EVELIJ Ni
no» 278
1919
DINSDAG 23 NOVEMBER.
""binnenland
feuillëton
«cw* -ï-wromx j«mf
aw'!WK*rtód«aiHrtB«
VLiSSIINGSCHE COURANT
ADVERTENTIE-PRIJS
Van J.4 regels: ƒ0.80; voor iedere
regel meer 20 centbij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 40 cent per regel.
Dienstaanbiedingen en dlenstaanvragen 10
cent per regel, bij contante betaling.
Familieberichten van 16 regels 1.30,
iedere regel meer 20 cent.
ABONNEA1ENTS-PRIJS.
Voor Vlissingeii en gemeenten op Wal
cheren ƒ1.85 per drie maanden. Franco
door het geheele rijk 2.20. Week-abon-
nementen :14 cent. Afzonderlijke nummers
3 cent.
Het proces tegen den ex-keizer.
De ..Daily Chronicle" verneemt uit
welingelichte bron, 'dat de regeering
-voortdurend wenkt aan de uitvoering
barer plannen, betreffende een voor 't
gerecht brengen van dec ex-keizer.
Het is waarschijnlijk, dat er een for
meel verzoek om uitlevering aan de
Nederlandsche regeering zal worden
gedaan, /wanneer de ratificaties van het
vredesverdrag door drie groote mo
gendheden definitief zijn geworden.
Men verwacht, dat dit uiterlijk tegen
midden December het gev'al zal zijn.
Er zijn twee mogelijkheden, aldus Jiet
blad, waarom de keizer veroordeeld
kan worden. Op de eerste plaats kan
jhij in staat wan beschuldiging worden
gesteld wegens zijn verantwoordelijk
heid ivoor den oorlog en op de tweede
plaats wegens "verschillende schendin
gen wan de wetten van den oorlog.
Het is waarschijnlijk, zegt de „Daily
Chronicle", dat de regeerirg de tweede
mogelijkheid als punt van uitgang voor
het keizer-proces zal kiezen om zoo
doende de kans van' een eindelooze
historische discussie over de verant-
woordelijlklheid voor het uitbreken va,n
den oorlog te vermijden.
Nederland, zoo vervolgt het blad, is
op het oogenblik de facto, de bewaker
van den ex-keizer. Er bestaat geen
twijfel over de wettelijke raadgevers
van de Nederland.sc'he regeering, die-
geraadpleegd zijn over de delicate
kwesties, die met deze aangelegenheid
samenhangen. Hun adviezen zijn ech
ter niet bekend.
De voornaamste moeilijkheid is, dat
men geen dreigende houding kan aan
nemen tegen een kleine en bevriende
mogendheid, hetgeen iniatulnriijik het
slechtst mogelijke begin zou zijn van
den volkenbond.
De „Westminster Gazette" verneemt
uit leringen! 'der Britsche delegatie te
Parijs, dat de ex-keizer niet alleen zal
geoordeeld worden door een speciaal
hof, afgescheiden van de andere Duit-
sohers, wier berechting -wegens vergrij
pen itegein! ,de militaire en andere wet
ten in 'het verdrag van Versailes is
voorzien, maar dat alle kwesties, welke
met het keizer-proces samenhangen,
door een speciaal tribunaal zullen
behandeld worden, dat alleen voor dit
doel is samengesteld.
Hieruit vloeit voort, dat de kwestie
vami het voor het gerecht brengen van
den ex-lkei-zer bij het jongste bezoek
van den attorney-generaa! en den solli-
citor-general te Parijs niet ter sprake
is gekomen, gelijik overigens reeds ge
meld, doch wel de kwestie der berech
ting van de overige schuldigen, in het
vredesverdrag -aangeduid.
Het loodswezen op de Schelde.
Bij de behandeling van de begrooting
voor'buitenlandsche zaken in de ver-
7)
Oorspronkelijke Roman.
gadering der Tweede Kamer op Don
derdag 20 November werd door den
heer de Muralt de quaestie van het
loodswezen op de Schelde ter sprake
gebracht, waarvan wij reeds in ons
nummer van Vrijdag 21 November
melding hebben, gemaakt.
Wij achten deze quaestie evenwei van
genoegzaam gewicht om de rede van
den heer de Muralt uit de officieete
Handelingen der Tweede Kamer over
te nemen.
De heer de Muralt zeide het vol
gende
Onder de loodsen te Vlissingcn heb
ik vele vrienden. Dezen hebben mij her
haaldelijk gevraagd om hun grieven,
die zij hadden tegen de opvatting van
de Belgen omtrent het tractaat van
1843, in de commissie van buitenland
sche zaken te brengen.
Ik heb getracht, de zaak met een der
leden te bespreken en ook te wieten te
komen of de zaak al in de commissie
was besproken. Men zoir zoo zeggen
een mooi contact tusschen een deel van
het volk en het buitenlandse!] beleid
door de commissie.
Dit is mij totaal mislukt, omdat om
trent de werkzaamheden van de com
missie vrijwel niets mocht worden ge
zegd.
De eenige weg, die mij nu overblijft,
is thans de zaak ter sprake te bren
gen, die m.i. veel beter over de commis
sie ter kennisse had kunnne komen,
waar zulks behoort.
Ik wensch een enkel woord thans te
zeggen over de loodsen.
Niet omdat de belangen van die per
sonen samenhangen met de gventueele
wijziging van het tracaat van 1839 al
leen, maar ook omdat, al blijft de zaak
zooals ze was, al blijft het tractaat ge
handhaafd, aan den bestaanden toe
stand een einde moet worden gemaakt,
omdat ze in feitelijken strijd is met de
bepalingen, althans met den geest van
het tractaat.
De loodsen zijn volstrekt niet gerust
op den loop van zaken. De regeling van
de loodsdiensten op de Schelde, met
hun aanverwante diensttakken, als be
tonning, verlichting, enz. neemt onder
de tusschen België en Nederland op te
lossen quaesties 'n voorname plaats in.
Hier behoeft niet een Belgisch-Ne-
derlandsche quaestie te bestaan, maar
er is alle reden om dit om te keeren.
Nederland heeft hier alle reden om on
tevreden te zijn en te eischen dat er
aan den onmogelijken toestand een ein
de wordt gemaakt.
Vóór den oorlog werden de loods
diensten van beide landen zoogenaamd
in eerlijke concurrentie uitgeoefend in
gevolge het tractaat van 1843. Niets is
minder waar dan dat. De toestand is
hoogst ongewenscht. ik heb meermalen
gelegenheid gehad mij daarvan per
soonlijk te overtuigen. Het is een zon
derling schouwspel te ontwaren dat
twee gouvernementsdiensten (namelijk
van België en Nederland) elkaar op
dezelfde rivier en hetzelfde deel van de
zee scherp beconcurreeren.
Het is geheel aan de concurrentie te
wijten dat door de loodsdiensten aldaar
nog is vastgehouden aan de roei- en
zeilvaartuigen, terwijl het moderne
scheepvaartverkeer al lang met stoom-
vaartuigen had moeten werken.
De toestand, waarin het Nederland-
sche loodswezen op de Schelde is ge
komen, is vernederend voor ons land.
Het Belgische loodswezen heeft zich
op onze Schelde en in het zeegat ten
koste van ons loodswezen een zeer
overwegende positie weten te verwer-
Het was ook geen kleinigheid, zijn
moeder een arm meisje uit den burger
stand al-s schoondochter voor te stel
len
Maar wat ging haar Bvelijn
deze hoogmoedige dame aan
Wanneer het imoe-t, overtref ik ze
allemaal nog in hooigimoedi-glheid, dacht
ri) zelfbewust.
Plotseling speelde eert glimlach om
''aar mond. Later kwamen voordrach
ten ja, zoo ging het. Allen zouden
daarnaar luisteren e-it niemand zou be
merken, dat er twee ontbrakeneen
voorwendsel zou ze makkelijk weten te
vinden, zonder dat hij ook maar ver
moeden kon, dat zij het er om deed.
Het souper was geëindigd. Men
stond op omi naar den salon te gaan.
r.veiijir, rustte lifc'ht op Magnus' arm. Zij
dacht aan Gottoilb. Ja haar macht
was groot slechts vijf minuten met
"agnus alleen en
Verschrikt luisterde zij opeen-s. De
«rouw des huize-s, die vlak voor haar
met een andere dame stond te praten,
zeide juist
niöT Franqois heeft dit wonder
t geschapen, maar een jong meisje,
Situ""26 n'ano"on|de'rwij.zeres, juffrouw
'er, mij had gerecommandeerd. Zij
heet M-oderta meer weet ik zelf
nog niet.
U moet mij haar adres verschaf
fen, barones. Dat is een genie Ik zal
haar in de mode brengen
Meer vernam Evelijn niet, doch het
wis genoeg. De namen Su-ttler en Mo-
derta. waren v-oldoende. Zij was woe
dend op haar zuster. Welk een blama
ge, wanneer men hoorde, dat de zuster
der schoone, bewonderde en in deze
kringen geheel als gelijke behandelde
Evelijn Losenstein als tafelversi-er-
ster optrad.
Aam. de piano was men bezig, voor
bereidselen te maken voor de voor
drachten. Barones Glyddi. een ver
welkte blondine, in een zeer kostbare
helroode zijden, japon, twee bloemen in
het haar, waarnaast eenige briljanten,
fluisterde met degene, die haar muzi
kaal begeleiden zou.
De gasten nannen plaats, terwijl
eenige heeren stilletjes in de kamer van
den baron vetid-wenen, om daar te
roo-ken en kaart te spelen. Evelijn stond
met Magnus nog aan den Ingang van
den salon. Hij- was,-nu hij, de scherp
opmerkende .oogen zijner tante niet
meer te vreezen had, heel wat vertrou
welijker geworden.. Zij. nam dit met
bevrediging waar.
Ik geloof echter, dat u heelemaal
niet naar me luistert, viel hij zichzelf
in de rede, toen hij, bezig was, haar
de redenen van zijn aanstaand vertrek
uiteen te zetten.
Tocti wel, u sprak over uiw moe
der en uw vertrek naar Rettenegg, zei
ven door geheele verkeerde opvatting
-,van „vrije -eerlijke concurrentie" (ik
druk op het woord eerlijk), zooals de
bestaande regeling veronderstelt.
Eerlijke concurrentie beteekent door
betere bediening klanten trachten te
krijgen. Maar hier wordt het woord
„eerlijk" zoo opgevat, dat de Belgische
loodsen alle middelen te baat nemen
dus ook oneerlijke om de Neder
landsche loodsen bepaald te weren.
Ik wil van deze plaats een eeresalunt
brengen aan de Nederlandsche loodsen,
die als fatsoenlijke lieden den zeer on-
gelijken strijd tegenover de Belgische
loodsen hardnekkig hebben volgehou
den ten einde niet hun beurs, maar de
Nederlandsche vlag en reputatie hoog
te houden.
ik ga hier niet treden in het werk
van de commissie te Parijs, maar ik wil
er op wijzen, dat in afwachting van wat
Parijs brengen zal, nu de Schelde weer
haar aandeel neemt in het internatio
naal verkeer, de oneerlijke concurren
tie van de zijde van de Belgische lood
sen is opgelaaid als ooit te voren. De
Belgische loodsen doen als 't ware net
alsof het recht dat zij hebben om ook
in Nederlandsch gebied hun loodswe
zen te vestigen, beteekent, dat hun fei
telijk de absolute heerschappij over de
Schelde toekomt.
Velen, die de Belgische quaestie be
zien van uit een annexionistiscli oog
punt, vergeten dat déze quaestie van
het loodswezen van uiterst groot be
lang is. Het is, m.i., goed dat dit, langs
de commissie te Parijs heen, ook in de
Nederlandsche volksvertegenwoordi
ging wordt gezegd. Ik protesteer hier
namens en in opdracht van veie acht
bare Nederlandsche loodsen, dat de
Belgen het tractaat van 1843 niet loyaal
nakomen en al doen alsof het gewijzigd
is naar hun zin.
ik neem aan dat eigenlijk het ver
drag van 1839 en het tractaat van 1843
gerust in 't algemeen ongewijzigd kan
blijven. Maar wat het loodswezen be-
"treft niet. Te dien opzichte moet de
toestand ten bate van Nederland ge
wijzigd worden. Hier geldt het niet een
afstaan van een Belgisch verlangen
maar het stellen van een Nederland-
schen eisch. Het zou mij te ver voeren
om met voorbeelden te staven de wan
toestanden die zijn ontstaan in het
loodswezen op de Schelde door de re
geling van 1843. Met tientallen kan ik
ze geven. Vele grieven vinden wij aan-
geteekend in periodieken, o.a. in „Het
Nederlandsche Zeewezen", ik verwijs
o.a. naar die periodieken van 16 Janua
ri en 16 Februari van dit jaar.
De oneerlijke concurrentie tusschen
de Belgische en Nederlandsche loodsen
wordt niet in hoofdzaak gevoerd langs
zijde de schepen, maar particulier in
grijpen van de in België gevestigde
scheepsvaartmaatschappijen, achter de
schermen officieel gesteund, nekt onze
Hollandschó jongens. La.at de rsgge-.
ring, indien het moet, ook de maatre
gelen van verweer nemen om te zor
gen dat de Hollandsche loodsen het
hun eerlijk toekomend deel van den ar
beid en het brood verkrijgen.
Herhaaldelijk is in de buitenland
sche bladen er op gewezen, dat Neder
land de Schelde verwaarloost ten koste
van Antwerpen en ten bate van Rotter
dam. Zóó dikwijls worden dezt- leugens
verspreid, dat zelfs oningewijde Neder
landers zijn gaan twijfelen of er iets
van aan was. Wie den toestand kent,
weet, dat dit ailes vuige laster is en
dat de bevaarbaarheid en diepte van
de Nederlandsche Schelde beter ver-
Eveiijin..
Ja. Laat u de gedachte, dat wij
elkaar daarom misschien vandaag voor
het laatst gedurende -geruimen tijd
spreken, geheel koud vroeg hij, -haar
hartstochtelijk aanziende.
Hebt u misschien verwacht, dat ik
daarbij trainen- zou vergieten
Neen, doch- hij' boog zich plot
seling dicht tot haar over wat is u
vandaag wreed tegen me, Evelijn.
Vermoedt u dan niet, Sioe zwaar, hoe
vreeselijik zwtSa-r mij het heengaan, valt?
Neen, want ais dat zoo was, zoudt
u zeker niet gaan.
Mij.n moeder wenscht het en ik
ben haar eein-ig kind
Nu, dan gaat u.
Hij. zag haar een oogenblik smarte
lijk aan. Zij. was 'hem nog nooit zoo
mooi voorgekomen als vandaag, nu hij
afscheid vain haar moest nemen, en
nooit had zij hem zoo koel, onvrien
delijk behandeld.
Ben ik dan .niets voor u fluis
terde hij, nauwelijks hoorbaar.
Met wehk recht durft u verwach
ten, voor mij- meer te zijn dan voor een
ander
Met het rec'ht, dat mij.n
Hij zweeg. De woorden der barones
van vanmiddag schoten hem te binnen.
Neen, hij mocht niet verder gaan.
Dat imijn „liefde" mij gèeft, had hij
willen zeggen ->
Willen we niet -gaan zitten, vroeg
Evelijn, die bleek geworden was, on
geduldig.
Ja, 'natuurlijk. Wiaar wilt u
zorgd worden dan in de Belgische
Schelde.
Het moet m.i. een Nederlandsche
eisch zijn, dat de loodsdiensten zoo
worden geregeld, dat „ieder land lood
sen mag op zijn eigen gebied" en niet
daarbuiten. Dat kan loyaal worden
toegepast. De reede van Hansweert,
mij zeer van nabij bekend, kan best als
verwisselplaats dienen voor de loodsen
voor de schepen van en naar Antwer
pen, terwijl in de sluis van Terneuzen
alle gelegenheid is voor verwisseling
van loodsen voor schepen van en naar
Gent.
De bestaande regeling, die de be
staande oneerlijke concurrentie in het
leven riep, kan niet blijven. België heeft
recht op een onbelemmerde scheep
vaart op de Srhelde. Die waarborgen
kunnen aan België gegeven ivorcien.
Maar geen vreemde loodsen op ons ge
bied. Het Nederlandsche loodswezen
behoeft niet het leeuwenaandeel van de
verdiensten. Ook dit is zeer goed te re
gelen. Nu krijgt het Nederlandsche
loodswezen maar een klein deel van
wat het eerlijk toekomt en men staat
verbaasd, dat de Hollandsche loodsen
nog den moed er in houden.
Handhaving van den bestaanden
toestand, voor zoover het loodswezen
op de Schelde betreft, zal m.i., nu Bel
gië op wijziging van andere zaken heeft
aangedrongen, gelijkstaan met een ver
nedering en een blijvend gevaar zijn
voor de scheepvaart.
ik meende goed te doen ook in iiet
parlement te doen vernemen dat, ai
wordt hier niet veel gesproken over de
Belgische quaestie, dit niet wil zeggen
dat wij de bestaande tractaten goed
vinden. Die moeten gewijzigd worden,
niet alieen ten bate van België, maar
ook wel degelijk ten bate van Neder
land.
Waar het hier een Nederlandsch be
lang geldt, en wij niet tevreden zijn met
den toestand, zooals die op het oogen
blik is, meende ik goed te doen, deze
zaken hier in het parlement naar
voren te brengen. Ik ben verplicht ge
weest liet op deze wijze te doen, het zij
herhaald, omdat het langs den weg van
het z.g. contact, dat bestaat tusschen
Kamer en het departement van buiten
landsche zaken, door de z.g. commissie
niet mogelijk was, in verband met het
geheime gedoe ook tegenover Kamer
leden. Ik kon met die commissie geen
contact krijgen om de inlichtingen om
trent het loodswezen te geven en te
verkrijgen, die ik met de betrokkenen,
natuurlijk voor zoover mogelijk, wilde
bespreken. Er bleef mij dus geen an
dere weg over dan deze de bespre
king in het parlement, en ik hoop thans
van den minister iets naders te verne
men ten einde de loodsen die in onrust
verkeeren, te kunnen geruststellen en
de wetenschap te geven dat hun zaken
behoorlijk zulien worden behartigd.
De minister van buitenlandsche za
ken antwoordde het volgende
De heer de Muralt heeft besproken
de quaestie van het loodswezen op de
Schelde. Het loodswezen als zoodanig
is een quaestie, die beter beoordeeld
kan worden door mijn ambtgenoot van
marine, maar voor zoover het ter spra
ke kan komen in verband met de on
derhandelingen, die te Parijs gevoerd
worden, kan ik den heer de Muralt ver
zekeren, dat dit punt de zeer ernstige
aandacht heeft van de onderhandelaars.
De lieer de Muralt heeft twee dingen
gereleveerd: ten eerste, dat deze quaes
tie van belang is,'afgescheiden van de
revisie, en ten tweede, dat die quaestie
ook speciaal uit het oogpunt van het
Nederlandsche belang moet worden
beschouwd, ik ben het daarmede vol
komen eens. Intusschen is de vraag niet
gemakkelijk. Men kan zich verschillen
de soluties voorstellen om te komen tot
een bevredigende regeling van een toe
stand, die omnium consensu niet be
valt en voor de Nederlandsche belang
hebbenden niet in alle opzichten goed
werkt. De heer de Muralt heeft in dit
verband zelf een solutie aan de hand
gedaan, die aan de regeering niet on
bekend is. Ik zou den geaehten afge
vaardigde intusschen willen verzoeken,
de quaestie van den loodsdienst niet
geheel afgescheiden te willen beschou
wen van die der loodsgelden een op
lossing met betrekking tot den loods
dienst moet worden getoetst aan het
effect dat zij zal hebben ten aanzien
van de loodsgelden, en ik weet niet, of
de geachte afgevaardigde met zijn op
lossing dan tot dezelfde conclusie zal
komen als hij daarmede «iel rekening
had gehouden.
Verkoop van rentezegels.
Dc uren van openstelling ivan de
kantoren der posterijen voor den ver
koop der rentezeigels zijn bepaald op
9 uti v.im. itot 4 uur n.m,
lm plaatsen waar een Raad van Ar
beid is -gevestigd,, kunnen groote afne
mers voor het verkrijgen van de door
hen benoodigde zegels zoo-veel mogelijk
naar -dien Raad worden verwezen.
Tevens is met 'het departement van
arbeid overeengekomen, dat in het
algemeen bevorderd zal worden, dait
groote werkgevers de door hem be
noodigde zegels, steeds tijdig schrifte
lijk aan de kantoren der posterijen
aanvragen.
Het collectieve arbeidscontract in de
typografie.
De districten Amsterdam. Dordrecht,
Arnhem, 's Herfogenibosch eni Maas
tricht van de drie boekdruikkerspa-
troonsbonden hebben allen het ont
werp collectieve arbeidsovereenkomst
onaannemelijk verklaard.
VOORSTELLEN AAN DEN GEMEEN
TERAAD.
Overeenkomstig het voorstel van den
directeur der Burgeravondschool en
Avondschool voor Handwerkslieden,
gunstig geadviseerd door de commissie
van toezicht op het middelbaar onder
wijs en den betrokken inspecteur, stel
len B. en W. voor voor een vaste be
noeming tot leeraar in de werktuigkun
de aan de genoemde inrichtingen aan
te bevelen den heer J. Vader, thans tij
delijk ais zoodanig werkzaam, aange
zien deze leeraar door het behalen der
akte middelbaar onderwijs K 2 de wet
telijke bevoegdheid tot het geven dezer
lessen heeft'verkregen.
Voorts stellen Burg. en Weth. voor
deze benoeming te doen ingaan op deii
len December a.s. een en ander be
houdens de goedkeuring der voordracht
dezer benoeming door den minister van
onderwijs, kunsten en wetenschappen,
in verband met de subsidievoorwaar
den.
Ter benoeming van vier leden der
commissie van toezicht op het lager on
derwijs worden aanbevoien
a. voor de vacature jos. van Raalte
1. de heer Jos. van Raalte 2. de heer
Al. C. Braat
b. voor de vacature A. S. Taima
Het is mij geheel onverschillig.
Waarom is u zoo onvriendelijk
tegen me
Ben ik dat Dan vraag ik u ver
giffenis. Ik heb den 'heelen dag al
hoofdpijn:, en het is hier zoo warm.
Zij zag hem daarbij met een vurigen
blik aan. Een blik, die juist omdat hij
in volslagen tegenstelling met haar
koelheid was, hem 'plotseling deed
,war,m worden, en alle bezinning in hem
dreigde te dooden.
Ja, stamelde hij verward, het is
.hier zeer warm. U ziet er bleek uit....
.willen wij een koeler vertrek opzoe
ken Tante heeft naast haar boudoir
een soort wintertuin
Hij, spraik zonder overleg, bijna
.zonder te denken. Hij zag slechts haar
mooi gezichtje met de koude trekken
en de Flikkerende oogen, die hem ais
een lokkend raadsel toeforiketden.
Niets was er meer in hem levendig
dan het blinde verlangen Nog een
maal met haar alleen, te zijn, ver van
alle anderen, haar blanke hand te kus
sen en van haar lippen te hooren, dat
zijir. heengaan haar toch wel wat speet.
Verder dacht hij niet.
De voordrachten in den salon waren
bijna ten einde, toen. barones Kammels-
beng plotseling de afwezigheid van
Magnus en Evelijn bemerkte.
Haar plichten als vrouw des huizes
hadden, haar totnutoe belet, zich om
Maigmus te bekommeren. Nu schrikte zij
des te meer en stond snel op om hem te
zoeken.
Hij zal toch geen domheid uithalen,
dacht zij bezorgd, ik ben, er van over
tuigd, dat zij hem tot een dwaasheid
pressen wil.
In de kamer er naast zat Beate met
een jongen attaché.
Waar is je vriendin Evelijn,? vroeg
de barones onopvallend, na eenige
woorden met beiden te hebben, gewis-
sald.
ik weet het niet, tante. Zij ging
stiaks met Magnus hier langs. Ik
vrees, dat zij hoofdpijn heeft, zij zag
zoo bleek
De barones ging verder. De volgende
kamers waren leeg en zij werd steeds
meer ongerust.
Hij zal haar toch niet naar den
wintertuin hebben, gebracht en daar al
dien tijd met haar gebleven zijn Of
zou zij het daarop aangelegd hebben
Terwijl zij zichzelve al-dus afvroeg,
opende zij de deur, die van haar bou
doir naar dezen tuin leidde. Het vol
gend oogenblik bleef ze als versteend
staan. De aanlblik, die zich aan haar
aanbood, overtrof haar ergste verwach
tingen. Bvelijn:, stond midden in den
wintertuin met Magnus' arm om haar
heen. Haar hoofd leunde tegen zijn
borst. De -barones hoorde hoe hij juist
zeide Weet je dan niet, dat ik je
bij den eersten aanblik lief had, toen
Beate je aan mij voorstelde Hoe had
ik jou beeld uit mijn, hart kunnen ruk
ken? Jij echter was wreed, toen je me
straks wilde doen gelooven
(Wordt vervolgd).