Qe Huwelijksdag DINSDAG 15 JUNI. BINNENLAND GEMEENTEBESTUUR •FEUILLETON 139 S8® «JsSügtïrjsia»»!^ fif&iSO VL1SSINGSCHE COURANT eenvolgende maanden zijn geweest, van een bedrijf van handel of nijverheid. Y lissin gen, 15 Juni 1920. De Burgemeester voornoemd, J. G. VAN NIFTRIK Jr., L.B. BEKENDMAKING. Burg. en Weth. van Vlissingen brengen tr openbare kennis, dat bij Koninklijk be sluit van 1 Mei 1920 onder no. 8 is^ goed gekeurd. de wijziging der verordening op d.e heffing eener belasting op de openbare vermakelijkheden in de gemeente Vlissin gen, vastgesteld bij raadsbesluit dd. 29 De cember 1919, no. 21, krachtens welke de alinea's 1 en 4 van artikel 5 der verorde ning als volgt worden gelezen ..t)e belasting "bedraagt Van de openbare vermalcelijkheden, tot welke toegang wordt verleend tegen beta ling van geld. om het even of deze betaling bij den ingang geschiedt'Twintig percent van de onzuivere opbrengst, met dien ver stande, dat de belasting voor elk toegangs bewijs naar boven afgerond wordt in cen ten. Onder de onzuivere opbrengst wordt niet gerekend het bedrag, waarmede de entrée- prijs verhoogd wordt, ter voldoening dezer "belasting, en welk bedrag op het entrée- biljet vermeld moet staan en niet meer mag bedragen dan Twintig percent van den ►'entree-prijs naar boven afgerond in cen ten daarbij niet inbegrepen het bedrag •der belasting." dat deze wijziging der verordening in werking treedt op 1 Juli a.s. en tegen be taling der kosten verkrijgbaar wordt ge steld. Vlissingen, 15 Juni 1920.' Burg. en Weth. voornoemd, J. G. VAN NIFTRIK Jr., L.B. 'De Secretaris, F. BISSCHOP. GEWAPENDE DIENST. 'Collecte ten behoeve van het fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst. Burg. en Weth. van Vlissingen maken be kend dat de gewone jaarlijksche collecte, Ten behoeve van het fonds tot aanmoedi ging en ondersteuning var» den gewapen- •den diensr in Nederland gehouden zal wor den op Vrijdag 18 Juni 1920 en noodigen •een ieder uit deze collecte te willen .ge denken. Vlissingen, 15 Juni 1920. Burs. <en 'Wefh. voornoemd; J. <G. VAN NIFTRIK Jr., L.B. De Secretaris F. BISSCHOP. De NedertendschBelgische onder handelingen. De redacteur van „de -Maasbode" te Brussel seint De '„Libre Belgique" schrijft over de Nederlandsch-Belgische onderhandelin gen ..De verklaring van minister Hyntans heeffonzen eisch betrefiende de Wielin gen intact gelaten, ja zelfs nog ver sterkt. Het land zou deze verklaring mei ge noegen vernomen hebben, maar her zal zonder twijfel Hymarts niet bijvallen, waar hij aan Nederland in bedekte ter men te 'kennen geeft, de onderhandelin gen weer te hervatten, nadat Nederland toegegeven heeft in de Wielingen kwestie. Een overeenkomst met onz.e Noorderburen blijft noodzakelijk en v. ensehelijk zelfs. Men moet die niet on- noodig uitstellen. Wij deelen niet de meening van staatsminister Carton de Wiart, om de ontworpen verdragen nu maar overboord te gooien. De ontworpen verdragen moeten evenwel herzien worden. Ze kunnen als voorbereidend werk beschouwd worden. Verder nrag aan Nederland niet de keuze gelaten worden van het oogen- blik van de hervatting van de onder handelingen. Dat uur behoort ons en dat zal niet slaan, voor de internatio nale positie van België in overeenstem ming met zijn geallieerden verzekerd is." Tot zoover de....Libre Belgique", die vergeet, dat het niet Nederland was, dat de onderhandelingen gevraagd heeft, maar België. Nederland kan kalm afwachten en zal de eer aan België laten, om voor de tweede maal te komen aankloppen. De Schelde, „het groote morgenblad •van Antwerpen" schrijft aan het slot van êen artikel over de kwestie der Wielingen Wij zouden nog meer argumenten kunnen aanhalen, die 't goede recht van België in deze zaak bepleiten en staven. Voor het vraagstuk der Wielingen een bevredigende oplossing gekregen heeft, worden de onderhandelingen, welke de herziening der traktaten van 1839 betreffen niet doorgezet. Wij rekenen op de beslagenheid en de omzichtigheid van hen, die gelast zijn dit netelig karweitje af te haspelen, Van Cauwelaert heeft het plan. waar binnen onze binnenlandsche en buiien- landsche politiek zich bewegen moet raak omschreven. Wij zijn 't eens met hem waar hij verklaart, dat onze bui- tenlandsche politiek moet steunen, op de beide rassen van ons land, 't zij Vla mingen. 't zij Walen, om ons in het uur van den nooc! alles te doen opofferen, ook ons bloed, om onze zelfstandigheid te vestigen. Daarom dient aan 't Vlaamsehe volk 't gevoel gegeven, dat het thuis is in zijn land, 't gevoel dat de buitenland- sche politiek niet tegen zijn belangen is gericht. Dit is overigens één der noodzakelij ke voorwaarden, om het werk der nati onale herrijzenis, in gemeenschappelijke geestdrift aan te vatten. Wat de betrekkingen met onze noor derburen betreft, het ware jammer dat deze moesten bedreigd worden door het gestook vantenkele onbekookte kwa jongens en pontieke vrijschutters. Wij kunnen met kiem onze eischen steunen, zonder daarom een grof, onwillig en .autocratisch toontje aan te slaan. Nederlander in België gearresteerd. De redacteur van „de Maasbode" te Brussel seint Hedenmorgen zijn te Namen de di recteuren en commissari^en van de /kalkoven „des Grand Malmles" gear resteerd wegens leverantie aan de Duif- schers tijdens den oorlog. Volgens de Libre 'Belgique" zou onder de gearres teerden ook zijn de Nederiartdsche vice- eonsul, de heer van Prooven-Keizer. di recteur van de 'Nederlandsche water leiding te Namen. De arrestaties hébben een groot op zien verwekt. De Holiandschel vïsschers in de Engelsche havens. Het 'bericht, als zouden met ingang van den ISden dezer de Engelsche ha vens gesloten' worden voor de Holland- sehe vissehersschepen, blijkt niet juist te zijn. We! hebben de Engelsche ree- ders bij hunne regeering op een dergelij- ken maatregel aangedrongen, maar de Engelsche regeering heeft gemeend niet aan hun verzoek te moeten voldoen, zoodat de Engelsche markt voor de Hollandsche visschers vrij blijft en zij ook in Engeland kunnen bunkeren. Van Staat en Gemeente. Onder bovenstaand opschrift schrijft de heer W. C. van Meurs in het alge meen weekblad ..De Middenstands bond" over Vreemdelingenverkeer. De beteekenis van het vreemdelingen verkeer beperkt zich niet tot deze com- mercieele opvatting dat daardoor geld in de beurzen komt van zekere catego- riën van stad- en landgenoot. Mét een exploitatie van een stad of streek welke alleen daarmede verband houdt, komt men er niet meer. Veel minder gaat het aan om ons land, ter- wille van een vreemdelingentrek de re putatie te geven van boerinnenkappen en -klompen. Zoo is 't wellicht eens geweest en nog al te vaak vindt men in het buiten land de nawerking van, die reputatie. Alsof Nederland één groot eiland Mar ken is. De vreemdeling kwam hier om zijn geld uit te geven er. daarmede zou het uit zijn. Een of ander „nationaal souvenir" een paar beschilderde klompjes, een porseleinen molentje werd medege nomen en de vermaardheid van ..la Hollande pittoresque" werd alweer iets verder verbreid. Veei meer dan een dorado als toeris- tenland. zou Holland volgens deze op vatting niet zijn. Amsterdam. Kon. Paleis, Rijksmu seum Den Haag. Mauritshuis, Vredes paleis, Scheveningen, Voiendam en Marken, dat was het traditioneele toe- ristenpropram. Er is sedert lang gelukkig, reeds veel veranderd. Men is meer en meer gaan inzien, dat het vreemdelingenver keer óók en eigenlijk vóór alles een economische beteekenis heeft en, in meer algemeenen zin genomen, van be lang is ter verspreiding van kennis om trent ons land in den vreemde. De toerist, ook al kwant hij uitslui tend voor zijn genoegen een uitstapje maken naar Holland, had nten niet uit sluitend te beschouwen als de reiziger die voor ontspanning uit is. Want had hij niet tevens gelegenheid om. zij 't nog zoo oppervlakkig, ons land nader te leeren kennen Al hetgeen den vreemdeling hier we dervaart, de bejegening, welke hem ge wordt de indrukken welke hij opdoet cle velerlei zakelijke'en andere bijzon derheden, waarvan hij kan kennis ne men zijn even zoovele bouwstoffen, voor het beeld, dar men zich elders in vTeemde van ons land vormt. Dus is het vreemdelingenverkeer een landsbelang. Het is dit ruimere inzicht in het we zen van het vreemdelingenverkeer, dat ook moet beheerschen de gestie van de \ereenigïngen. welke zich tot taak stel len bevordering van het vreemdelingen verkeer, of naar een meer algemeen doel zich richtend, verspreiding van kennis omtrent Nederland in den vreemde. Zelfs een vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer, kan. hoezeer zij in de eerste plaats er op aangewezen is de zaak van het toeris tenstandpunt te beschouwen, zich daar toe niet uitsluitend bepalen. Alreeds niet om deze reden, dat het niet alleen de loeristen-vreemdelingen zijn, welke haar medewerking behoeven, maar évenzeer die.vreemdelingen, welke voor 'zaker, naar ons land komen. Deze laat ste zullen zeker nog andere inlichtingen verlangen, dan die over musea, boot tochten en natuurschoon. Omgekeerd zal men zich tegenover een toeristenvreemdeling er niet tot dienen te bepaien, hem alleen inlichtin gen te verstrekken, welke hij voor ziin uitstapjes noodig heeft, het is ons be lang, hem tevens te wijzen op de be teekenis van ons land, wat betreft nij verheid, handel enz. In dit opzicht ver- toonen de meeste plaatselijke gidsen nog een leemte. Te zeer beperken deze zich tot een beschrijving van de be zienswaardigheden en een vermelding van de tochtjes in de omstreken. Een korte kenschetsing van handel en be drijf diende echter niet te ontbreken. Dat houdt verband met de economische beteekenis van het vreemdelingenver keer. Een vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer een plaat selijke of een algemeene als de A. N. V. V. moge tot eerste taak hebben de toeristen'oelangen nooit mag uit het oog worden verloren, dat de bezoeker vati ons land zich hier een oordeel zal vormen over land en bewoners. En evenzeer dient steeds te worden be dacht, dat elke vreemdeling, die naar ons land komt, een gelegenheid biedt om ovër ons land kennis te verspreiden. Van niet gering belang is daarbij de be jegening, welke de vreemdeling onder vindt, omdat in den regel daardoor het oordeel over het land zich richt. Elke vreemdeling, die ons land be zoekt, zal een oordeel daarvan mede nemen, dat bijdraagt tot de reputatie, welke Nederland in den vreemde ge niet. Vandaar dat cie zorg voor het vreemdelingenverkeer niet maar een groepsbelang is voor direct-belangheb- benden, maar een algemeen belang. Het laat zich dan ook begrijpen, dat zoowel de landsregeering als in me nig geval tenminste de plaatselijke overheid steun verleent aan de vereeni- gingen, die zich de bevordering van het vreemdelingenverkeer ten doel stelt. De Algemeene Nederlandsche Vereeniging van Vreemdelingenverkeer geniet een belangrijke rijkssubsidie en de regeering is in haar hoofdbestuur vertegenwoor digd. Verschillende plaatselijke veree- nigingen hebben een gemeentelijke sub sidie. De bevordering, of meer in het alge meen gesproken, de zorg van het vreemdelingenverkeer is in nieuwe ba nen. Het is een gemeenschapsbelang. Anderzijds hebben bemoeiingen tot verspreiding van kennis omtrent Ne derland in den vreemde, ondernomen, cm gansch ander argument, een soort gelijk effect, ai werd dit niet in de eer ste plaats beoogd, als de beoordeeling van het vreemdelingenverkeer. Men kent ongetwijfeld de Vereeni ging „Nederland in den vreemde", die, over grooter veld haar arbeid uitstrek kend, metterdaad beoogt kennis om trent Nederland in den vreemde te ver spreiden. Het behoeft geen betoog, dat "ok dit ten goede komt aan de bevor dering van iiet vreemdelingenverkeer. Zoodat de taak van deze vereeniging en die van cle organisaties tot bevorde ring van het vreemdelingenverkeer goeddeels parallel loopt, echter hebben beiden een ander uitgangspunt en een ander direct doel. Nu zuilen wij hier niet verder treden in een beschouwing over beider werk kring wel dient nog opgemerkt, dat het gewenscht is dat een zekere schei ding van arbeidsterrein wordt in acht genomen. Waar men elkaar ontmoet, daar kan echter door samenwerking veel bereikt worden. Bijvoorbeeld, wan neer er sprake is van bezoek van be paalde groepen van vreemdelingen naar ons land gekomen, in de eerste plaats met een of ander zakelijk doel. ADVERTENTIE-PRIJS Van 14 regels: f 1.voor iedere rege' igeer 24 centbij abonnement spe- r-aie prijzen. Reclames 48 cent per rege! Öienstaanbiedi*gen en dienstaarwagen ran 1—5 regels 50 centiedere regei meer 12 cent, bij contante betaling. Familieberichten van 16 regels 1.55, tedere regel meer 24 cent. ABONNEMENTS-PR5JS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal cheren 12.per drie maarsden. rranco ■ioor het 'geheele rijk f 2.30. Week-abon- «ementen 15 cent. Afzonderlijke nummers 4 cent BALDADIGHEID VAN DE JEUGD. Het heeft mijn aandacht getrokken, zoo wel door eigen waarneming, als op grond van ontvangen ambtsrapporten der politie, dat de baldadigheid in deze gemeente hand over hand toeneemt, ondanks het in vel band daarmede verscherpt politietoezicht. Takken van boo men worden door de jeugd afgerukt en de boomen zelf op er gerlijke wijze beschadigd de plantsoenen worden niet meer ontzien, dagelijks kan men daar waarnemer», dat bloemen zijn af gerukt en de bloembedden zijn platge trapt, terwijl mede heesters en andere plan ten geheel of gedeeltelijk zijn vernield. Op de straten worden de ijzeren deksels van de rioolputten gelicht en stukgeslagen; trottoirbanden beschadigd en zelfs bleek de drinkfontein op den Boulevard Evertsen na bij het Strandhotel. een paar dagen, nadat zij in gebruik was genomen, ernstig ver nield. waardoor zij onbruikbaar was ge worden. Meer en meer neemt men bij het aan- en uitgaan der scholen waar, dat jongens in het openbaar boomen, hekken en huizen, verontreinigen door ter plaatse hunne be hoefte te doen, terwijl voorts door de slechte gewoonte van vele jongens om al les wat hen voor de voeten komt, voort te schoppen, herhaaldelijk ruiten van wonin gen en lantaarns worden stukgegooid. Voorbijgangers worden met vuil gegooid. In het kort is hier slechts weergegeven, hoezeer de baldadigheid in deze gemeente is toegenomen het behoeft dan ook geen betoog, dar daaraan paal en perk dient te worden gesteld. Ondergeteekende heeft dan ook het voor nemen, om tegen dit alles streng te doen optreden, doch vraagt allereerst in deze dringend de volle medewerking van hen, aan wier zorgen de opvoeding der jeugd is toevertrouwd, in het bijzonder van ouders en onderwijzers. Als deze wordt verleend en ook de inge zetenen naar hunne beste krachten mede werken, om \een einde te maken aan de ruwheid en ongepastheid der jeugd, zal be teugeling der baldadigheid verzekerd kun nen worden. Vlissingen. 12 Juni 1920. De Burgemeester van Vlissingen, VAN WOELDEREN. VERKIEZINGEN. Opmaken der lijst van Kiesgerechtigden voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken. De Burgemeester van Vlissingen noo- digtiien.' die niet op de laatst vastgestelde kiezerslijst voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken voorkomen, maar aanspraak kunnen maken om op de kiezerslijst te worden geplaatst uit. daarvan vóór 1 Juli a.s. ter gemeente-secretarie (2e afdeeling) aangifte te doen volgens het daarvoor vast gestelde formulier, waarvan aldaar exem plaren kosteloos verkrijgbaar zijn. Art. 6 van het reglement bepaalt, dat men om kiezer van leden eener Kamer te zijn moet voldoen aan beide volgende voorwaarden A. Kiezer van de leden van den Gemeen teraad van de .gemeente waar de Kamer gevestigd is (vrouwen komen dus thans oök in aanmerking) B. Aldaar bestuurder of medebestuurder zt n en gedurende tenminste twaalf achter- (Naar hei Engelsch) Door M. KELLEMA. 58) „Ik zal niets doen", zeide hij met doffe slem, „dat ik niet reeds van plan was te doen. Denkt u, dat ik zoo laag ben, mij te wreken, omdat n mij in mijn gezicht zegt, dat u mij haat ,.U scheen mij wel in staat te achten tof alle laagheid. Waarom zou ik goed van ii denken Ik arme Ik vroeg u gis teravond, mij tenminste een kans te ge ven. ik lag haast op mijne knieën voor u. Ik smeekte n den schijn van vriende lijkheid jegens mij te willen aannemen, als u ze niét kon voelen, en met mij te dansen op hef bai. Nu vraagt u mij ver giffenis, omdat ik een koop met u heb trachten te sluiten, en tegelijkertijd stelt u mij een anderen voor) Als u mij ge nade schenkt, ais u toestemt te dansen, mag ik u niet weer in verleiding bren gen. Maar ik verzoek u niet te dansen. Ik daag tt er toe uit En ik beloof niets. Ik haat u Ais u weigert met mij te dansen, is tt een lafaard „Als u een man waart en dat zeide prevelde Troy. Hij zette een gezicht, dacht ze, alsof hij haar gaarne had wil len dooden. „Ik ben geen man. Ik ben maar een meisje", antwoordde zij, „en omdat ik een meisje ben, za! ik u straffen, voor wat u mij hebt gedaan als ik kan. Gisteravond scheen u eerst van mij te houden en toen was u wreed jegens mij. Indien u hedenavond naar het bal durft te gaan en met mij dansen, meneer Troy. dan zult u mij liefhebben En ik „En u wat wilt u doen vroeg hij met een vreemde stem. „Dat zult u zien als u zich durft blootstellen aan dat gevaar I" De aderen op Troy's "voorhoofd zwollen op. Zijne oogen hadden een dreigenden blik. „Ik waag het I" zeide hij. „Ik heb u gisterenavond gezegd, dat ik niet langer bang voor u was. Dat is nog waar Ik dank u echter voor de waarschuwing. Tk sta nu zoo vast als een rots." „Heel goed", spotte zij. „Blijf dat maar tot acht uur, want ik ik ben ook niet langer bang voor u Genoeg hiervan, ik ga ontbijten. Indien u genoeg zelfbeheersching bezit, om mij niet zoo woedend aan te kijken, dat het iedereen in t oog moet vallen, kunt u meegaan." Hij voigde haar zwijgend en was verbaasd over haar en over de tooneei- speelster, die in alie vrouwen is verbor gen, zoodat zij een aandoening, welke zij werkelijk scheen te voelen, kon ver bergen, en lachen en praten aan tafel als het luchthartigsgte meisje ter we reld. Zij was vriendelijker en opletten der jegens kapitein Mac Rimmon dan zij was geweest sedert den ongelukki- gen trouwdag; en ondanks zijn vast besluit werd Troy heen en weer geslin gerd als een schip zonder roer op een stormachtige zee, terwij] hij haar inne mend gedrag jegens haar neef gade sloeg. Toen Vane Erskine vroeg, of Daura van plan was Troy nog een les te geven voor liet bal, zeide het meisje koeltjes „O, neen, ik denk, dat hij er nu ge noeg van kent. ik zal het den geheelen namiddag druk hebben", er. wendde zich weer tot Mac Rimmon. Maar Vane hield vol. „Durf je, den eersfeh dans met hem wagen, trofsche leermeesteres, of wil je wachten om te zien, hoe hij het er af brengt met een ander „Werkelijk, dat weet ik niet", ant woordde Daura volkomen onverschillig. „Hij heeft mij nog niet gevraagd, en als hij dat deed, weet ik nog niet wat ik zou zeggen. Het hangt af van „ik vraag u nu", viel Troy haar in de rede. „Ik wilde zeggen, dat het geheel af hangt van neef Alastair. Ik heb hem dien zoowat beloofd, dagen geleden voor ik u kende „Ik heb het opgevat als een bepaalde belofte", hielp Alastair haar terstond. Daura zag van hem naar Troy met een donkeren, haast dreigenden blik. „De eerste dans is een wals, geen Hoogiandsche dans", zeide zij. „Die zal ik met jou dansen, Alastair. Den eersten Hooglandschen dans geef ik aan mijn leerling." „Dank u", zeide Troy ernstig. „En de tweede wals Zij trok hare wenkbrauwen op. „Walst u Dat hebt u mij niet ver teld ...Neen. Dat deed ik niet, omdat tt het niet vroeg. Maar ik kan walsen. Ik zal u geen schande aandoen." „O Belooft u dat Nu dan en hare oogen dreigden hem nog steeds, „dan zullen wij het beiden maar wa gen." Er werd eer. boodschap naar Conal gezonden en spoedig na het ontbijt kwam hij bij Daura in de roode kameT. Zij praatten eerst over algemeene din gen. Daura vroeg Conal, hoe het thuis ging en of hij opschoot met zijn gedich ten. Had hij weer een geplaatst Maar eindelijk kwam zij op het onderwerp van Emmons en slaagde er in hem voorzichtig te kennen te geven, dat Lady Annira niet meer zooveel vertrou wen in den aanbevelingsbrief had als eerst. „Natuurlijk", zeide zij, „zegt mijn zuster niet, dat het bedrog is, en zelfs ais dit zoo was, dan behoefde Emmons hem nog niet te hebben geschreven. Hij kan wel zijn, waarvoor je hem houdt en toch om den tuin zijn geleid door iemand van dat komplot. waarover hij spreekt. Maar wel, het is vervelend voor mijn zuster, nu ze eenmaal zoo over hem denkt, een vreemdeling in huis te hebben, terwijl meneer Conway niet voor hem kan Instaan, ik zou gaar ne hebben, dat jij, als een oude kennis, hem vriendelijk uitlegde, dat wij niet veel ruimte voor bezoekers hebben op het kasteel en dat wij zijn kamer noo dig hebben. Zeg hem. dat Lady Annira de iuweelen zoo veilig heeft opgebor gen. dat het werkelijk niet langer noo dig is, het huis te bewaken. Dat is waar, Conal. En zeg hem, dat, als hij zijn adres wil achterlaten, meneer Con way hem zijn salaris zal zenden, zoodra hij wel genoeg is, om zich met zaken te bemoeien." „Heel goed. Lady Daura", zeide Co nal, sprekende met een licht Hoog- landsch accent, hetwelk hij altijd deed, als hij opgewonden was of trachtte zijn aandoening te verbergen hoewe! hij zich vleide, dat hij het in Amerika had verloren. „Ik zal doen, wat tt wenscht, hoewei ik niet weet, wat Emmons zai zeggen. Hij vindt misschien, dat hij niet mooit wordt behandeld. Maar ik zai ter stond met hem spreken en het hem ver tellen, En zou tt mij willen zeggen, hoe het met meneer Conway gaat „Ik jfeloof heel goed", antwoordde Daura. „Over een paar vJeken is hij misschien weer geheel hersteld." „En zal de bruiloft dan plaats heb ben. alsof er niets gebeurd was „Natuurlijk, Conai. Wat een zonder linge vraag Waarom niet Conal's schrander gelaat het ge laat van een droomer werd heel bleek, haast grijs. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1920 | | pagina 1