37e Jaargang WOENSDAG 17 SEPTEMBER. ^meentêbestuur KAMEROVERZICHT. No. 219 1919 BINNENLAND FEUILLETON EEN NATUURKIND. VLISSINGSCHE COURANT ADVERTENTIE-PRIJS Van 1—4 regels: ƒ0.80; voor iedere „li meer 20 centbij abonnement spe- 3e prijzen. Reclames 40 cent per regel Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen 10 "Lt ner regel, bij contante betaling. Familieberichten van 1-6 regels 1.30, iedere regel meer 20 cent. ABONNEMENTS-PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op VVai- ^hpren 1-85 per drie maanden. Franco door het geheeie rijk: ƒ2.20. Week-abon- nementen 14 cent Afzonderlijke nummers: 3 cent. herhaalde kennisgeving. Aaitm^Iditig verlofgangers van de Militie te Land, Zeemilitie en Landweer. De Burgemeester van Vlissingen brengt nogmaals ter kennis van belang hebbenden, dat alsnog TEN SPOEDIG STE alle zakboekjes van de verlofgan gers der militie te land, zeemilitie èn Landweer, in deze gemeente woonach tig, behooren te worden ingeleverd ter Gemeente-Secretarie, Bureau Militaire Zaken, zullende zij, die in gebreke blij ven, voor straf onder de wapenen wor den geroepen. Vlissingen, 16 September 1919. De Burgemeester voornoemd. VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. BEKENDMAKING. Aangifte voor leerlingen voor de Herha lingscursussen voor jongens en meisjes. Burg. en Weth. van Vlissingen brengen ter kennis van belanghebbenden, ouders of voogden, die hunne kinderen of pupillen wenschen toegelaten te zier. tot een der beide herhalings-cursussen in deze ge meente, dat tot het in ontvangst nemen van aangiften van leerlingen voor die cur sussen zitting zal worden gehouden Voor jongens door het hoofd van den herhalingscur sus voor jongens, den heer J. E. VAN DER SL1KKE op schooi E (Joost de Moorstraat) op Dinsdag 16, Woensdag 17, Donderdag 18, Vrijdag 19 en Zaterdag 20 September a.s., des namiddags van 12 tot 2 uren en des avonds van 6 tot 8 uren. Voor meisjes door het hoofd van den herhalingscur sus voor meisjes, mejuffrouw M. S. SCHUURKAMP te haren huize (St. Jacob- straat 21) op Dinsdag 16, Woensdag 17, Donderdag 18 en Vrijdag 19 September e.k. des avonds van zeven tot acht uren en Za terdagmiddag 20 September van drie tot vijf uren dat ingeschreven kunnen worden zij, die het gewoon lager onderwijs hebben geno ten en dat de cursussen zullen aanvangen den len October a.s. Het onderwijs zal worden gegeven a. aan den cursus voor jongens op Maan dag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag, des avonds van 6 tot 8/2 uur in de volgende vakken lezen, schrijven, Nederlandsch, re kenen, kennis der natuur, aardrijkskunde en vaderlandsche geschiedenis b. aan den cursus voor meisjes op Woensdag en Za- ternamiddag van 2 tot 5 uur in de volgende vakken Nederlandsch, rekenen, kennis der natuur, nuttige handwerken en koken. N.B. Zij, die in het bezit van een trouw boekje zijn, worden verzocht dit bij de aan gifte mede te brengen. Vlissingen, 13 September 1919. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De w.n. Secretaris, F. BISSCHOP. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag. De tijdelijke Voorzitter heeft een grappig speechje gehouden om de Ka merleden welkom te heeten. iParlemen- ten heeten wel eens praatcolleges, zeide hij, maar het Nederlandsche Parlement heeft in. het afgeloopen jaar hard ge werkt. Er werd wel- eens veel gepraat, ■maar nooit te veel.. Voor -het volgende jaar wenschie hij de Kamer ook weer vee! ijver en voort varendheid toe. Ons volk moet niet ver geten dat het buiten den oorlog bleef en daarom moet het extra-hard werken. Tar. slotte roerde hij het Belgische annexionisme aan. De Kamer staat ach. ter de Regeering waar deze er voor waakt dat ons land niet gekrenkt zal worden. De lieer de Savorwin Lohman kreeg een hartelijk speechje te hooren, om dat hij veertig jaar lid der Kamer is Minister De Vries sloot zich daarbij aan. Daarna Voorzitters-nominatie. 1. Mr. D. Fock 2. Mr. dr. Kooien 3. Jhr. De Geer. In de Commissie die de nominatie aan H. M. de Koningin zal aanbieden, zit mevrouw Groeneweg. De heer A. Braaf werd als opvolger van dein. heer Bos toegelaten als lid der Kamer. De heer Sann.es vroeg verlof vragen 'te mogen richten tot den minister vam landbouw inzake de maatregelen voor de levensmiddelen-voorziening. Donderdag wordt daarover beslist. EERSTE KAMER. De Eerste Kamer installeerde S. van Lom als lid der Kamer en. benoemde commissies vam onderzoek voor de geloofsbrieven. De openingsplechtigheid. Hoe eenvormig het September- sprookje met de gouden koets en de zwarte paarden en de vele mannen in galados ook is, het verliest niet aan bekoring, blijkens de groote menigte, welke zich op weg van den stoet ver drong, aldus merkt „het Vad." op. Geen wonder, want het is en blijft mooi, vooral als het herfstzonnetje zoo milddadig en weldadig doet als van daag, Het maakte een symplionie van de gouden koets en haar inhoud. De Koningin, in groen fluweel met groenen hoed wat kleedt haar deze kleur bijzonder 1 zag er frisch en opgewekt uit. De vacantie heeft haar goed gedaan. Men kon den stoet weer van verre hooren aankomen door het zich voort plantend hartelijk gejuich. Voor 't eerst is de welbekende operateur Mullens ook in de Ridderzaal doorgedrongen, maar hij had zoo'n benauwd en hoog plaatsje, dat het toestel, wilde het draaien, achteruit moest. Daardoor krijgen wij, als de opname onder het scliaarsche licht gelukt is, enkel de landsvrouwe te zien, lezend het offi- cieele document van wel en wee. Uit het mijnwerkersleven van Noord-Alaska. Naar R. B. 24) Er was iets in zijtni woorden, wat op den koopman scheen gemunt, dacht Meade, maar Gale lief er niets van blij ken, dus het maal werd in stilte geëin digd, waarna de vijf maininen maar bui len gingen, o-m -hun opmetingen te doen, want de vrees oim nog weer gestoord Ie worden, was nu ilni hen. Eerst liepen zij stroomafwaarts em zooals zij afgesproken hadden, begon de koopman eerst uit te meten, gevolgd door Poleon en Stark, en zoo kwam •«mnicm's „claim" op meer dan een mijl ^stands van Lee's ontdekking. Van hier pngen zij de Kreek op, o:m de andere eigendommen van het meisje te vinden; aan elke zijstroom een, waarop Stank ■met een. duive-lschen glimlach opmerkte, dat zij genoeg grond iin beslag genomen "ad voor een volwassen, blanke vrouw. Kunnion's 'misnoegen was nog open- "Iker en hij verviel in leelijke uitlatin gen tegen Poleon emi Stark, terwijl de koopman buiten gehoor was. Dit zaakje ziet er leelijk uit, en ik kaart dal 'le' doorgestoken ..®ah 1" riep Doret. "De °ude man zond het meisje voor- 'I, om al den goeden grond in bezit te De Troonrede. De „N. R. Ct." noemt de troonrede in menig opzicht een goed stuk. Het program, dat er in ontwikkeld nemam. Dat heeft hij gedaan 1" „Dat is gekkepraat", zei de Framsch- man. ,Daar ben ik zoo zeker niet van", viel Stark in. „Je herinnert je, dat hij achteraan kwam en langzaam voor waarts wilde gaan en heeft hij ons iniet gevraagd, gisterenavond vroeg te kampeeren, iHet ziet er nu naar uit, alsof hij het deed, o-m haar tijd te geven hier het eerst te zijn. Hij steunde toe, dat hij het pad langs Black Bear kende e.n als hij gelogen heeft, dat hij zijn mond heeft gehouden tegen zijim squaw, dam kam hij ook het andere gelogen „Wacht een .oogeniblik", viel Poleon hem in de rede, met een stem zoo zacht als van een vrouw. „Ik heb je ook ge zegd, dat ik alles van deze Black Bear Creek afweet, zooals je je wel herin neren zult, hé? Wel, misschien denk je ook wel, dat ik een verrader .bene Wat Waarom sp-eek je niet De drie mannen waren alleen en slechts het geluid van Gale's bijl kwam tot hen maar toer» Runnion het licht zag in de oogen van dein Canadees, ont kende Dij haastig zulk een gedachte van hem te koesteren en Stark haalde de schouders op. „.Ik ken jullie in 't geheel, niet", ging Poleon voort, „imaar de oude Gale is mijn vriend-, dus ik waarschuw je slechts, dat je zoo niet meer spreekt." „Maak je niet zoo druk", zei Stark. „(Ik zeg eenvoudig, dat het niet fair lijkt." Maar de ander had hem den rug toegedraaid en liep voort. Er zijn mannen, die volstrekt het men_ scheiijk gelaat niet kunnen lezen en wordt, schrijft het blad, is groot, maar de Staten-Generaal hebben in de twee de helft van de afgeloopen zitting be wezen, dat zij den moed en de kracht bezitten, om onder een omvangrijk werk hunne schouders te zetten. Men mag dus hopen, dat liet program, dat in de Troonrede voor het komende jaar aan gegeven is, niet te groot zal blijken, en dat de regeering niet te vergeefs haar vertrouwen in de medewerking der volksvertegenwoordiging zal blijken te hebben gesteld. De algemeene lijn var het staatsstuk toont daarenboven aan, dat de regee ring de teekenen der tijden verstaat. De „N. Ct." besluit haar artikel: Alles bijeen versterkt deze troonrede het vertrouwen, dat het Nederlandsche volk kan koesteren ten aanzien van de buitenlandsche politiek, geeft zij daar entegen aan ieder, die hecht aan de eco nomische vrijheid en aan de weerbaar heid in staathuishoudkundigen zin van ons volk, aan allen, die prijs stellen op die gezonde financiën, zonder welke nu eenmaal een gezonde politiek niet mo gelijk is, alle reden om critisch de da den en voornemens der regeering te blijven volgen. Met naine het financieel beleid zal voortdurende aandacht eischen, omdat de regeering niet den indruk weet te vestigen, dat zij een helder denkbeeld heeft van de lijnen, waarlangs een vooruitziende politiek onze financiën zal moeten leiden. Het „Hbld." schrijft o.in. De ernst dezer tijden heeft zijn in vloed op geest en toon van de troon rede gehad. De wil om te doen, om moeilijkheden te overwinnen, om in on ze Nederlandsche gemeenschap samen werking mogelijk te mal® blijkt in de eerste plaats. Ernst en vastberadenheid. De regeering wil veel doen, wil wel heel veel tot stand brengen. En al we ten wij bij ervaring dat iang niet alles wat de regeering op den derden Dins dag in September voornemens is te doen ook inderdaad wordt uitgevoerd toch kan ook de goede wil, die uit het opsommen van al de goede voorne mens blijkt/gewaardeerd worden. De goede voornemensdat wil natuurlijk niet zeggen, dat wij elk aan gekondigd voorstel onverdeeld toejui chen en goedkeuren. Er zijn onder de medegedeelde plannen zeker enkele, waartegen wij reeds dar-ielijk een be zwaar voelen opkomen. Andere, waar over het allerminst mogelijk is een oordeel te vellen, voor wij het ontwerp vóór ons zien. De „Maasbóde" besluit haar over zicht als volgt Voor ons zegt het veel, dat de prij zenpolitiek kort na den aanhef der Troonrede wordt genoemd, blijkbaar als een punt van algemeen regeerbeleid. Voor het eerst spreekt de Koningin weer een Troonrede in vollen vredestijd. Eerst nu dus is het moment daar, om dankbaar terug te zien, dankbaar je gens God de Troonrede geeft aan Zijn Voorzienigheid de eer dank baar ook jegens de mannen, die in het leger en op de vloot zo'o ontzaglijk zware offers hebben gebracht. Jammer genoeg heeft Nederland nu ook zijn buitenlandsche politiek. Eerst in oorlogstijd zijn de Oranje-boeken helaas belangwekkend geworden. België zorgt, dat het in vredestijd zoo blijft. Met buitengewonen nadruk spreekt Hare Majesteit van het Belgi sche streven. En niet alleen onze belan- .Ruiïniio'n was er een van. Bovendien, hij moest zijin. gal uitspuwen zoodat, toen zij stil hielden om het volgend stuk land uit te meten, hij tot Stark zei, luid ge noeg, dat Poleon het hooren kon „Die luitenant is een flinker kerel dan ik dacht." „Hoezoo vroeg de andere man. „Wel, er is durf toe rnoodig, een meisje voor één. nacht te stelen en dan den vader onder de oogen te komen maar de oude man schijnt er niet meer om te geven dan zij. Hij zal toch wei weten, wat het zeggen wil." Stark lachte uitbundig. „Daar dacht ik zelf ook over", zei hij. „Zoo heeft Gale waarschijnlijk ook z ij ,n squaw gekregen", besloot Run nion met een grijnslach. Er scheen een volle minuut te verloo- pen, vóór de Franschmaitii teeken gaf, dat hij het gehoord had, want een vreemde kreet kwaim hem van de lippen en hij begon te beven als van koude. .Hij was niet langer de zanger, of de man, die voor altijd een jongen bleef de halve boosheid van een oogenblik geleden was voorbij daarvoor in de plaats was een verteerende woede, die hem aschfoleek maakte, terwijl zijn hoofd zich heen eni weer bewoog als dat van een ouden man. .Het rood va.n zijn lippen was ver bleekt en er kwamen vreemde, vreese- lijke vloeken.. Runnion ging angstig achteruit en de andere man. hield op met hout kloven en hield zijn bijl los in de hand. Maar Poleon bedoelde blijkbaar geen geweld, want hij wachtte tot zijn eerste woede bedaard was en zei toen gen en rechten, maar ook onze zelf standigheid acht zij door de Belgische politiek bedreigd. Ook wij achten het conflict zóó ernstig, dat een oplossing in Belgischen zin de souvereiniteit van ons land deerlijk zou aantasten. Zij, die in België bezig zijn een poli tiek van baatzucht en imperialisme te voeden, mogen overtuigd zijn, dat heel ons land weet, hoe weinig baatzoekers achter den heer Hymans staan, terwijl heel ons volk in dit conflict zich schaart om de regeering, die handhaven zal. De „Standaard" besluit haar be schouwing aldus (Niets is ditmaal aan de aandacht der Koningin ontgaan. Het woninggeding, de bijleggiing der arbeidsgeschillen, de werkloosheidsverzekering, de landar beid in zijn onderscheidene verhoudin gen, 't werd alles opgenomen onder waf de aandacht der (Regeering boeien, en straks tot verrijking van. het volksleven leiden km. Bij den zoo breed opgezetten rijkdom van wat ons voor Nederland op paeda- gogisch, sociaal en industrieel gebied zal kunnen verrijken, doet 't te pijnlij ker aan., dat 's iarads defensie er zoo goed als bij inschoot, en dat, als droef gevolg van Idenburg's trimestraal isole. lernent, het koloniaal belang, dat voor 'Nederland schier als naar voren dringt, niet tot zijn recht kon komen.. We hoo ren., dat nieuwe lasten, van (belangrijk gehalte zullen te heffen zijn. Ook zullen de regentschapnen een meer autonoom karakter erlangen. En zal d: zending zich in milder vrijmaking verheugen kunnen. Maar de brande-de vraagstuk ken, waaraan straks allicht de toekomst van onze koloniën zal hangen, konden evenmin als de defensievraagsfukken aan de orde komen. Het binnenland staat ditmaal geheel op den voorgrond eini legt beslag op de breede actie,, waartoe het gouverne ment zich opmaakt. Rijk zijn daarom de vooruitzichten voor onze 'binnenfandsche politiek,maar Indië verschuilt zich achter het scherm. Moge dit, als straks een derde be windsjaar ingaat, zich iim geheel gewij zigde verhouding vertoonen. Aan onze koloniën, en in. verband hiermede aan onze marine, hangt zoo licht heel Nederland's toekomst. Het „(Centrum" zegt De kloeke zin, welke uit dit staats stuk spreekt, vervult ons met vertrou wen. Ongetwijfeld zijn groote moeilijk heden te overwinnen, maar de Regee ring gaat ze niet uit den weg en het komt er nu slechts op aan, of zij bij de Staten-Generaal de onmisbare bereid willigheid en samenwerking zal vinden, om, wat zij zich voorstelt, tot werke lijkheid te maken. De Kamers he.bben in het jaar, dat achter ons ligt, met spoed er» niet zon der vrucht gewerkt. Maar die spoed zal ook voor het vervolg inoodig zijn, en het land zal er slechts bij worden gebaat, wanneer duidelijker tot uiting komt, dat de nationale tijd beter kan worden be steed, dan aan wijdloopige beschouwin gen, aan moties en dergelijke, waarvan liet nut minstens twijfelachtig mag hee ten. Het is geen parade-program, dat ons in de Troonrede wordt ontvouwd. Het is een werkprogram, urgent ond,r've lerlei opzicht, om (niet te zeggen onder elk opzicht. Aan die urgentie, waarvan de Regeering zich diep doordrongen toont, moge de werkkracht en werklust tot Runniora „Mijnheer, óf u is zeer moedig, óf een vervlgek." „Wat bedoel je, Franschman?" vroeg de man, niet op zijn gemak. „(Iemand zal sterven voor waf je zoo juist gezegd hebt. (Misschien zul j ij het zijn inisschen zal h ij het zijn. Ik kar» het nog niet zeggen, maar ik hoop en bid, dat jij het zult zijn, omdat ik denk, dat het een leugen is, wat je zegt, en niemand zal die leugens zeggen van Necia Gale." 'Hij ging als een blinde door het kreupelhout, zijn hoofd schudde, zijn schouders waren voorover gebogen ais van een dronken man, zijn lippen pre velden woorden, die zij niet konden verstaan. Toon hij verdwenen was; haalde Runnion diep adem. „Ik geloof, dal ik daar iets voor mr. (Burreli gebrouwen heb." „Je hebt het verkeerd aangepakt", zei Stark. ,,lk zou liever met den duivel vechten dan met een man als Poleon Doret. Je kunt er wel eens berouw van. krijgen." „Toch Geen nood. De soldaat was demi geheelen nacht alleen met dat meis je en iedereen kan zien dat zij gek op hem is. Wat zeg je daarop?" „Wel, zij is heel mooi", zei de ander, „veel te mooi voor een kleurlinge, maar je kunt dien Franschman .niet doen ge- looven, dat zij iets verkeerds zou doen". „.Och, hij. gelooft het nu", grinnikte Runniom, „of tenminste hij is jaloersch, en dat is even goed. Die twee hebben het aan den stok, vóór het avond is. der Staten-Generaal beantwoorden naar de volle mate, welke zij verdient. Het volk vraagt thans vóór en boven alles daden. En deze Troonrede staat in het tee ken vani verbetering, hervorming en vooruitgang. (Het „Vad." schrijft Een Troonrede in het tweede jaar mist natuurlijk het pikante dat die van het pas nieuw opgetreden Kabinet heeft omdat in die Troonrede het Regeerim.gs- program is belichaamd.Als deze Troon rede bij al waf er voor ons te wenschen overbleef, aantrekt, dan is dat wei, om dat ze getuigt van groote werkkracht en omdat ze van alle pralerij vrij is, waarfoe een ministerie met zoo geluk kig eerste jaar achter zich, allicht zou vervallen. Het eenvoudige karakter van Ruys, over wiens jeugd thans alle stem men verstomd zijn, en die telkens meer de rechte man. op de rechte plaa.ts blijkt te wezen, komt in de Troonrede geheel maar voren. Ze iaat duidelijk zien, dat het ministerie zich bewust is, dat er al werd er reeds veel gedaan, nog veel meer te doen overblijft, dat „de pols slag van dezen tijd" niet slechts zoo lang moest kloppen tot de vrees voor een herhaling van de Novemberdagen tot een minimum was teruggebracht, maar dat het thans de vraag is, hoe wij, juist als in 1848, op den bodem van wet en recht aan de Wereld kunnen toonen, dat een vrij volk geen revolutie behoeft, om tot een. uitbouw van zijn reeds op gezonde democratische fun damenten opgebouwde staatslnstellin- geni te komen De „Nederlander" 'besluit zijn artikel als volgt Een Troonrede waarop het stempel van. den z war en- tijd welken wij door maken, diep ingedrukt staat een ern stig vermaan aan oins volk om zuinig te wezen, waarnevens wij gaarne een Koninklijke aansporing tot onvermoei- den arbeid hadden vernomen; niettemin een Troonrede, die geen slagboomen voor de toekomst legt, maar die heen- wijst naar mogelijkheden van ontwikke ling en herstel van het gebroken even wicht. Althans wanneer regeering en volk eendrachtig samenwerken, en de afwik keling der internationale verhoudingen, de moeilijkheden, niet vergroot, maar steeds meer wegnemen zall. Daarop blijven wij hopen. De an.ti-rev. .Jtotterdamimer" besluit: Het stuk staat in het teeken van die kloeke, rustige kracht, welke het Kabi net in' het afgeloopen: jaar heeft ten toon gespreid en die het in den lande zoo veel. sympathie heeft doen verwerven. De „Tel." heft een heel anderen klank aan dan de overige persorganen. Het blad schrijft o.a. Wat ons treft is de verregaande koel heid, waarmede over de totstandko ming van den Volkenbond wordt ge sproken. Geen juichkreet, zelfs geen vriende lijk woord. Alleen de zeer doodnuchtere mcdedeeMng, dat de toetreding van ons la.'ii „aan uwe goedkeuring zal worden onderworpen." Terwijl bij de paragraaf „defensie" op oud-Hollandscbe wijze de kat uit den boom wordt gekeken en liet ministerie Hare Majesteit laat spre ken vain „De oplossing van het defen- sievraagstuk kan eerst ter hand worden .genomen, wanneer omtrent de inferna- Ik wou, dat het zoo was dan had ik een kans." „Heb je ook het oog op haar?" „Natuurlijk Is dat zoo dom „Neen, maar zij is te goed voor je."' ,Dan is zij ook te goed voor hem. ik geloof, dal ik meedoe aan den wed ren.." „Laai dat liever", ried de speler hem aan „vóór je klaar bent, zijn je voe ten stuk geloopen. .Hei is een feit, dat ik haar vader evenmin mag lijden, als jij haar minnaars." „Wel, dat is wederkeerig. Ik kan zien dat Gale je vreeselijk haat." en ik zal niet dulden, dat hij en zijn gebroed den besten grond hier in bezit nemen." „Dat hehben zij al gedaan. Dat kun je 'niet meer verhinderen." Vóór hij antwoordde, luisterde Stark waar de koopman was, maar Gale had zeker zijn taak geëindigd en was naar de hut teruggekeerd, want er was niets van hem te hooren of te zien. „Ja, ik kan het verhinderen", zei Stark. „Ik wil het stuk hebben, dat het meisje heeft afgebakend en ik zal het hebben. Het ligt vlak naast Lee's stuk en het is zeker rijk aam goud onze stukken liggen zoo ver weg, ze kunnen wel geen cent waard zijn. Ik heb geen plain, voor (niets te werken»" „Dat meisje heeft haar opmetingen wettelijk gedaan", zei Runnion. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1919 | | pagina 1