kameroverzlchl
een natuurkind.
WOENSDAG IS OCTOBER?.
^""binnenland
37e jaargang
1*3>1Q —a
gemeentebestuur
feuilleton
No. 243
VLISSINGSCHE COURANT
ADVERTENTIE-PRIJS
14 regels 0.80 voor iedere
I meer 20 centbij abonnement spe-
*r' prijzen. Reclames 40 cent per regel.
SLstaanbiedingen en dienstaanvragen 10
it ner regel, bij contante betaling.
Familieberichten van 1-6 regels ƒ1.30,
Iedere regel meer 20 cent
ABONNEMENTS-PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal-
Atprpn f 1-85 per drie maanden. Franco
Hoor het geheele rijk ƒ2.20. Week-abon- j
nementen 14 cent Afzonderlijke nummers:
S cent
DRANKWET.
Burg. en Weth. van Vlissingen, gelet op
artikel 37 der Drankwet, doen te weten, dat
fjjj /jen is ingekomen een verzoek van E.
DE VRIES om verlof tot verkoop van alco-
fjolhoudenden drank, anderen dan sterken
drank, voor perceel no. 3, gelegen in de
St. Jacobstraat t
dat vanaf heden gedurende veertien da-
gen schriftelijke bezwaren tegen het even- j
ftieél verleenen van het gevraagde verlof j
kunnen worden ingebracht bij Burgemeeste i'
en Wethouders voornoemd.
Vlissingen, 14 October 1919.
Burg. en Weth. voornoemd.
VAN WOELDEREN.
De w.n. Secretaris,
F. BISSCHOP.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
Vandaag bleek de onmacht van de
kamer om eens door één helder oogen- 1
blik de gansche zaa-k-Groenendacl af
te doen. De gelegenheid daarvoor werd j
door den betrokkene zelf geboden. Hij
legde een verklaring af, die een her
haling was van zijn reeds eerder afge
legde belijdenis, dat hij nl. voor een
zelfbestemming van alle landstreken'is.
"Dus ook voor Limburg. Alleen op die
verklaring was hij uit de R.-K. ciub ge
zet. Dat bleek niet geheel juist, gelijk
de heer Kooien kwam verklaren. De
heer van Groenendael had erkend, dat
hij op 20 Juni in Brussel op een plaats,
die in de allerlaatste plaats daarvoor in
aanmerking kwam, een bespreking heeft
gevoerd over 't houden van een plebis
ciet in Limburg. Nu was het de vraag
wie die persoon was geweest, met wie
hij sprak. Daarnaar gevraagd, ver
klaarde de heer van Groenendael, dat
hij die niet noemde. Het was echter
geen Belgische autoriteit. In plaats van
nu met kracht aan te dringen om te
weten te komen wie het was, bleef de
Kamer allerlei punten behandelen.
Vreemdsoortige opvattingen werden
daarbij geuit. Zoo door den heer Van
Doorn, die zeide, dat het hem niet kon
schelen of die meneer van Groenen
dael bleef zitten of niet de heer Loh-
rnan wilde alle licht, omdat hij niet
langer wilde samenwerken, met iemand
die van ergerlijke dingen wordt be
schuldigd. De aanklager moet den
naam noemen, meende de beschuldigde.
De beschuldigde heeft er alle belang
bij dat hij dien naam noemt, meenden
de heeren Lohman en Marchant. Op een
vraag van den voorzitter of mr. Van
Groenendael soms overleg wenschte te
plegen met den betrokkene over de
vraag of hij diens naam mocht noemen,
antwoordde de heer Van Groenendael
ontkennend. Daarmede was deze zaak
plotseling weer uit. De goede gelegen
heid om deze netelige kwestie nu eens
uit te vechten, was daarmede voorbij.
De zaak-Van Groenendaal, die vol
gens den heer Duijs 'n heel andere oor
zaak had, nl. een ruzie van hem met zijn
compagnon, blijft dus hangen.
Nadat de heer Braat vergunning had
gevraagd om te interpelleeren over de
prijzen van de melk in de komende
wintermaanden, was aan de orde de in-
terpellatie-Ossendorp over de bereid
heid der regeering om alle onderwijzers
ook een maand extra-salaris te geven
en op te nemen in de regeling voor de
Rijks burgerlijke ambtenaren. De inter-
pellant kan tevreden zijn de minister
zegde toe, dat hij alle gemeentelijke on
derwijzers en hun die verbonden zijn
aan de gesubsidieerde scholen alsnog
een maand extra-salaris zal geven. Dat
kost vijf millioen. Over de kwestie van
opneming onder de rijks burgerlijke
ambtenaren kan de Kamer later beslis
sen bij de behandeling van de L.O.-wet.
De heer Ketelaar had feitelijk gelijk, dat
deze interpellatie overbodig was, om
dat deze kwestie straks bij de uitkee-
ring ineens weer aan de orde komt.
Over de salarissen van de gemeente
lijke leeraren zal de minister een circu
laire aan de gemeentebesturen zenden.
Deze interpellatie verliep vreedzaam;
ook al door bet feit, dat de interpellant
volledig tevreden werd gesteld.
Na de onderwijzers de militairen,
voor wie de heer K. ter Laan kwam
pleiten. Hetzelfde verhaal terugwer
kende kracht aan de nieuwe salarisre
geling tot Juli of anders gelijke toesla
gen. Aan deze interpellatie werd vast
gehaakt de kwestie van de geheime
circulaire van den minister, waarin deze
zegt, dat de onderofficieren niet moe
ten demonstreeren met het schuim van
de straat.
Morgen voortzetting.
Nederland en België.
De Parijsche correspondent wan „de
Tel." meldt
De Belgische gedelegeerden Orts en
Segers zijn naar België vertrokken. De
onderhandelingen zijn dus feitelijk stop
gezet. Ajs. Donderdag zullen de mili
taire deskundigen bijeen 'komen.
Inlichtingen uit Belgische bron be
vestigen, dat het Nederlandsche stand
punt in zake de militaire kwesties met
betrekking tot de Schelde en Limburg
in de Commissie van Veertien nage
noeg algemeene instemming vindt. Ne
derland zal ihet recht behouden, de
Schelde in oorlogstijd voor bewapende
schepen, te sluiten.
Door ihet vertrek der Belgische ge
delegeerden zijn de rechtstreeksche on
derhandelingen over de economische
kwestie tijdelijk onderbroken, doch men,
verwacht, dat deze spoedig zulten her
vat worden.
Uit het mijnwerkersleven van Noord-Alaska.
Naar R. B.
De kwestie-van Groenendael.
De heer Van Groenendael legde in de
gisteren gehouden vergadering van de
Tweede Kamer de volgende verklaring
a,f
in de vergaderingen van 11 en 19
December jl. heb ik eenige verklaringen
afgelegd om te protesteeren tegen de
mij ten laste gelegde handelingen in
strijd met de Grondwet an, in het be
lang der annexionistisohe propaganda.
Spreker herhaalt thans dat protest.
Zijn meaning inzake ihet referendum is
onveranderd. Hij heeft voor zijn ge
zondheid een verblijf in het buitenland
gemaakt, waar hij Ihee! weinig couran
ten las. iHet overlijden van zijn broer
vernam spreker ook eerst geruimen tijd
later. Eveneens vernam hij zéér laat,
dat mgr. Nolens Ihem in een vergadering
van den R. K. kiezersbord te Venlo op
15 Augustus 'heeft beschuldigd var,
anexionistische propaganda. Sureker
moet nog steeds eenige preciseering
van de beschuldigingen door den- heer
Nolens geuit, vernemen. Hij zou dan
ook niet weten., waar hij te Brussel de
ten laste gelegde propaganda zou heb
ben gevoerd.
Hij heeft zijn reohtskucdigen raads
man opgedragen een vervolging tegen
den heer Nolens voor te bereiden.
Men heeft hem het lidmaatschap der
Katholieke Kamerclub opgezegd. Ver
moedelijk heeft men dat gedaan om
zelf imeer vrij te 'zijmi in zijn politiek.
(Bewegimg).
Zijn opvatting van het plebisciet is
geenszins veranderd. Hij stond reeds
jaren geleden de volksstemming voor,
hetgeen ihij eera eisch varo democratie
j acht. Hij heeft daarvoor géén propa
ganda gemaakt, doch het ook niet on
der stoelen of banken gestoken. Spreker
heeft onmogelijk de hem in dem mo'nd
gelegde beweringen alle kunnen tegen
spreken, daar die beweringen veel te
veelzijdig waren indien hij de eene te
gensprak, zou dit als een bevestiging
van de,andere kunnen worden opgevat.
Het ware te wensohen dat de volken
zélf meer te beslissen hadden.
Zelf (heeft hij meermalen door in
vloedrijke Limburgers en door allerlei
ambtenaren de volksstemming inzake
den overgang van grondgebied hooren
verdedigen
Spreker blijft van meening, dat wan
neer imen een volksstemming in Lim
burg houdt, zal blijken dat ,mem over
tuigde voorstanders aa>ni de eene en
overtuigde voorstanders aan de andere
j zijde zal vinden.
j Spreker is Limburger van geboorte
en hij bezit geen andere dan Neder
landsche graderi, zijn opvoeding en
ontwikkeling (heeft hij geheel in Neder
land genoten. Hij is steeds Limburger
gebleven, hij heeft .Limburg lief en hij
wil Limburg behouden.
In 1916 bestond er groote kars voor
inlijving van Limburg bij Duitschland.
Tegen dat gevaar heeft hij ernstig ge
waarschuwd.
Spreker wil Limburg voor de Lim
burgers behouden en hij zal op den
ingeslagen weg voortgaan.
De heer Schaper (SD.AP.) imerkt op,
dat thans het woord is aan de Katho
lieke Kamerclub. Deze dient open kaart
te spelen. Wij moeten precies weten
waarom de Katholieke Kamerclub den
heer Van Groenendael heeft uitgestoo-
ten. Indien de heer Van Groenendael
waarheid spreekt, dan heeft men hem
groot onrecht aangedaan.
De heer Kooien (R. K.) de heer
Nolens zelf is reeds naar Washington
zegt, dat de heer Van Groenendael
in de Katholieke Kamerclub van 20 Juni
fe Brussel op eém daarvoor allerminst
geschikte plaats erkend heeft, dat hij,
mr. Van Groenendael, het een geschikte
oplossing zou vinden indien in Limburg
een volksstemming werd gehouden.
Daarmee werd niet bedoeld een stem
ming op de beginselen van Wilson,
maar 'n anti-Nederlacdsche handeling.
De heer Van Groenendael antwoordt,
dat die bewering eenigszins anders
wordt weergegeven en dat hij haar in.
ander verband heeft gedaan.
De heer Schaper vraagt waarom de
Katholieke Kamerclub destijds het door
I
48)
Toen hij was heengegaan, trok zij
den slhaiwl over haar gelaat en hurkte
"jeer op den drempel der deur, ihem in
duisternis zoo lang naziende als zij
™n. Na eenigen, tijd begon zij zich heen
en weer je wj€gen en je zwaaien en
™en te zingen, tot de doodenzang van
klonk V°''t 't'00r na°htelijke stilte
.Necia had geeni idéé, waar zij heem-
Kln'Rhaar eenige gedachte was te
vluchten van, haar familie, die haar niet
■Wn 'begrijpen, zich te verbergen in een
eenzame plaats, out in de duisternis te
worden verzwolgen, zoodat zij aan
smart den. vrijen loop mocht la
ten en niets anders zijn dan een arme,
wakke vrouw. Zoo, met een zwaar en
toppend hart, zwierf zij verder, bloots-
u me* booten bals, geheel onbe-
van' baar omgeving, zornder ge
el van haar ongeschikte japon of van
tin„WaLer.' daf opborrelde waar zij liep,
Kt-h r zachte mos en haar dunne
nou>"erltl:es„ doorweekte. Voort strom-
znn-fi Zl'' blindelings door de modder,
en vorKeen' mooie fee. die uitgeworpen'
ra' verbannen was.
De avond was bewolkt en de nacht
wind kwam zuchtende uit het Noorden
opzetten, schudde het haar va.rt. het
meisje uit elkaar en trok aan de plooien
van haar kleed, maar zij hoorde niets
dan de pijn in keel en borst, die soms
zoo hevig was, dat de tranen uit haar
droge oogem geperst werden, en zij
begon te schreien^ alsof haar het hart
zou breken. De eerste druppels baan
den den weg voor andere en spoedig
snikte zij vrij uit, alleen en zonder
troost, verdwaald in dem nacht.
Zij was er echter niet in geslaagd,
gelheel eenzaam te blijven, want eem
man, die zijn weg zocht o.p den tast en
door de richting van den wind zocht
en vond, hoorde haar cn bleef staan.
'Het geluid zijner voetstappen ging ver
loren op den zaohten grond, zoodat zij
niets van zün tegenwoordigheid wist,
vóór hij dicht genoeg bij was, om haar
vaag te onderscheiden, waar zij tegen
den houten muur leunde van een half
voltooide hut.
Op zijn vraag „Wat is hier aan de
(hand antwoordde zij niet, maar wil
de heengaan, waarop hij haar tegen
hield. „Er is iets «iet in den haak. Wie
is u
„Het is Necia maar, mijnheer Stark",
zei het meisje, waarop hij. vooruit
kwam en haar bij den arm nam.
„Wat scheelt ie kind? Wat ter we
reld' doe je hier Kom Het is maar een.
stap raar mijn hut je moet 'binnenko
men en wat rusten en dan zul je gauw
beter zijn. Maar, je zou je nek breken
in, deze duisternis."
Zij ging achteruit, maar hij nood
zaakte haar imet hem mee te gaam on
danks haar tegenstribbelenL
„Nu, nu", zoo kalmeerde hij haar met
voor Ihem ongewone vriendelijkheid
„je weet, dat je mijn vriendinnetje bent
em ik kan je zoo niet laten gaan het
is te erg. Ik wil het niet toestaan.
Daarvoor houd i'k te veel van je."
Werkelijk had hij deze laatste weken
allerlei gedaan, om haar dit te doen
gelooven: Hij had nooit een gelegenheid
laten voorbijgaan, om haar staande te
(houden. en een woordje met haar te
wisselen. Hij was ook hoffelijk en wel
bespraakt tegen haar, geheel tegen zijn
stilzwijgende gewoonte in'. Zij had er
.nooit over gesproken, met haar vader
of de anderen, want zij had eem zekere
sympathie opgevat voor den man, en
voelde, dat z;' he.m beter begreep dan
de anderen..
Hij bracht haar in, zijn hut em sloot
de deur voor den avondwind, vóór hij
een licht aanstak.
„Ik kan je niet zien schreien", her
haalde hii, tenwij.1 hij met de lamp
bezig was.
„Nu, zoodra Hij hield op in. ver
bazing, wamt toen hij zioh had omge
keerd, zag hij, implaats van de kleine
kleurlingen, dit slanke, treurige vreem
de meisje in haar wondervolle kleeding.
„Bij" Onwillekeurig hield hij zich
in. en stond langen, tijd onbeweeglijk,
terwij.1 zij haar oogen afveegde en echt
vrouwelijk, ihaar japon gladstreek en
tiet haar in orde maakte met eenige
kleine bewegingen.
den heer Van Groenendael gevraagde
onderzoek heeft geweigerd.
De heer Kooien antwoordt, dat de
heer Van Groenendael geen verzoek
o,m 'n onderzoek heeft gedaan, en dat
de heer Van Groenendael niet is inge
gaan op den raad om een eereraad uit
te lokken.
De heer De Savoïnin. Lobma (C. H.)
vraagt den Jheer Van Groenendael te
zeggen, waar die plaats geweest is,
zooimede wie daar is begonnen.
De heer Van Groenendael zal op de
eerste vraag niet antwoorden en. wat
het tweede 'betreft hij is daar niet be
gonnen.
De heer Lolhman meent, dat de eenige
man, die er belang bij heeft, te zeggen,
waar die plaats was, is de heer Van
Groenendael.
De heer Dressellhuys (V.L.) meent
dat. nu we de zaa'k 'half weten, wij ook
de andere helft moeten vernemen. Spre
ker acht het gewenscht dat er een
comité-generaal wordt gehouden.
De heer Schaper Daar heeft het
volk «iets aan.
De heer Rutgers (A.R.) acht deze
zaak niet meer geheel binnen de be
voegdheid der Kamer te liggen.
De heer Kolthek (S.P.) meent, dat
de regeering er voldoende vara weet om
nadere uitlegging te geven.
De heer Wijnkoop (C.P.) merkt op,
dat deze zaak erg wordt opgeblazen.
De Katholieke Kamerclub moet ihier het
volle licht verschaffen.
De heer Kleerakoper (S.D.A.P.) be
grijpt 'niet, waarom de heer Van Groe
nendael geer,, plaats wil noemen.
De heer Van Doorn (U.L.) is van
oordeel, dat de 99 Kamerleden^ die een
andere opvatting huldigen omtrent
Limburg dan de heer Van. Groenendael,
dezen man nu maar rustig moeten laten,
zitten. Bedoeld lid komt zoo dikwijls
niet, die enkele maal doen we dan maar
of .'hij er eveneens niet is.
De heer Duys (SD.A.P.) acht het een.
eerste eisch, dat een beschuldiging juist
wordt gepreciseerd. Spreker heeft aller
lei beschuldigingen vernomen, maar hij
heeft nog geen enikel bewijs gehoord.
Spreker heeft zeer sterk den indruk,
dat de Hetze tegen den. heer Van Groe
nendael een typisch Limiburgseh karak
ter draagt. Als men weet, 'hoe in Lim
burg niet .met beginselen maar met
personen wordt gestreden men. is er
allemaal katholiek en dus bestaan er
geen principieele verschillen dan
komt men tot de conclusie, dat het vol
strekt .niet vaststaat, dat er bij de Ka
tholieke Kamerclub wellicht andere
motieven hebben gegolden.
De heer Marchant (V.D.) meent, dat
de heer Van Groenendael een domme
fout heeft begaan door op een onge
legen. oogenblik in België den indruk
te wekken, allsof wij .hier bang waren
voor een volksstemming itni Limburg.
Spreker vraagt of de heer Van Groe
nendael, zoo hij op den bewusten dag
niet gesproken, heeft .met een Belgische
autoriteit, zeggen wil of hij dan met
eer. andere autoriteit heeft gespróken
en van welke nationaliteit die was.
De heer Van Groenendael zegt nog,
dat hij het niet noodig acht, te verteilen
J met wien hij te Brussel heeft gesproike'ni
De bespreking der kwestie wordt
hiermede gesloten.
Liitkeeringen in eens.'
Het voorloopig verslag der Tweede
Kamer is verschenen over de wetsont-
j werpen tot uitkeering in eens wegens
den langen duur der buitengewone
i tijdsomstandigheden, aan de hiervoor
j „Ik ik hoop, dat u mij niet
'i kwalijk neemt, dat i.k zoo doe", zij
glimlachte treurig tegen hem toen zag
zij de vreemde uitdrukking o,p zijn ge
laat en zei „Maar, wat scheelt er aan,
imr. Star.k is u boos
Zijn scherp .gelaat .was strak en
kleurloos, zijn zwarte oogen woest en
vurig, zijn lichaam gebogen., alsof hij
op liet punt was zich op een slacht
offer te werpen.
„Neen", antwoordde hij, alsof haar
vraag niet tot hem doordrong toen,
tot zichzelf komend „Neen neen I
natuurlijk niet, maar je hebt me doen
schrikken. Je deed mij aan. iemand den-
iken. Hoe komt het, dat je zoo gekleed
bent Ik wist niet, dat je zulke kleeren
(had."
„Poleon (heeft ze voor me meege
bracht van Dawson het zijn de eerste,
die ik gehad heb."
Hij schudde het hoofd op een lang
zame manier, alsof hij iets niet begreep.
„Je ziet er precies uit ais een. blank
meisje ik bedoel ik weet niet, wat
ik bedoel."
„Dat heb ik altijd gedacht", zei zij
en haar oogen vulden zich weer met
i tranen.
„Je huid is ais melk zoo wit onder de
verbrande iijr», en het is geen gebrek
aan eerbied, maar Wel, ik ben alleen,
•maar zoo verbaasd Kom naderbij en
ga wat zitten, terwijl ik wat voor je
klaar maak, om er den moed weer in
te brengen."
Hij schoof een grooten stoei vooruit
met een wolfshuid er over, waarin zij
in aanmerking komende ambtenaren
cn beambten.
Verscheidene leden meenden, in aan
sluiting aan de ter gelegenheid van de
behandeling dei1 interpeliatie-Helsdin-
gen op 30 September jl. door den mi
nister van financiën gedane mededee-
bng, te moeten aandringen op een
grootere uitkeering.
Op de bedragen, varieerende tus-
schen ƒ356 en 554, welke in Dene
marken als extra-uitkeering aan de
Rijksambtenaren worden gegeven,
meende men in dit verband de regee
ring nogmaals opmerkzaam te mogen
maken.
j Ook na het votum der Kamer over
de bij de interpellatie-Helsdingen voor-
gestelde moties is de mogelijkheid
daartoe geheel opengebleven.
Verscheidene leden drongen er op
aan, de bepaling, dat aan hen, die een
traktement genieten van meer dan
2400, over 't meerdere bedrag slechts
een halve maand salaris wordt uitge-
kterd, te vervangen door een voor-
j schrift, waarbij de uitkeering althans
tot een traktement van 4800 op een
volle maand salaris zou worden vast-
I gesteld. Verschillende andere leden ga
ven de voorkeur aan de regeling der
regeering. Verscheidene leden konden
j zich niet vereenigen met de in de me-
j morie van toelichting genoemde inko
mensgrens van 10.000, waarboven
geen uitkeering zal worden toegekend,
welke grens geldt voor gehuwde en on
gehuwde ambtenaren. Men wenschte
j voor gehuwde personen een verlaging
van de grens tot 5000. Andere leden
achtten ook voor gehuwden een inko
mensgrens van 10.000 te hoog voor
hen zouden zij die op 6000, voor on-
gehuwden op 3000 gebracht wenschen
te zien.
Bezoek aan den ex-keizer.
j Naar wij uit 'het buitenland verne
men, zal August Wilhelm^ de vierde
zoon van den exgDuitschen ikeizer, op
22 dezer een bezoek van enkele dagen
aam. zijn ouders te Amerongen brengen.
Qp dien dag verjaart de ex-kelzerin.
Portretten van den Duitschen keizer.
Aan het weekblad „Het Leven" is het
I gelukt te Amerongen eenige kieken te
maken, waarop de Duitsche keizer
voorkomt. De procureur-generaal van
liet gerechtshof te Amsterdam, baron
van der Feltz, heeft echter verboden
dat een groot portret van den ex-keizer
j mag verschijnen, omdat een portret te-
j gen iemands wil niet mag geplaatst
worden. De procureur-generaal heeft
i zelfs gedreigd de geheele oplaag van
„het Leven" in beslag te zullen nemen.
De woningnood.
Het bestuur van den Nationalen Wo
ningraad heeft zich tot de Tweede Ka
mer gewend met het verzoek, dat aan 't
hoofd van den dienst der volkshuis
vesting een directeur-generaal worde
geplaatst. Aan genoemden dienst wordt
een ongehoorde opgaaf gesteld. Wil
deze er in slagen ons land uit den
uiterst ernstigen toestand, waarin het
ten aanzien der Volkshuisvesting ver
keert, te redden en eene nationale ramp
te voorkomen dan, dan zal aan dien
dienst leiding moeten worden gegeven
door eer, man met groot organisato
risch talent, krachtig initiatief en hel
der inzicht, die zich geheel aan deze
taak wijdt en op wien de verantwoorde
lijkheid rust, dat de woningvoorziening
in den lande volgens een breed opgezet
.moedeloos neerviel, terwijl hij naar de
kast ging naast de Yukon^kachel en er
een flesoh en eenige glazen uit nam. Ze
zag om zich heen met eenige nieuws
gierigheid, maar het inwendige der hut
toonde niets buitengewoons. Ze be
stond slechts uit één kamer met een bed
in den hoek, waarop een.ige opgevou
wen dekens lagen, en daarboven bevond
zich een rij haken. Daar tegenover
stond een plaatijzeren kachel op een
met tin overdekt houten voetstuk en in
ihet midden, een tafel met een zeil er
over. Aan de muren in het rond hing
eenig keukengereedschap, eenige blik
ken gecondenseerde levensmiddelen, en.
kleeren, die aan de haken hingen.
„Ik ben nog niet zoo goed'geïnstal
leerd", zoo verontschuldigde hij zich
„i'k heb het te druk gehad met mijn.
salon, om mijn tijd te verknoeien aan
-mijn eigen kwartier. Maar het is ge
makkelijk genoeg voor een ouden vage_
bond als ik, want i;k heb zoo Ianig in
de wildernis rondgezworven, dat ik ge
leerd heb, dat er slechts drie dingen
noodig zijn voor het welbehagen van.
een man warme kleerem, een voile
maag en een droge plaats om te sla
pen. Al het overige, wat iemand tevre
den maakt, heeft hij in zich, en. ik ben
niet van het soort, om spoedig voldaan
te zj'im, onverschillig waar ik ben, of
wat ik heb. Lk heb nooit tot dat soort
behoord, dus zai er op mijn ouden dag
maar niet meer aan beginoren."
(Wordt vervolgd.)