COLE.
56
I920
Maart
svorr
voor l
«nf 62 cl.
ai
s voor
S. som!
prima
ïaskwérksrs
aapkamer
NSTBOD"
telschappij n*
mvaarl
L'.ïi;
ZATERDAG MAART
Dij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
Van kwaad tot erger.
<AMEROVERZiCHL
BINNENLAND
«üMsyeHta
log te ver-
SCHER en
n zullen wij
ierden prijs
door kennis
wij leveren
per-oneei
t sluitend
T.
NGEN.
alles per pond
TBEEF f0 90
-0 90
en VET - 0.80
WORST - 0.35
aanbevelend
UWSCHVLAJM-
j MAATSCHAPPIJ,
en terstond ge-
bekwame
•k en t-gsn
waamheid
met afschrift «art
werden >nga-
warkmesstsr der
e Axel.
jevraagd gemeub.
3rieven te richten
JSSAINT, Noord-
ende dame wordt
lette
s: Mevrouw VAN
enen beer 1
UYViS Badhui s-
't een
Middelburg
11 e r d a m
V.'■■ii.lv. (Ut.
1 m Y.a. j«'
12 tuit
v
12 uin i
:e bekomen
NV Transporten
.v.h.Erven G.VOS;
B EENHOORN;
N OOS TERHOUT
Gebrs BUITEN-
VLISSINGSCHE COURANT
Indien de oorlog, hetgeen velen be
weren, het gevolg van kapitalistische
drijverijen zou zijn, dan hebben de be
werkers al uiterst weinig voordeel van
hun drijven gehad. Want aan beide zij
den zijn de materieeie verliezen, in de
ineenstorting van de economische wel
vaart zoo volkomen en groot, dat er
seen sprake van kan zijn, dat de aan
stichters voordeelig met hun werk zijn
uitgekomen. Echter, het kapitalisme,
als zoodanig verantwoordelijk te willen
stellen voor het ontstaan van den we-
reldkrijg, is, zoo men nog aan deze
fictie zou willen vasthouden, ten eenen-
male in strijd gebleken met de sedert
kort geopenbaarde feiten. Deze feiten,
blootgelegd en duidelijk gemaakt in
verschillende publicaties, toonen toch
unomstootelijk aan, dat de drijtveeren
sedert tal van jaren in een diep-worte-
lenden rassenhaat tusschen de verschil
lende volken te zoeken zijn, en dat door
de gestadige ophooping van licht-ont-
viambare stoffen, als grootheidswaan
zin bij de machthebbers en imperialis
tische politiek bij de regecringen,
slechts een aanleiding noodig is ge
weest, om den brand in vollen omvang
Ie doen uitslaan. Daarbij heeit een
vuige, intrigeerende diplomatie al het
hare gedaan, om ten bate van eigen
gewin de meest afkeurenswaardige
middelen aan te wenden, ten einde haar
doeleinden na te streven, ongeacht of
deze al dan niet in lijnrechten strijd
waren met het ware geluk der volken.
Veeleer zijn het dan ook de nationalis
tische beweegredenen, en geen kapita
listische geweest, die aan de voorbe
reiding, de uitbreking en de rampen
van den oorlog schuldig staan.
Het is van groot belang dit in het
licht te stellen en voor oogen te hou
den, nu van de zijde van hen, die niet
schromen om revolutionaire tenden;
zen baan te doen breken onder dé
hreede lagen der bevolking, er de na
druk op wordt gelegd, dat zoo maar
het kapitalisme, en wat zij daarvoor
houden de kop worde ingedrukt, ook
alle gevaar voor een herleving van een
wereldoorlog te niet wordt gedaan.
Gebruikmakend van een zeker scepti
cisme tegenover den Volkerenbond,
heerschende bij velen, die aan een
vreedzamen invloed daarvan eventueel
uitgaande, weinig of geen geloof hech
ten, wordt den volken voorgehouden,
dat door de kapitalistische maatschap
pij te verdelgen en de wereldrevolutie
uit te roepen, de zaak des eindelijken
vredes het meest en het best gediend
wordt. Alsof een wereldrevolutie niet
nog grooter onheilen zou stichten, dan
een wereldoorlog, en alsof het kapita
lisme, dat juist aan vrede en liefst on
afgebroken vrede het meest behoefte
heeft, de grootste drijfveer naar verdel
ging van den vrede zou zijn Indien
er onder de kapitalisten in de verschil
lende landen hetgeen men echter
niet verwarre met het kapitalisme
nog mochten zijn, die door de ontzag-
geijke ervaringen in den oorlog opge
daan, niet geleerd hebben om pacifist
te zijn, dan zullen zij nochtans maar
een kleine minderheid uitmaken. Want
uitgezonderd de ooriogswinstmakers
en de oorlogsleveranciers, kan geen
enkel wezen met redelijk denkvermo
gen begaafd, voorstander zijn of blijven
van een toestand als vóór den oorlog
in de internationale diplomatieke ver
houdingen bestond, en die tot de groot
ste catastrophe heeft geleid, welke men
ooit aanschouwde. Bovendien vindt de
stelling, dat het alleen kapitalistisch-
ingerichte landen zijn, die een voortdu
rend gevaar voor oorlog uitmaken,
'ie duidelijkste tegenspraak in de om
standigheid, dat het thans waarlijk
niet-kapitalistisch geregeerde Rusland,
rechtsreeks en middellijk aanstuurt op
oen toestand van wereldrevolutie, er-
Kor en in zijn gevolgen nog verdelgen-
dor, dan de grootste oorlog ooit kan
zijn.
Het woord van Napoleon, dat de
oorlog eigenlijk een natuurlijken staat
van zaken bij de menschen uitmaakt,
moge voor zijn tijd en voor zijn doel
einde i een schijn van waarheid hebben
gehad, thans, heeft de wereld slechts
baat te zoeken ën te vinden in een
toestand vdn wereldvrede. Daaraan
hebben kapitalisten zoo goed als anti-
apitalisten vóór alles de grootste be-
°ofte daarin moet de herwinning van
o welvaart der volken worden ge
zocht daarvan hangt voor het huidige
geslacht en voor een reeks van volgen
de generation het heil en het geluk ge
heel en al af. Niet dus wat ons in
maatschappelijke groepeeringen
scheidt en verdeelt, moet in de eerste
plaats in het oog gevat worden, maar
wat ons in de menschelijke samenle
ving vereent en bindt, dient bij het
groote herstellingswerk vóórop te
staan.
Helaas wordt dit door eindeloos ve
len, in alle landen, niet begrepen. Ter-
wille van afzonderlijke belangen, ter-
wille vaak ook van particulier gewin
aan macht of bezit, wordt thans maar
ai te zeer haat gepredikt, waar onder
ling en wederkeerig begrijpen en
waardeeren het allereerste streven be
hoorde te zijn. Niet een verdere instor
ting der wereld-orde kan ons baat
brengen, maar slechts een door allen
volijverig aan den arbeid gaan voor
den wederopbouw der geteisterde we
reld, vermag nog te redden wat te
redden is, vermag nog te behoeden
voor grootere onheilen dan de reeds
doorleefde. Of moet de wereld na het
geleden kwaad, tot nog erger verval
len Wie durft daarvan ooit de ver
antwoordelijkheid op zich nemen La
ten dan die allen dit toch bedenken en
overwegen, dat zij, door zich blind te.
staren op tijdelijk voordeel voor enkele
groepen, het blijvend nadeel en het.
grooter leed voor het geheel der sa
menleving gansch en al uit het oog
verliezen.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Vrijdag.
De Eerste Kamer wil niet voor haar
zuster, die aan de overzijde van het
Binnenhof woont, onderdoen. Nu die,
behalve de aanneming van den Vol
kenbond, ook hare wenschen heeft uit
gesproken voor de wijze waarop die
Bond zich zal ontwikkelen, heeft ook
de Eerste Kamer willen zeggen wat zij
ervan denkt. En zij denkt er precies
over als haar zuster. De heeren van
Embden, Polak, van der Hoeve en van
der Does de Willebois, vertegenwoordi
gers van vier zeer uiteenloopende groe
pen, hebben een motie voorgesteld, die
volkomen gelijkhoudend is aan die, wel
ke de Tweede Kamer op voorstel van
den heer Dresselhuijs heeft aangeno
men. Men herinnert zich, dat daarin
werd gevraagd, dat de Bond zich zoo
spoedig mogelijk zal ontwikkelen in de
richting van een op het recht gebouwde
samenleving en dat daarbij op den
voorgrond moeten staan drie eischen,
nl. de instelling van een permanent hof
van internationale justitie, de verminde
ring van bewapening krachtens inter
nationale regeling, de toelating tot den
Volkenbond van alle beschaafde staten,
die dit wenschen. Voorts werd in die
motie nog het vertrouwen uitgesproken,
dat bij de toepassing van de bepalin
gen van het verdrag, met name van die
welke betrekking hebben op den door
tocht van troepen, het recht van mede
zeggenschap zal worden geëerbiedigd.
Feitelijk zijn dit de condities waaron
der Nederland toetreedt. Weliswaar is
niet de gelegenheid gelaten om voor
waardelijk toe te treden, maar wel be
staat de gelegenheid om den Bond te
verlaten. En de gezaghebbers van dien
Bond weten in welke richting Neder
land wil gaan. Geschiedt dat niet, dan
is het uur van scheiden spoedig geko
men.
Prof. Bavinck zette zijn standpunt
tegenover het volkenbondsverdrag uit
een, waarbij hij tot deze conclusie
kwam, dat het niet aanging alle vóór-
en nadeeien van toetreding af te wegen,
maar dat het onze zedelijke plicht was,
ons aan te sluiten, omdat 'deze Bond
een middel biedt om de oorlogen te be
perken en een reëele basis vormt voor
samenwerking van alle staten. Twee
lichtpunten waren er z.i. in het verdrag,
nl. de stichting van het Permanente
Hof van Arbitrage en de arbeidsorga
nisatie, waarvan de conferentie te
Washington reeds het begin was. Tus
schen die twee belangrijke hoofdstuk
ken in het verdrag zal de rest ten slofte
worden platgedrukt. De Centrale rijken
zullen worden toegelaten tot den Bond,
het vredestractaat zal verzacht worden
en langzaam-aan zal liet gaan naar de
verzoening en bevrediging, die alleen
de redding van de Westersche cultuur
kan brengen.
De heer van Embden verdedigde de
gedachte, dat dc vertegenwoordigers
van ons land naar den Volkenbond ge
kozen moeten worden door de Tweede
Kamer. Dat achtte hij een democrati
seering, die onafwijsbaar is.
Uiterst pessimistisch was de heer
Fokker, die in de toetreding het gevaar
ziet, dat Nederland aan den eerstvol-
genden oorlog zal moeten deelnemen.
En dat gevaar wil hij afweren. Precies
hef tegenovergestelde van hetgeen de
heer Vliegen betoogde, die alleen winst
zag in deze internationale organisatie,
die z.i. voorkomt, dat alleen de over
winnaars een alliantie gaan vormen,
die de baas speelt en alle anderen uit
sluit. Een wild speechje van den lieer
Staal kunnen we laten rusten. Hij
theoretiseerde er op los en had alleen
maar oog voor de militaire punten,
waarvoor hij dadelijk var den minister
geducht den wind van voren kreeg.
De minister bleef betoogen dat, wie
verder tracht te gaan dan practisch mo
gelijk is, gevaar loopt niets te bereiken.
De rede van den minister ging geheel
parallel aan die in de Tweede Kamer
gehouden. Nieuwe gezichtspunten wa
ren niet geopend. Van een benoeming
der vertegenwoordigers door de Ka
mer, wilde de minister niet weten, om
dat het hier geen volksvertegenwoordi
gers zijn en de Bond geen parlement
van parlementen is.
Het ontwerp werd goedgekeurd. Te
gen stemden de heeren Reekers en Fok
ker, terwijl er 31 leden voorstemden.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag.
De Tweede Kamer prutste nog wat
voort aan de termijn-bepalingen in de
Onteigeningswet en nam de amende
menten van de Commissie van Rappor
teurs, die dc termijnen weer wat ver
lengden, alle aan.
Vervolgens kwam de kwestie van de
veevoeder-fabriek systeeem van
Calcor aan de orde.
Men kent deze treurige geschiedenis,
die geëindigd is met een tekort van 7/2
millioen, die de Regeering nu aan
vraagt. Er is allerlei ongerechtigs ge
beurd maar het fijne van de zaak weet
niemand. Verschillende leden hebben
het optreden van den Minister ernstig
gelaakt. De kritiek trof echter meer mi
nister Posthuma dan den tegenwoordi-
gen bewindsman.
De heeren Weitkamp, Teenstra, Wa
termans, Van, Ravesteijn, Schaper en
Beumer hebben alle hun toorn geuit.
Lichtvaardige handelwijze, algeheel ge
brek aan beleid wordt den Minister ver
weten, die geen behoorlijk toezicht ge
houden heeft op de boekhouding der-
proef-insfallatie. Dit alles treft echter
den vroegeren Minister, den heer Pos
thuma.
Er is echter niets aan te doen de
contracten zijn bindend en de Staat
moet betalen.
Woensdag voortzetting van deze
discussie.
De opvoering van Prinses Juliana.
Bij het nederleggen harer functie
ontving Hr. Ms. Dame du Palais Hono
raire, belast met de opvoeding van
Prinses Juliana, Jonkvrouwe L. P. v. d.
Poll, als blijk van de hooge waardee
ring en erkentelijkheid van het konink
lijk ouderpaar uit de handen van de
Koningin het versiersel van Eeredame
in de Huisorde van Oranje.
Hare Majesteit heeft, met ingang van
1 Maart, jonkvrouwe L. G. baronesse
Sloet van Marxveld benoemd tot Eerste
Hofdame, belast met de opvoeding van
Prinses Juliana.
Tevens aanvaardde op dezen zelfden
datum mejuffrouw A. E. Oosterlce hare
functie van gouvernante van de Prinses.
Mejuffrouw Oosterlee zal zich tevens
belasten met het onderwijs in de Fran-
sche taai aan de Prinses. Zij studeerde
aan de Rijksuniversiteit te Groningen
bij prof. Salverda de Grave, waar zij in
December jl. met goed gevolg haar
examen aflegde voor de akte middel
baar Fransch B.
Mej. Oosterlee is de dochter van den
directeur van de Christelijke Normaal
school op den Klokkenberg te Nijme
gen. Zij studeerde ook langen tijd aan
de Universiteit te Lausanne.
De kotendistributie.
Binnenkort zal een nieuwe regeling
der kolendisiributie worden gepubli
ceerd, welke op i April a.s. in werking
treedt. In hoofdzaak kamt deze rege
ling overeen met die, welke voor het
loopende jaar (1 April 11919 tot 31
Maart 1920) geldt.
Uit het bovenstaande kan men aflei
den, dat wij het volgend jaar nog aan
de kolendistributie vastzitten, hetgeen
met het oog op de nog steeds moeilijke
wereldkolenpositie geen verwondering
behoeft te wekken.
Bezwaren tegen de Invaliditeitswet,
j Op het platteland wordt nog druk
geteekend op het bekende adres aan
den minister van arbeid, waarin door
de werkgevers, met erkenning van de
noodzakelijkheid dat volgens wettelij
ke regelen voor oude en invaliede ar
beiders wordt gezorgd, de groote be
zwaren worden opgesomd die de bij
de Invaliditeitswet getroffen regeling-
medebrengen.
Dezer dagen werden de eerste tien
duizend handteekeningen aan den mi
nister toegezonden.
Het Tweede Kamerlid Nierstrasz.
Bij het Centraal Stembureau is thans
ingekomen een verklaring van den heer
B. Nierstrasz te Amsterdam, dat hij zijn
benoeming tot lid van de Tweede Ka
mer der Staten-Generaal, in de vacature
ontstaan door het bedanken van den
heer J. W. Niemeijer, aanneemt.
Bezuiniging in den gemeentedienst.
Bij de verschillende diensten der ge
meente Rotterdam, is een kennisgeving
aangeplakt, waarin krachtens opdracht
van Burg. en Weth. de hoofden van
dienst onder de aandacht van het per
soneel moeten brengen, dat de uiterst
moeilijke financieeie omstandigheden,
waarin de gemeente verkeert, er toe no
pen met den meesten ernst naar bezui
niging en vereenvoudiging in liet be
heer der verschillende onderdeelen en
bedrijven te streven.
De hoofden van dienst houden zich
gaarne aanbevolen voor het vernemen
van wenken of vindingen van het per
soneel, die tot bezuiniging of vereen
voudiging-kunnen strekken en noodigen
een ieder van het personeel nadrukke
lijk uit, om, indien hij opmerkingen van
dien aard heeft, de mededeeling daar
van niet achterwege te laten.
Groote voorraden en dure prijzen.
In een te Tilburg gehouden verga
dering is de R. Kath. vereeniging van
Nederlandsche lederfabrikanten defini
tief opgericht. Besloten werd de bestu
ren van den Nederl. Bond van leder
fabrikanten, van den Schoenwinkeliers-
bond en van de arbeidersorganisaties
in hef bedrijf telegrafisch uit te noodi
gen tot een conferentie, met het doel,
gezamenlijk den minister van land
bouw, nijverheid en handel te verzoe
ken een verbod van invoer van leer uit
te vaardigen.
Meegedeeld werd, dat de voorraad
leer in ons land groot genoeg is voor
de behoeften van vijf jaar.
Toch blijven de schoenen drie, vier
maal te duur. We lazen juist dezer da
gen over de winsten van schoenfabri
kanten 30, 40 en meer e in 1918 en
1919. Ook zij klaagden nu over groote
voorraden. Zouden de heeren, aldus
vraatg „de Residentiebode", in plaats
van zulke verzoeken en klachten naar
den minister te sturen, eens niet be
ginnen met de prijzen te verlagen Dat
was toch veel eenvoudiger en de reu-
zenwinsten laten het best toe.
We denken zoo, dat de minister, in
plaats van invoer te verbieden, zal ver
wijzen naar den Duurteraad met zijn
dwangmaatregelen. Als men zelf maat
regelen neemt, is dat altijd veel plei-
zieriger.
Plaatselijke keuze.
Weder betuigden eenige gemeente
raden adhaesie aan het wetsvoorstel
Rutgers e.s, tot invoering van plaatse-
lijijke keuze, n.l. die van Beerta, Bor
ger, Giethoorn, Markeloo, Usquert en
IJ'st.
Waar onze belastingpenningen
blijven
Onder bovenstaand opschrift ontving
het „Hbld." van betrouwbare zijde
een schrijven, waarin een zaak behan
deld wordt, belangrijk genoeg ont ons
er ernstig mede bezig te houden. Het
blad heeft dit dan ook gedaan, zooals
men verder zien zal.
Maar eerst het schrijven.
Iedereen zal zich nog herinneren de
onthullingen over de geidwegsmijterij
bij de verschillende crisisbureaux. De
zer dagen lazen we in het Orgaan van
den bond van Nederlandsche Belasting
betalers, dat. wat voorgevallen is bij
bovengenoemde bureaux, zich thans
herhaalt bij de Raden van Arbeid. Toen
ons dan ook ter oore kwam, dat naar
aanleiding van een klacht van een amb
tenaar een onderzoek is ingesteld op
last van den minister door den verze
keringsraad të Arnhem, waarvan voor
zitter is jhr. mr. P. J. A. A. M. van Nis
pen tot Sevenaar, naar de omstandig
heden waaronder een pand is aange
kocht voor een van de Raden van Ar
beid en wel te Tiel, hebben we ons met
dien ambtenaar in verbinding gesteld.
Deze ambtenaar deeif ons mede, dat in
't voorjaar van 1919 aan den in Tiel
woonachtigen agent van de Rijksverze
keringsbank was opgedragen, naar een
pand om te zien voor den aldaar te
vestigen Raad van Arbeid, daar er nog
geen voorzitter was benoemd. Toen
dan eenigen tijd later mr. S. Rink be
noemd werd tot voorzitter van dien
Raad, werd hem door bovengenoemden
agent medegedeeld, dat een pand met
grooten tuin, alleszins (zonder vertim
mering) voor het doel geschikt en 1
Nov. 1919 te aanvaarden, voor 17.000
verkrijgbaar was. De heer Rink stelde
zich met den eigenaar in verbinding,
met het resultaat, dat Woensdag 28
Mei, dus den dag voor Hemelvaartsdag,
een voorloopig koopcontract werd op
gemaakt, waarin stond, dat behoudens
goedkeuring van hoogerhand, het huis
was verkocht. De Staat zou eigenaar
worden van het pand, van welks groo
ten tuin aangrenzende eigenaren gaarne
voor hoogen prijs gedeelten hadden
gekocht. Wat gebeurt echter Den dag
na Hemelvaartsdag zegt de heer Rink
tot den eigenaar, dat „de heeren" van
den koop hebben afgezien en dat het
contract dus verscheurd kon worden en
de daad bij het woord voegende, ver
scheurde hij dit voor de oogen van den
verkooper. Ook is den heer Rink nog
aangeboden een zeer groot pand, met
19 kamers voor 40.000, maar dit was
volgens ZEd. te klein en een zoo exor
bitant hooge prijs zou door den Staat
nooit worden besteed. (Voor dit pand
was echter in 't voorjaar 1918 26.000
reeds geboden.)
Wat rui gebeurt, grenst bijna aan het
ongelooflijke de heer Rink verkoopt
zijn eigen huis aan den Staat voor
40.000, terwijl het veel kleiner is dan
bovengenoemde twee panden en het in
1917 door hem voor ƒ8500 is aange
kocht. Het huis is totaal ongeschikt,
moet geheel worden verbouwd, terwijl
de Raad van Arbeid zoolang elders is
ondergebracht de verbouwing is van
dien aard, dat o.m. zich twee groote
ramen bevinden op pl.m. 10 c.M. van
een hoogen tuinmuur en komt daarbij
den Staat straks op pl.m. een ton.
Daarbij blijft de heer Rink zelf in het
huis wonen en heeft hij centrale ver
warming laten aanbrengen. Commen
taar dus overbodig.
Dat echter in deze tijden het nog
mogelijk is dat een nieuw aangesteld
ambtenaar zoo met onze belastingpen
ningen kan omspringen en dat een dus
danig ambtenaar niet terstond ge
schorst is, is ons onbegrijpelijk.
Merkwaardig is nog dat even na den
verkoop van bovenbedoeld pand, de
vader van den heer Rink, mr. P. Rink,
in de Tweede Kamer bij den minister
op bezuiniging aandringt, waarom de
„Controleur" dan in een artikel ook
spottend zegt „papa Rink is een wijs
man, maar zoon Rink is een handig
man."
Het „Hbld." heeft het bovenstaande
niet willen opnemen zonder nog eens
goed te onderzoeken of het ailes juist
was. En daarbij heeft liet blad van vrij
wel alles een bevestiging ontvangen,
plus eenige nieuwe bijzonderheden.
Herstellingsoord voor kantoor
bedienden.
De Nederlandsche Vereeniging tot
het oprichten en instandhouden van
Herstellingsoorden voor Kantoorbe
dienden en Handelsreizigers is door
aankoop in het bezit gekomen van het
te Ossendrecht (N.B.) gelegen Herstel
lingsoord „Dennenheuvel", met den
daarbij behoorenden ruim 10 H. A.
boschgrond.
Na het aanbrengen van eenige nood
zakelijke herstellingen en gewenscht
geoordeelde verbeteringen zal bedoeld
Herstellingsoord zoo spoedig mogelijk
geopend worden.
De opgeheven staking bij de R. T. M.
in een onderhoud met de directie der
R. T. M. deelde deze mede, dat de sta
king door het bestuur der Ned. Vereen,
van Spoor- en Tramwegpersoneel is
opgeheven zonder dat de ieden geraad
pleegd werden of met de directie der
R. T. M. een conferentie piaats had. Het
ligt in het voornemen der directie zoo
veel mogelijk ieden van het ontslagen
personeel terug te nemen, voor zoover
dit met het oog op den beperkten dienst
en het tijdens de staking aangenomen
personeei mogelijk is. Er zullen onge
veer 60 slachtoffers vallen.
De sterfte in 1918.
Blijkens een bespreking van de sterf-
testatistiek in 1918 door dr. Munten
dam in het ,.T. v. G.", is het sterfte
cijfer door de griep in 1918 hooger
geweest, dan in de laatste 16 jaren is
voorgekomen, nl. 17.10. Na 1901, toen
't 17.20 was, is het geleidelijk gedaald
tot 12.30 in 1913. waarna het langzaam
steeg tot 13.12 in 1917. Merkwaardig
is, dat de daling der sterftecijfers, die
omstreeks 1870 -begon, meer aan de
mannen dan aan de vrouwen ten goede
kwam tot in 1913 daarna werd
de sterfte onder de vrouwen kleiner
dan die onder de mannen. De groote
verschillen der sterfte naar den leeftijd
in 1918 komen geheel voor rekening
van de griep en haar gevolgen. De
sterfte aan deze ziekte is het geringst
geweest in Utrecht, Noord-Holland en
Zuid-Hoiland in deze provincies lig
gen nl. de groote steden en, evenals
het algemeene sterftecijfer is ook het
sterftecijfer voor de griep in de groote
steden het geringste geweest.
De sterfte aan longtuberculose is in
1917, en vooral in 1918, enorm geste
gen aan deze ziekte stierven veel meer
vrouwen dan mannen. Onder de doods
oorzaken speelt helaas de kanker nog
steeds een voorname rol (en, gelijk
men weet, telken jare een grootere rol
het is nog niet opgehelderd, of dii een
werkelijke toeneming is, dan wel een
schijnbare, door dè verbeterde diagno
stiek). 70 van de sterfte aan dit treu
rige lijden komt voor rekening van
maag en lever.
Wat de suikerziekte betreft was 19l8J
een gunstig jaar voor beide geslachten.