg is de regeering te
leurgesteld omdat liet daarmee niet
gauw genoeg gaat.
Aan wie de schuld raakt men ge
neigd te vragen. Als alle regeeringen
met gelijke lauwheid geslagen waren,
als de onze. den steun, dien zij bij het
volk tot ontwikkeling van dit staten-
instituut kunnen vinden, zoo volstrekt
ter zijde lieten, de belangstelling ver
flauwden en het vertrouwen aan het
wankelen brachten, dan ware de Vol
kenbond door gebrek aan beleid en toe
wijding spoedig ten doode opgeschre
ven, Wij hebben intusschen nog wel
hoop, dat het anders zal gaan. Neder
land geeft gelukkig in dit opzicht den
toon niet aan.
Het „Handelsblad" vindt in dit „so
bere stuk" met zijn reserves ten aanzien
van de buitenlandsche betrekkingen
aanleiding, eraan te herinneren, dat de
betrekkingen met Rusland nog niet her
vat zijn vooral de verhouding met on
ze naaste buren, met België, nog lang
niet is wat zij wezen moet.
Het is zeer te hopen, dat die verhou
ding een volgend jaar niet meer aan
leiding geeft tot de bovenbedoelde re
strictie. Het vermelden van-die niet al
gemeen voldoening gevende betrekkin
gen, van de vooruitzichten van den Vol
kenbond en... de maatregelen tot ver
sterking der weermacht in één alinea is
in dit verband begrijpelijk, maar doet
zeker onaangenaam aan. Men weet, dat
de thans voorgestelde legerhervorming
slechts een voorloopige regeling be
doelt.
De „Nieuwe Crt." is getroffen door
dat geen gewag gemaakt is van voorne
mens der ministers van justitie en wa
terstaat en bovenal, dat niet gerept
wordt van marine.
Het blad verheugt zich dat geen wet
telijke voorziening tegen, de duurte
wordt aangekondigd een wet tegen
dat kwaad werkt als een door kinderen
opgeworpen dijk tegen den vloed.
Ten aanzien van de buitenlandsche
betrekkingen vraagt het blad, of de
booze ervaringen met België in de on
derhandelingen. wat daaraan vooraf
ging en wat er op volgde niet een wat
sterker uitdrukking nog hadden moeten
vinden in de troonrede, maar wij ach
ten het juist, dat dit niet is geschied.
Men kan naar onze meening het gevaar
van de zuidelijke grens niet zoo heel
licht overschatten. Daarom is bij ons,
die alles doen moeten en doen willen
wat in ons vermogen is, om de bedrei
ging te verijdelen, de grootste voorzich
tigheid geboden en kan in een derge
lijk officieele stuk zeer licht iets te veel
worden gezegd wat kwade trouw zou
kunnen uitbuiten voor gestook tegen
ons land.
Het „Vaderland" mist tot zijn te
leurstelling de aankondiging, dat de li
chamelijke opvoeding van ons volk ein
delijk eens met kracht zal ter hand wor
den genomen.
Het blad is de regeering dankbaar,
dat zij een les gaf aan hen, die aan het
„Belgisch gevaar" de argumenten wil
len ontleenen, om hun militaristische
wenschen kracht bij te zetten.
De kans op een tweede duurtewet
acht dit blad nog niet uitgesloten.
Samenvattend noemt het „Vad." de
troonrede een stuk van gelukkige ge
matigdheid en zaakrijkheid. Zorgvuldig
is daarin vermeden den politieken te
genstander ook maar in 't minst on
aangenaam te zijn.
De „Maasbode" begrijpt uit de ter
men waarin de financieele paragraaf is
vervat, dat ondanks de geboden spaar
zaamheid en den zeer zwaren druk der
belastingen de nota van minister de
Vries op dit stuk verrassingen zal bren
gen, die even pijnlijk als noodzakelijk
den Nederlandschen belastingbetaler
treffen zullen. Het verwacht inmiddels
dat de landsregeering zelve de „uiterste
spaarzaamheid" zal betrachten en de
schroef—niet .dan. sü'iklelijk^geboden
wordt zal aanzetten.
Wanneer voorts de regeering, zonder
de weerkracht te verzwakken tegelijk de
middelen vindt ont toch het cijfer der
defensie-uitgaven met een behoorlijk
bedrag te verminderen, verdient zulks
de erkentelijkheid van ons volk.
Toch misten wij in deze koninklijke
'boodschap noode" de verzekering, dat
Nederland met positief werkzaam te
zijn naar de intentie van den Volken
bond, zijnerzijds niets onbeproefd wil
laten om den tijd nader te brengen
waarin tot een ver doorgevoerde ontwa
pening veilig zal kunnen worden over
gegaan.
De „Tijd" acht het „overeenkomstig
het dictaat van den tijd" dat „een te
gelijk vj ernstige en blijmoedige toon
wordt aangeslagen."
Logische zin spreekt ook uit de con
clusie, welke de Troonrede afleidt uit
het falen v^i den Volkenbond. Een
miiitairistische bedoeling is echter
geenszins te lezen uit de „maatregelen
tot sterking van de weerkracht van
ons volk", daar hier klaarblijkelijk met
weerkracht een tegenstelling van weer
macht is bedoeld. Moge de verwach
ting worde verwezenlijkt, dat de weer
macht worde verminderd zonder de
weerkracht te schaden."
Ook zonder toeneming der militaire
lasten, blijven er waarlijk nog genoeg
offers te brengen door de belasting
betalers.
De „Standaard" begint met op te
merken
Het woord, waarmede Hare Maje
steit het derde zittingsjaar van de Sta-
ten-Generaal onder het kabinet-Ruys
de Beerenbrouck opende, wordt ge
kenmerkt door gebondenheid en een
groote mate van soberheid.
Over wat gezegd is in verband met
het duurte-vraagstuk schrijft het anti-
revolutionnaire blad
Dit vraagstuk is een vraagstuk van
de eerste orde, en het woord, dat onze
Koningin gebruikte om de beteekenis
van de duurte der eerste levensbehoef
ten te kenschetsen, is niet te sterk.
„Zorgwekkend" is de aanhoudende
duurte in hooge mate, en niet genoeg
kan de koninklijke gedachte worden
herhaald, dat alleen volle toewijding
en groot beleid de oplossing kunnen
brengen van de vraagstukken, welke
de duurte ons voorlegt, te meer waar
moet worden gevreesd, dat de juistheid
daarvan niet in alie kringen van ons
volk wordt beseft, en er van de duurte
misbruik zal worden gemaakt tot
machtsvorming in propagandistischen
zin op politiek en economisch terrein,
welke de oplossing der vraagstukken
voor zoover deze nationaal moge
lijk is in den weg staat.
Het blad concludeert
Alles te zamen genomen, draagt
deze Troonrede een rustig en sober
karakter en stelt zij de groote moei
lijkheden in het licht, al opent zij geen
perspectieven.
De. „Nederlander" constateert een
opmerkelijk en aanstonds opvallend
verschil tusschen de Troonrede, thans
door de Koningin te midden van de
vertegenwoordigers des volks uilge
sproken en die van verleden jaar de
jongste Troonrede munt uit door be
knoptheid, gelijk die van het vorig
jaar door haar lengte.
Maar hoe kort dan ook, er is meer
van te zeggen dan dit, want in haar
beknoptheid is zij toch veelzeggend.
Zij draagt onmiskenbaar een vredes-
stempel.
Het chr.-hist. orgaan ziet het don
kere punt in deze Troonrede in de zin
snede die van de buitenlandsche be
trekkingen gewaagt.
Het „geding" met België, waarvan
verleden jaar werd gesproken, wordt
niet met name genoemd, maar de uit
drukking, dat in het algemeen met de
vreemde mogendheden betrekkingen
worden onderhouden, die tot voldoe
ning aanleiding geven, is toch wel ze
ker teekenend. Sober in de hoogste
mate, zegt zij niets meer dan op het
©Ogenblik te verantwoorden is.
Het „Nieuws van den Dag" vindt het
opmerkelijk dat de traditioneele fraze
over de goede betrekkingen met andere
mogendheden ontbreekt.
Een uiting van tevredenheid dat Den
Haag weer een goede kans heeft „de
juridische hoofdstad der wereld" te
worden, ware wellicht niet misplaaisi
geweest.
Het „Volk" acht de bijzonder korte
troonrede ook bijzonder weinig betec-
kenend.
Het blad noemt het zinledige frase,
wanneer zoowaar minister Van IJssei-
sfeyn van de „volle toewijding" en lief
„groot beleid" spreekt, waarmee de
„zorgwekkende" duurte „opgelost"
moet worden. „Van ljsselstevn die tot
dusver enkel groot was in hei bevorde
ren van de duurte. Waren wij konings
gezind, wij zouden er op aandringen,
dat de minister wegens majesteitschen
nis vervolgd werd, die de Koningin zulk
een 'huichelarij in den mond durft leg
gen."
Prinses Juliana.
Hoewel het leerprogramma der Prin
ses, dat thans op het Loo geregeld
wordt gevolgd, uit den aard der zaak
zoo weinig mogelijk wordt onderbro
ken, had H. M. de Koningin de Prinses
naar de residentie medegebracht als
verrassing in verband met de indruk
wekkende betooging van Dinsdag voor
het Huis ten Bosch.
Gisteren is de Prinses naar het Loo
teruggekeerd.
De Koningin zelf zal hedenmorgen
naar het Loo vertrekken, daar H. M.
gelijk werd vermeld Zaterdag een be
zoek brengt aan Heerlen en de Konin
gin voor dien tijd nog verschillende
beschikkingen op het Loo heeft te
nemen.
Nederland en België.
De redacteur van „de Maasbode" te
Brussel seint d.d. 22 dezer
Staatsminister Carton de Wiart, de
vroegere gezant in Den Haag, publi
ceert in de „Soir" onder den titel „Het
volmaakt verdrag", een artikel over de
Fransch-Belgische overeenkomst,waar
in hij o.m. zegt „de vervolmaking van
de militaire overeenkomst welke tus
schen Frankrijk en België gesloten is,
eischt nog an'dere onderhandelingen.
Evenals wij thans Engeland niet ver
geten, zal Engeland zeker niet uit het
oog verliezen dat tegenover de 36 mil-
lioen Fransehen en 8 millioen Belgen
nog altijd 60 millioen Duitschers staan.
Zonder dan nog de Russen te feilen.
Engeland kan zich niet stipt desinteres-
seeren voor een verdedigingssysteem,
dat ons tegen Duitschland vrijwaart.
Samen met Frankrijk heeft Engeland
door de verklaring van 11 Maart 1919
plechtig aangekondigd de herziening
onzer verdragen van 1839 met Neder
land, welke van zoodanigen aard zou
zijn, dat ze ons zou beschermen tegen
de gevaren welke onze territoriale po
sitie meebrengt. Beschouwd van het
standpunt onzer militaire -verdediging
tegen Duitschland, blijven de kwesties
van Schelde en Nederlandsch-Limburg
geopend.
De Nedcrlandsch-Belgische onder
handelingen hadden geen andere poli-