Qe Huwelijksdag
DINSDAG 15 JUNI.
BINNENLAND
GEMEENTEBESTUUR
•FEUILLETON
139 S8® «JsSügtïrjsia»»!^ fif&iSO
VL1SSINGSCHE COURANT
eenvolgende maanden zijn geweest, van
een bedrijf van handel of nijverheid.
Y lissin gen, 15 Juni 1920.
De Burgemeester voornoemd,
J. G. VAN NIFTRIK Jr., L.B.
BEKENDMAKING.
Burg. en Weth. van Vlissingen brengen
tr openbare kennis, dat bij Koninklijk be
sluit van 1 Mei 1920 onder no. 8 is^ goed
gekeurd. de wijziging der verordening op
d.e heffing eener belasting op de openbare
vermakelijkheden in de gemeente Vlissin
gen, vastgesteld bij raadsbesluit dd. 29 De
cember 1919, no. 21, krachtens welke de
alinea's 1 en 4 van artikel 5 der verorde
ning als volgt worden gelezen
..t)e belasting "bedraagt
Van de openbare vermalcelijkheden, tot
welke toegang wordt verleend tegen beta
ling van geld. om het even of deze betaling
bij den ingang geschiedt'Twintig percent
van de onzuivere opbrengst, met dien ver
stande, dat de belasting voor elk toegangs
bewijs naar boven afgerond wordt in cen
ten.
Onder de onzuivere opbrengst wordt niet
gerekend het bedrag, waarmede de entrée-
prijs verhoogd wordt, ter voldoening dezer
"belasting, en welk bedrag op het entrée-
biljet vermeld moet staan en niet meer mag
bedragen dan Twintig percent van den
►'entree-prijs naar boven afgerond in cen
ten daarbij niet inbegrepen het bedrag
•der belasting."
dat deze wijziging der verordening in
werking treedt op 1 Juli a.s. en tegen be
taling der kosten verkrijgbaar wordt ge
steld.
Vlissingen, 15 Juni 1920.'
Burg. en Weth. voornoemd,
J. G. VAN NIFTRIK Jr., L.B.
'De Secretaris,
F. BISSCHOP.
GEWAPENDE DIENST.
'Collecte ten behoeve van het fonds tot
aanmoediging en ondersteuning van
den gewapenden dienst.
Burg. en Weth. van Vlissingen maken be
kend dat de gewone jaarlijksche collecte,
Ten behoeve van het fonds tot aanmoedi
ging en ondersteuning var» den gewapen-
•den diensr in Nederland gehouden zal wor
den op Vrijdag 18 Juni 1920 en noodigen
•een ieder uit deze collecte te willen .ge
denken.
Vlissingen, 15 Juni 1920.
Burs. <en 'Wefh. voornoemd;
J. <G. VAN NIFTRIK Jr., L.B.
De Secretaris
F. BISSCHOP.
De NedertendschBelgische
onder handelingen.
De redacteur van „de -Maasbode" te
Brussel seint
De '„Libre Belgique" schrijft over de
Nederlandsch-Belgische onderhandelin
gen
..De verklaring van minister Hyntans
heeffonzen eisch betrefiende de Wielin
gen intact gelaten, ja zelfs nog ver
sterkt.
Het land zou deze verklaring mei ge
noegen vernomen hebben, maar her zal
zonder twijfel Hymarts niet bijvallen,
waar hij aan Nederland in bedekte ter
men te 'kennen geeft, de onderhandelin
gen weer te hervatten, nadat Nederland
toegegeven heeft in de Wielingen
kwestie. Een overeenkomst met onz.e
Noorderburen blijft noodzakelijk en
v. ensehelijk zelfs. Men moet die niet on-
noodig uitstellen. Wij deelen niet de
meening van staatsminister Carton de
Wiart, om de ontworpen verdragen nu
maar overboord te gooien.
De ontworpen verdragen moeten
evenwel herzien worden.
Ze kunnen als voorbereidend werk
beschouwd worden.
Verder nrag aan Nederland niet de
keuze gelaten worden van het oogen-
blik van de hervatting van de onder
handelingen. Dat uur behoort ons en
dat zal niet slaan, voor de internatio
nale positie van België in overeenstem
ming met zijn geallieerden verzekerd
is."
Tot zoover de....Libre Belgique", die
vergeet, dat het niet Nederland was, dat
de onderhandelingen gevraagd heeft,
maar België.
Nederland kan kalm afwachten en zal
de eer aan België laten, om voor de
tweede maal te komen aankloppen.
De Schelde, „het groote morgenblad
•van Antwerpen" schrijft aan het slot
van êen artikel over de kwestie der
Wielingen
Wij zouden nog meer argumenten
kunnen aanhalen, die 't goede recht van
België in deze zaak bepleiten en staven.
Voor het vraagstuk der Wielingen
een bevredigende oplossing gekregen
heeft, worden de onderhandelingen,
welke de herziening der traktaten van
1839 betreffen niet doorgezet.
Wij rekenen op de beslagenheid en
de omzichtigheid van hen, die gelast
zijn dit netelig karweitje af te haspelen,
Van Cauwelaert heeft het plan. waar
binnen onze binnenlandsche en buiien-
landsche politiek zich bewegen moet
raak omschreven. Wij zijn 't eens met
hem waar hij verklaart, dat onze bui-
tenlandsche politiek moet steunen, op
de beide rassen van ons land, 't zij Vla
mingen. 't zij Walen, om ons in het uur
van den nooc! alles te doen opofferen,
ook ons bloed, om onze zelfstandigheid
te vestigen.
Daarom dient aan 't Vlaamsehe volk
't gevoel gegeven, dat het thuis is in
zijn land, 't gevoel dat de buitenland-
sche politiek niet tegen zijn belangen is
gericht.
Dit is overigens één der noodzakelij
ke voorwaarden, om het werk der nati
onale herrijzenis, in gemeenschappelijke
geestdrift aan te vatten.
Wat de betrekkingen met onze noor
derburen betreft, het ware jammer dat
deze moesten bedreigd worden door het
gestook vantenkele onbekookte kwa
jongens en pontieke vrijschutters. Wij
kunnen met kiem onze eischen steunen,
zonder daarom een grof, onwillig en
.autocratisch toontje aan te slaan.
Nederlander in België gearresteerd.
De redacteur van „de Maasbode" te
Brussel seint
Hedenmorgen zijn te Namen de di
recteuren en commissari^en van de
/kalkoven „des Grand Malmles" gear
resteerd wegens leverantie aan de Duif-
schers tijdens den oorlog. Volgens de
Libre 'Belgique" zou onder de gearres
teerden ook zijn de Nederiartdsche vice-
eonsul, de heer van Prooven-Keizer. di
recteur van de 'Nederlandsche water
leiding te Namen.
De arrestaties hébben een groot op
zien verwekt.
De Holiandschel vïsschers in de
Engelsche havens.
Het 'bericht, als zouden met ingang
van den ISden dezer de Engelsche ha
vens gesloten' worden voor de Holland-
sehe vissehersschepen, blijkt niet juist
te zijn. We! hebben de Engelsche ree-
ders bij hunne regeering op een dergelij-
ken maatregel aangedrongen, maar de
Engelsche regeering heeft gemeend niet
aan hun verzoek te moeten voldoen,
zoodat de Engelsche markt voor de
Hollandsche visschers vrij blijft en zij
ook in Engeland kunnen bunkeren.
Van Staat en Gemeente.
Onder bovenstaand opschrift schrijft
de heer W. C. van Meurs in het alge
meen weekblad ..De Middenstands
bond" over Vreemdelingenverkeer.
De beteekenis van het vreemdelingen
verkeer beperkt zich niet tot deze com-
mercieele opvatting dat daardoor geld
in de beurzen komt van zekere catego-
riën van stad- en landgenoot.
Mét een exploitatie van een stad of
streek welke alleen daarmede verband
houdt, komt men er niet meer. Veel
minder gaat het aan om ons land, ter-
wille van een vreemdelingentrek de re
putatie te geven van boerinnenkappen
en -klompen.
Zoo is 't wellicht eens geweest en
nog al te vaak vindt men in het buiten
land de nawerking van, die reputatie.
Alsof Nederland één groot eiland Mar
ken is.
De vreemdeling kwam hier om zijn
geld uit te geven er. daarmede zou het
uit zijn.
Een of ander „nationaal souvenir"
een paar beschilderde klompjes, een
porseleinen molentje werd medege
nomen en de vermaardheid van ..la
Hollande pittoresque" werd alweer iets
verder verbreid.
Veei meer dan een dorado als toeris-
tenland. zou Holland volgens deze op
vatting niet zijn.
Amsterdam. Kon. Paleis, Rijksmu
seum Den Haag. Mauritshuis, Vredes
paleis, Scheveningen, Voiendam en
Marken, dat was het traditioneele toe-
ristenpropram.
Er is sedert lang gelukkig, reeds
veel veranderd. Men is meer en meer
gaan inzien, dat het vreemdelingenver
keer óók en eigenlijk vóór alles een
economische beteekenis heeft en, in
meer algemeenen zin genomen, van be
lang is ter verspreiding van kennis om
trent ons land in den vreemde.
De toerist, ook al kwant hij uitslui
tend voor zijn genoegen een uitstapje
maken naar Holland, had nten niet uit
sluitend te beschouwen als de reiziger
die voor ontspanning uit is. Want had
hij niet tevens gelegenheid om. zij 't
nog zoo oppervlakkig, ons land nader
te leeren kennen
Al hetgeen den vreemdeling hier we
dervaart, de bejegening, welke hem ge
wordt de indrukken welke hij opdoet
cle velerlei zakelijke'en andere bijzon
derheden, waarvan hij kan kennis ne
men zijn even zoovele bouwstoffen,
voor het beeld, dar men zich elders in
vTeemde van ons land vormt.
Dus is het vreemdelingenverkeer een
landsbelang.
Het is dit ruimere inzicht in het we
zen van het vreemdelingenverkeer, dat
ook moet beheerschen de gestie van de
\ereenigïngen. welke zich tot taak stel
len bevordering van het vreemdelingen
verkeer, of naar een meer algemeen
doel zich richtend, verspreiding van
kennis omtrent Nederland in den
vreemde.
Zelfs een vereeniging tot bevordering
van het vreemdelingenverkeer, kan.
hoezeer zij in de eerste plaats er op
aangewezen is de zaak van het toeris
tenstandpunt te beschouwen, zich daar
toe niet uitsluitend bepalen. Alreeds
niet om deze reden, dat het niet alleen
de loeristen-vreemdelingen zijn, welke
haar medewerking behoeven, maar
évenzeer die.vreemdelingen, welke voor
'zaker, naar ons land komen. Deze laat
ste zullen zeker nog andere inlichtingen
verlangen, dan die over musea, boot
tochten en natuurschoon.
Omgekeerd zal men zich tegenover
een toeristenvreemdeling er niet tot
dienen te bepaien, hem alleen inlichtin
gen te verstrekken, welke hij voor ziin
uitstapjes noodig heeft, het is ons be
lang, hem tevens te wijzen op de be
teekenis van ons land, wat betreft nij
verheid, handel enz. In dit opzicht ver-
toonen de meeste plaatselijke gidsen
nog een leemte. Te zeer beperken deze
zich tot een beschrijving van de be
zienswaardigheden en een vermelding
van de tochtjes in de omstreken. Een
korte kenschetsing van handel en be
drijf diende echter niet te ontbreken.
Dat houdt verband met de economische
beteekenis van het vreemdelingenver
keer.
Een vereeniging tot bevordering van
het vreemdelingenverkeer een plaat
selijke of een algemeene als de A. N.
V. V. moge tot eerste taak hebben
de toeristen'oelangen nooit mag uit het
oog worden verloren, dat de bezoeker
vati ons land zich hier een oordeel zal
vormen over land en bewoners. En
evenzeer dient steeds te worden be
dacht, dat elke vreemdeling, die naar
ons land komt, een gelegenheid biedt
om ovër ons land kennis te verspreiden.
Van niet gering belang is daarbij de be
jegening, welke de vreemdeling onder
vindt, omdat in den regel daardoor het
oordeel over het land zich richt.
Elke vreemdeling, die ons land be
zoekt, zal een oordeel daarvan mede
nemen, dat bijdraagt tot de reputatie,
welke Nederland in den vreemde ge
niet.
Vandaar dat cie zorg voor het
vreemdelingenverkeer niet maar een
groepsbelang is voor direct-belangheb-
benden, maar een algemeen belang.
Het laat zich dan ook begrijpen, dat
zoowel de landsregeering als in me
nig geval tenminste de plaatselijke
overheid steun verleent aan de vereeni-
gingen, die zich de bevordering van het
vreemdelingenverkeer ten doel stelt. De
Algemeene Nederlandsche Vereeniging
van Vreemdelingenverkeer geniet een
belangrijke rijkssubsidie en de regeering
is in haar hoofdbestuur vertegenwoor
digd. Verschillende plaatselijke veree-
nigingen hebben een gemeentelijke sub
sidie.
De bevordering, of meer in het alge
meen gesproken, de zorg van het
vreemdelingenverkeer is in nieuwe ba
nen. Het is een gemeenschapsbelang.
Anderzijds hebben bemoeiingen tot
verspreiding van kennis omtrent Ne
derland in den vreemde, ondernomen,
cm gansch ander argument, een soort
gelijk effect, ai werd dit niet in de eer
ste plaats beoogd, als de beoordeeling
van het vreemdelingenverkeer.
Men kent ongetwijfeld de Vereeni
ging „Nederland in den vreemde", die,
over grooter veld haar arbeid uitstrek
kend, metterdaad beoogt kennis om
trent Nederland in den vreemde te ver
spreiden. Het behoeft geen betoog, dat
"ok dit ten goede komt aan de bevor
dering van iiet vreemdelingenverkeer.
Zoodat de taak van deze vereeniging
en die van cle organisaties tot bevorde
ring van het vreemdelingenverkeer
goeddeels parallel loopt, echter hebben
beiden een ander uitgangspunt en een
ander direct doel.
Nu zuilen wij hier niet verder treden
in een beschouwing over beider werk
kring wel dient nog opgemerkt, dat
het gewenscht is dat een zekere schei
ding van arbeidsterrein wordt in acht
genomen. Waar men elkaar ontmoet,
daar kan echter door samenwerking
veel bereikt worden. Bijvoorbeeld, wan
neer er sprake is van bezoek van be
paalde groepen van vreemdelingen naar
ons land gekomen, in de eerste plaats
met een of ander zakelijk doel.
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 14 regels: f 1.voor iedere
rege' igeer 24 centbij abonnement spe-
r-aie prijzen. Reclames 48 cent per rege!
Öienstaanbiedi*gen en dienstaarwagen
ran 1—5 regels 50 centiedere regei meer
12 cent, bij contante betaling.
Familieberichten van 16 regels 1.55,
tedere regel meer 24 cent.
ABONNEMENTS-PR5JS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal
cheren 12.per drie maarsden. rranco
■ioor het 'geheele rijk f 2.30. Week-abon-
«ementen 15 cent. Afzonderlijke nummers
4 cent
BALDADIGHEID VAN DE JEUGD.
Het heeft mijn aandacht getrokken, zoo
wel door eigen waarneming, als op grond
van ontvangen ambtsrapporten der politie,
dat de baldadigheid in deze gemeente hand
over hand toeneemt, ondanks het in vel
band daarmede verscherpt politietoezicht.
Takken van boo men worden door de
jeugd afgerukt en de boomen zelf op er
gerlijke wijze beschadigd de plantsoenen
worden niet meer ontzien, dagelijks kan
men daar waarnemer», dat bloemen zijn af
gerukt en de bloembedden zijn platge
trapt, terwijl mede heesters en andere plan
ten geheel of gedeeltelijk zijn vernield.
Op de straten worden de ijzeren deksels
van de rioolputten gelicht en stukgeslagen;
trottoirbanden beschadigd en zelfs bleek de
drinkfontein op den Boulevard Evertsen na
bij het Strandhotel. een paar dagen, nadat
zij in gebruik was genomen, ernstig ver
nield. waardoor zij onbruikbaar was ge
worden.
Meer en meer neemt men bij het aan- en
uitgaan der scholen waar, dat jongens in
het openbaar boomen, hekken en huizen,
verontreinigen door ter plaatse hunne be
hoefte te doen, terwijl voorts door de
slechte gewoonte van vele jongens om al
les wat hen voor de voeten komt, voort te
schoppen, herhaaldelijk ruiten van wonin
gen en lantaarns worden stukgegooid.
Voorbijgangers worden met vuil gegooid.
In het kort is hier slechts weergegeven,
hoezeer de baldadigheid in deze gemeente
is toegenomen het behoeft dan ook geen
betoog, dar daaraan paal en perk dient te
worden gesteld.
Ondergeteekende heeft dan ook het voor
nemen, om tegen dit alles streng te doen
optreden, doch vraagt allereerst in deze
dringend de volle medewerking van hen,
aan wier zorgen de opvoeding der jeugd
is toevertrouwd, in het bijzonder van
ouders en onderwijzers.
Als deze wordt verleend en ook de inge
zetenen naar hunne beste krachten mede
werken, om \een einde te maken aan de
ruwheid en ongepastheid der jeugd, zal be
teugeling der baldadigheid verzekerd kun
nen worden.
Vlissingen. 12 Juni 1920.
De Burgemeester van Vlissingen,
VAN WOELDEREN.
VERKIEZINGEN.
Opmaken der lijst van Kiesgerechtigden
voor de Kamer van Koophandel
en Fabrieken.
De Burgemeester van Vlissingen noo-
digtiien.' die niet op de laatst vastgestelde
kiezerslijst voor de Kamer van Koophandel
en Fabrieken voorkomen, maar aanspraak
kunnen maken om op de kiezerslijst te
worden geplaatst uit. daarvan vóór 1 Juli
a.s. ter gemeente-secretarie (2e afdeeling)
aangifte te doen volgens het daarvoor vast
gestelde formulier, waarvan aldaar exem
plaren kosteloos verkrijgbaar zijn.
Art. 6 van het reglement bepaalt, dat
men om kiezer van leden eener Kamer te
zijn moet voldoen aan beide volgende
voorwaarden
A. Kiezer van de leden van den Gemeen
teraad van de .gemeente waar de Kamer
gevestigd is (vrouwen komen dus thans
oök in aanmerking)
B. Aldaar bestuurder of medebestuurder
zt n en gedurende tenminste twaalf achter-
(Naar hei Engelsch)
Door M. KELLEMA.
58)
„Ik zal niets doen", zeide hij met
doffe slem, „dat ik niet reeds van plan
was te doen. Denkt u, dat ik zoo laag
ben, mij te wreken, omdat n mij in mijn
gezicht zegt, dat u mij haat
,.U scheen mij wel in staat te achten
tof alle laagheid. Waarom zou ik goed
van ii denken Ik arme Ik vroeg u gis
teravond, mij tenminste een kans te ge
ven. ik lag haast op mijne knieën voor
u. Ik smeekte n den schijn van vriende
lijkheid jegens mij te willen aannemen,
als u ze niét kon voelen, en met mij te
dansen op hef bai. Nu vraagt u mij ver
giffenis, omdat ik een koop met u heb
trachten te sluiten, en tegelijkertijd stelt
u mij een anderen voor) Als u mij ge
nade schenkt, ais u toestemt te dansen,
mag ik u niet weer in verleiding bren
gen. Maar ik verzoek u niet te dansen.
Ik daag tt er toe uit En ik beloof niets.
Ik haat u Ais u weigert met mij te
dansen, is tt een lafaard
„Als u een man waart en dat zeide
prevelde Troy. Hij zette een gezicht,
dacht ze, alsof hij haar gaarne had wil
len dooden.
„Ik ben geen man. Ik ben maar een
meisje", antwoordde zij, „en omdat ik
een meisje ben, za! ik u straffen, voor
wat u mij hebt gedaan als ik kan.
Gisteravond scheen u eerst van mij te
houden en toen was u wreed jegens mij.
Indien u hedenavond naar het bal durft
te gaan en met mij dansen, meneer
Troy. dan zult u mij liefhebben En
ik
„En u wat wilt u doen vroeg
hij met een vreemde stem.
„Dat zult u zien als u zich durft
blootstellen aan dat gevaar I"
De aderen op Troy's "voorhoofd
zwollen op. Zijne oogen hadden een
dreigenden blik. „Ik waag het I" zeide
hij. „Ik heb u gisterenavond gezegd, dat
ik niet langer bang voor u was. Dat is
nog waar Ik dank u echter voor de
waarschuwing. Tk sta nu zoo vast als
een rots."
„Heel goed", spotte zij. „Blijf dat
maar tot acht uur, want ik ik ben
ook niet langer bang voor u Genoeg
hiervan, ik ga ontbijten. Indien u genoeg
zelfbeheersching bezit, om mij niet zoo
woedend aan te kijken, dat het iedereen
in t oog moet vallen, kunt u meegaan."
Hij voigde haar zwijgend en was
verbaasd over haar en over de tooneei-
speelster, die in alie vrouwen is verbor
gen, zoodat zij een aandoening, welke
zij werkelijk scheen te voelen, kon ver
bergen, en lachen en praten aan tafel
als het luchthartigsgte meisje ter we
reld. Zij was vriendelijker en opletten
der jegens kapitein Mac Rimmon dan
zij was geweest sedert den ongelukki-
gen trouwdag; en ondanks zijn vast
besluit werd Troy heen en weer geslin
gerd als een schip zonder roer op een
stormachtige zee, terwij] hij haar inne
mend gedrag jegens haar neef gade
sloeg. Toen Vane Erskine vroeg, of
Daura van plan was Troy nog een les te
geven voor liet bal, zeide het meisje
koeltjes
„O, neen, ik denk, dat hij er nu ge
noeg van kent. ik zal het den geheelen
namiddag druk hebben", er. wendde
zich weer tot Mac Rimmon.
Maar Vane hield vol. „Durf je, den
eersfeh dans met hem wagen, trofsche
leermeesteres, of wil je wachten om te
zien, hoe hij het er af brengt met een
ander
„Werkelijk, dat weet ik niet", ant
woordde Daura volkomen onverschillig.
„Hij heeft mij nog niet gevraagd, en als
hij dat deed, weet ik nog niet wat ik zou
zeggen. Het hangt af van
„ik vraag u nu", viel Troy haar in de
rede.
„Ik wilde zeggen, dat het geheel af
hangt van neef Alastair. Ik heb hem
dien zoowat beloofd, dagen geleden
voor ik u kende
„Ik heb het opgevat als een bepaalde
belofte", hielp Alastair haar terstond.
Daura zag van hem naar Troy met
een donkeren, haast dreigenden blik.
„De eerste dans is een wals, geen
Hoogiandsche dans", zeide zij. „Die zal
ik met jou dansen, Alastair. Den eersten
Hooglandschen dans geef ik aan mijn
leerling."
„Dank u", zeide Troy ernstig. „En
de tweede wals
Zij trok hare wenkbrauwen op.
„Walst u Dat hebt u mij niet ver
teld
...Neen. Dat deed ik niet, omdat tt het
niet vroeg. Maar ik kan walsen. Ik zal
u geen schande aandoen."
„O Belooft u dat Nu dan en
hare oogen dreigden hem nog steeds,
„dan zullen wij het beiden maar wa
gen."
Er werd eer. boodschap naar Conal
gezonden en spoedig na het ontbijt
kwam hij bij Daura in de roode kameT.
Zij praatten eerst over algemeene din
gen. Daura vroeg Conal, hoe het thuis
ging en of hij opschoot met zijn gedich
ten. Had hij weer een geplaatst Maar
eindelijk kwam zij op het onderwerp
van Emmons en slaagde er in hem
voorzichtig te kennen te geven, dat
Lady Annira niet meer zooveel vertrou
wen in den aanbevelingsbrief had als
eerst.
„Natuurlijk", zeide zij, „zegt mijn
zuster niet, dat het bedrog is, en zelfs
ais dit zoo was, dan behoefde Emmons
hem nog niet te hebben geschreven. Hij
kan wel zijn, waarvoor je hem houdt
en toch om den tuin zijn geleid door
iemand van dat komplot. waarover hij
spreekt. Maar wel, het is vervelend
voor mijn zuster, nu ze eenmaal zoo
over hem denkt, een vreemdeling in
huis te hebben, terwijl meneer Conway
niet voor hem kan Instaan, ik zou gaar
ne hebben, dat jij, als een oude kennis,
hem vriendelijk uitlegde, dat wij niet
veel ruimte voor bezoekers hebben op
het kasteel en dat wij zijn kamer noo
dig hebben. Zeg hem. dat Lady Annira
de iuweelen zoo veilig heeft opgebor
gen. dat het werkelijk niet langer noo
dig is, het huis te bewaken. Dat is
waar, Conal. En zeg hem, dat, als hij
zijn adres wil achterlaten, meneer Con
way hem zijn salaris zal zenden, zoodra
hij wel genoeg is, om zich met zaken te
bemoeien."
„Heel goed. Lady Daura", zeide Co
nal, sprekende met een licht Hoog-
landsch accent, hetwelk hij altijd deed,
als hij opgewonden was of trachtte zijn
aandoening te verbergen hoewe! hij
zich vleide, dat hij het in Amerika had
verloren. „Ik zal doen, wat tt wenscht,
hoewei ik niet weet, wat Emmons zai
zeggen. Hij vindt misschien, dat hij niet
mooit wordt behandeld. Maar ik zai ter
stond met hem spreken en het hem ver
tellen, En zou tt mij willen zeggen, hoe
het met meneer Conway gaat
„Ik jfeloof heel goed", antwoordde
Daura. „Over een paar vJeken is hij
misschien weer geheel hersteld."
„En zal de bruiloft dan plaats heb
ben. alsof er niets gebeurd was
„Natuurlijk, Conai. Wat een zonder
linge vraag Waarom niet
Conal's schrander gelaat het ge
laat van een droomer werd heel
bleek, haast grijs.
(Wordt vervolgd.)