VLISSINGSCHE 00 cnn,uia™Eu""n i nn 25 DONDERDAG lltiin i Firn F. Ut OE VELDE k„ Ilsini Mirkt §8, Vliisinpm. Tilaloon intsrc. 10 Vmcbüirt dsgiiijki, Bitgizonfan) op Zondao «i aloemeon irkends Christelijke Igestdagen GEMEENTEBESTUUR BINNENLAND ^o, 225 ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlliiingen en de gemeenten op Walcheren /2.20 ,?r drie maanden. Franco door het geheele rjlr ƒ2,50. Voor België ƒ4.15. Voor overige landen der Po«t-Unie ƒ4.70. - Afzonderde nummer» 5 cent ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels 1.10: voor iedere regel meer 26 ci. Familieberichten van 1—6 regels ƒ1.70. Bij abonnement speciale prijs Reclame» 52 ct. per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 15 ct. per regel ibonnë'», in 't bezit eener S zen ORATIS verre- f.gen ongelukken voor: gulden bij levens- j lange ongeschild- heid tot werken ÜSJU'I een ongeluk IJ9.1 voet of oog IwUeen duim 1 V j gulden bij verlies van een wijsvinger gulden bij verlïe» van eiken anderen vinger LANDWEER. Jaarlijksch onderzoek. De BmS em ekster van Vlissingen maakt t)ii dezen bekend, dat bet onderzoek, be doeld bij artikel 29 der Landweerwet, dit har alleen zal worden gehouden voor de lichtingen 191% }91«b en J919 en dat dit onderzoek voor de in het verlofgangersre- gister van de landweer dezer gemeente ingeschreven verlofgangers zal plaats heb ben te Vlissingen" in de kazerne Koning Willem IB. op DINSDAG 23 NOVEMBER 1920, des voormiddags 9 uur de lichting 1918A DINSDAG 23 NOVEMBER 1920, des voormiddags 10 uur, de lichting 1918B WOENSDAG 24 NOVEMBER 1920, des voormiddags 9 uur, de lighting 1919. Ook moeten aan het onderzoek deelnemen a. de bij de landweer geplaatste verlof gangers van het reservepersoneel der land macht, die tot dat reservepersoneel - zijn toegetreden na 7 Februari 1910, zoomede ut verlofgangers, die bij de landweer die nen krachtens verbintenis tot vrijwilligen dienst b. de landweerplichtige verlofgangers van den Rijkspostduivendienst c. de landweerplichtige hoefsmeden bij de infanterie, die met groot verlof zijn d. de zich met groot verlof bevindende landweerplichtigen, die in verband met ge wetensbezwaren tegen het vervullen ~-man gewapenden dienst, zijn toegelaten tot een vrijwillige verbintenis voor dienst, welke niet gericht is_op strijd met de wapene... Een en ai^der geldt echter alleen, voor zooveel de onder a tot en met d bedoelde verlofgangers behooren of geacht worden te behoor^t tot een der landweerlichtingen 1918a. 19Ê8b en 1919. Aan het onderzoek behoeft NIET te worden deelgenomen door a. de verolfgangers, die behooren tot an dere lichtingen dan de lichtingen 1918a, 1918b en 1919 b. de verlofgangers, die ten tijde van het onderzoek in het genot zijn van ontheffing van den werkelijk en dienst c. de dienstplichtige verlofgangers, door wie. als geestelijke, bedienaar van den godsdienst, enz., een verzoek is ingediend om ontheffing van den werkelijken dienst, waarop door de Koningin nog niet is be slist d. de dienstplichtige verlofgangers, die een der betrekkingen beldeeden als aan geduid in kolom 2 van de lijst, vastgesteld bij Landweer-besluit II, waartoe- o.as be hooren de hoofdambtenaren, ambtenaren en bezoldigde beambten bij de Rijks- en bij de gemeentelijke politie, wier werkkring uit sluitend tot het politiewezen beperkt is, alsmede het personeel van den loodsdienst. betonning, bebakening en verlichting, dat aangesteld is als militaire loods of mili taire kustwachter e. de verlofgangers, die bij de toestem ming tot het aangaan van een verbintenis tot uitoefening van de buitenlandsche zee vaart of van de zeevisscherij buitenslands dan wel tot verblijf buitenslands vrijstel ling hebben verkregen van de verplichting tof het bijwónen van het onderzoek (arti kel 27 Landweerwet) f. de vrijwilligers van de exploitatie compagnie van het regiment genietroepen. Voorts wordt de aandacht gevestigd op de volgende wetsbepalingen. A. De verlofganger van de landweer moet bij dit onderzoek verschijnen in uni form gekleed en voorzien lo. van de tot zijn voorgeschreven uit rusting verder behoorende kleeding- en uit rustingstukken 2o. van de wapenen, het ledergoed, de reglementen en de dienstvoorschriften, hem uitgereikt do. van zijn zakboekje èn van zijn ver lofpas. B. Een arrest van één dag tot zes da gen, Je ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbijzijnde huis van be waring, of een kwartierarrest van één dag tot zes dagen, te ondergaan in een kazer ne, kan door den Landweersdistrictscom mandant worden opgelegd aan den verlof ganger lo. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek verschijnt 2o. die, daarbij Verschenen zijnde, zon eter geldige reden niet voorzien is van al de niervoren vermelde voorwerpen 3o. die de hiervoren vermelde voorwer pen bij het onderzoek niet alle in den ver- «jschten staat vertoont 4o die een of meer der hiervoren ver melde voorwerpen, aan een ander toebe- noorende, als de zijne vertoont. - E*e verlofganger, die zich schuldig eett gemaakt aan een der hiervoren onder Tot en met 4o. bedoelde feiten, is, on verminderd de gehoudenheid tot het onder gaan van de hiervoren vermelde straf, ver- Dicht op den tijd en de plaats, door den Landweerdistrictscommandant te bepalen, op de hiervoren omschreven wijze te ver- scminen 0f opnieuw te verschijnen om te worden onderzocht. liersonee' van de landweer wordt ceacht onder de wapenen te zijn niet al- geurende den tijd. dien het onder den duurt, maar in liet algemeen wanneer van 1H "n,form gekleed is, zoodat degenen personeel, die ongeregeldheden plegen 'of zich aan strafbare feiten schuldig maken hetzij bij het gaan naar de plaats van "het onderzoek, hetzij gedurende het onderzoek of bij het naar huis keeren, te dier zake vallen onder de toepassing" van bet crimineel Wetboek en het reglement van 'krijgstucht voor het krijgsvolk te lande. E. De verlofganger, die zich niet onder werpt aan een hem door de daartoe be voegde militaire autoriteit opgelegde straf, uitgezonderd kwartierarrest, wordt op aan vraag van den landweerdistrictscomman dant aan den Burgemeester der verblijf plaats van den verlofganger aangehouden en onder verzekerd-geleide naar de naast- bijgelegen provoost of het naastbijzijnde huis van bewaring overgebracht. F. De verlofganger, wien kwartierarrest opgelegd is, wordt tot het ondergaan van die straf iri werkelijken dienst geroepen. De onder C bedoelde verlofganger, die niet overeenkomstig het daar vermelde ver schijnt of, verschenen zijnde, zich daarbij schuldig maakt aan een der in punt B on der 2o., 3o. en 4o. vermelde feiten, wordt in werkelijken dienst geroepen of gehouden voor den tijd van ten hoogste twee maan den. De duur van dezen dienst wordt door den Minister van Oorlog bepaalddie te vens het korps van het leger aanwijst, waarbij de werkelijke dienst moet worden vervuld. De verlofganger, die niet voldoet aan een oproeping voor den werkelijken dienst, wordt als deserteur behandeld, zoodra hij ingevolge den last van den Minister van Oorlog als deserteur is afgevoerd. Ingeval ziekte of gebreken de deelne ming aan het onderzoek mochten verhinde ren, zal daarvan zoodra mogelijk aan den Lanclweersdistrictscommandant of de auto riteit, die in plaats van dezen het onder zoek houdt, móeten worden overgelegd een geneeskundige verklaring, welke op onge zegeld papier kan worden gesteld. Voor zooveel betreft den verlofganger, die zich buiten het Rijk bevindt, geldt in het bijzon der, dat het geneeskundig getuigschrift moet zijn een-behoorlijk gelegaliseerde ver klaring, afgegeven door een ter verblijf plaats van den verlofganger tot uitoefe ning van de genees- en heelkunde bevoegd geneeskundige, dat de iri die verklaring met naam en voornamen aan te duiden persoon door. hem.niet.jn staat wordt ge oordeeld om bij het onderzoek te verschij nen ten tijde, daarvoor aangewezen. Verlofganger, die het onderzoek el ders wenscht te ondergaan hetzij bin nen, hetzij buiten het landweerdistrict, waartoe hij behoort kan zich met een daartoe strekkend en met redenen omkleed verzoekschrift wenden tot zijn Landweer- districtscommandant. Het verzoek behoeft niet op gezegeld papier te zijn gesteld, doch moet gefrankeerd worden verzonden. Wordt het verzoek ingewilligd, doch maakt de verlofganger van de vergunning geen gebruik, dan wordt deze geacht niet te zijn verleend. Verlofgangers, voor wie de uitoefening van hun beroep of bedrijf of andere om standigheden deelneming aan het onder*- zoek in November te bezwarend zouden maken, kunnen zich met een verzoek om het onderzoek in December te mogen on dergaan, wenden tot den Minister van Oor log. Dit verzoek behoeft niet gezegeld te zijn en behoeft bij verzending binnenslands ook niet gefrankeerd te worden verzonden. Verlofgangers, die van den Commissaris der Koningin in de provincie toestemming hebben verkregen tot het aangaan van een verbintenis tot uitoefening van de buiten landsche zeevaart of van de zeevisscherij buitenslands, doch bij die toestemming geen vrijstelling of uitstel tot in December van het onderzoek hebben bekomen, zullen nog een verzoek om zoodanige vrijstelling of zoodanig uitstel aan dien Commissaris der Koningin kunnen zenden, indien zij daartoe gegronde reden meenen te hebben. Mocht die vrijstelling of dat uitstel niet vóór dien datum, voor het onderzoek be paald, verleend zijn, dan blijven de be trokken verlofgangers gehouden om op den vastgestelden tijd het onderzoek te onder gaan. Indien verlofgangers door ziekte of ge breken verhinderd zijn bij het onderzoek te verschijnen dan wel wegens woonplaats verandering niet aan het onderzoek deel nemen, kan de Landweerdistrictscomman dant bepalen, dat door deze verlofgangers het onderzoek in de maand December wordt ondergaan. N.B. Aan het onderzoek wordt geen oefening verbonden. VHssingèri, 23 September 1920. De Burgemeester voornoemd, VAN WOELDEREN. AANGIFTE VOOR HET BEVOLKINGS REGISTER. Burg. en Weth- van Vlissingen heAijne ren' er den ingezetenen, in verband; met dë door de regeering voorgescitrévén. wel dra te houden Tiende algemeené Volks telling, nu reeds aan, dat streng zal wor den gelet op de naleving eer bepalingen van liet Koninklijk Besluit van 27 Juli 1887, (Staatsblad no. 141) en art. 7 der Alge- meene Verordening van Poiitie, en dat steeds tijdig ter gemeente-secretarie aan gifte behoort te worden gedaan voor het bevolkingsregister. Bedoelde aangifte moet worden gedaan lo. wanneer men de gemeente gaat ver laten alsdan moet een getuigschrift van woon plaatsverandering (verhuisbiljet) worden gevraagd ter secretarie dergemeente en meegenomen naar de gemeente waar nieri zich gaat vestigen, ten einde aldaar uiter lijk binnen één maand te worden ingele verd 2o wanneer men zich in de gemeente vestigt alsdan moet men overleggen een getuig schrift van wóonplaafsverandering (ver huisbiljet), afgegeven <n de vorige woon plaats 3o wanneer men binnen de gemeente van woning verandert. Het hoofd van een huisgezin is verplicht aangifte te doen, wanneer, in dat gezin eenige verandering plaats grijpt, ook door het opnemen of het vertrelT van dienst- tn werkboden of kostgangers. Hij, die binnenshuis een of meer kamers bewoont, wordt ^!s hoofd van een gezin beschouwd. Het hoofd'van een gezin doet uiterlijk binnen 8 dagen aan het Gemeentebestuur opgave van ie deren persoon, die in het ge zin wordt opgenomeiv of daaruit vertrekt, inwonende dienstboden hieronder begre pen. Verzuim van aangifte kan worden ge straft met HECHTENIS of GELDBOETE. Vlissingen, 23 September 1920. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN De Secretaris, F BISSCHOP. DRANKWET Burg. en Weth. van Vlissingen, geler op art. 37 der Drankwet, doen te weten, dat bij hen is ingekomen een verzoek van Daniël An dries Gillissen Jr., om verlof tot verkoop van uitsluitend alcoholvrijen drank, voor perceel ni). 40, gelegen aan de Walstraat dat vanaf heden gedurende veertien da gen schriftelijke bezwaren tegen het even tueel verleenen van het 'gevraagde verlof kunnen worden ingebracht bij Burg. en Weth. voornoemd. Vlissingen, 22 September 1920. Burg. en Weth. voornoemd. VAN WOELDEREN De Secretaris, F. BISSCHOP. De Troonrede. Wij zulten, zoo beknopt mogelijk samengevat, weer liet oordeel der voor naamste bladen over de Troonrede op nemen. Onze plaatsruimte Iaat niet toe eenigszins uitvoerige persbeschouwin- te publiceeren. De „N. Rott. Ct." oordeelt, dat ruim de helft der rede negatief is. Dtie, vraagstukken worden daarin aange roerd op zulk een vluchtige wijze, .dat wij na de lezing nog precies eve'tvyöï zijn als daarvoor. Een daarvan is de volkenbond. Ver wonderlijk genoeg is de regeering te leurgesteld omdat liet daarmee niet gauw genoeg gaat. Aan wie de schuld raakt men ge neigd te vragen. Als alle regeeringen met gelijke lauwheid geslagen waren, als de onze. den steun, dien zij bij het volk tot ontwikkeling van dit staten- instituut kunnen vinden, zoo volstrekt ter zijde lieten, de belangstelling ver flauwden en het vertrouwen aan het wankelen brachten, dan ware de Vol kenbond door gebrek aan beleid en toe wijding spoedig ten doode opgeschre ven, Wij hebben intusschen nog wel hoop, dat het anders zal gaan. Neder land geeft gelukkig in dit opzicht den toon niet aan. Het „Handelsblad" vindt in dit „so bere stuk" met zijn reserves ten aanzien van de buitenlandsche betrekkingen aanleiding, eraan te herinneren, dat de betrekkingen met Rusland nog niet her vat zijn vooral de verhouding met on ze naaste buren, met België, nog lang niet is wat zij wezen moet. Het is zeer te hopen, dat die verhou ding een volgend jaar niet meer aan leiding geeft tot de bovenbedoelde re strictie. Het vermelden van-die niet al gemeen voldoening gevende betrekkin gen, van de vooruitzichten van den Vol kenbond en... de maatregelen tot ver sterking der weermacht in één alinea is in dit verband begrijpelijk, maar doet zeker onaangenaam aan. Men weet, dat de thans voorgestelde legerhervorming slechts een voorloopige regeling be doelt. De „Nieuwe Crt." is getroffen door dat geen gewag gemaakt is van voorne mens der ministers van justitie en wa terstaat en bovenal, dat niet gerept wordt van marine. Het blad verheugt zich dat geen wet telijke voorziening tegen, de duurte wordt aangekondigd een wet tegen dat kwaad werkt als een door kinderen opgeworpen dijk tegen den vloed. Ten aanzien van de buitenlandsche betrekkingen vraagt het blad, of de booze ervaringen met België in de on derhandelingen. wat daaraan vooraf ging en wat er op volgde niet een wat sterker uitdrukking nog hadden moeten vinden in de troonrede, maar wij ach ten het juist, dat dit niet is geschied. Men kan naar onze meening het gevaar van de zuidelijke grens niet zoo heel licht overschatten. Daarom is bij ons, die alles doen moeten en doen willen wat in ons vermogen is, om de bedrei ging te verijdelen, de grootste voorzich tigheid geboden en kan in een derge lijk officieele stuk zeer licht iets te veel worden gezegd wat kwade trouw zou kunnen uitbuiten voor gestook tegen ons land. Het „Vaderland" mist tot zijn te leurstelling de aankondiging, dat de li chamelijke opvoeding van ons volk ein delijk eens met kracht zal ter hand wor den genomen. Het blad is de regeering dankbaar, dat zij een les gaf aan hen, die aan het „Belgisch gevaar" de argumenten wil len ontleenen, om hun militaristische wenschen kracht bij te zetten. De kans op een tweede duurtewet acht dit blad nog niet uitgesloten. Samenvattend noemt het „Vad." de troonrede een stuk van gelukkige ge matigdheid en zaakrijkheid. Zorgvuldig is daarin vermeden den politieken te genstander ook maar in 't minst on aangenaam te zijn. De „Maasbode" begrijpt uit de ter men waarin de financieele paragraaf is vervat, dat ondanks de geboden spaar zaamheid en den zeer zwaren druk der belastingen de nota van minister de Vries op dit stuk verrassingen zal bren gen, die even pijnlijk als noodzakelijk den Nederlandschen belastingbetaler treffen zullen. Het verwacht inmiddels dat de landsregeering zelve de „uiterste spaarzaamheid" zal betrachten en de schroef—niet .dan. sü'iklelijk^geboden wordt zal aanzetten. Wanneer voorts de regeering, zonder de weerkracht te verzwakken tegelijk de middelen vindt ont toch het cijfer der defensie-uitgaven met een behoorlijk bedrag te verminderen, verdient zulks de erkentelijkheid van ons volk. Toch misten wij in deze koninklijke 'boodschap noode" de verzekering, dat Nederland met positief werkzaam te zijn naar de intentie van den Volken bond, zijnerzijds niets onbeproefd wil laten om den tijd nader te brengen waarin tot een ver doorgevoerde ontwa pening veilig zal kunnen worden over gegaan. De „Tijd" acht het „overeenkomstig het dictaat van den tijd" dat „een te gelijk vj ernstige en blijmoedige toon wordt aangeslagen." Logische zin spreekt ook uit de con clusie, welke de Troonrede afleidt uit het falen v^i den Volkenbond. Een miiitairistische bedoeling is echter geenszins te lezen uit de „maatregelen tot sterking van de weerkracht van ons volk", daar hier klaarblijkelijk met weerkracht een tegenstelling van weer macht is bedoeld. Moge de verwach ting worde verwezenlijkt, dat de weer macht worde verminderd zonder de weerkracht te schaden." Ook zonder toeneming der militaire lasten, blijven er waarlijk nog genoeg offers te brengen door de belasting betalers. De „Standaard" begint met op te merken Het woord, waarmede Hare Maje steit het derde zittingsjaar van de Sta- ten-Generaal onder het kabinet-Ruys de Beerenbrouck opende, wordt ge kenmerkt door gebondenheid en een groote mate van soberheid. Over wat gezegd is in verband met het duurte-vraagstuk schrijft het anti- revolutionnaire blad Dit vraagstuk is een vraagstuk van de eerste orde, en het woord, dat onze Koningin gebruikte om de beteekenis van de duurte der eerste levensbehoef ten te kenschetsen, is niet te sterk. „Zorgwekkend" is de aanhoudende duurte in hooge mate, en niet genoeg kan de koninklijke gedachte worden herhaald, dat alleen volle toewijding en groot beleid de oplossing kunnen brengen van de vraagstukken, welke de duurte ons voorlegt, te meer waar moet worden gevreesd, dat de juistheid daarvan niet in alie kringen van ons volk wordt beseft, en er van de duurte misbruik zal worden gemaakt tot machtsvorming in propagandistischen zin op politiek en economisch terrein, welke de oplossing der vraagstukken voor zoover deze nationaal moge lijk is in den weg staat. Het blad concludeert Alles te zamen genomen, draagt deze Troonrede een rustig en sober karakter en stelt zij de groote moei lijkheden in het licht, al opent zij geen perspectieven. De. „Nederlander" constateert een opmerkelijk en aanstonds opvallend verschil tusschen de Troonrede, thans door de Koningin te midden van de vertegenwoordigers des volks uilge sproken en die van verleden jaar de jongste Troonrede munt uit door be knoptheid, gelijk die van het vorig jaar door haar lengte. Maar hoe kort dan ook, er is meer van te zeggen dan dit, want in haar beknoptheid is zij toch veelzeggend. Zij draagt onmiskenbaar een vredes- stempel. Het chr.-hist. orgaan ziet het don kere punt in deze Troonrede in de zin snede die van de buitenlandsche be trekkingen gewaagt. Het „geding" met België, waarvan verleden jaar werd gesproken, wordt niet met name genoemd, maar de uit drukking, dat in het algemeen met de vreemde mogendheden betrekkingen worden onderhouden, die tot voldoe ning aanleiding geven, is toch wel ze ker teekenend. Sober in de hoogste mate, zegt zij niets meer dan op het ©Ogenblik te verantwoorden is. Het „Nieuws van den Dag" vindt het opmerkelijk dat de traditioneele fraze over de goede betrekkingen met andere mogendheden ontbreekt. Een uiting van tevredenheid dat Den Haag weer een goede kans heeft „de juridische hoofdstad der wereld" te worden, ware wellicht niet misplaaisi geweest. Het „Volk" acht de bijzonder korte troonrede ook bijzonder weinig betec- kenend. Het blad noemt het zinledige frase, wanneer zoowaar minister Van IJssei- sfeyn van de „volle toewijding" en lief „groot beleid" spreekt, waarmee de „zorgwekkende" duurte „opgelost" moet worden. „Van ljsselstevn die tot dusver enkel groot was in hei bevorde ren van de duurte. Waren wij konings gezind, wij zouden er op aandringen, dat de minister wegens majesteitschen nis vervolgd werd, die de Koningin zulk een 'huichelarij in den mond durft leg gen." Prinses Juliana. Hoewel het leerprogramma der Prin ses, dat thans op het Loo geregeld wordt gevolgd, uit den aard der zaak zoo weinig mogelijk wordt onderbro ken, had H. M. de Koningin de Prinses naar de residentie medegebracht als verrassing in verband met de indruk wekkende betooging van Dinsdag voor het Huis ten Bosch. Gisteren is de Prinses naar het Loo teruggekeerd. De Koningin zelf zal hedenmorgen naar het Loo vertrekken, daar H. M. gelijk werd vermeld Zaterdag een be zoek brengt aan Heerlen en de Konin gin voor dien tijd nog verschillende beschikkingen op het Loo heeft te nemen. Nederland en België. De redacteur van „de Maasbode" te Brussel seint d.d. 22 dezer Staatsminister Carton de Wiart, de vroegere gezant in Den Haag, publi ceert in de „Soir" onder den titel „Het volmaakt verdrag", een artikel over de Fransch-Belgische overeenkomst,waar in hij o.m. zegt „de vervolmaking van de militaire overeenkomst welke tus schen Frankrijk en België gesloten is, eischt nog an'dere onderhandelingen. Evenals wij thans Engeland niet ver geten, zal Engeland zeker niet uit het oog verliezen dat tegenover de 36 mil- lioen Fransehen en 8 millioen Belgen nog altijd 60 millioen Duitschers staan. Zonder dan nog de Russen te feilen. Engeland kan zich niet stipt desinteres- seeren voor een verdedigingssysteem, dat ons tegen Duitschland vrijwaart. Samen met Frankrijk heeft Engeland door de verklaring van 11 Maart 1919 plechtig aangekondigd de herziening onzer verdragen van 1839 met Neder land, welke van zoodanigen aard zou zijn, dat ze ons zou beschermen tegen de gevaren welke onze territoriale po sitie meebrengt. Beschouwd van het standpunt onzer militaire -verdediging tegen Duitschland, blijven de kwesties van Schelde en Nederlandsch-Limburg geopend. De Nedcrlandsch-Belgische onder handelingen hadden geen andere poli-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1920 | | pagina 1