EVELIJ Ni no» 278 1919 DINSDAG 23 NOVEMBER. ""binnenland feuillëton «cw* -ï-wromx j«mf aw'!WK*rtód«aiHrtB« VLiSSIINGSCHE COURANT ADVERTENTIE-PRIJS Van J.4 regels: ƒ0.80; voor iedere regel meer 20 centbij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 40 cent per regel. Dienstaanbiedingen en dlenstaanvragen 10 cent per regel, bij contante betaling. Familieberichten van 16 regels 1.30, iedere regel meer 20 cent. ABONNEA1ENTS-PRIJS. Voor Vlissingeii en gemeenten op Wal cheren ƒ1.85 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 2.20. Week-abon- nementen :14 cent. Afzonderlijke nummers 3 cent. Het proces tegen den ex-keizer. De ..Daily Chronicle" verneemt uit welingelichte bron, 'dat de regeering -voortdurend wenkt aan de uitvoering barer plannen, betreffende een voor 't gerecht brengen van dec ex-keizer. Het is waarschijnlijk, dat er een for meel verzoek om uitlevering aan de Nederlandsche regeering zal worden gedaan, /wanneer de ratificaties van het vredesverdrag door drie groote mo gendheden definitief zijn geworden. Men verwacht, dat dit uiterlijk tegen midden December het gev'al zal zijn. Er zijn twee mogelijkheden, aldus Jiet blad, waarom de keizer veroordeeld kan worden. Op de eerste plaats kan jhij in staat wan beschuldiging worden gesteld wegens zijn verantwoordelijk heid ivoor den oorlog en op de tweede plaats wegens "verschillende schendin gen wan de wetten van den oorlog. Het is waarschijnlijk, zegt de „Daily Chronicle", dat de regeerirg de tweede mogelijkheid als punt van uitgang voor het keizer-proces zal kiezen om zoo doende de kans van' een eindelooze historische discussie over de verant- woordelijlklheid voor het uitbreken va,n den oorlog te vermijden. Nederland, zoo vervolgt het blad, is op het oogenblik de facto, de bewaker van den ex-keizer. Er bestaat geen twijfel over de wettelijke raadgevers van de Nederland.sc'he regeering, die- geraadpleegd zijn over de delicate kwesties, die met deze aangelegenheid samenhangen. Hun adviezen zijn ech ter niet bekend. De voornaamste moeilijkheid is, dat men geen dreigende houding kan aan nemen tegen een kleine en bevriende mogendheid, hetgeen iniatulnriijik het slechtst mogelijke begin zou zijn van den volkenbond. De „Westminster Gazette" verneemt uit leringen! 'der Britsche delegatie te Parijs, dat de ex-keizer niet alleen zal geoordeeld worden door een speciaal hof, afgescheiden van de andere Duit- sohers, wier berechting -wegens vergrij pen itegein! ,de militaire en andere wet ten in 'het verdrag van Versailes is voorzien, maar dat alle kwesties, welke met het keizer-proces samenhangen, door een speciaal tribunaal zullen behandeld worden, dat alleen voor dit doel is samengesteld. Hieruit vloeit voort, dat de kwestie vami het voor het gerecht brengen van den ex-lkei-zer bij het jongste bezoek van den attorney-generaa! en den solli- citor-general te Parijs niet ter sprake is gekomen, gelijik overigens reeds ge meld, doch wel de kwestie der berech ting van de overige schuldigen, in het vredesverdrag -aangeduid. Het loodswezen op de Schelde. Bij de behandeling van de begrooting voor'buitenlandsche zaken in de ver- 7) Oorspronkelijke Roman. gadering der Tweede Kamer op Don derdag 20 November werd door den heer de Muralt de quaestie van het loodswezen op de Schelde ter sprake gebracht, waarvan wij reeds in ons nummer van Vrijdag 21 November melding hebben, gemaakt. Wij achten deze quaestie evenwei van genoegzaam gewicht om de rede van den heer de Muralt uit de officieete Handelingen der Tweede Kamer over te nemen. De heer de Muralt zeide het vol gende Onder de loodsen te Vlissingcn heb ik vele vrienden. Dezen hebben mij her haaldelijk gevraagd om hun grieven, die zij hadden tegen de opvatting van de Belgen omtrent het tractaat van 1843, in de commissie van buitenland sche zaken te brengen. Ik heb getracht, de zaak met een der leden te bespreken en ook te wieten te komen of de zaak al in de commissie was besproken. Men zoir zoo zeggen een mooi contact tusschen een deel van het volk en het buitenlandse!] beleid door de commissie. Dit is mij totaal mislukt, omdat om trent de werkzaamheden van de com missie vrijwel niets mocht worden ge zegd. De eenige weg, die mij nu overblijft, is thans de zaak ter sprake te bren gen, die m.i. veel beter over de commis sie ter kennisse had kunnne komen, waar zulks behoort. Ik wensch een enkel woord thans te zeggen over de loodsen. Niet omdat de belangen van die per sonen samenhangen met de gventueele wijziging van het tracaat van 1839 al leen, maar ook omdat, al blijft de zaak zooals ze was, al blijft het tractaat ge handhaafd, aan den bestaanden toe stand een einde moet worden gemaakt, omdat ze in feitelijken strijd is met de bepalingen, althans met den geest van het tractaat. De loodsen zijn volstrekt niet gerust op den loop van zaken. De regeling van de loodsdiensten op de Schelde, met hun aanverwante diensttakken, als be tonning, verlichting, enz. neemt onder de tusschen België en Nederland op te lossen quaesties 'n voorname plaats in. Hier behoeft niet een Belgisch-Ne- derlandsche quaestie te bestaan, maar er is alle reden om dit om te keeren. Nederland heeft hier alle reden om on tevreden te zijn en te eischen dat er aan den onmogelijken toestand een ein de wordt gemaakt. Vóór den oorlog werden de loods diensten van beide landen zoogenaamd in eerlijke concurrentie uitgeoefend in gevolge het tractaat van 1843. Niets is minder waar dan dat. De toestand is hoogst ongewenscht. ik heb meermalen gelegenheid gehad mij daarvan per soonlijk te overtuigen. Het is een zon derling schouwspel te ontwaren dat twee gouvernementsdiensten (namelijk van België en Nederland) elkaar op dezelfde rivier en hetzelfde deel van de zee scherp beconcurreeren. Het is geheel aan de concurrentie te wijten dat door de loodsdiensten aldaar nog is vastgehouden aan de roei- en zeilvaartuigen, terwijl het moderne scheepvaartverkeer al lang met stoom- vaartuigen had moeten werken. De toestand, waarin het Nederland- sche loodswezen op de Schelde is ge komen, is vernederend voor ons land. Het Belgische loodswezen heeft zich op onze Schelde en in het zeegat ten koste van ons loodswezen een zeer overwegende positie weten te verwer- Het was ook geen kleinigheid, zijn moeder een arm meisje uit den burger stand al-s schoondochter voor te stel len Maar wat ging haar Bvelijn deze hoogmoedige dame aan Wanneer het imoe-t, overtref ik ze allemaal nog in hooigimoedi-glheid, dacht ri) zelfbewust. Plotseling speelde eert glimlach om ''aar mond. Later kwamen voordrach ten ja, zoo ging het. Allen zouden daarnaar luisteren e-it niemand zou be merken, dat er twee ontbrakeneen voorwendsel zou ze makkelijk weten te vinden, zonder dat hij ook maar ver moeden kon, dat zij het er om deed. Het souper was geëindigd. Men stond op omi naar den salon te gaan. r.veiijir, rustte lifc'ht op Magnus' arm. Zij dacht aan Gottoilb. Ja haar macht was groot slechts vijf minuten met "agnus alleen en Verschrikt luisterde zij opeen-s. De «rouw des huize-s, die vlak voor haar met een andere dame stond te praten, zeide juist niöT Franqois heeft dit wonder t geschapen, maar een jong meisje, Situ""26 n'ano"on|de'rwij.zeres, juffrouw 'er, mij had gerecommandeerd. Zij heet M-oderta meer weet ik zelf nog niet. U moet mij haar adres verschaf fen, barones. Dat is een genie Ik zal haar in de mode brengen Meer vernam Evelijn niet, doch het wis genoeg. De namen Su-ttler en Mo- derta. waren v-oldoende. Zij was woe dend op haar zuster. Welk een blama ge, wanneer men hoorde, dat de zuster der schoone, bewonderde en in deze kringen geheel als gelijke behandelde Evelijn Losenstein als tafelversi-er- ster optrad. Aam. de piano was men bezig, voor bereidselen te maken voor de voor drachten. Barones Glyddi. een ver welkte blondine, in een zeer kostbare helroode zijden, japon, twee bloemen in het haar, waarnaast eenige briljanten, fluisterde met degene, die haar muzi kaal begeleiden zou. De gasten nannen plaats, terwijl eenige heeren stilletjes in de kamer van den baron vetid-wenen, om daar te roo-ken en kaart te spelen. Evelijn stond met Magnus nog aan den Ingang van den salon. Hij- was,-nu hij, de scherp opmerkende .oogen zijner tante niet meer te vreezen had, heel wat vertrou welijker geworden.. Zij. nam dit met bevrediging waar. Ik geloof echter, dat u heelemaal niet naar me luistert, viel hij zichzelf in de rede, toen hij, bezig was, haar de redenen van zijn aanstaand vertrek uiteen te zetten. Tocti wel, u sprak over uiw moe der en uw vertrek naar Rettenegg, zei ven door geheele verkeerde opvatting -,van „vrije -eerlijke concurrentie" (ik druk op het woord eerlijk), zooals de bestaande regeling veronderstelt. Eerlijke concurrentie beteekent door betere bediening klanten trachten te krijgen. Maar hier wordt het woord „eerlijk" zoo opgevat, dat de Belgische loodsen alle middelen te baat nemen dus ook oneerlijke om de Neder landsche loodsen bepaald te weren. Ik wil van deze plaats een eeresalunt brengen aan de Nederlandsche loodsen, die als fatsoenlijke lieden den zeer on- gelijken strijd tegenover de Belgische loodsen hardnekkig hebben volgehou den ten einde niet hun beurs, maar de Nederlandsche vlag en reputatie hoog te houden. ik ga hier niet treden in het werk van de commissie te Parijs, maar ik wil er op wijzen, dat in afwachting van wat Parijs brengen zal, nu de Schelde weer haar aandeel neemt in het internatio naal verkeer, de oneerlijke concurren tie van de zijde van de Belgische lood sen is opgelaaid als ooit te voren. De Belgische loodsen doen als 't ware net alsof het recht dat zij hebben om ook in Nederlandsch gebied hun loodswe zen te vestigen, beteekent, dat hun fei telijk de absolute heerschappij over de Schelde toekomt. Velen, die de Belgische quaestie be zien van uit een annexionistiscli oog punt, vergeten dat déze quaestie van het loodswezen van uiterst groot be lang is. Het is, m.i., goed dat dit, langs de commissie te Parijs heen, ook in de Nederlandsche volksvertegenwoordi ging wordt gezegd. Ik protesteer hier namens en in opdracht van veie acht bare Nederlandsche loodsen, dat de Belgen het tractaat van 1843 niet loyaal nakomen en al doen alsof het gewijzigd is naar hun zin. ik neem aan dat eigenlijk het ver drag van 1839 en het tractaat van 1843 gerust in 't algemeen ongewijzigd kan blijven. Maar wat het loodswezen be- "treft niet. Te dien opzichte moet de toestand ten bate van Nederland ge wijzigd worden. Hier geldt het niet een afstaan van een Belgisch verlangen maar het stellen van een Nederland- schen eisch. Het zou mij te ver voeren om met voorbeelden te staven de wan toestanden die zijn ontstaan in het loodswezen op de Schelde door de re geling van 1843. Met tientallen kan ik ze geven. Vele grieven vinden wij aan- geteekend in periodieken, o.a. in „Het Nederlandsche Zeewezen", ik verwijs o.a. naar die periodieken van 16 Janua ri en 16 Februari van dit jaar. De oneerlijke concurrentie tusschen de Belgische en Nederlandsche loodsen wordt niet in hoofdzaak gevoerd langs zijde de schepen, maar particulier in grijpen van de in België gevestigde scheepsvaartmaatschappijen, achter de schermen officieel gesteund, nekt onze Hollandschó jongens. La.at de rsgge-. ring, indien het moet, ook de maatre gelen van verweer nemen om te zor gen dat de Hollandsche loodsen het hun eerlijk toekomend deel van den ar beid en het brood verkrijgen. Herhaaldelijk is in de buitenland sche bladen er op gewezen, dat Neder land de Schelde verwaarloost ten koste van Antwerpen en ten bate van Rotter dam. Zóó dikwijls worden dezt- leugens verspreid, dat zelfs oningewijde Neder landers zijn gaan twijfelen of er iets van aan was. Wie den toestand kent, weet, dat dit ailes vuige laster is en dat de bevaarbaarheid en diepte van de Nederlandsche Schelde beter ver- Eveiijin.. Ja. Laat u de gedachte, dat wij elkaar daarom misschien vandaag voor het laatst gedurende -geruimen tijd spreken, geheel koud vroeg hij, -haar hartstochtelijk aanziende. Hebt u misschien verwacht, dat ik daarbij trainen- zou vergieten Neen, doch- hij' boog zich plot seling dicht tot haar over wat is u vandaag wreed tegen me, Evelijn. Vermoedt u dan niet, Sioe zwaar, hoe vreeselijik zwtSa-r mij het heengaan, valt? Neen, want ais dat zoo was, zoudt u zeker niet gaan. Mij.n moeder wenscht het en ik ben haar eein-ig kind Nu, dan gaat u. Hij. zag haar een oogenblik smarte lijk aan. Zij. was 'hem nog nooit zoo mooi voorgekomen als vandaag, nu hij afscheid vain haar moest nemen, en nooit had zij hem zoo koel, onvrien delijk behandeld. Ben ik dan .niets voor u fluis terde hij, nauwelijks hoorbaar. Met wehk recht durft u verwach ten, voor mij- meer te zijn dan voor een ander Met het rec'ht, dat mij.n Hij zweeg. De woorden der barones van vanmiddag schoten hem te binnen. Neen, hij mocht niet verder gaan. Dat imijn „liefde" mij gèeft, had hij willen zeggen -> Willen we niet -gaan zitten, vroeg Evelijn, die bleek geworden was, on geduldig. Ja, 'natuurlijk. Wiaar wilt u zorgd worden dan in de Belgische Schelde. Het moet m.i. een Nederlandsche eisch zijn, dat de loodsdiensten zoo worden geregeld, dat „ieder land lood sen mag op zijn eigen gebied" en niet daarbuiten. Dat kan loyaal worden toegepast. De reede van Hansweert, mij zeer van nabij bekend, kan best als verwisselplaats dienen voor de loodsen voor de schepen van en naar Antwer pen, terwijl in de sluis van Terneuzen alle gelegenheid is voor verwisseling van loodsen voor schepen van en naar Gent. De bestaande regeling, die de be staande oneerlijke concurrentie in het leven riep, kan niet blijven. België heeft recht op een onbelemmerde scheep vaart op de Srhelde. Die waarborgen kunnen aan België gegeven ivorcien. Maar geen vreemde loodsen op ons ge bied. Het Nederlandsche loodswezen behoeft niet het leeuwenaandeel van de verdiensten. Ook dit is zeer goed te re gelen. Nu krijgt het Nederlandsche loodswezen maar een klein deel van wat het eerlijk toekomt en men staat verbaasd, dat de Hollandsche loodsen nog den moed er in houden. Handhaving van den bestaanden toestand, voor zoover het loodswezen op de Schelde betreft, zal m.i., nu Bel gië op wijziging van andere zaken heeft aangedrongen, gelijkstaan met een ver nedering en een blijvend gevaar zijn voor de scheepvaart. ik meende goed te doen ook in iiet parlement te doen vernemen dat, ai wordt hier niet veel gesproken over de Belgische quaestie, dit niet wil zeggen dat wij de bestaande tractaten goed vinden. Die moeten gewijzigd worden, niet alieen ten bate van België, maar ook wel degelijk ten bate van Neder land. Waar het hier een Nederlandsch be lang geldt, en wij niet tevreden zijn met den toestand, zooals die op het oogen blik is, meende ik goed te doen, deze zaken hier in het parlement naar voren te brengen. Ik ben verplicht ge weest liet op deze wijze te doen, het zij herhaald, omdat het langs den weg van het z.g. contact, dat bestaat tusschen Kamer en het departement van buiten landsche zaken, door de z.g. commissie niet mogelijk was, in verband met het geheime gedoe ook tegenover Kamer leden. Ik kon met die commissie geen contact krijgen om de inlichtingen om trent het loodswezen te geven en te verkrijgen, die ik met de betrokkenen, natuurlijk voor zoover mogelijk, wilde bespreken. Er bleef mij dus geen an dere weg over dan deze de bespre king in het parlement, en ik hoop thans van den minister iets naders te verne men ten einde de loodsen die in onrust verkeeren, te kunnen geruststellen en de wetenschap te geven dat hun zaken behoorlijk zulien worden behartigd. De minister van buitenlandsche za ken antwoordde het volgende De heer de Muralt heeft besproken de quaestie van het loodswezen op de Schelde. Het loodswezen als zoodanig is een quaestie, die beter beoordeeld kan worden door mijn ambtgenoot van marine, maar voor zoover het ter spra ke kan komen in verband met de on derhandelingen, die te Parijs gevoerd worden, kan ik den heer de Muralt ver zekeren, dat dit punt de zeer ernstige aandacht heeft van de onderhandelaars. De lieer de Muralt heeft twee dingen gereleveerd: ten eerste, dat deze quaes tie van belang is,'afgescheiden van de revisie, en ten tweede, dat die quaestie ook speciaal uit het oogpunt van het Nederlandsche belang moet worden beschouwd, ik ben het daarmede vol komen eens. Intusschen is de vraag niet gemakkelijk. Men kan zich verschillen de soluties voorstellen om te komen tot een bevredigende regeling van een toe stand, die omnium consensu niet be valt en voor de Nederlandsche belang hebbenden niet in alle opzichten goed werkt. De heer de Muralt heeft in dit verband zelf een solutie aan de hand gedaan, die aan de regeering niet on bekend is. Ik zou den geaehten afge vaardigde intusschen willen verzoeken, de quaestie van den loodsdienst niet geheel afgescheiden te willen beschou wen van die der loodsgelden een op lossing met betrekking tot den loods dienst moet worden getoetst aan het effect dat zij zal hebben ten aanzien van de loodsgelden, en ik weet niet, of de geachte afgevaardigde met zijn op lossing dan tot dezelfde conclusie zal komen als hij daarmede «iel rekening had gehouden. Verkoop van rentezegels. Dc uren van openstelling ivan de kantoren der posterijen voor den ver koop der rentezeigels zijn bepaald op 9 uti v.im. itot 4 uur n.m, lm plaatsen waar een Raad van Ar beid is -gevestigd,, kunnen groote afne mers voor het verkrijgen van de door hen benoodigde zegels zoo-veel mogelijk naar -dien Raad worden verwezen. Tevens is met 'het departement van arbeid overeengekomen, dat in het algemeen bevorderd zal worden, dait groote werkgevers de door hem be noodigde zegels, steeds tijdig schrifte lijk aan de kantoren der posterijen aanvragen. Het collectieve arbeidscontract in de typografie. De districten Amsterdam. Dordrecht, Arnhem, 's Herfogenibosch eni Maas tricht van de drie boekdruikkerspa- troonsbonden hebben allen het ont werp collectieve arbeidsovereenkomst onaannemelijk verklaard. VOORSTELLEN AAN DEN GEMEEN TERAAD. Overeenkomstig het voorstel van den directeur der Burgeravondschool en Avondschool voor Handwerkslieden, gunstig geadviseerd door de commissie van toezicht op het middelbaar onder wijs en den betrokken inspecteur, stel len B. en W. voor voor een vaste be noeming tot leeraar in de werktuigkun de aan de genoemde inrichtingen aan te bevelen den heer J. Vader, thans tij delijk ais zoodanig werkzaam, aange zien deze leeraar door het behalen der akte middelbaar onderwijs K 2 de wet telijke bevoegdheid tot het geven dezer lessen heeft'verkregen. Voorts stellen Burg. en Weth. voor deze benoeming te doen ingaan op deii len December a.s. een en ander be houdens de goedkeuring der voordracht dezer benoeming door den minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen, in verband met de subsidievoorwaar den. Ter benoeming van vier leden der commissie van toezicht op het lager on derwijs worden aanbevoien a. voor de vacature jos. van Raalte 1. de heer Jos. van Raalte 2. de heer Al. C. Braat b. voor de vacature A. S. Taima Het is mij geheel onverschillig. Waarom is u zoo onvriendelijk tegen me Ben ik dat Dan vraag ik u ver giffenis. Ik heb den 'heelen dag al hoofdpijn:, en het is hier zoo warm. Zij zag hem daarbij met een vurigen blik aan. Een blik, die juist omdat hij in volslagen tegenstelling met haar koelheid was, hem 'plotseling deed ,war,m worden, en alle bezinning in hem dreigde te dooden. Ja, stamelde hij verward, het is .hier zeer warm. U ziet er bleek uit.... .willen wij een koeler vertrek opzoe ken Tante heeft naast haar boudoir een soort wintertuin Hij, spraik zonder overleg, bijna .zonder te denken. Hij zag slechts haar mooi gezichtje met de koude trekken en de Flikkerende oogen, die hem ais een lokkend raadsel toeforiketden. Niets was er meer in hem levendig dan het blinde verlangen Nog een maal met haar alleen, te zijn, ver van alle anderen, haar blanke hand te kus sen en van haar lippen te hooren, dat zijir. heengaan haar toch wel wat speet. Verder dacht hij niet. De voordrachten in den salon waren bijna ten einde, toen. barones Kammels- beng plotseling de afwezigheid van Magnus en Evelijn bemerkte. Haar plichten als vrouw des huizes hadden, haar totnutoe belet, zich om Maigmus te bekommeren. Nu schrikte zij des te meer en stond snel op om hem te zoeken. Hij zal toch geen domheid uithalen, dacht zij bezorgd, ik ben, er van over tuigd, dat zij hem tot een dwaasheid pressen wil. In de kamer er naast zat Beate met een jongen attaché. Waar is je vriendin Evelijn,? vroeg de barones onopvallend, na eenige woorden met beiden te hebben, gewis- sald. ik weet het niet, tante. Zij ging stiaks met Magnus hier langs. Ik vrees, dat zij hoofdpijn heeft, zij zag zoo bleek De barones ging verder. De volgende kamers waren leeg en zij werd steeds meer ongerust. Hij zal haar toch niet naar den wintertuin hebben, gebracht en daar al dien tijd met haar gebleven zijn Of zou zij het daarop aangelegd hebben Terwijl zij zichzelve al-dus afvroeg, opende zij de deur, die van haar bou doir naar dezen tuin leidde. Het vol gend oogenblik bleef ze als versteend staan. De aanlblik, die zich aan haar aanbood, overtrof haar ergste verwach tingen. Bvelijn:, stond midden in den wintertuin met Magnus' arm om haar heen. Haar hoofd leunde tegen zijn borst. De -barones hoorde hoe hij juist zeide Weet je dan niet, dat ik je bij den eersten aanblik lief had, toen Beate je aan mij voorstelde Hoe had ik jou beeld uit mijn, hart kunnen ruk ken? Jij echter was wreed, toen je me straks wilde doen gelooven (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1919 | | pagina 1