ZATERDAG SO MAART.
Verjonging.
58e «Isu&rgge&ng
11 due Courinl hehaiil in iijimisel
GEMEENTEBESTUUR
GEMEENTERAAD VAK VLiSSSHGEN
BINNENBAND
Land= en Tuinbouw
Md» 68
VLISSINGSCHE COURANT
ADVERTENTIE-PRIJS
yan i4 regels: fi.voor iedere
reoei meer 24 centbij abonnement spe-
'iale prijzen. Reclames 48 cent per regel
Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen
"atl i5 regels 50 cent iedere regel meer
12 cent, bij contante betaling.
Familieberichten van 16 regels: ƒ1.55,
iedere regel meer 24 cent.
ABONNEMENTS-PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal
cheren 2.per drie maanden. Franco
floor het geheele rijk 2.30. Week-abon-
«ementcn 15 cent. Afzonderlijke nummers
4 cent.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN J
op Vrijdag 26 Maart 1920,
des namiddags te 2 uur.
A. Mededeelingen.
B. Over te leggen stukken.
C. Benoemingen
a. van twee onderwijzeressen' aan
school B
b. van den lieer J. J. Laernoes tot tijde
lijk onderwijzer aan de Handelsherhalings
school.
D. Te verleenen ontslag aan A. C.
Abrahattise, onderwijzer aan school C.
E. Te behandelen punten
1. Voorstel van Burg. en Weth. tot aan
vaarding prijzen van Rijks grond (zijkan
ten watergang) en grond ten Noorden van
den Singelweg en groird hoek Kanaalstraat
en Piet Heinstraat.
2. Idem tot verhooging van den huur
prijs van het gedeelte van het disiributie-
gebouw, verhuurd aan de Brandsioftcn-
commissie.
3. Iderii tot wijziging van liet uitbrei
dingsplan ten Noorden van den Singelweg
en ten Oosten van den Boschjesv eg.
4. Idem tot opzegging van de huur aan
de Vereeniging tot verbetering van de
Volkshuisvesting van den grond, bestemd
voor den aanleg van een hoofdverkeersweg
in het Tuindorp.
5. Idem tot ruiling van grond met Gebrs.
van Beers aan en nabij den Zandweg.
6. Idem tot definitieve overdracht van
gronden aan het Rijk voor den bouw van
een Rijks H. B. S. en den aanleg van een
sportterrein.
7. Idem tot opspuiting van terreinen ten
luiden van den Singelweg.
\deni tot het afstaan van liet .Laantje-'
nabij de Lampsensstraat en een gedeelte
van den Peperdijk en gedeelte van de
Waaïsche Kerkstraat aan de Kon. Maat
schappij „de Schelde" in ruil tegen bouw
grond aan de Lambrechtsenstraat.
9. Idem tot het verleenen van bijslag op
de toe te kennen pensioenen aan Vier
werklieden bij den reinigingsdienst.
10. Idem tot vaststelling van een nieu
we salaris-regeling voor het personeel van
het Weeshuis en Gasthuis.
11. Idem tot vaststelling van een nieuwe
loonregeling voor de havenarbeiders alhier.
12. Idem tot wijziging van de verorde
ningen op de heffing
a. van kaai- en liggeld der schepen in de
havens
b. van kraangelden
c. van rechten voor het gebruik van
grond, inrichtingen en materiaal op de ha
venterreinen.
13. Idem tot verhuring van terrein aan de
Oostelijke zijde der 2e Binnenhaven aan de
firma Lenders en Co. te Rotterdam voor
opslag van ijzer enz.
14. Idem tot vaststelling van een regeling
voor dè uitbetaling van overuren aan de
politie-agenten met ingang van 1 Januari
1920.
15. Idem tot het toekennen van een ver
zochte verhooging van subsidie ad ƒ4416
aan het bestuur van de Zeevaartschool ten
behoeve van de salarissen van het onder
wijzend personeel over 1919.
16. Idem naar aanleiding van een schrij
ven van Ged. Staten over de gemeente-
begrooting 1920.
17. kiem om afwijzend te beschikken
op het voorstel van de raadsleden F. L.
Hensel e.s. tot het uitvaardigen van een
„tapverbod" gedurende de kermisdagen.
18. Idem tot vaststelling van een staat
van ontheffingen wegens schoolgeld,
dienstjaar 1918/1919.
19. Vaststelling primitief kohier straat
belasting 26885.70).
Wanneer wij den blik wenden naar
den wand, dan wijst de kalender den
datum aan, waarop volgens de geschre
ven wetten de lente een aanvang ne
men moest. Wenden wij evenwel den
blik naar buiten, dan lijkt het ons,
vooral weder in de laatste dagen, alsof
de voorbode van mildere dagen nog
verre is. Hoe schijfgat waren we reeds
op weg naar voorjaarskoestering, hoe
vele uren, hoevele dagen reeds hebben
we gehad, die iets geurigs en milds in
de lucht hadden, die door iets koeste-
rends in hun zonnestralen, een voor
proefje deden smaken van door oiifl en
J°ng zoo lang verwachte vreugden.
Onze verlangens snelden de werkelijk
heid vooruit en tooverden ons reeds
een onverwacht einde voor der winter-
oars-chheici en -ontberingen. Op een-
maal waanden we de sombere naar
geestigheid van liet koude jaargetijde
geweken en een gevoel van herwonnen
.weelde welde in het gemoed. Helaas, de
al te vroege voorjaarsdroom was al rap
ten einde en koude winden, kille regen
vlagen, en felle stormen verstoorden
onze illusie, hoewel momenteel weder
veel verbetering is ingetreden. De
boomen nog kaai en droefgeestig hun
takken heffende, de veelooze weiden,
de velden en wegen verlaten en dor, zij
wijzen altegader er op, dat zooal het
rijk van den wintervorst liet einde mag
nabij zijn, de jonge lentefee haar too-
verstaf nog niet ter hand genomen
heeft.
Lang echter kan noch zal het meer
duren kunnen, of het tooverrijk der.ont
luikende natuur gaat hare poorten
openen, waarachter alle heerlijkheden
van het zomerfeest verborgen zijn.
Want zooal grootendeels voor ons oog
omsluierd, groeit en zwelt het toch in
de twijgen, en bereidt zich de geheele
natuur in stilte en schier onzichtbaar,
maar niettemin gestadig en in steeds
groeiende mate, voor op de ontbotting,
de ontluiking van het nieuwe jonge le
ven, dat verjongd en krachtig, schoon
heid cn geluk komt geven. Zoo gaat
het in een steeds wisselenden cirkel
gang en op hef oude verdorde en afge
dane, volgt het nieuwe, jonge levens
krachtige.
Niet anders gaat het in gestadigen
gang ook in de maatschappij toe, waar
onbewust maar door niet minder vaste
wetten ais iu'de natuur, de kringloop,
de gestadige verjonging plaats vindt.
Ook daar lieerscht over al wat bestaat
en instand is, de groote tijdelijkheid, het
komen en gaan, liet krachtig-jorige, dat
weder ouder en afgedaan rakend, in
een eeuwig zich wentelenden kringloop
verkeert. Menschen en volken, volken
en staten, staten en maatschappijen, zij
alle volgen met zich verjongende krach
ten elkander op, in nooit 'vertragende
snelheid, in nimmer falende kracht.
Menschen, volken en maatschappijen,
zij wentelen in gestadige verandering
voort. Hoe weinig echter beseffen wij
de .snelheid waarmede zich die kring
loop voortbeweegt, hoe weinig deert
ons, hoe weinig gaat ons ter harte die
groote wet der verjonging. Wrjre het
we! zoo, wij zouden niet zooveel aller
kostbaarste]! tijd onnut besteden en aan
beuzelarijen verspillen. En eerst wan
neer het voor velen reeds te laat is,
komen zij tot de erkenning, dat de
ijzeren wetten der verjonging van alles
wat bestaat, ook hen en hunne daden
beheerscht heeft en berechten zal.
Wij leven thans wel zeer in zulk een
tijd van snelle wisseling en voortja
gende wenteling. Op de puinhoopen
eener tot in haar grondvesten omwoel
de maatschappij, gaat zich een nieuwe
orde van zaken uit een chaotische ver
warring, grooter dan de wereld ooit
aanschouwde, baanbreker, en bevesti
gen. De geslagen wonden moeten ge
heeld worden, het verwoeste geloof in
het goede moet aan de volken terug
gegeven worden; arbeid en regelmaat,
orde en gezag moet worden hersteld
en opnieuw verzekerd zijn. Toen de
vijf jaar iange oorlogswinter was ten
einde gekomen, toen men zich verblij
den dorst op, volgens de verwachting,
nil wel spoedig komende vredekoeste-
ring na de ijzige kilheid van den krijg,
waren er inderdaad oogenblikken, dat
men meende de eerste symptonen van
het schoone zomerfeest van volkeren-
eendracht en wereldvree duidelijk waar
te nemen. Doch evenals in de natuur
0111 ons henen, bleek men ook nu zich
te vroeg verheugd, te vroeg gejuicht
te hebben. Opnieuw stak de storm van
verkillende achterdocht en haat en
wraakluist op, en joeg in duizeling
wekkende vaart zijn doodskouden adem
over de landen en werelddeelen. Wel
verre van mildere en zachtere gevoe
lens, gelijk de besten hadden gehoopt
en verwacht, bracht deze overgangs
tijd nieuwe ontsteltenissen, nieuwe.pla
gen, nieuwe zorgen. Wanorde, revolu
tie, werktraagheid, stakingen, ja wat
niet al aan maatschappelijke euvelen,
kwamen opzetten en verduisterden de
met zooveel verlangen verbeide betere
vooruitzichten.
Valt het te verwonderen, dat ten
leste zich een algemeen gevoelen doet
gelden, dat de wereld zich wellicht nim
mermeer uit dezen zwarten tijd omhoog
zal kunnen heffen? Dat het ais het ware
in de groote samenleving nimmermeer
na dien zwaren oorlogswinter waarlijk
lente worden kan Dezulken, die zoo
denken, zij hebben nochtans ongelijk.
Zeker er is reden voor om te twijfelen
of er ooit nog voor de volken redding
zal komen uit deze ramp der algemeene
inzinking. De atlerwege nog voortle
vende afkeer van elkander, tusschen de
naties, die jarenlang elkanders bittere
vijanden zijn geweest, boezemt waarlijk
geen vertrouwen in, dat mildere gevoe
lens zich baan zullen' brekcn.Alaar tofh,
hiervan zij men zeker, ook ten opzichte
dezer dingen voltrekt zich langzaam
maar gewis de wet der gestadige wis
seling, der voortdurende verjonging van
ai wat is.
De maatschappij der volken onder
gaat ongetwijfeld een vernieuwing, een
verjonging in deze tijden, hoe onheil-
zwaar ook het zwerk der internationale
verhoudingen dat uitzicht naar betere
dagen verduisteren mag. Ook in de
hoofden en harten van de menschen
groeit, veelal onbewust maar niettemin
gestadig, een beter, een juister inzicht
en begrip omtrent hetgeen voor liet her
stel der wereld goed, nuttig en nood
zakelijk is. Evenals daarbuiten kiemt
en bot en gedijt liet ook daarbinnen tot
nieuw levensinzicht, tot frissche kracht
en tot verjonging.
Nog luttel tijds, na des winters lang
regeeren, en de langverbeide, met zoo
vee! verlangen tegemoet geziene lente
tijd is werkelijk daar. Dan jubelt liet
in ons hart van vreugde over het geluk
dat gekomen is en wc herademen en
herleven weer na zulk een langen tijd
van ontbering en somberheid. Zoo zal
het ook gaan na de stormen en beroe
ringen, die de.menschelijkc samenleving
nu nog teisteren. De stormwind zal zich
leggen, de beroeringen zullen tot rust
komen, en middelerwijl zal ook hier de
kiem van nieuw leven tot grooter was
dom geraakt zijn, 0111 varder te gedijen
en eindelijk tot vrucht te rijpen. Dan
zai,. gelijk we hopen en verwachten, de
oude maatschappij verjongd en krach
tig naar een des te schooner toekomst
streven kunnen, naar mate het lijden en
de bittere ervaringen daarbij opgedaan,
zwaarder te doorstaan geweest zijn.
Nederland en België.
Volgens de Bfusseisflie dagbladen
zal de commissie voor buiteniandsehe
zaken, belast met het onderzoek inza
ke de Nederlandsch-Belgische kwestie
haar werk voortzetten. De indruk is, dat
het verdrag zal worden geteekend,
maar dat de bezwaren tot uiting zulien
komen bij behandeling in de openbare
zitting van het parlement en dat de
meerderheid, die haar stem voor liet
verdrag zal geven, gering zal zijn. Het
zou met het oog op den tegenstand van
eenige commissieleden zijn, dat de mi
nister van buiteniandsehe zaken er van
af zou hebben gezien de goedkeuring
van de commissie te vsagen.
De rijksmiddelen.
Overzicht van de opbrengst der mid
delen (hoofdsom en opcenten) over de
maand Febr. 1920, in vergelijking ge
bracht met de opbrengst over hetzelfde
tijdvak van 1919.
Opbrengst Opbrengst
over de over de
maand maand
Fehr.1920 Febr. 1919
Grondbelasting f 198.430 234.301
Personeel 671.057 387.061
Inkomstenbelasting 4.991.386 2.842.120
Div.- en Tantièmebel. 832.279 17.765
Vermogensbelasting 585.145 391.181
Suiker 3.968.543 3.757.653
Wijn 25.680 9.972
Gedistilleerd 3.308.677 1.535.701
Zout 180.348 129.447
Bier en azijn 76.212 40.255
Geslacht 1.012.500 968.185
Zegelrechten 1.171.636 1.102.551
Registratierechten 4.22L845 2.353.636
Hypotheekrechten
Successierechten 2.138.641 2.033.691
Invoer 3.127.492 1.341.933
Bel. goud en zilver 85.296 58.086
Essaailoon 49 49
Statistiekrecht ,315.283 312.028
Mijnen --
Domeinen 110.369 104.590
Staatsloterij 167.576 167.628
Jacht en visscherij 217 254
Loodsgelden 127.784 56.373
Totaal-generaal 27.862.454 17.934.471
De ex-keizer.
Volgens te Brussel ontvangen radio
grafische berichten hebben de officieeie
kringen te Londen het bericht omtrent
de maatregelen, door Nederland geno
men inzake een scherpere bewapening
van den ex-keizer, koel ontvangen.
Men is van meening, dat deze voor
zorgsmaatregelen onvoldoende worden
geacht door de geallieerden, die in ver
hand met de jongste gebeurtenissen in
Duitschland de interneering van den
ex-keizer op een der Antillen, waar
schijnlijk Curasao, zullen eischen.
Men hoopt, dat de Nederlandsche re
geering er zich rekenschap van zal ge
ven, dat het verblijf van den ex-keizer
in Europa verder onmogelijk is gewor
den. Overigens zal het kabinet-Bauer
volgens door de Britsche regeering ont
vangen inlichtingen de verwijdering
van den ex-keizer niet ongaarne zien
geschieden.
Men erkent te Berlijn, dat de ex-kei-
zer, die sedert het sluiten van den wa
penstilstand geestelijk zeer is veran
derd, persoonlijk niet langer een gevaar
oplevert, maar men meent, dat hij in de
handen van reactionaire elementen het
middelpunt zou kunnen vormen van alle
Duitsche rechtsclie partijen.
Koieuaanvoer uit Duitschland.
De aanvoer van Duitsche steenkolen
is van gisteren weder in zijn geheelen
omvang hervat. De staking op de Duit
sche spoorwegen schijnt met enkele uit
zonderingen geheel opgeheven te zijn.
Kinderrechter.
Bij de Tweede Kamer is ingediend
een wetsontwerp, houdende invoering
van den kinderrechter en van de onder
(oezichtstelling van minderjarigen.
In zijn toelichting herinnert.de minis
ter van justitie dat aan de voorberei
ding van dit wetsontwerp ettelijke des
kundigen op het stuk van de verwaar
loosde jeugd hun gewaardeerde mede
werking hebben verleend.
De minister betoogt de wenschelijk-
heid dat ook hier ingevoerd worde wat
reeds in de meeste beschaafde landen
bestaat, te weten een op de wet steu
nende, goed georganiseerde onder toe-
zichtsstelling, waarin kan worden op
genomen elk kind, dat, uit welke oor
zaak ook, zoodanig opgroeit, dat het
met zedelijken of liehameliiken onder
gang wordt bedreigd.
Als tusschentoestakd tusschen alge-
heele onthouding of ontheffing of ont
zetting zijn daaraan deze groote voor
deden verbonden, dat, eerder dan thans
mogelijk is, zal kunnen worden inge
grepen en dus het kwaad in den aan
vang kan worden gestuit en bovendien,
dat ontheffing en ontzetting minder dan
thans noodig zullen zijn.
Credieiwet voor de marine.
In liet voorloopig verslag der Tweede
Kamer over de credietwet voor de ma
rine, betuigden enkele leden hun leed
wezen over den langen duur der crisis,
terwijl zelfs nog geenerlei aanwijzing
bestaat van de wijze, waarop zij zal
worden opgelost. Deze leden meenden
van de regeering te mogen verwachten,
dat'zij de Kamer in kennis zai stellen
met haar program op defensiegebied,
alvorens de nieuwe titularis zijn defi
nitieve begrooting voor de Kamer
komt verdedigen. Mocht weer, ais de
vorige maal, een bewindsman tot de
regeering geroepen worden, die aller
eerst nog zelf een defensieplan moet
ontwikkelen, waarover uit den aard der
zaak noch de regeering, noch de meer
derheid der Kamer vooraf kan zijn ge
hoord, dan zouden nieuwe verwikkelin
gen niet zijn te vermijden. Wil men,
deze voorkomen, dan zal de regeeing
zelf, zij het ook in groote lijnen, een
plan van defensie moeten opmaken en
voor de uitvoering daarvan een man
of vrouw moeten worden gezocht.
De afstemming van de marinebegroo-
ting voor 1920 moge der regeering om
trent liet door de Kamer gewenschte
defensiesysteem geen licht hebben ver
schaft, zeker is dat een groot deel der
Kamer radicale bezuiniging wenschf en
dat de regeering daarvoor met behulp
van links over een meerderheid zal
kunnen beschikken.
Andere leden, die zich niet hadden
kunnen vereenigen met het besluit van
den afgetreden bewindsman, om de
kruisers uit zijn defensieplan te verwij
deren, betreurden diens aftreden, omdat
zijn houding in personeelzaken zeer te
prijzen was en omdat hij een systeem
van defensie had.
De onderwijzers-salarissen.
De lieer Bulten heeft aan den minis
ter van onderwijs de volgende, vragen
gestel'd
Ligt liet in het voornemen van den
minister, ook voor het jaar 1920 een
vermeerdering der salarissen van de
onderwijzers te bevorderen
Zoo ja, zal die bevordering dan be
doelen een eventueele salarisverbete
ring, te doen ingaan op i Januari 1920,
of wel toekenning van eenigen bijslag
Verhooging van toelagen voor
vliegeniers.
Bij Kon. besluit is bepaald De offi
cieren. behoorende tot of gedetacheerd
bij de Luchtvaartafdeeling, genieten
een verhooging van jaarwedde naar
reden van 800 's jaars. met dien ver
stande, dat deze verhooging alleen zal
worden genoten door hen, die werkelijk
tot liet doen van of tot het deelnemen
aan dienstvluchten krachtens hunne
functie kunnen worden aangewezen.
Officieren, gedetacheerd bij de lucht
vaartafdeeling om opgeleid te worden
tot vliegenier, genieten deswege een
toelage naar reden van 360 's jaars.
Hebben vorenbedoelde officieren vol
daan aan de eischen, door de „Federa
tion Aérnautique Internationale" ge
steld, voor het behalen van het brevet
voor vliegenier, dan genieten zij een
toelage iTaar reden van 600 's jaars.
i.aatstbedoelde toelage wordt mede ge
noten door den officier, die wordt op
geleid tot een andere functie bij de
Luchtvaartafdeeling, waaraan deelname
aan dienstvluchten onafscheidelijk ver
bonden is. Officieren-viiegeniers-in-
strueteurs genieten ais zoodanig boven
de jaarverhooging van 800 hiervoren
bedoeld een toelage naar reden van
1000 per jaar.
Onderofficieren-vliegeniers genieten
een verhooging van jaarwedde naar
reden van 800 's jaars. Onderofficieren
en militairen beneden dien rang, die
worden opgeleid tot vliegenier, genie
ten tot den datum, waarop zij ais ge
oefende op een rijksvliegtuig in het be
zit komen van het brevet, dezelfde, toe
lage als voor de officieren is bepaald.
Daarna wordt ook deze toelage ver
hoogd tot 600 per jaar, welke verlioo-
gir.g voortduurt tot den datum, waarop
zij voldaan hebben aan de eischen, ge
steld voor het behalen van het militair
brevet als vliegenier. Laatstbedoelde
toelage wordt mede genoten door den
onderofficier of militair beneden dien
rang, die wordt opgeleid tot een
andere functie bij .de Luchtvaartafdee
ling, waaraan deelname aan dienst
vluchten onafscheidelijk -verbonderl is.
Het varkensvleesch wordt weer
duurder.
in het „Geïll. Slagersvakblad" wordt
gewezen op de weer stijgende varkens-
prijzen. Het blad schrijft
De bootwerkersstaking, waardoor
een geregelde handel in krach tv,oedet
voor cie varkens belemmerd wordt, doet
zich thans al gelden. Vele veehouders,
die nog eenigen voorraad kraelitvoeder
hebben, houden hun slachtrijpe varkens
vast, overtuigd als zij zijn, dat de var-
kensprijzen nog meer omhoog zuilen
gaan door de stagnatie in het veevoe
der. Anderen kunnen door tekort aan
krachtvoeder niet verder mesten zoo
doende komt er een tekort aan' slacht
rijpe varkens de prijzen gaan omhoog
en de consument zal weer exorbitante
prijzen moeten betalen voor het var
kensvleesch en vet spek. Zoo ziet men,
dat van elk willekeurg ingrijpen in het
maatschappelijk raderwerk door enke
len, eenige miilioenen menschen de du
pe worden.
Het arbeidersvraagstuk in den
landbouw.
Wij achten het een verblijdend tee-
ken, dat men in landbouwèrskringen
oog begint te krijgen voor het arbei
dersvraagstuk. Dit is zeker niet te
vroeg. Veel eerder had men hieraan
zijn belangstelling moeten wijden. Om
der rechtvaardigheidswiile in de eerste
plaats. De arbeider is langen tijd mis
kend zijn werk werd beschouwd lou
ter als een stuk koopwaar, waarvan de
prijs werd bepaaid door de wet van
vraag en aanbod op de arbeidersmarkt.
Men zag en waardeerde in den arbeider
niet den menscii. En voor de steeds
groeiende ontevredenheid over deze
miskenning sloot men zijn oogen. Alsof
deze struisvogelpolitiek het gevaar dat
dreigde, zou kunnen afwenden, 't Zou
ook in het belang van den boerenstand
zelf zijn geweest, als men zich ontvan
kelijk had getoond voor billijke wen-
schen, redelijke grieven, goed gemoti
veerde eischen.
Nu dit niet is geschied, staat men
voor dreigende verhoudingen en kwa
men reeds hier en daar'ernstige con-,
flicten voor, welke wellicht voorkomen
hadden kunnen worden. In 't Noorden
(Groningen) was de toestand 't vorige
jaar zeer gespannen,'en weet men ook
thans eikander nog niet te vinden. De
landarbeiders hebben zich ook georga
niseerd en ontwikkeien daar reeds een
vrij groote macht, 't Is hun niet euvel
te duiden, dat zij, als anderen, in ver
eeniging hun kracht zoeken. Wie zich
daar vijandig tegenover plaatst, doet
onrecht. Maar evenzeer hebben zich de
landbouwers nu in ernst af te vragen,
wat tegenover deze machtsontwikke
ling te doen. Want waar macht zich
vrijelijk ontwikkelt zonder tegenwicht,
volgt overheefsching en misbruik. Daar
komt de anu'ere partij in het gedrang.
In dit geval zou dus de landbouwstand
liefkind van de rekening worden. Te
gen dit gevaar dient men zich te kee-
ren. Organisatie kome overal tegenover
organisatie, niet als vijandelijke kam
pen, maar als bedrijf-genooten, die in
goed overleg zoeken naar de beste wij
ze van samenwerking, waarbij het be
drijf het meest wordt gebaat, en beide
partijen naar verdienste de vruchten
van hun gemeenschappelijke/! arbeid
plukken. Men voelt, naar ik hoop, waar
liet heen moet patroon en arbeider
hebben één belang, den bloei van het
bedrijf, en dat belang moet voor beiden
op billijke wijze tot uitdrukking komen
in hun loon, in hun onderlinge verhou
ding.
't Zal voor vele ouderen onder ons
waarschijnlijk moeilijk zijn zich daar
naar te schikken. Wij" leven zoo snel
de denkbeelden en verhoudingen wijzi
gen zich zóó zeer, dat velen zich niet