ZATERDAG SO MAART. Verjonging. 58e «Isu&rgge&ng 11 due Courinl hehaiil in iijimisel GEMEENTEBESTUUR GEMEENTERAAD VAK VLiSSSHGEN BINNENBAND Land= en Tuinbouw Md» 68 VLISSINGSCHE COURANT ADVERTENTIE-PRIJS yan i4 regels: fi.voor iedere reoei meer 24 centbij abonnement spe- 'iale prijzen. Reclames 48 cent per regel Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen "atl i5 regels 50 cent iedere regel meer 12 cent, bij contante betaling. Familieberichten van 16 regels: ƒ1.55, iedere regel meer 24 cent. ABONNEMENTS-PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal cheren 2.per drie maanden. Franco floor het geheele rijk 2.30. Week-abon- «ementcn 15 cent. Afzonderlijke nummers 4 cent. OPENBARE VERGADERING VAN DEN J op Vrijdag 26 Maart 1920, des namiddags te 2 uur. A. Mededeelingen. B. Over te leggen stukken. C. Benoemingen a. van twee onderwijzeressen' aan school B b. van den lieer J. J. Laernoes tot tijde lijk onderwijzer aan de Handelsherhalings school. D. Te verleenen ontslag aan A. C. Abrahattise, onderwijzer aan school C. E. Te behandelen punten 1. Voorstel van Burg. en Weth. tot aan vaarding prijzen van Rijks grond (zijkan ten watergang) en grond ten Noorden van den Singelweg en groird hoek Kanaalstraat en Piet Heinstraat. 2. Idem tot verhooging van den huur prijs van het gedeelte van het disiributie- gebouw, verhuurd aan de Brandsioftcn- commissie. 3. Iderii tot wijziging van liet uitbrei dingsplan ten Noorden van den Singelweg en ten Oosten van den Boschjesv eg. 4. Idem tot opzegging van de huur aan de Vereeniging tot verbetering van de Volkshuisvesting van den grond, bestemd voor den aanleg van een hoofdverkeersweg in het Tuindorp. 5. Idem tot ruiling van grond met Gebrs. van Beers aan en nabij den Zandweg. 6. Idem tot definitieve overdracht van gronden aan het Rijk voor den bouw van een Rijks H. B. S. en den aanleg van een sportterrein. 7. Idem tot opspuiting van terreinen ten luiden van den Singelweg. \deni tot het afstaan van liet .Laantje-' nabij de Lampsensstraat en een gedeelte van den Peperdijk en gedeelte van de Waaïsche Kerkstraat aan de Kon. Maat schappij „de Schelde" in ruil tegen bouw grond aan de Lambrechtsenstraat. 9. Idem tot het verleenen van bijslag op de toe te kennen pensioenen aan Vier werklieden bij den reinigingsdienst. 10. Idem tot vaststelling van een nieu we salaris-regeling voor het personeel van het Weeshuis en Gasthuis. 11. Idem tot vaststelling van een nieuwe loonregeling voor de havenarbeiders alhier. 12. Idem tot wijziging van de verorde ningen op de heffing a. van kaai- en liggeld der schepen in de havens b. van kraangelden c. van rechten voor het gebruik van grond, inrichtingen en materiaal op de ha venterreinen. 13. Idem tot verhuring van terrein aan de Oostelijke zijde der 2e Binnenhaven aan de firma Lenders en Co. te Rotterdam voor opslag van ijzer enz. 14. Idem tot vaststelling van een regeling voor dè uitbetaling van overuren aan de politie-agenten met ingang van 1 Januari 1920. 15. Idem tot het toekennen van een ver zochte verhooging van subsidie ad ƒ4416 aan het bestuur van de Zeevaartschool ten behoeve van de salarissen van het onder wijzend personeel over 1919. 16. Idem naar aanleiding van een schrij ven van Ged. Staten over de gemeente- begrooting 1920. 17. kiem om afwijzend te beschikken op het voorstel van de raadsleden F. L. Hensel e.s. tot het uitvaardigen van een „tapverbod" gedurende de kermisdagen. 18. Idem tot vaststelling van een staat van ontheffingen wegens schoolgeld, dienstjaar 1918/1919. 19. Vaststelling primitief kohier straat belasting 26885.70). Wanneer wij den blik wenden naar den wand, dan wijst de kalender den datum aan, waarop volgens de geschre ven wetten de lente een aanvang ne men moest. Wenden wij evenwel den blik naar buiten, dan lijkt het ons, vooral weder in de laatste dagen, alsof de voorbode van mildere dagen nog verre is. Hoe schijfgat waren we reeds op weg naar voorjaarskoestering, hoe vele uren, hoevele dagen reeds hebben we gehad, die iets geurigs en milds in de lucht hadden, die door iets koeste- rends in hun zonnestralen, een voor proefje deden smaken van door oiifl en J°ng zoo lang verwachte vreugden. Onze verlangens snelden de werkelijk heid vooruit en tooverden ons reeds een onverwacht einde voor der winter- oars-chheici en -ontberingen. Op een- maal waanden we de sombere naar geestigheid van liet koude jaargetijde geweken en een gevoel van herwonnen .weelde welde in het gemoed. Helaas, de al te vroege voorjaarsdroom was al rap ten einde en koude winden, kille regen vlagen, en felle stormen verstoorden onze illusie, hoewel momenteel weder veel verbetering is ingetreden. De boomen nog kaai en droefgeestig hun takken heffende, de veelooze weiden, de velden en wegen verlaten en dor, zij wijzen altegader er op, dat zooal het rijk van den wintervorst liet einde mag nabij zijn, de jonge lentefee haar too- verstaf nog niet ter hand genomen heeft. Lang echter kan noch zal het meer duren kunnen, of het tooverrijk der.ont luikende natuur gaat hare poorten openen, waarachter alle heerlijkheden van het zomerfeest verborgen zijn. Want zooal grootendeels voor ons oog omsluierd, groeit en zwelt het toch in de twijgen, en bereidt zich de geheele natuur in stilte en schier onzichtbaar, maar niettemin gestadig en in steeds groeiende mate, voor op de ontbotting, de ontluiking van het nieuwe jonge le ven, dat verjongd en krachtig, schoon heid cn geluk komt geven. Zoo gaat het in een steeds wisselenden cirkel gang en op hef oude verdorde en afge dane, volgt het nieuwe, jonge levens krachtige. Niet anders gaat het in gestadigen gang ook in de maatschappij toe, waar onbewust maar door niet minder vaste wetten ais iu'de natuur, de kringloop, de gestadige verjonging plaats vindt. Ook daar lieerscht over al wat bestaat en instand is, de groote tijdelijkheid, het komen en gaan, liet krachtig-jorige, dat weder ouder en afgedaan rakend, in een eeuwig zich wentelenden kringloop verkeert. Menschen en volken, volken en staten, staten en maatschappijen, zij alle volgen met zich verjongende krach ten elkander op, in nooit 'vertragende snelheid, in nimmer falende kracht. Menschen, volken en maatschappijen, zij wentelen in gestadige verandering voort. Hoe weinig echter beseffen wij de .snelheid waarmede zich die kring loop voortbeweegt, hoe weinig deert ons, hoe weinig gaat ons ter harte die groote wet der verjonging. Wrjre het we! zoo, wij zouden niet zooveel aller kostbaarste]! tijd onnut besteden en aan beuzelarijen verspillen. En eerst wan neer het voor velen reeds te laat is, komen zij tot de erkenning, dat de ijzeren wetten der verjonging van alles wat bestaat, ook hen en hunne daden beheerscht heeft en berechten zal. Wij leven thans wel zeer in zulk een tijd van snelle wisseling en voortja gende wenteling. Op de puinhoopen eener tot in haar grondvesten omwoel de maatschappij, gaat zich een nieuwe orde van zaken uit een chaotische ver warring, grooter dan de wereld ooit aanschouwde, baanbreker, en bevesti gen. De geslagen wonden moeten ge heeld worden, het verwoeste geloof in het goede moet aan de volken terug gegeven worden; arbeid en regelmaat, orde en gezag moet worden hersteld en opnieuw verzekerd zijn. Toen de vijf jaar iange oorlogswinter was ten einde gekomen, toen men zich verblij den dorst op, volgens de verwachting, nil wel spoedig komende vredekoeste- ring na de ijzige kilheid van den krijg, waren er inderdaad oogenblikken, dat men meende de eerste symptonen van het schoone zomerfeest van volkeren- eendracht en wereldvree duidelijk waar te nemen. Doch evenals in de natuur 0111 ons henen, bleek men ook nu zich te vroeg verheugd, te vroeg gejuicht te hebben. Opnieuw stak de storm van verkillende achterdocht en haat en wraakluist op, en joeg in duizeling wekkende vaart zijn doodskouden adem over de landen en werelddeelen. Wel verre van mildere en zachtere gevoe lens, gelijk de besten hadden gehoopt en verwacht, bracht deze overgangs tijd nieuwe ontsteltenissen, nieuwe.pla gen, nieuwe zorgen. Wanorde, revolu tie, werktraagheid, stakingen, ja wat niet al aan maatschappelijke euvelen, kwamen opzetten en verduisterden de met zooveel verlangen verbeide betere vooruitzichten. Valt het te verwonderen, dat ten leste zich een algemeen gevoelen doet gelden, dat de wereld zich wellicht nim mermeer uit dezen zwarten tijd omhoog zal kunnen heffen? Dat het ais het ware in de groote samenleving nimmermeer na dien zwaren oorlogswinter waarlijk lente worden kan Dezulken, die zoo denken, zij hebben nochtans ongelijk. Zeker er is reden voor om te twijfelen of er ooit nog voor de volken redding zal komen uit deze ramp der algemeene inzinking. De atlerwege nog voortle vende afkeer van elkander, tusschen de naties, die jarenlang elkanders bittere vijanden zijn geweest, boezemt waarlijk geen vertrouwen in, dat mildere gevoe lens zich baan zullen' brekcn.Alaar tofh, hiervan zij men zeker, ook ten opzichte dezer dingen voltrekt zich langzaam maar gewis de wet der gestadige wis seling, der voortdurende verjonging van ai wat is. De maatschappij der volken onder gaat ongetwijfeld een vernieuwing, een verjonging in deze tijden, hoe onheil- zwaar ook het zwerk der internationale verhoudingen dat uitzicht naar betere dagen verduisteren mag. Ook in de hoofden en harten van de menschen groeit, veelal onbewust maar niettemin gestadig, een beter, een juister inzicht en begrip omtrent hetgeen voor liet her stel der wereld goed, nuttig en nood zakelijk is. Evenals daarbuiten kiemt en bot en gedijt liet ook daarbinnen tot nieuw levensinzicht, tot frissche kracht en tot verjonging. Nog luttel tijds, na des winters lang regeeren, en de langverbeide, met zoo vee! verlangen tegemoet geziene lente tijd is werkelijk daar. Dan jubelt liet in ons hart van vreugde over het geluk dat gekomen is en wc herademen en herleven weer na zulk een langen tijd van ontbering en somberheid. Zoo zal het ook gaan na de stormen en beroe ringen, die de.menschelijkc samenleving nu nog teisteren. De stormwind zal zich leggen, de beroeringen zullen tot rust komen, en middelerwijl zal ook hier de kiem van nieuw leven tot grooter was dom geraakt zijn, 0111 varder te gedijen en eindelijk tot vrucht te rijpen. Dan zai,. gelijk we hopen en verwachten, de oude maatschappij verjongd en krach tig naar een des te schooner toekomst streven kunnen, naar mate het lijden en de bittere ervaringen daarbij opgedaan, zwaarder te doorstaan geweest zijn. Nederland en België. Volgens de Bfusseisflie dagbladen zal de commissie voor buiteniandsehe zaken, belast met het onderzoek inza ke de Nederlandsch-Belgische kwestie haar werk voortzetten. De indruk is, dat het verdrag zal worden geteekend, maar dat de bezwaren tot uiting zulien komen bij behandeling in de openbare zitting van het parlement en dat de meerderheid, die haar stem voor liet verdrag zal geven, gering zal zijn. Het zou met het oog op den tegenstand van eenige commissieleden zijn, dat de mi nister van buiteniandsehe zaken er van af zou hebben gezien de goedkeuring van de commissie te vsagen. De rijksmiddelen. Overzicht van de opbrengst der mid delen (hoofdsom en opcenten) over de maand Febr. 1920, in vergelijking ge bracht met de opbrengst over hetzelfde tijdvak van 1919. Opbrengst Opbrengst over de over de maand maand Fehr.1920 Febr. 1919 Grondbelasting f 198.430 234.301 Personeel 671.057 387.061 Inkomstenbelasting 4.991.386 2.842.120 Div.- en Tantièmebel. 832.279 17.765 Vermogensbelasting 585.145 391.181 Suiker 3.968.543 3.757.653 Wijn 25.680 9.972 Gedistilleerd 3.308.677 1.535.701 Zout 180.348 129.447 Bier en azijn 76.212 40.255 Geslacht 1.012.500 968.185 Zegelrechten 1.171.636 1.102.551 Registratierechten 4.22L845 2.353.636 Hypotheekrechten Successierechten 2.138.641 2.033.691 Invoer 3.127.492 1.341.933 Bel. goud en zilver 85.296 58.086 Essaailoon 49 49 Statistiekrecht ,315.283 312.028 Mijnen -- Domeinen 110.369 104.590 Staatsloterij 167.576 167.628 Jacht en visscherij 217 254 Loodsgelden 127.784 56.373 Totaal-generaal 27.862.454 17.934.471 De ex-keizer. Volgens te Brussel ontvangen radio grafische berichten hebben de officieeie kringen te Londen het bericht omtrent de maatregelen, door Nederland geno men inzake een scherpere bewapening van den ex-keizer, koel ontvangen. Men is van meening, dat deze voor zorgsmaatregelen onvoldoende worden geacht door de geallieerden, die in ver hand met de jongste gebeurtenissen in Duitschland de interneering van den ex-keizer op een der Antillen, waar schijnlijk Curasao, zullen eischen. Men hoopt, dat de Nederlandsche re geering er zich rekenschap van zal ge ven, dat het verblijf van den ex-keizer in Europa verder onmogelijk is gewor den. Overigens zal het kabinet-Bauer volgens door de Britsche regeering ont vangen inlichtingen de verwijdering van den ex-keizer niet ongaarne zien geschieden. Men erkent te Berlijn, dat de ex-kei- zer, die sedert het sluiten van den wa penstilstand geestelijk zeer is veran derd, persoonlijk niet langer een gevaar oplevert, maar men meent, dat hij in de handen van reactionaire elementen het middelpunt zou kunnen vormen van alle Duitsche rechtsclie partijen. Koieuaanvoer uit Duitschland. De aanvoer van Duitsche steenkolen is van gisteren weder in zijn geheelen omvang hervat. De staking op de Duit sche spoorwegen schijnt met enkele uit zonderingen geheel opgeheven te zijn. Kinderrechter. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp, houdende invoering van den kinderrechter en van de onder (oezichtstelling van minderjarigen. In zijn toelichting herinnert.de minis ter van justitie dat aan de voorberei ding van dit wetsontwerp ettelijke des kundigen op het stuk van de verwaar loosde jeugd hun gewaardeerde mede werking hebben verleend. De minister betoogt de wenschelijk- heid dat ook hier ingevoerd worde wat reeds in de meeste beschaafde landen bestaat, te weten een op de wet steu nende, goed georganiseerde onder toe- zichtsstelling, waarin kan worden op genomen elk kind, dat, uit welke oor zaak ook, zoodanig opgroeit, dat het met zedelijken of liehameliiken onder gang wordt bedreigd. Als tusschentoestakd tusschen alge- heele onthouding of ontheffing of ont zetting zijn daaraan deze groote voor deden verbonden, dat, eerder dan thans mogelijk is, zal kunnen worden inge grepen en dus het kwaad in den aan vang kan worden gestuit en bovendien, dat ontheffing en ontzetting minder dan thans noodig zullen zijn. Credieiwet voor de marine. In liet voorloopig verslag der Tweede Kamer over de credietwet voor de ma rine, betuigden enkele leden hun leed wezen over den langen duur der crisis, terwijl zelfs nog geenerlei aanwijzing bestaat van de wijze, waarop zij zal worden opgelost. Deze leden meenden van de regeering te mogen verwachten, dat'zij de Kamer in kennis zai stellen met haar program op defensiegebied, alvorens de nieuwe titularis zijn defi nitieve begrooting voor de Kamer komt verdedigen. Mocht weer, ais de vorige maal, een bewindsman tot de regeering geroepen worden, die aller eerst nog zelf een defensieplan moet ontwikkelen, waarover uit den aard der zaak noch de regeering, noch de meer derheid der Kamer vooraf kan zijn ge hoord, dan zouden nieuwe verwikkelin gen niet zijn te vermijden. Wil men, deze voorkomen, dan zal de regeeing zelf, zij het ook in groote lijnen, een plan van defensie moeten opmaken en voor de uitvoering daarvan een man of vrouw moeten worden gezocht. De afstemming van de marinebegroo- ting voor 1920 moge der regeering om trent liet door de Kamer gewenschte defensiesysteem geen licht hebben ver schaft, zeker is dat een groot deel der Kamer radicale bezuiniging wenschf en dat de regeering daarvoor met behulp van links over een meerderheid zal kunnen beschikken. Andere leden, die zich niet hadden kunnen vereenigen met het besluit van den afgetreden bewindsman, om de kruisers uit zijn defensieplan te verwij deren, betreurden diens aftreden, omdat zijn houding in personeelzaken zeer te prijzen was en omdat hij een systeem van defensie had. De onderwijzers-salarissen. De lieer Bulten heeft aan den minis ter van onderwijs de volgende, vragen gestel'd Ligt liet in het voornemen van den minister, ook voor het jaar 1920 een vermeerdering der salarissen van de onderwijzers te bevorderen Zoo ja, zal die bevordering dan be doelen een eventueele salarisverbete ring, te doen ingaan op i Januari 1920, of wel toekenning van eenigen bijslag Verhooging van toelagen voor vliegeniers. Bij Kon. besluit is bepaald De offi cieren. behoorende tot of gedetacheerd bij de Luchtvaartafdeeling, genieten een verhooging van jaarwedde naar reden van 800 's jaars. met dien ver stande, dat deze verhooging alleen zal worden genoten door hen, die werkelijk tot liet doen van of tot het deelnemen aan dienstvluchten krachtens hunne functie kunnen worden aangewezen. Officieren, gedetacheerd bij de lucht vaartafdeeling om opgeleid te worden tot vliegenier, genieten deswege een toelage naar reden van 360 's jaars. Hebben vorenbedoelde officieren vol daan aan de eischen, door de „Federa tion Aérnautique Internationale" ge steld, voor het behalen van het brevet voor vliegenier, dan genieten zij een toelage iTaar reden van 600 's jaars. i.aatstbedoelde toelage wordt mede ge noten door den officier, die wordt op geleid tot een andere functie bij de Luchtvaartafdeeling, waaraan deelname aan dienstvluchten onafscheidelijk ver bonden is. Officieren-viiegeniers-in- strueteurs genieten ais zoodanig boven de jaarverhooging van 800 hiervoren bedoeld een toelage naar reden van 1000 per jaar. Onderofficieren-vliegeniers genieten een verhooging van jaarwedde naar reden van 800 's jaars. Onderofficieren en militairen beneden dien rang, die worden opgeleid tot vliegenier, genie ten tot den datum, waarop zij ais ge oefende op een rijksvliegtuig in het be zit komen van het brevet, dezelfde, toe lage als voor de officieren is bepaald. Daarna wordt ook deze toelage ver hoogd tot 600 per jaar, welke verlioo- gir.g voortduurt tot den datum, waarop zij voldaan hebben aan de eischen, ge steld voor het behalen van het militair brevet als vliegenier. Laatstbedoelde toelage wordt mede genoten door den onderofficier of militair beneden dien rang, die wordt opgeleid tot een andere functie bij .de Luchtvaartafdee ling, waaraan deelname aan dienst vluchten onafscheidelijk -verbonderl is. Het varkensvleesch wordt weer duurder. in het „Geïll. Slagersvakblad" wordt gewezen op de weer stijgende varkens- prijzen. Het blad schrijft De bootwerkersstaking, waardoor een geregelde handel in krach tv,oedet voor cie varkens belemmerd wordt, doet zich thans al gelden. Vele veehouders, die nog eenigen voorraad kraelitvoeder hebben, houden hun slachtrijpe varkens vast, overtuigd als zij zijn, dat de var- kensprijzen nog meer omhoog zuilen gaan door de stagnatie in het veevoe der. Anderen kunnen door tekort aan krachtvoeder niet verder mesten zoo doende komt er een tekort aan' slacht rijpe varkens de prijzen gaan omhoog en de consument zal weer exorbitante prijzen moeten betalen voor het var kensvleesch en vet spek. Zoo ziet men, dat van elk willekeurg ingrijpen in het maatschappelijk raderwerk door enke len, eenige miilioenen menschen de du pe worden. Het arbeidersvraagstuk in den landbouw. Wij achten het een verblijdend tee- ken, dat men in landbouwèrskringen oog begint te krijgen voor het arbei dersvraagstuk. Dit is zeker niet te vroeg. Veel eerder had men hieraan zijn belangstelling moeten wijden. Om der rechtvaardigheidswiile in de eerste plaats. De arbeider is langen tijd mis kend zijn werk werd beschouwd lou ter als een stuk koopwaar, waarvan de prijs werd bepaaid door de wet van vraag en aanbod op de arbeidersmarkt. Men zag en waardeerde in den arbeider niet den menscii. En voor de steeds groeiende ontevredenheid over deze miskenning sloot men zijn oogen. Alsof deze struisvogelpolitiek het gevaar dat dreigde, zou kunnen afwenden, 't Zou ook in het belang van den boerenstand zelf zijn geweest, als men zich ontvan kelijk had getoond voor billijke wen- schen, redelijke grieven, goed gemoti veerde eischen. Nu dit niet is geschied, staat men voor dreigende verhoudingen en kwa men reeds hier en daar'ernstige con-, flicten voor, welke wellicht voorkomen hadden kunnen worden. In 't Noorden (Groningen) was de toestand 't vorige jaar zeer gespannen,'en weet men ook thans eikander nog niet te vinden. De landarbeiders hebben zich ook georga niseerd en ontwikkeien daar reeds een vrij groote macht, 't Is hun niet euvel te duiden, dat zij, als anderen, in ver eeniging hun kracht zoeken. Wie zich daar vijandig tegenover plaatst, doet onrecht. Maar evenzeer hebben zich de landbouwers nu in ernst af te vragen, wat tegenover deze machtsontwikke ling te doen. Want waar macht zich vrijelijk ontwikkelt zonder tegenwicht, volgt overheefsching en misbruik. Daar komt de anu'ere partij in het gedrang. In dit geval zou dus de landbouwstand liefkind van de rekening worden. Te gen dit gevaar dient men zich te kee- ren. Organisatie kome overal tegenover organisatie, niet als vijandelijke kam pen, maar als bedrijf-genooten, die in goed overleg zoeken naar de beste wij ze van samenwerking, waarbij het be drijf het meest wordt gebaat, en beide partijen naar verdienste de vruchten van hun gemeenschappelijke/! arbeid plukken. Men voelt, naar ik hoop, waar liet heen moet patroon en arbeider hebben één belang, den bloei van het bedrijf, en dat belang moet voor beiden op billijke wijze tot uitdrukking komen in hun loon, in hun onderlinge verhou ding. 't Zal voor vele ouderen onder ons waarschijnlijk moeilijk zijn zich daar naar te schikken. Wij" leven zoo snel de denkbeelden en verhoudingen wijzi gen zich zóó zeer, dat velen zich niet

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1920 | | pagina 1