kameroverzlchl een natuurkind. WOENSDAG IS OCTOBER?. ^""binnenland 37e jaargang 1*3>1Q —a gemeentebestuur feuilleton No. 243 VLISSINGSCHE COURANT ADVERTENTIE-PRIJS 14 regels 0.80 voor iedere I meer 20 centbij abonnement spe- *r' prijzen. Reclames 40 cent per regel. SLstaanbiedingen en dienstaanvragen 10 it ner regel, bij contante betaling. Familieberichten van 1-6 regels ƒ1.30, Iedere regel meer 20 cent ABONNEMENTS-PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal- Atprpn f 1-85 per drie maanden. Franco Hoor het geheele rijk ƒ2.20. Week-abon- j nementen 14 cent Afzonderlijke nummers: S cent DRANKWET. Burg. en Weth. van Vlissingen, gelet op artikel 37 der Drankwet, doen te weten, dat fjjj /jen is ingekomen een verzoek van E. DE VRIES om verlof tot verkoop van alco- fjolhoudenden drank, anderen dan sterken drank, voor perceel no. 3, gelegen in de St. Jacobstraat t dat vanaf heden gedurende veertien da- gen schriftelijke bezwaren tegen het even- j ftieél verleenen van het gevraagde verlof j kunnen worden ingebracht bij Burgemeeste i' en Wethouders voornoemd. Vlissingen, 14 October 1919. Burg. en Weth. voornoemd. VAN WOELDEREN. De w.n. Secretaris, F. BISSCHOP. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag. Vandaag bleek de onmacht van de kamer om eens door één helder oogen- 1 blik de gansche zaa-k-Groenendacl af te doen. De gelegenheid daarvoor werd j door den betrokkene zelf geboden. Hij legde een verklaring af, die een her haling was van zijn reeds eerder afge legde belijdenis, dat hij nl. voor een zelfbestemming van alle landstreken'is. "Dus ook voor Limburg. Alleen op die verklaring was hij uit de R.-K. ciub ge zet. Dat bleek niet geheel juist, gelijk de heer Kooien kwam verklaren. De heer van Groenendael had erkend, dat hij op 20 Juni in Brussel op een plaats, die in de allerlaatste plaats daarvoor in aanmerking kwam, een bespreking heeft gevoerd over 't houden van een plebis ciet in Limburg. Nu was het de vraag wie die persoon was geweest, met wie hij sprak. Daarnaar gevraagd, ver klaarde de heer van Groenendael, dat hij die niet noemde. Het was echter geen Belgische autoriteit. In plaats van nu met kracht aan te dringen om te weten te komen wie het was, bleef de Kamer allerlei punten behandelen. Vreemdsoortige opvattingen werden daarbij geuit. Zoo door den heer Van Doorn, die zeide, dat het hem niet kon schelen of die meneer van Groenen dael bleef zitten of niet de heer Loh- rnan wilde alle licht, omdat hij niet langer wilde samenwerken, met iemand die van ergerlijke dingen wordt be schuldigd. De aanklager moet den naam noemen, meende de beschuldigde. De beschuldigde heeft er alle belang bij dat hij dien naam noemt, meenden de heeren Lohman en Marchant. Op een vraag van den voorzitter of mr. Van Groenendael soms overleg wenschte te plegen met den betrokkene over de vraag of hij diens naam mocht noemen, antwoordde de heer Van Groenendael ontkennend. Daarmede was deze zaak plotseling weer uit. De goede gelegen heid om deze netelige kwestie nu eens uit te vechten, was daarmede voorbij. De zaak-Van Groenendaal, die vol gens den heer Duijs 'n heel andere oor zaak had, nl. een ruzie van hem met zijn compagnon, blijft dus hangen. Nadat de heer Braat vergunning had gevraagd om te interpelleeren over de prijzen van de melk in de komende wintermaanden, was aan de orde de in- terpellatie-Ossendorp over de bereid heid der regeering om alle onderwijzers ook een maand extra-salaris te geven en op te nemen in de regeling voor de Rijks burgerlijke ambtenaren. De inter- pellant kan tevreden zijn de minister zegde toe, dat hij alle gemeentelijke on derwijzers en hun die verbonden zijn aan de gesubsidieerde scholen alsnog een maand extra-salaris zal geven. Dat kost vijf millioen. Over de kwestie van opneming onder de rijks burgerlijke ambtenaren kan de Kamer later beslis sen bij de behandeling van de L.O.-wet. De heer Ketelaar had feitelijk gelijk, dat deze interpellatie overbodig was, om dat deze kwestie straks bij de uitkee- ring ineens weer aan de orde komt. Over de salarissen van de gemeente lijke leeraren zal de minister een circu laire aan de gemeentebesturen zenden. Deze interpellatie verliep vreedzaam; ook al door bet feit, dat de interpellant volledig tevreden werd gesteld. Na de onderwijzers de militairen, voor wie de heer K. ter Laan kwam pleiten. Hetzelfde verhaal terugwer kende kracht aan de nieuwe salarisre geling tot Juli of anders gelijke toesla gen. Aan deze interpellatie werd vast gehaakt de kwestie van de geheime circulaire van den minister, waarin deze zegt, dat de onderofficieren niet moe ten demonstreeren met het schuim van de straat. Morgen voortzetting. Nederland en België. De Parijsche correspondent wan „de Tel." meldt De Belgische gedelegeerden Orts en Segers zijn naar België vertrokken. De onderhandelingen zijn dus feitelijk stop gezet. Ajs. Donderdag zullen de mili taire deskundigen bijeen 'komen. Inlichtingen uit Belgische bron be vestigen, dat het Nederlandsche stand punt in zake de militaire kwesties met betrekking tot de Schelde en Limburg in de Commissie van Veertien nage noeg algemeene instemming vindt. Ne derland zal ihet recht behouden, de Schelde in oorlogstijd voor bewapende schepen, te sluiten. Door ihet vertrek der Belgische ge delegeerden zijn de rechtstreeksche on derhandelingen over de economische kwestie tijdelijk onderbroken, doch men, verwacht, dat deze spoedig zulten her vat worden. Uit het mijnwerkersleven van Noord-Alaska. Naar R. B. De kwestie-van Groenendael. De heer Van Groenendael legde in de gisteren gehouden vergadering van de Tweede Kamer de volgende verklaring a,f in de vergaderingen van 11 en 19 December jl. heb ik eenige verklaringen afgelegd om te protesteeren tegen de mij ten laste gelegde handelingen in strijd met de Grondwet an, in het be lang der annexionistisohe propaganda. Spreker herhaalt thans dat protest. Zijn meaning inzake ihet referendum is onveranderd. Hij heeft voor zijn ge zondheid een verblijf in het buitenland gemaakt, waar hij Ihee! weinig couran ten las. iHet overlijden van zijn broer vernam spreker ook eerst geruimen tijd later. Eveneens vernam hij zéér laat, dat mgr. Nolens Ihem in een vergadering van den R. K. kiezersbord te Venlo op 15 Augustus 'heeft beschuldigd var, anexionistische propaganda. Sureker moet nog steeds eenige preciseering van de beschuldigingen door den- heer Nolens geuit, vernemen. Hij zou dan ook niet weten., waar hij te Brussel de ten laste gelegde propaganda zou heb ben gevoerd. Hij heeft zijn reohtskucdigen raads man opgedragen een vervolging tegen den heer Nolens voor te bereiden. Men heeft hem het lidmaatschap der Katholieke Kamerclub opgezegd. Ver moedelijk heeft men dat gedaan om zelf imeer vrij te 'zijmi in zijn politiek. (Bewegimg). Zijn opvatting van het plebisciet is geenszins veranderd. Hij stond reeds jaren geleden de volksstemming voor, hetgeen ihij eera eisch varo democratie j acht. Hij heeft daarvoor géén propa ganda gemaakt, doch het ook niet on der stoelen of banken gestoken. Spreker heeft onmogelijk de hem in dem mo'nd gelegde beweringen alle kunnen tegen spreken, daar die beweringen veel te veelzijdig waren indien hij de eene te gensprak, zou dit als een bevestiging van de,andere kunnen worden opgevat. Het ware te wensohen dat de volken zélf meer te beslissen hadden. Zelf (heeft hij meermalen door in vloedrijke Limburgers en door allerlei ambtenaren de volksstemming inzake den overgang van grondgebied hooren verdedigen Spreker blijft van meening, dat wan neer imen een volksstemming in Lim burg houdt, zal blijken dat ,mem over tuigde voorstanders aa>ni de eene en overtuigde voorstanders aan de andere j zijde zal vinden. j Spreker is Limburger van geboorte en hij bezit geen andere dan Neder landsche graderi, zijn opvoeding en ontwikkeling (heeft hij geheel in Neder land genoten. Hij is steeds Limburger gebleven, hij heeft .Limburg lief en hij wil Limburg behouden. In 1916 bestond er groote kars voor inlijving van Limburg bij Duitschland. Tegen dat gevaar heeft hij ernstig ge waarschuwd. Spreker wil Limburg voor de Lim burgers behouden en hij zal op den ingeslagen weg voortgaan. De heer Schaper (SD.AP.) imerkt op, dat thans het woord is aan de Katho lieke Kamerclub. Deze dient open kaart te spelen. Wij moeten precies weten waarom de Katholieke Kamerclub den heer Van Groenendael heeft uitgestoo- ten. Indien de heer Van Groenendael waarheid spreekt, dan heeft men hem groot onrecht aangedaan. De heer Kooien (R. K.) de heer Nolens zelf is reeds naar Washington zegt, dat de heer Van Groenendael in de Katholieke Kamerclub van 20 Juni fe Brussel op eém daarvoor allerminst geschikte plaats erkend heeft, dat hij, mr. Van Groenendael, het een geschikte oplossing zou vinden indien in Limburg een volksstemming werd gehouden. Daarmee werd niet bedoeld een stem ming op de beginselen van Wilson, maar 'n anti-Nederlacdsche handeling. De heer Van Groenendael antwoordt, dat die bewering eenigszins anders wordt weergegeven en dat hij haar in. ander verband heeft gedaan. De heer Schaper vraagt waarom de Katholieke Kamerclub destijds het door I 48) Toen hij was heengegaan, trok zij den slhaiwl over haar gelaat en hurkte "jeer op den drempel der deur, ihem in duisternis zoo lang naziende als zij ™n. Na eenigen, tijd begon zij zich heen en weer je wj€gen en je zwaaien en ™en te zingen, tot de doodenzang van klonk V°''t 't'00r na°htelijke stilte .Necia had geeni idéé, waar zij heem- Kln'Rhaar eenige gedachte was te vluchten van, haar familie, die haar niet ■Wn 'begrijpen, zich te verbergen in een eenzame plaats, out in de duisternis te worden verzwolgen, zoodat zij aan smart den. vrijen loop mocht la ten en niets anders zijn dan een arme, wakke vrouw. Zoo, met een zwaar en toppend hart, zwierf zij verder, bloots- u me* booten bals, geheel onbe- van' baar omgeving, zornder ge el van haar ongeschikte japon of van tin„WaLer.' daf opborrelde waar zij liep, Kt-h r zachte mos en haar dunne nou>"erltl:es„ doorweekte. Voort strom- znn-fi Zl'' blindelings door de modder, en vorKeen' mooie fee. die uitgeworpen' ra' verbannen was. De avond was bewolkt en de nacht wind kwam zuchtende uit het Noorden opzetten, schudde het haar va.rt. het meisje uit elkaar en trok aan de plooien van haar kleed, maar zij hoorde niets dan de pijn in keel en borst, die soms zoo hevig was, dat de tranen uit haar droge oogem geperst werden, en zij begon te schreien^ alsof haar het hart zou breken. De eerste druppels baan den den weg voor andere en spoedig snikte zij vrij uit, alleen en zonder troost, verdwaald in dem nacht. Zij was er echter niet in geslaagd, gelheel eenzaam te blijven, want eem man, die zijn weg zocht o.p den tast en door de richting van den wind zocht en vond, hoorde haar cn bleef staan. 'Het geluid zijner voetstappen ging ver loren op den zaohten grond, zoodat zij niets van zün tegenwoordigheid wist, vóór hij dicht genoeg bij was, om haar vaag te onderscheiden, waar zij tegen den houten muur leunde van een half voltooide hut. Op zijn vraag „Wat is hier aan de (hand antwoordde zij niet, maar wil de heengaan, waarop hij haar tegen hield. „Er is iets «iet in den haak. Wie is u „Het is Necia maar, mijnheer Stark", zei het meisje, waarop hij. vooruit kwam en haar bij den arm nam. „Wat scheelt ie kind? Wat ter we reld' doe je hier Kom Het is maar een. stap raar mijn hut je moet 'binnenko men en wat rusten en dan zul je gauw beter zijn. Maar, je zou je nek breken in, deze duisternis." Zij ging achteruit, maar hij nood zaakte haar imet hem mee te gaam on danks haar tegenstribbelenL „Nu, nu", zoo kalmeerde hij haar met voor Ihem ongewone vriendelijkheid „je weet, dat je mijn vriendinnetje bent em ik kan je zoo niet laten gaan het is te erg. Ik wil het niet toestaan. Daarvoor houd i'k te veel van je." Werkelijk had hij deze laatste weken allerlei gedaan, om haar dit te doen gelooven: Hij had nooit een gelegenheid laten voorbijgaan, om haar staande te (houden. en een woordje met haar te wisselen. Hij was ook hoffelijk en wel bespraakt tegen haar, geheel tegen zijn stilzwijgende gewoonte in'. Zij had er .nooit over gesproken, met haar vader of de anderen, want zij had eem zekere sympathie opgevat voor den man, en voelde, dat z;' he.m beter begreep dan de anderen.. Hij bracht haar in, zijn hut em sloot de deur voor den avondwind, vóór hij een licht aanstak. „Ik kan je niet zien schreien", her haalde hii, tenwij.1 hij met de lamp bezig was. „Nu, zoodra Hij hield op in. ver bazing, wamt toen hij zioh had omge keerd, zag hij, implaats van de kleine kleurlingen, dit slanke, treurige vreem de meisje in haar wondervolle kleeding. „Bij" Onwillekeurig hield hij zich in. en stond langen, tijd onbeweeglijk, terwij.1 zij haar oogen afveegde en echt vrouwelijk, ihaar japon gladstreek en tiet haar in orde maakte met eenige kleine bewegingen. den heer Van Groenendael gevraagde onderzoek heeft geweigerd. De heer Kooien antwoordt, dat de heer Van Groenendael geen verzoek o,m 'n onderzoek heeft gedaan, en dat de heer Van Groenendael niet is inge gaan op den raad om een eereraad uit te lokken. De heer De Savoïnin. Lobma (C. H.) vraagt den Jheer Van Groenendael te zeggen, waar die plaats geweest is, zooimede wie daar is begonnen. De heer Van Groenendael zal op de eerste vraag niet antwoorden en. wat het tweede 'betreft hij is daar niet be gonnen. De heer Lolhman meent, dat de eenige man, die er belang bij heeft, te zeggen, waar die plaats was, is de heer Van Groenendael. De heer Dressellhuys (V.L.) meent dat. nu we de zaa'k 'half weten, wij ook de andere helft moeten vernemen. Spre ker acht het gewenscht dat er een comité-generaal wordt gehouden. De heer Schaper Daar heeft het volk «iets aan. De heer Rutgers (A.R.) acht deze zaak niet meer geheel binnen de be voegdheid der Kamer te liggen. De heer Kolthek (S.P.) meent, dat de regeering er voldoende vara weet om nadere uitlegging te geven. De heer Wijnkoop (C.P.) merkt op, dat deze zaak erg wordt opgeblazen. De Katholieke Kamerclub moet ihier het volle licht verschaffen. De heer Kleerakoper (S.D.A.P.) be grijpt 'niet, waarom de heer Van Groe nendael geer,, plaats wil noemen. De heer Van Doorn (U.L.) is van oordeel, dat de 99 Kamerleden^ die een andere opvatting huldigen omtrent Limburg dan de heer Van. Groenendael, dezen man nu maar rustig moeten laten, zitten. Bedoeld lid komt zoo dikwijls niet, die enkele maal doen we dan maar of .'hij er eveneens niet is. De heer Duys (SD.A.P.) acht het een. eerste eisch, dat een beschuldiging juist wordt gepreciseerd. Spreker heeft aller lei beschuldigingen vernomen, maar hij heeft nog geen enikel bewijs gehoord. Spreker heeft zeer sterk den indruk, dat de Hetze tegen den. heer Van Groe nendael een typisch Limiburgseh karak ter draagt. Als men weet, 'hoe in Lim burg niet .met beginselen maar met personen wordt gestreden men. is er allemaal katholiek en dus bestaan er geen principieele verschillen dan komt men tot de conclusie, dat het vol strekt .niet vaststaat, dat er bij de Ka tholieke Kamerclub wellicht andere motieven hebben gegolden. De heer Marchant (V.D.) meent, dat de heer Van Groenendael een domme fout heeft begaan door op een onge legen. oogenblik in België den indruk te wekken, allsof wij .hier bang waren voor een volksstemming itni Limburg. Spreker vraagt of de heer Van Groe nendael, zoo hij op den bewusten dag niet gesproken, heeft .met een Belgische autoriteit, zeggen wil of hij dan met eer. andere autoriteit heeft gespróken en van welke nationaliteit die was. De heer Van Groenendael zegt nog, dat hij het niet noodig acht, te verteilen J met wien hij te Brussel heeft gesproike'ni De bespreking der kwestie wordt hiermede gesloten. Liitkeeringen in eens.' Het voorloopig verslag der Tweede Kamer is verschenen over de wetsont- j werpen tot uitkeering in eens wegens den langen duur der buitengewone i tijdsomstandigheden, aan de hiervoor j „Ik ik hoop, dat u mij niet 'i kwalijk neemt, dat i.k zoo doe", zij glimlachte treurig tegen hem toen zag zij de vreemde uitdrukking o,p zijn ge laat en zei „Maar, wat scheelt er aan, imr. Star.k is u boos Zijn scherp .gelaat .was strak en kleurloos, zijn zwarte oogen woest en vurig, zijn lichaam gebogen., alsof hij op liet punt was zich op een slacht offer te werpen. „Neen", antwoordde hij, alsof haar vraag niet tot hem doordrong toen, tot zichzelf komend „Neen neen I natuurlijk niet, maar je hebt me doen schrikken. Je deed mij aan. iemand den- iken. Hoe komt het, dat je zoo gekleed bent Ik wist niet, dat je zulke kleeren (had." „Poleon (heeft ze voor me meege bracht van Dawson het zijn de eerste, die ik gehad heb." Hij schudde het hoofd op een lang zame manier, alsof hij iets niet begreep. „Je ziet er precies uit ais een. blank meisje ik bedoel ik weet niet, wat ik bedoel." „Dat heb ik altijd gedacht", zei zij en haar oogen vulden zich weer met i tranen. „Je huid is ais melk zoo wit onder de verbrande iijr», en het is geen gebrek aan eerbied, maar Wel, ik ben alleen, •maar zoo verbaasd Kom naderbij en ga wat zitten, terwijl ik wat voor je klaar maak, om er den moed weer in te brengen." Hij schoof een grooten stoei vooruit met een wolfshuid er over, waarin zij in aanmerking komende ambtenaren cn beambten. Verscheidene leden meenden, in aan sluiting aan de ter gelegenheid van de behandeling dei1 interpeliatie-Helsdin- gen op 30 September jl. door den mi nister van financiën gedane mededee- bng, te moeten aandringen op een grootere uitkeering. Op de bedragen, varieerende tus- schen ƒ356 en 554, welke in Dene marken als extra-uitkeering aan de Rijksambtenaren worden gegeven, meende men in dit verband de regee ring nogmaals opmerkzaam te mogen maken. j Ook na het votum der Kamer over de bij de interpellatie-Helsdingen voor- gestelde moties is de mogelijkheid daartoe geheel opengebleven. Verscheidene leden drongen er op aan, de bepaling, dat aan hen, die een traktement genieten van meer dan 2400, over 't meerdere bedrag slechts een halve maand salaris wordt uitge- kterd, te vervangen door een voor- j schrift, waarbij de uitkeering althans tot een traktement van 4800 op een volle maand salaris zou worden vast- I gesteld. Verschillende andere leden ga ven de voorkeur aan de regeling der regeering. Verscheidene leden konden j zich niet vereenigen met de in de me- j morie van toelichting genoemde inko mensgrens van 10.000, waarboven geen uitkeering zal worden toegekend, welke grens geldt voor gehuwde en on gehuwde ambtenaren. Men wenschte j voor gehuwde personen een verlaging van de grens tot 5000. Andere leden achtten ook voor gehuwden een inko mensgrens van 10.000 te hoog voor hen zouden zij die op 6000, voor on- gehuwden op 3000 gebracht wenschen te zien. Bezoek aan den ex-keizer. j Naar wij uit 'het buitenland verne men, zal August Wilhelm^ de vierde zoon van den exgDuitschen ikeizer, op 22 dezer een bezoek van enkele dagen aam. zijn ouders te Amerongen brengen. Qp dien dag verjaart de ex-kelzerin. Portretten van den Duitschen keizer. Aan het weekblad „Het Leven" is het I gelukt te Amerongen eenige kieken te maken, waarop de Duitsche keizer voorkomt. De procureur-generaal van liet gerechtshof te Amsterdam, baron van der Feltz, heeft echter verboden dat een groot portret van den ex-keizer j mag verschijnen, omdat een portret te- j gen iemands wil niet mag geplaatst worden. De procureur-generaal heeft i zelfs gedreigd de geheele oplaag van „het Leven" in beslag te zullen nemen. De woningnood. Het bestuur van den Nationalen Wo ningraad heeft zich tot de Tweede Ka mer gewend met het verzoek, dat aan 't hoofd van den dienst der volkshuis vesting een directeur-generaal worde geplaatst. Aan genoemden dienst wordt een ongehoorde opgaaf gesteld. Wil deze er in slagen ons land uit den uiterst ernstigen toestand, waarin het ten aanzien der Volkshuisvesting ver keert, te redden en eene nationale ramp te voorkomen dan, dan zal aan dien dienst leiding moeten worden gegeven door eer, man met groot organisato risch talent, krachtig initiatief en hel der inzicht, die zich geheel aan deze taak wijdt en op wien de verantwoorde lijkheid rust, dat de woningvoorziening in den lande volgens een breed opgezet .moedeloos neerviel, terwijl hij naar de kast ging naast de Yukon^kachel en er een flesoh en eenige glazen uit nam. Ze zag om zich heen met eenige nieuws gierigheid, maar het inwendige der hut toonde niets buitengewoons. Ze be stond slechts uit één kamer met een bed in den hoek, waarop een.ige opgevou wen dekens lagen, en daarboven bevond zich een rij haken. Daar tegenover stond een plaatijzeren kachel op een met tin overdekt houten voetstuk en in ihet midden, een tafel met een zeil er over. Aan de muren in het rond hing eenig keukengereedschap, eenige blik ken gecondenseerde levensmiddelen, en. kleeren, die aan de haken hingen. „Ik ben nog niet zoo goed'geïnstal leerd", zoo verontschuldigde hij zich „i'k heb het te druk gehad met mijn. salon, om mijn tijd te verknoeien aan -mijn eigen kwartier. Maar het is ge makkelijk genoeg voor een ouden vage_ bond als ik, want i;k heb zoo Ianig in de wildernis rondgezworven, dat ik ge leerd heb, dat er slechts drie dingen noodig zijn voor het welbehagen van. een man warme kleerem, een voile maag en een droge plaats om te sla pen. Al het overige, wat iemand tevre den maakt, heeft hij in zich, en. ik ben niet van het soort, om spoedig voldaan te zj'im, onverschillig waar ik ben, of wat ik heb. Lk heb nooit tot dat soort behoord, dus zai er op mijn ouden dag maar niet meer aan beginoren." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1919 | | pagina 1