LLEN
LENA
NSCH
fhode
Bit nummer bestaat uit 2 bladen
Eerste Blad.
Door eigen kracht.
ISTBODE
Ie Meisje
en Shshëlen
«JjERargauregi
anfelpak
ianwagan,.
SiSTBQDE
aatschappij ne
aait
ZATERDAG 27 iVIAART.
1
Gevaarlijk uitstel.
FEUILLETON
Brieven uit de Hoistad
Land= en Tuinbouw
ineesmiddel.
heilzame werking,
- nierkwaal te ge-
vergiftige urine
zuur worden
verwijderd, het
geen bereikt
wordt doordat
ons geneesmid
del door de
nieren en blaas
gaai, en niet,
zoeals bij alle
andere pillen,
door de inge
wanden
Indien Uw
urine na het
gebruik dezer
pilfen een blauw
of groenacbli
ge kleur aan
neemt, behoeft'
gij U niet onge
rust ie maken.
Hierdoor wordt
aangetoond, dat
ddeelen der pillen,
mtende antisepfi-
appen bezit, zijn
ht.
onderscheidt de
PILLEN van alle
len. het is tevens
oor U, dat ze hun
cht op de nieren
tenen
s beslist onschade-
rijna altijd een voi-
ng tot stand. k
rijgbahr in doozen
veel voordeciiger
tleine
13 en H J.LU1T-
imste DiogiHen.
ie firma E. C. DE
BHSBa*
as-- No. 74
1920
nieuw
;en Boekh. VAN
ouburg.
der firma F. VAK
n een
om als druk-
pgelsid.
gschrift der La-
Ischt.
neldan aan bat
larkt 58. v
LTE, Houtkade
1 Mei of later
ette
Mejuffrouw
istraat.
en nette
IZ. FONTEljN,
30RTHUIJSEN,
jt met Mei een
M i d d elburg
e r d a m.
UU.IT. *144.
r.i. uur
unr I
7
t.ROll,
ra. Mi
uur
jekomen
V. Transporten
h. Erven G- VOS;
EENHOORN;
JOSTERHOUTj
brs. BUITEN-
VUSSINGSCHE COURANT
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 14 regels 1.voor iedere
regel meer 24 centbij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 48 cent per regel
Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen
van j5 regels 50 centiedere regel meer
\'l cent, bij contante betaling.
Familieberichten van 16 regels 1.55,
iedere regel meer 24 cent.
ABONNEMENTS PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal
cheren 2.per drie maanden. Franco
door het geheele rijk ƒ2.30. Week-abon-
jiementen 15 cent. Afzonderlijke nummers
4 cent.
Na den plotselingen donderslag der
Duitsche contra-revolutie trilt en gromt
het nog lievig na in de landen onzer
Oostelijke naburen. In verschillende
steden en streken is de dictatuur der
arbeidersraden afgekondigd en insfede
van naar i echts te zwenken heeft de
volksbeweging, of althans een gedeelte
daarvan, een flinken zwaai naar links
volbracht. Wat uit dezen onzekeren
toestand voor Duitschland en voor
Duitschland niet alleen, zal kunnen
voortspruiten, zal de naaste toekomst
uitmaken. Zeker is, dat de door de or
delijke maatschappij zoozeer te vreezen
communistische beweging sedert kort
ginds aanzienlijke vorderingen heeft
behaald.
Vanwaar toch komt het, dat in strijd
met alle gezond verstand, en niet min
der in tegenstelling met de meest een
voudige begrippen van recht en vrede,
van afkeer van geweld en bloedvergie
ten, toch zulk een omvangrijke propa
ganda kan wortelschieten in onze sa
menleving van liet kwaad der revolutie?
Vooral bij de communistische propa
ganda in ons eigen land mag die vraag
met reden worden gesteld. Dan dient
het antwoord te luiden, omdat wij de
vrijheid van het woord en van gedachte-
uuing ten volle en onverkort onder alle
omstandigheden voorstaan. Aan de zij
de der revolutionairen kan daarom in
vollen omvang gebruik worden ge
maakt van het recht tot publiceering,
niet alleen van hun verregaande theo
riën, inaar ook niet minder van de door
hen voorgestane en aanbevolen midde
len om tot hun doel, de practjsche om
verwerping van al het bestaande in de
maatschappij te geraken. Elk wapen,
hoe ongerijmd, hoe beneden alle cri-
fiek ook, is voldoende, is zelfs bij voor
keur door hen te hanteeren. Daarom
krijgen de dusgenaamde beginselen de
zer revolutionairen zulk een gemakke-
lijken vat op degenen, die zich door al
lerlei drogredenen gaarne laten leiden.
En dat dezulke velén zijn, bewijst de
naar hun werkelijk geringe verhouding
veel te groote uitgebreidheid van den
Ging der zoogenaamde aanhangers.
Een kleine minderheid tracht dusdoen
de een veel grootere meerderheid naar
haren wil te dwingen. En eenmaal
wortel geschoten, is het vrijwel een on
begonnen zaak de vele valsche theo-
Roman van H. ABT.
57)
Dat is niet waar viel hij haar in
de rede. Ik houd van je, Kathe, en weet,
dat je ook van mij houdt.
Een oogenblik sloeg ze de oogen
neer, maar daarna keek ze hem weer
Hink aan.
- Neen, ik houd niet van u, zooals
u het bedoelt. Niet zoo, als ik van een
man zou moeten houden, met wien ik
Kaarne, zoowel in slechte als in goede
'lagen, hand in hand door 't leven zou
Kaan. ik weet, dat het niet veel is, wat
ik te geven heb, maar het is mijn alles.
En voor een geheel zou ik ook een
Keheel terug eischen. U zoudt dat ech
ter niet kunnen geven, omdat er bij u
"iet van een geheel gesproken kan
worden.
Hij staarde met nieuwsgierige blik
ken naar haar om te hooren, wat z.e
nog meer te zeggen zou hebben, en
toen ze nu zweeg, alsof ze hem alles
gezegd had, lachte hij even gedwongen
en zei Ziezoo, daar heb ik nu dus
mijn portie van je.
Het volgende oogenblik stond hij
weer naast haar en zijn stem klonk
neesch van opwinding.
Het zij zoo ik beklaag mij niet
er het verwijt want ik heb het ver
riën en verwarde denkbeelden in het
brein diergenen, voor betere inzichten
te doen plaats maken.
Het is derhalve een vereischte, dat
front gemaakt dient te worden, tegen
het roekeloos misbruiken van een ons
allen geschonken en gewaarborgde
vrijheid. Dat een ieder zoolang en zoo
veel mogelijk in doen en laten dient te
worden vrijgelaten, is een voor de in
standhouding van Staat en maatschap
pij eerste voorwaarde. Doch zulks
brengt allerminst een vrijbrief mede
voor het teugenloos botvieren van allen
vrijheidslust. Dit immers moet tot mis
kenning van den kern, van het eigen
lijk wezen der burgerlijke vrijheid lei
den, daar de groote gemeenschap on
mogelijk op absolute vrijheid kan wor
den gebouwd en in stand gehouden.
Die noodzakelijk beperkte mate van
vrijheid brengt mede, dat de gemeen
schap in gevallen, die daartoe leiden,
dwang moet toepassen, juist om de
werkelijke vrijheid te bevorderen.
Nu doet zich, gezien de hoogst ern
stige omstandigheden, de vraag voor,
of het wijs beleid is der regeerders om
een streven, dat zoo duidelijk gericht is
op de totale omverwerping der bestaan
de maatschappelijke orde, maar volle
vrijheid te laten, om zich naar hartelust
te ontwikkelen. Tot nu toe is het bij de
voorstanders der communistische maat
schappij te onzent npg slechts tot het
verkondigen hunner theoriën gebleven.
Doch in een tijdsgewricht als hetwelk
wij thans doorleven, gaat alles met een
verwonderlijke snelheid. En wat heden
nog vèr-af schijnt, kan reeds morgen
nabij komen en werkelijk worden. Tus-
schen theoriën en daad is de afstand
dan op eenmaal verdwenen. Daarom
dient ernstig te wbrden overwogen of
liet maar in volle losbandigheid voort
gaan en ontwikkelen eener kwalijk be
grepen vrijheid mag worden toegelaten.
Wat daden betreft, daar zijn op dit
oogenblik de toestanden schijnbaar nog
niet rijp voor. Bovendien, en de maand
November 1918 heeft het bewezen, ziet
het er voor mogelijke aanranders van
het staatsleven te onzent niet bijster
gunstig uit. Doch het is veel beter het
niet zoover te laten* komen. Dat kan
alleen, wanneer bijtijds stelling geno
men wordt tegen een onophoudelijk
open en vermomd drijven van degenen,
die ons land met de „zegeningen van
het Russisch Bolsjewisme" willen ver
rijken.
Het moet maar eens duidelijk en on
omwonden denzulken aan het verstand
worden gebracht, dat zij als uiterst
kleine minderheid der bevolking, on
verantwoordelijk, dwaas zelfs, ja mis
dadig handelen, door de groote meer
derheid voor zich te willen doen buk
ken. Men is in ons land niet gediend
van het werk van agitatoren die, hoe
onrijper hun inzichten zijn, hoe luider
en overtuigender zij die aan den man
trachten te brengen. Visschen in troebel
water hebben zij noodig en daarom
wordt tweespalt en oneenigheid ge
zaaid, wordt aan de peilers van het
met zooveel zorgen en moeiten opge
bouwd en in stand gehouden maat
schappelijk samenstel gewrongen en
geschud, in de hoop, dat het ten leste
ineen storten zal. Dan eerst, meenen zij,
diend. Maar nu verlang ik ook, dat je
mij gelooft. Kathe, want het is nu
werkelijk mijn geheele persoon.
Nu sloejS ze de oogen niet weer neer
voor zijn hartstochtelijken blik en zijn
bijna tiranniek eischen.
- Alisschien is het dat werkelijk,
maar juist daarom is dat geheel hef
mijne niet en mag het dat ook niet zijn.
Ik heb u onlangs vaarwel gezegd en ik
wilde wel dat u het daarbij had la
ten blijven.
dat beteekent immers niets.
Dwalen is menschelijk. En nu heb ik mij
ook eens vergist. En als u mij met zoo'n
onbcdriegelijke zekerheid laag weet te
taxeeren, dan behoef ik voor mijn ver
metelheid nu ook zeker wel geen ver
geving te vragen want daarvoor ben
ik dan ook* veel te laag gezonken. En
och, zoo'n medelijdend gezicht behoeft
u niet te zetten en naar een paar goede
woorden behoeft u ook niet te zoeken
een korf blijft een kort', al zijn er
ook rozen in. Het komt er nu alleen
maar op aan het onvermijdelijke met
waardigheid te dragen. En vaarwel
hebben we elkander immers reeds ge
zegd, naar u meent.
Hij was al weer het hek uit en de
hooge heg onttrok hem aan haar oogen.
Ze bewoog haar handen, alsof ze den
wegsnellende terug wilde houden, maar
vielen daarna siap naar beneden en zij
stond daar als volslagen hulpeloos.
Trok hij het zich dan zoo erg aart?
De toon en de bitterheid in zijn woor
den, waren dat dan teekenen van wer
zai het geluksrijk van hun fantasie
werkelijkheid kunnen worden. Een
werkelijkheid, waarvoor alle welden-
kenden gruwen en gruwen moeten als
zij, gelijk in Rusland, de onomstoote-
lijke naakte waarheid onder de oogen
durven zien.
Sedert kort is liet communistisch ge
vaar reeds tot onze grenzen genaderd
en staat nagenoeg het geheele Duitsche
Ruhrgebied in brand. Wat ook de uit
komst wezen zal der gebeurtenissen,
gelijk zich thans, in navolging van Rus
land, in Duitschland afspelen, zeker is
dat stroomen bloeds zich zullen men
gen in den burgerstrijd.
Wordt het dan niet ten hoogste tijd,
dat hier in ons land maar niet lijdelijk
door de liooge overheid blijft worden
toegezien, hoe, misbruik makend van
de aan alle burgers geschonken vrij
heid, een geringe minderheid er toe
drijft,en dringt om ook hier te lande
tot toestanden te geraken, als waarvan
de geheele beschaafde wereld een aller-
diepsten afkeer koestert De vraag
stellen, is haar toestemmen tevens.
Want nooit en te nimmer kan eenige
maatschappelijke orde gedijen en tot
waarachtigen bloei komen, wanneer zij
haar oorsprong danken moet aan het
ruwste geweld, aan verkrachting van
alle bestaande wetten en zeden, aan het
bloed en de tranen van onnoembaar
velen.
Wanneer niet ten spoedigste front
gemaakt wordt, met alle kracht en
macht tegen het voortwoekerend kwaad,
clan zal wellicht de ellende die komen
gaat, niet te overzien zijn. Daarom is
hier periciilum in mora, gevaar bij lan
ger uitstel aanwezig. Dat men het ter
bevoegde plaatse nog tijdig moge in
zien.
In memoriam De Lente
Liefdadigheid.
Wij willen ditmaal bnze Haagsche
causerie beginnen met Ben „In memo
riam" aan één der oudste, meest be
kende en meest geziene, figuren uit de
aristocratische wereld. ""Het is de 81-
jarige baron v. Pallandt van Neerijnen,
tot voor een jaar opperceremoniemees-
ter aan het Hof, dezer dagen op zijn
buitenverblijf te Waardenburg overle
den. Het was een eerbiedwaardige fi
guur, deze forsche grijsaard, met het
innemend voorkomen, type van oude
aristocratie. Men denkt zich allicht
een stijve, gereserveerde, geweldig-def-
tige meneer, ongenaakbaar in zijn op
treden en onbereikbaar hoog zichzelf
stellend. Daar had baron van Pallandt
nu precies niets van. Jaren geleden,
(oen ik nog als jong-broekje in de
Haagsche journalistiek bezig was een
plaatsje te veroveren, wilde ik Baron
van Pallandt eens eenige inlichtingen
vragen over landerijen, die zijn eigen
dom waren. Naar de oude heer van
Pallandt kun je best toestappen, advi
seerden anderen mij. En ik deed het.
Aan het statige huis in het Voorhout
belde ik aan en nauwelijks was ik aan
gediend of de heer des huizes kwam mij
reeds tegemoet. Op de meest gezellige
wijze hebben wij een half uurtje gekeu
veld, zoodat ik meer het gevoel had bij
een ouden kennis op vïsïtie te zijn dan
bij den allerdeftigsten alieirlioogste-
kelijke liefde En had ze hem moeten
vasthouden mogen vasthouden
Neen, neen, ze had het niet mogen
doen. Om harentwille niet en ook om
zijnentwille niet. Wat hem ook bewo
gen mocht hebben zoo kwam de lief
de niet vragen liefde, die voor een
geheel leven moet durgn.
Zachtjes, opdat haar moeder niet
wakker zou worden, ging ze de kamer
weer binnen, en met haar ging de bange
vraag, die al het andere op den achter
grond drong
En als hij het zich werkelijk zoo
aantrok
•Jf sp
Welnu, dan maar niet, had Rudolf
Miillenhof gezegd, toen hij weer in zijn
kamer was teruggekomen dan maar
niet
En de woorden hadden geklonken,
alsof iemand woedend een deur dicht-
vvierp. Daarna was alles een paar we
ken lang den ouden gang gegaan. De
jonge chef bekommerde zich niet meer
en niet minder om de zaken dan hij in
den iaatsten tijd had gedaan. Het eeni
ge verschil was misschien, dat hij tegen
zijn personeel op meer korter, bevelen
der troon sprak dan hij voorheen deed,
maar dat hetgeen hij te zeggen had,
zijn goede redenen had, dat bewees hun
de toon van' hun meester, die ze hoe
idnger boe meer begonnen te respectee
ren. Hij bemerkte dat wel, en er was
menigmaal een scherpe fonkeling in zijn
oog en een rimpel op zijn voorhoofd, als
hij zag, dat een paar, die hij had be
waardigheidsbekleeder van het Hof.
in den gemeenteraad had hij meer
dan dertig jaren zitting en zelfs toen
zijn district ai sterk aan het rood-wor-
den was, werd hij er nog herkozen. Op
merkelijk was, dat hij weinig sprak,
maar altijd goed op de hoogte bleek te
zijn en als het op stemmen op aan
kwain stemde hij meestal met de meest
vooruitstrevenden mede. Met de pers
tribune maakte hij graag een praatje
en ais er een grapje werd verteld,
lachte de oude heer, zooals wij hem in
den omloop noemden, graag hartelijk
mede.
Als grootwaardigheidsbekleeder was
hij een imposante verschijning. Heel
wat keeren heb ik hem den stoet zien
openeiv, waarmede de Koningin de Sta-
ten-Geperaal Haar troonrede kwain
aanbieden. Met elegance voerde hij den
staf.
Met baron van Pallandt verdwijnt een
oud-adellijke figuur van het echte on-
vervalschte ras, dat misschien eer in dé
middeleeuwen dan in dezen- lijd thuis
behoort, maar dat tocli een charme had,
die helaas niet terug te vinden is bij de
hedendaagsche „chique" lieden.
Na dit ietwat tragische begin, grij
pen wij een opgewekter onderwerp aan.
't Is lente En de gebenedijde heeft
haar intocht gemaakt met keurig weer,
dat al aanstonds allerwege naar buiten
lokte. Vooral het fiets-verkeer had weer
enormen omvang aangenomen. Twee
groote groepen van nabuur-liefhebbers
vergaderden dien dag. In den Dieren
tuin kwam de Nederlandsche Touristen
Club bijeen. Deze club organiseert kam-
peertochten en verleent steun aan hen,
die met de tent er op uit trekken wil
len. Deze bijeenkomst had propagan
distische strekking, ledenwerving en
belangstelling wekken voor liet goede
doel.
in de zwem- en badinrichting kwa
men de trouwe bezoekers van het Stille
Strand bijeen, ter bijwoning van zwem
en reddingsproeven, die door de Red
dingsbrigade werden gegeven. Ook hier
een driehonderdtal aanwezigen, die
blijkbaar opgetogen waren over de
buitengewone prestaties in liet bassin.
Een groot Indianenspel, gecostumeerde
dames en heeren niet wasch-echte rood
huiden-kleur, hield met de fantastische
scènes de aandacht zeer gespannen. Ais
inleiding voor het komende seizoen was
deze uitvoering een keurig begin.
Uit beide feesten blijkt, hoe het ver
langen naar den zomer al krachtig be
gint op te leven en het lenteweer ver
sterkte dit verlangen, in dit verband
vestigen wij ook even de aandacht op
de mode-show, die gehouden is ten
bate van het Herstellingsoord, de ie
Nederlandsche buitenschool die in Den
Haag is gevestigd. De firma Gerzon
heeft deze show georganiseerd en alle
baten daaruit voortvloeiende aan deze
inrichting vermaakt. Dat een dergelijke
show van zeer veel beteekenis is, zal
een ieder toegeven en het is een ver
heugend verschijnsel, dat langs dezen
weg daarvoor flinke steun is verkre
gen.
Overigens heeft dc liefdadigheid in
de laatste jaren veel geleden en zeer
vele vereenigingen, die een filantropisch
doel hebben, hebben moeite om het
leven te houden. De hoogere levens-
kosten dwingen velen tot de uiterste
zuinigheid en natuurlijk worden dan
die uitgaven het eerst geschrapt, die
voor de persoon zelf niet direct pro
ductief zijn te achten. Bovendien lijdt
de „binnenlandsche" filantropie nogal
onder de „buitenlandsche". Het aantal
rispt, elkander heimelijk aankeken, alsof
ze wilden zeggen Nu, die is met
handen omgekeerd - hier hebben we
niets meer te willen.
Hij zou liet ook niemand geraden
willen hebben, hem niet voor vol te be
schouwen Ook tegenover de voorma
lige goede vrienden had hij de enkele
malen, dat hij nog in hun gezelschap
was, iets in zijn toon van spreken en
zijn manier van doen, dat zij, die aan
den lossen café-toon gewoon waren, er
om begonnen te lachen, alsof hij erg
grappig was.
Kom, kóm wat beteekent dat
Je was toch anders niet zoo, mooie
Rudi
Toen had hij zijn glas driftig achter
uit geschoven. Schei uit met die
dwaasheid. Ik wil het niet weer hooren!
Totaal verbluft keken ze hem en
daarna elkander aan. Dat wil hij niet
weer hooren Wat dan toch Dat hij
de mooie Rudi is Dat is immers juist
wat moois riep de een, en een ander
declameerde Schoonheid was de
strik, waarin zijn deugd geraakte.
Hij antwoordde slechts met een
schouderophalen, maar wanneer hij in
't vervolg uitging om een gias bier te
drinken, zocht hij een lokaal op, waar
van hij zeker wist, dat zijn kennissen
er niet kwamen.
Meestal bleef hij thuis om zich niet
te zeer te vervelen, begon hij in allerlei
boeken te snuffelen, welke nog afkom
stig waren uit den tijd, toen hij voor
zijn vader het vroolijke leventje van
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
Oostenrijksche en Hongaarsche kinde
ren, dat hier vertoeft, begint aanzien
lijk te worden. Wat ik er zoo van hoor,
is men zeer goed te spreken over het
karakter en den aard der kinderen.
Heel wat gunstiger is dit oordeel dan
het indertijd was voor de Belgische
kinderen. Deze muntten niet bizonder
uit door welopgevoedheid, terwijl men
algemeen hoort prijzen de bizondere
goede gedragingen van de Oostenrijk
sche kinderen. Zelfs zij, die in den gan-
schen oorlogstijd hun fel-anti-Duitseh-
zijn niet onder stoelen of banken sta
ken, geven dit toe. Wel typeerend, hoe
dat felle pro en contra gedurende de
oorlogsjaren er maar boven-op lag, is
het thans te zien hoe velen, die hun da-
gelijksche verwenschingen uitspraken
voor de Centralen, thans ook onmiddel
lijk bereid zijn, kinderen uit het Oosten
te laten komen, om hen hier weer op
kracht te brengen. Natuurlijk weet men
daaraan wel een bizonderen draai te
geven, om het goed te praten, maar dat
is ten slotte bijzaak. Hoofdzaak is het
verblijdend verschijnsel, dat hier te
lande althans niet een dergelijke dwaze
haat blijvend wordt gekoesterd.
EIBER.
Opzegging van huur.
Welke bepalingen of voorwaarden
gelden, indien huur van landerijen is
aangegaan zonder geschrift en voor
onbepaalden tijd Dit hangt af van de
streek. De kantonrechter te Roermond
besliste dezer dagen aldus
a.) De huur van landerijen, voor on
bepaaiden tijd zonder geschrift, aange
gaan, duurt in deze streken (dus het
gebied van Roermond) slechts van jaar
tot jaar, omdat alle vruchten in een jaar
kunnen geoogst worden.
b.) De bepalingen in de wet omtrent
zaaibeurten zijn in deze streken niet
toepasselijk, dewijl hier geen gedeelte
van het land op geregeld terugkeeren-
ae tijdstippen braak ligt.
c.) Een opzegging is steeds noodig,
terwijl, om het land stoppelbloot te
doen ontruimen, liet steeds voldoende
is dat de opzegging een jaar (e voren
geschiedt.
In denzelfden geest is vroeger in Den
Bosch beslist. Pater v. d. Eisen, de be
kende schrijver van een boek over hef
pachtrecht, is het met deze uitlegging
niet eens. Volgens art. 1633 en 1643
moet de pacht bij huur en wederhuur
zoolang duren als er gebruikelijke zaai-
jolig boemelstudent trachtte te verber
gen, door te beweren, dat hij ijverig
werkte om den graad van doctor in de
chemie te verwerven. Den doctorstitel
had hij nooit verworven hij had van
het examen afgezien, toen het hem vol
komen duidelijk werd, dat hij ongetwij
feld zou zakken. Maar allerlei leerboe
ken over chemie en wetenschappelijk
materiaal voor dat vak had-hij gehou
den. Zootn kleine bibliotheek maakte
altijd een deftigen indruk. Thans stond
hij menigmaal peinzend voor de boe
ken, bekeek het weinige, dat hij nog
aan dictaatcahiers bezat, en terwijl hij
eens in een bijzonder onaangename
stemming verkeerde, kwam de gedachte
bij hem op als hij nu toch eens den
doctorsgraad trachtte te halen Zoo'n
drie vier maanden ingespannen studee-
ren en elke week een paar voorlezin
gen hooren hij achtte zich in staat
liet dan wel klaar te spelen. Het noo-
dige toezicht in 't bedrijf behoefde
daarom niet vergeten te worden. Op
deze manier kwam iemand ook het best
door den "winter, en uit den „mooien
Rudi" zou een doctor Rudolf Miilienhof
worden.
Hij overlegde een ganschen avond
toen stond het besluit bij hem vast en
hij begon onverwijld met de uitvoering.'
Prettig vond hij 't in 't eerst niet, maar
dat was ook niet het doel want zijn
hoofd stond niet naar pret maken.
(Wordt vervolgd.)