LLEN LENA NSCH fhode Bit nummer bestaat uit 2 bladen Eerste Blad. Door eigen kracht. ISTBODE Ie Meisje en Shshëlen «JjERargauregi anfelpak ianwagan,. SiSTBQDE aatschappij ne aait ZATERDAG 27 iVIAART. 1 Gevaarlijk uitstel. FEUILLETON Brieven uit de Hoistad Land= en Tuinbouw ineesmiddel. heilzame werking, - nierkwaal te ge- vergiftige urine zuur worden verwijderd, het geen bereikt wordt doordat ons geneesmid del door de nieren en blaas gaai, en niet, zoeals bij alle andere pillen, door de inge wanden Indien Uw urine na het gebruik dezer pilfen een blauw of groenacbli ge kleur aan neemt, behoeft' gij U niet onge rust ie maken. Hierdoor wordt aangetoond, dat ddeelen der pillen, mtende antisepfi- appen bezit, zijn ht. onderscheidt de PILLEN van alle len. het is tevens oor U, dat ze hun cht op de nieren tenen s beslist onschade- rijna altijd een voi- ng tot stand. k rijgbahr in doozen veel voordeciiger tleine 13 en H J.LU1T- imste DiogiHen. ie firma E. C. DE BHSBa* as-- No. 74 1920 nieuw ;en Boekh. VAN ouburg. der firma F. VAK n een om als druk- pgelsid. gschrift der La- Ischt. neldan aan bat larkt 58. v LTE, Houtkade 1 Mei of later ette Mejuffrouw istraat. en nette IZ. FONTEljN, 30RTHUIJSEN, jt met Mei een M i d d elburg e r d a m. UU.IT. *144. r.i. uur unr I 7 t.ROll, ra. Mi uur jekomen V. Transporten h. Erven G- VOS; EENHOORN; JOSTERHOUTj brs. BUITEN- VUSSINGSCHE COURANT ADVERTENTIE-PRIJS Van 14 regels 1.voor iedere regel meer 24 centbij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 48 cent per regel Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen van j5 regels 50 centiedere regel meer \'l cent, bij contante betaling. Familieberichten van 16 regels 1.55, iedere regel meer 24 cent. ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal cheren 2.per drie maanden. Franco door het geheele rijk ƒ2.30. Week-abon- jiementen 15 cent. Afzonderlijke nummers 4 cent. Na den plotselingen donderslag der Duitsche contra-revolutie trilt en gromt het nog lievig na in de landen onzer Oostelijke naburen. In verschillende steden en streken is de dictatuur der arbeidersraden afgekondigd en insfede van naar i echts te zwenken heeft de volksbeweging, of althans een gedeelte daarvan, een flinken zwaai naar links volbracht. Wat uit dezen onzekeren toestand voor Duitschland en voor Duitschland niet alleen, zal kunnen voortspruiten, zal de naaste toekomst uitmaken. Zeker is, dat de door de or delijke maatschappij zoozeer te vreezen communistische beweging sedert kort ginds aanzienlijke vorderingen heeft behaald. Vanwaar toch komt het, dat in strijd met alle gezond verstand, en niet min der in tegenstelling met de meest een voudige begrippen van recht en vrede, van afkeer van geweld en bloedvergie ten, toch zulk een omvangrijke propa ganda kan wortelschieten in onze sa menleving van liet kwaad der revolutie? Vooral bij de communistische propa ganda in ons eigen land mag die vraag met reden worden gesteld. Dan dient het antwoord te luiden, omdat wij de vrijheid van het woord en van gedachte- uuing ten volle en onverkort onder alle omstandigheden voorstaan. Aan de zij de der revolutionairen kan daarom in vollen omvang gebruik worden ge maakt van het recht tot publiceering, niet alleen van hun verregaande theo riën, inaar ook niet minder van de door hen voorgestane en aanbevolen midde len om tot hun doel, de practjsche om verwerping van al het bestaande in de maatschappij te geraken. Elk wapen, hoe ongerijmd, hoe beneden alle cri- fiek ook, is voldoende, is zelfs bij voor keur door hen te hanteeren. Daarom krijgen de dusgenaamde beginselen de zer revolutionairen zulk een gemakke- lijken vat op degenen, die zich door al lerlei drogredenen gaarne laten leiden. En dat dezulke velén zijn, bewijst de naar hun werkelijk geringe verhouding veel te groote uitgebreidheid van den Ging der zoogenaamde aanhangers. Een kleine minderheid tracht dusdoen de een veel grootere meerderheid naar haren wil te dwingen. En eenmaal wortel geschoten, is het vrijwel een on begonnen zaak de vele valsche theo- Roman van H. ABT. 57) Dat is niet waar viel hij haar in de rede. Ik houd van je, Kathe, en weet, dat je ook van mij houdt. Een oogenblik sloeg ze de oogen neer, maar daarna keek ze hem weer Hink aan. - Neen, ik houd niet van u, zooals u het bedoelt. Niet zoo, als ik van een man zou moeten houden, met wien ik Kaarne, zoowel in slechte als in goede 'lagen, hand in hand door 't leven zou Kaan. ik weet, dat het niet veel is, wat ik te geven heb, maar het is mijn alles. En voor een geheel zou ik ook een Keheel terug eischen. U zoudt dat ech ter niet kunnen geven, omdat er bij u "iet van een geheel gesproken kan worden. Hij staarde met nieuwsgierige blik ken naar haar om te hooren, wat z.e nog meer te zeggen zou hebben, en toen ze nu zweeg, alsof ze hem alles gezegd had, lachte hij even gedwongen en zei Ziezoo, daar heb ik nu dus mijn portie van je. Het volgende oogenblik stond hij weer naast haar en zijn stem klonk neesch van opwinding. Het zij zoo ik beklaag mij niet er het verwijt want ik heb het ver riën en verwarde denkbeelden in het brein diergenen, voor betere inzichten te doen plaats maken. Het is derhalve een vereischte, dat front gemaakt dient te worden, tegen het roekeloos misbruiken van een ons allen geschonken en gewaarborgde vrijheid. Dat een ieder zoolang en zoo veel mogelijk in doen en laten dient te worden vrijgelaten, is een voor de in standhouding van Staat en maatschap pij eerste voorwaarde. Doch zulks brengt allerminst een vrijbrief mede voor het teugenloos botvieren van allen vrijheidslust. Dit immers moet tot mis kenning van den kern, van het eigen lijk wezen der burgerlijke vrijheid lei den, daar de groote gemeenschap on mogelijk op absolute vrijheid kan wor den gebouwd en in stand gehouden. Die noodzakelijk beperkte mate van vrijheid brengt mede, dat de gemeen schap in gevallen, die daartoe leiden, dwang moet toepassen, juist om de werkelijke vrijheid te bevorderen. Nu doet zich, gezien de hoogst ern stige omstandigheden, de vraag voor, of het wijs beleid is der regeerders om een streven, dat zoo duidelijk gericht is op de totale omverwerping der bestaan de maatschappelijke orde, maar volle vrijheid te laten, om zich naar hartelust te ontwikkelen. Tot nu toe is het bij de voorstanders der communistische maat schappij te onzent npg slechts tot het verkondigen hunner theoriën gebleven. Doch in een tijdsgewricht als hetwelk wij thans doorleven, gaat alles met een verwonderlijke snelheid. En wat heden nog vèr-af schijnt, kan reeds morgen nabij komen en werkelijk worden. Tus- schen theoriën en daad is de afstand dan op eenmaal verdwenen. Daarom dient ernstig te wbrden overwogen of liet maar in volle losbandigheid voort gaan en ontwikkelen eener kwalijk be grepen vrijheid mag worden toegelaten. Wat daden betreft, daar zijn op dit oogenblik de toestanden schijnbaar nog niet rijp voor. Bovendien, en de maand November 1918 heeft het bewezen, ziet het er voor mogelijke aanranders van het staatsleven te onzent niet bijster gunstig uit. Doch het is veel beter het niet zoover te laten* komen. Dat kan alleen, wanneer bijtijds stelling geno men wordt tegen een onophoudelijk open en vermomd drijven van degenen, die ons land met de „zegeningen van het Russisch Bolsjewisme" willen ver rijken. Het moet maar eens duidelijk en on omwonden denzulken aan het verstand worden gebracht, dat zij als uiterst kleine minderheid der bevolking, on verantwoordelijk, dwaas zelfs, ja mis dadig handelen, door de groote meer derheid voor zich te willen doen buk ken. Men is in ons land niet gediend van het werk van agitatoren die, hoe onrijper hun inzichten zijn, hoe luider en overtuigender zij die aan den man trachten te brengen. Visschen in troebel water hebben zij noodig en daarom wordt tweespalt en oneenigheid ge zaaid, wordt aan de peilers van het met zooveel zorgen en moeiten opge bouwd en in stand gehouden maat schappelijk samenstel gewrongen en geschud, in de hoop, dat het ten leste ineen storten zal. Dan eerst, meenen zij, diend. Maar nu verlang ik ook, dat je mij gelooft. Kathe, want het is nu werkelijk mijn geheele persoon. Nu sloejS ze de oogen niet weer neer voor zijn hartstochtelijken blik en zijn bijna tiranniek eischen. - Alisschien is het dat werkelijk, maar juist daarom is dat geheel hef mijne niet en mag het dat ook niet zijn. Ik heb u onlangs vaarwel gezegd en ik wilde wel dat u het daarbij had la ten blijven. dat beteekent immers niets. Dwalen is menschelijk. En nu heb ik mij ook eens vergist. En als u mij met zoo'n onbcdriegelijke zekerheid laag weet te taxeeren, dan behoef ik voor mijn ver metelheid nu ook zeker wel geen ver geving te vragen want daarvoor ben ik dan ook* veel te laag gezonken. En och, zoo'n medelijdend gezicht behoeft u niet te zetten en naar een paar goede woorden behoeft u ook niet te zoeken een korf blijft een kort', al zijn er ook rozen in. Het komt er nu alleen maar op aan het onvermijdelijke met waardigheid te dragen. En vaarwel hebben we elkander immers reeds ge zegd, naar u meent. Hij was al weer het hek uit en de hooge heg onttrok hem aan haar oogen. Ze bewoog haar handen, alsof ze den wegsnellende terug wilde houden, maar vielen daarna siap naar beneden en zij stond daar als volslagen hulpeloos. Trok hij het zich dan zoo erg aart? De toon en de bitterheid in zijn woor den, waren dat dan teekenen van wer zai het geluksrijk van hun fantasie werkelijkheid kunnen worden. Een werkelijkheid, waarvoor alle welden- kenden gruwen en gruwen moeten als zij, gelijk in Rusland, de onomstoote- lijke naakte waarheid onder de oogen durven zien. Sedert kort is liet communistisch ge vaar reeds tot onze grenzen genaderd en staat nagenoeg het geheele Duitsche Ruhrgebied in brand. Wat ook de uit komst wezen zal der gebeurtenissen, gelijk zich thans, in navolging van Rus land, in Duitschland afspelen, zeker is dat stroomen bloeds zich zullen men gen in den burgerstrijd. Wordt het dan niet ten hoogste tijd, dat hier in ons land maar niet lijdelijk door de liooge overheid blijft worden toegezien, hoe, misbruik makend van de aan alle burgers geschonken vrij heid, een geringe minderheid er toe drijft,en dringt om ook hier te lande tot toestanden te geraken, als waarvan de geheele beschaafde wereld een aller- diepsten afkeer koestert De vraag stellen, is haar toestemmen tevens. Want nooit en te nimmer kan eenige maatschappelijke orde gedijen en tot waarachtigen bloei komen, wanneer zij haar oorsprong danken moet aan het ruwste geweld, aan verkrachting van alle bestaande wetten en zeden, aan het bloed en de tranen van onnoembaar velen. Wanneer niet ten spoedigste front gemaakt wordt, met alle kracht en macht tegen het voortwoekerend kwaad, clan zal wellicht de ellende die komen gaat, niet te overzien zijn. Daarom is hier periciilum in mora, gevaar bij lan ger uitstel aanwezig. Dat men het ter bevoegde plaatse nog tijdig moge in zien. In memoriam De Lente Liefdadigheid. Wij willen ditmaal bnze Haagsche causerie beginnen met Ben „In memo riam" aan één der oudste, meest be kende en meest geziene, figuren uit de aristocratische wereld. ""Het is de 81- jarige baron v. Pallandt van Neerijnen, tot voor een jaar opperceremoniemees- ter aan het Hof, dezer dagen op zijn buitenverblijf te Waardenburg overle den. Het was een eerbiedwaardige fi guur, deze forsche grijsaard, met het innemend voorkomen, type van oude aristocratie. Men denkt zich allicht een stijve, gereserveerde, geweldig-def- tige meneer, ongenaakbaar in zijn op treden en onbereikbaar hoog zichzelf stellend. Daar had baron van Pallandt nu precies niets van. Jaren geleden, (oen ik nog als jong-broekje in de Haagsche journalistiek bezig was een plaatsje te veroveren, wilde ik Baron van Pallandt eens eenige inlichtingen vragen over landerijen, die zijn eigen dom waren. Naar de oude heer van Pallandt kun je best toestappen, advi seerden anderen mij. En ik deed het. Aan het statige huis in het Voorhout belde ik aan en nauwelijks was ik aan gediend of de heer des huizes kwam mij reeds tegemoet. Op de meest gezellige wijze hebben wij een half uurtje gekeu veld, zoodat ik meer het gevoel had bij een ouden kennis op vïsïtie te zijn dan bij den allerdeftigsten alieirlioogste- kelijke liefde En had ze hem moeten vasthouden mogen vasthouden Neen, neen, ze had het niet mogen doen. Om harentwille niet en ook om zijnentwille niet. Wat hem ook bewo gen mocht hebben zoo kwam de lief de niet vragen liefde, die voor een geheel leven moet durgn. Zachtjes, opdat haar moeder niet wakker zou worden, ging ze de kamer weer binnen, en met haar ging de bange vraag, die al het andere op den achter grond drong En als hij het zich werkelijk zoo aantrok •Jf sp Welnu, dan maar niet, had Rudolf Miillenhof gezegd, toen hij weer in zijn kamer was teruggekomen dan maar niet En de woorden hadden geklonken, alsof iemand woedend een deur dicht- vvierp. Daarna was alles een paar we ken lang den ouden gang gegaan. De jonge chef bekommerde zich niet meer en niet minder om de zaken dan hij in den iaatsten tijd had gedaan. Het eeni ge verschil was misschien, dat hij tegen zijn personeel op meer korter, bevelen der troon sprak dan hij voorheen deed, maar dat hetgeen hij te zeggen had, zijn goede redenen had, dat bewees hun de toon van' hun meester, die ze hoe idnger boe meer begonnen te respectee ren. Hij bemerkte dat wel, en er was menigmaal een scherpe fonkeling in zijn oog en een rimpel op zijn voorhoofd, als hij zag, dat een paar, die hij had be waardigheidsbekleeder van het Hof. in den gemeenteraad had hij meer dan dertig jaren zitting en zelfs toen zijn district ai sterk aan het rood-wor- den was, werd hij er nog herkozen. Op merkelijk was, dat hij weinig sprak, maar altijd goed op de hoogte bleek te zijn en als het op stemmen op aan kwain stemde hij meestal met de meest vooruitstrevenden mede. Met de pers tribune maakte hij graag een praatje en ais er een grapje werd verteld, lachte de oude heer, zooals wij hem in den omloop noemden, graag hartelijk mede. Als grootwaardigheidsbekleeder was hij een imposante verschijning. Heel wat keeren heb ik hem den stoet zien openeiv, waarmede de Koningin de Sta- ten-Geperaal Haar troonrede kwain aanbieden. Met elegance voerde hij den staf. Met baron van Pallandt verdwijnt een oud-adellijke figuur van het echte on- vervalschte ras, dat misschien eer in dé middeleeuwen dan in dezen- lijd thuis behoort, maar dat tocli een charme had, die helaas niet terug te vinden is bij de hedendaagsche „chique" lieden. Na dit ietwat tragische begin, grij pen wij een opgewekter onderwerp aan. 't Is lente En de gebenedijde heeft haar intocht gemaakt met keurig weer, dat al aanstonds allerwege naar buiten lokte. Vooral het fiets-verkeer had weer enormen omvang aangenomen. Twee groote groepen van nabuur-liefhebbers vergaderden dien dag. In den Dieren tuin kwam de Nederlandsche Touristen Club bijeen. Deze club organiseert kam- peertochten en verleent steun aan hen, die met de tent er op uit trekken wil len. Deze bijeenkomst had propagan distische strekking, ledenwerving en belangstelling wekken voor liet goede doel. in de zwem- en badinrichting kwa men de trouwe bezoekers van het Stille Strand bijeen, ter bijwoning van zwem en reddingsproeven, die door de Red dingsbrigade werden gegeven. Ook hier een driehonderdtal aanwezigen, die blijkbaar opgetogen waren over de buitengewone prestaties in liet bassin. Een groot Indianenspel, gecostumeerde dames en heeren niet wasch-echte rood huiden-kleur, hield met de fantastische scènes de aandacht zeer gespannen. Ais inleiding voor het komende seizoen was deze uitvoering een keurig begin. Uit beide feesten blijkt, hoe het ver langen naar den zomer al krachtig be gint op te leven en het lenteweer ver sterkte dit verlangen, in dit verband vestigen wij ook even de aandacht op de mode-show, die gehouden is ten bate van het Herstellingsoord, de ie Nederlandsche buitenschool die in Den Haag is gevestigd. De firma Gerzon heeft deze show georganiseerd en alle baten daaruit voortvloeiende aan deze inrichting vermaakt. Dat een dergelijke show van zeer veel beteekenis is, zal een ieder toegeven en het is een ver heugend verschijnsel, dat langs dezen weg daarvoor flinke steun is verkre gen. Overigens heeft dc liefdadigheid in de laatste jaren veel geleden en zeer vele vereenigingen, die een filantropisch doel hebben, hebben moeite om het leven te houden. De hoogere levens- kosten dwingen velen tot de uiterste zuinigheid en natuurlijk worden dan die uitgaven het eerst geschrapt, die voor de persoon zelf niet direct pro ductief zijn te achten. Bovendien lijdt de „binnenlandsche" filantropie nogal onder de „buitenlandsche". Het aantal rispt, elkander heimelijk aankeken, alsof ze wilden zeggen Nu, die is met handen omgekeerd - hier hebben we niets meer te willen. Hij zou liet ook niemand geraden willen hebben, hem niet voor vol te be schouwen Ook tegenover de voorma lige goede vrienden had hij de enkele malen, dat hij nog in hun gezelschap was, iets in zijn toon van spreken en zijn manier van doen, dat zij, die aan den lossen café-toon gewoon waren, er om begonnen te lachen, alsof hij erg grappig was. Kom, kóm wat beteekent dat Je was toch anders niet zoo, mooie Rudi Toen had hij zijn glas driftig achter uit geschoven. Schei uit met die dwaasheid. Ik wil het niet weer hooren! Totaal verbluft keken ze hem en daarna elkander aan. Dat wil hij niet weer hooren Wat dan toch Dat hij de mooie Rudi is Dat is immers juist wat moois riep de een, en een ander declameerde Schoonheid was de strik, waarin zijn deugd geraakte. Hij antwoordde slechts met een schouderophalen, maar wanneer hij in 't vervolg uitging om een gias bier te drinken, zocht hij een lokaal op, waar van hij zeker wist, dat zijn kennissen er niet kwamen. Meestal bleef hij thuis om zich niet te zeer te vervelen, begon hij in allerlei boeken te snuffelen, welke nog afkom stig waren uit den tijd, toen hij voor zijn vader het vroolijke leventje van INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. Oostenrijksche en Hongaarsche kinde ren, dat hier vertoeft, begint aanzien lijk te worden. Wat ik er zoo van hoor, is men zeer goed te spreken over het karakter en den aard der kinderen. Heel wat gunstiger is dit oordeel dan het indertijd was voor de Belgische kinderen. Deze muntten niet bizonder uit door welopgevoedheid, terwijl men algemeen hoort prijzen de bizondere goede gedragingen van de Oostenrijk sche kinderen. Zelfs zij, die in den gan- schen oorlogstijd hun fel-anti-Duitseh- zijn niet onder stoelen of banken sta ken, geven dit toe. Wel typeerend, hoe dat felle pro en contra gedurende de oorlogsjaren er maar boven-op lag, is het thans te zien hoe velen, die hun da- gelijksche verwenschingen uitspraken voor de Centralen, thans ook onmiddel lijk bereid zijn, kinderen uit het Oosten te laten komen, om hen hier weer op kracht te brengen. Natuurlijk weet men daaraan wel een bizonderen draai te geven, om het goed te praten, maar dat is ten slotte bijzaak. Hoofdzaak is het verblijdend verschijnsel, dat hier te lande althans niet een dergelijke dwaze haat blijvend wordt gekoesterd. EIBER. Opzegging van huur. Welke bepalingen of voorwaarden gelden, indien huur van landerijen is aangegaan zonder geschrift en voor onbepaalden tijd Dit hangt af van de streek. De kantonrechter te Roermond besliste dezer dagen aldus a.) De huur van landerijen, voor on bepaaiden tijd zonder geschrift, aange gaan, duurt in deze streken (dus het gebied van Roermond) slechts van jaar tot jaar, omdat alle vruchten in een jaar kunnen geoogst worden. b.) De bepalingen in de wet omtrent zaaibeurten zijn in deze streken niet toepasselijk, dewijl hier geen gedeelte van het land op geregeld terugkeeren- ae tijdstippen braak ligt. c.) Een opzegging is steeds noodig, terwijl, om het land stoppelbloot te doen ontruimen, liet steeds voldoende is dat de opzegging een jaar (e voren geschiedt. In denzelfden geest is vroeger in Den Bosch beslist. Pater v. d. Eisen, de be kende schrijver van een boek over hef pachtrecht, is het met deze uitlegging niet eens. Volgens art. 1633 en 1643 moet de pacht bij huur en wederhuur zoolang duren als er gebruikelijke zaai- jolig boemelstudent trachtte te verber gen, door te beweren, dat hij ijverig werkte om den graad van doctor in de chemie te verwerven. Den doctorstitel had hij nooit verworven hij had van het examen afgezien, toen het hem vol komen duidelijk werd, dat hij ongetwij feld zou zakken. Maar allerlei leerboe ken over chemie en wetenschappelijk materiaal voor dat vak had-hij gehou den. Zootn kleine bibliotheek maakte altijd een deftigen indruk. Thans stond hij menigmaal peinzend voor de boe ken, bekeek het weinige, dat hij nog aan dictaatcahiers bezat, en terwijl hij eens in een bijzonder onaangename stemming verkeerde, kwam de gedachte bij hem op als hij nu toch eens den doctorsgraad trachtte te halen Zoo'n drie vier maanden ingespannen studee- ren en elke week een paar voorlezin gen hooren hij achtte zich in staat liet dan wel klaar te spelen. Het noo- dige toezicht in 't bedrijf behoefde daarom niet vergeten te worden. Op deze manier kwam iemand ook het best door den "winter, en uit den „mooien Rudi" zou een doctor Rudolf Miilienhof worden. Hij overlegde een ganschen avond toen stond het besluit bij hem vast en hij begon onverwijld met de uitvoering.' Prettig vond hij 't in 't eerst niet, maar dat was ook niet het doel want zijn hoofd stond niet naar pret maken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1920 | | pagina 1