37e Jaargang
WOENSDAG 17 SEPTEMBER.
^meentêbestuur
KAMEROVERZICHT.
No. 219
1919
BINNENLAND
FEUILLETON
EEN NATUURKIND.
VLISSINGSCHE COURANT
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 1—4 regels: ƒ0.80; voor iedere
„li meer 20 centbij abonnement spe-
3e prijzen. Reclames 40 cent per regel
Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen 10
"Lt ner regel, bij contante betaling.
Familieberichten van 1-6 regels 1.30,
iedere regel meer 20 cent.
ABONNEMENTS-PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op VVai-
^hpren 1-85 per drie maanden. Franco
door het geheeie rijk: ƒ2.20. Week-abon-
nementen 14 cent Afzonderlijke nummers:
3 cent.
herhaalde kennisgeving.
Aaitm^Iditig verlofgangers van de
Militie te Land, Zeemilitie en Landweer.
De Burgemeester van Vlissingen
brengt nogmaals ter kennis van belang
hebbenden, dat alsnog TEN SPOEDIG
STE alle zakboekjes van de verlofgan
gers der militie te land, zeemilitie èn
Landweer, in deze gemeente woonach
tig, behooren te worden ingeleverd ter
Gemeente-Secretarie, Bureau Militaire
Zaken, zullende zij, die in gebreke blij
ven, voor straf onder de wapenen wor
den geroepen.
Vlissingen, 16 September 1919.
De Burgemeester voornoemd.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
BEKENDMAKING.
Aangifte voor leerlingen voor de Herha
lingscursussen voor jongens en meisjes.
Burg. en Weth. van Vlissingen brengen
ter kennis van belanghebbenden, ouders of
voogden, die hunne kinderen of pupillen
wenschen toegelaten te zier. tot een der
beide herhalings-cursussen in deze ge
meente, dat tot het in ontvangst nemen
van aangiften van leerlingen voor die cur
sussen zitting zal worden gehouden
Voor jongens
door het hoofd van den herhalingscur
sus voor jongens, den heer J. E. VAN DER
SL1KKE op schooi E (Joost de Moorstraat)
op Dinsdag 16, Woensdag 17, Donderdag
18, Vrijdag 19 en Zaterdag 20 September
a.s., des namiddags van 12 tot 2 uren en
des avonds van 6 tot 8 uren.
Voor meisjes
door het hoofd van den herhalingscur
sus voor meisjes, mejuffrouw M. S.
SCHUURKAMP te haren huize (St. Jacob-
straat 21) op Dinsdag 16, Woensdag 17,
Donderdag 18 en Vrijdag 19 September e.k.
des avonds van zeven tot acht uren en Za
terdagmiddag 20 September van drie tot
vijf uren
dat ingeschreven kunnen worden zij, die
het gewoon lager onderwijs hebben geno
ten
en dat de cursussen zullen aanvangen
den len October a.s.
Het onderwijs zal worden gegeven
a. aan den cursus voor jongens op Maan
dag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag, des
avonds van 6 tot 8/2 uur in de volgende
vakken lezen, schrijven, Nederlandsch, re
kenen, kennis der natuur, aardrijkskunde
en vaderlandsche geschiedenis b. aan den
cursus voor meisjes op Woensdag en Za-
ternamiddag van 2 tot 5 uur in de volgende
vakken Nederlandsch, rekenen, kennis der
natuur, nuttige handwerken en koken.
N.B. Zij, die in het bezit van een trouw
boekje zijn, worden verzocht dit bij de aan
gifte mede te brengen.
Vlissingen, 13 September 1919.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De w.n. Secretaris,
F. BISSCHOP.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
De tijdelijke Voorzitter heeft een
grappig speechje gehouden om de Ka
merleden welkom te heeten. iParlemen-
ten heeten wel eens praatcolleges, zeide
hij, maar het Nederlandsche Parlement
heeft in. het afgeloopen jaar hard ge
werkt. Er werd wel- eens veel gepraat,
■maar nooit te veel..
Voor -het volgende jaar wenschie hij
de Kamer ook weer vee! ijver en voort
varendheid toe. Ons volk moet niet ver
geten dat het buiten den oorlog bleef
en daarom moet het extra-hard werken.
Tar. slotte roerde hij het Belgische
annexionisme aan. De Kamer staat ach.
ter de Regeering waar deze er voor
waakt dat ons land niet gekrenkt zal
worden.
De lieer de Savorwin Lohman kreeg
een hartelijk speechje te hooren, om
dat hij veertig jaar lid der Kamer is
Minister De Vries sloot zich daarbij
aan.
Daarna Voorzitters-nominatie. 1. Mr.
D. Fock 2. Mr. dr. Kooien 3. Jhr. De
Geer.
In de Commissie die de nominatie
aan H. M. de Koningin zal aanbieden,
zit mevrouw Groeneweg.
De heer A. Braaf werd als opvolger
van dein. heer Bos toegelaten als lid der
Kamer.
De heer Sann.es vroeg verlof vragen
'te mogen richten tot den minister vam
landbouw inzake de maatregelen voor
de levensmiddelen-voorziening.
Donderdag wordt daarover beslist.
EERSTE KAMER.
De Eerste Kamer installeerde S. van
Lom als lid der Kamer en. benoemde
commissies vam onderzoek voor de
geloofsbrieven.
De openingsplechtigheid.
Hoe eenvormig het September-
sprookje met de gouden koets en de
zwarte paarden en de vele mannen in
galados ook is, het verliest niet aan
bekoring, blijkens de groote menigte,
welke zich op weg van den stoet ver
drong, aldus merkt „het Vad." op.
Geen wonder, want het is en blijft
mooi, vooral als het herfstzonnetje zoo
milddadig en weldadig doet als van
daag, Het maakte een symplionie van
de gouden koets en haar inhoud.
De Koningin, in groen fluweel met
groenen hoed wat kleedt haar deze
kleur bijzonder 1 zag er frisch en
opgewekt uit. De vacantie heeft haar
goed gedaan.
Men kon den stoet weer van verre
hooren aankomen door het zich voort
plantend hartelijk gejuich. Voor 't eerst
is de welbekende operateur Mullens
ook in de Ridderzaal doorgedrongen,
maar hij had zoo'n benauwd en hoog
plaatsje, dat het toestel, wilde het
draaien, achteruit moest. Daardoor
krijgen wij, als de opname onder het
scliaarsche licht gelukt is, enkel de
landsvrouwe te zien, lezend het offi-
cieele document van wel en wee.
Uit het mijnwerkersleven van Noord-Alaska.
Naar R. B.
24)
Er was iets in zijtni woorden, wat op
den koopman scheen gemunt, dacht
Meade, maar Gale lief er niets van blij
ken, dus het maal werd in stilte geëin
digd, waarna de vijf maininen maar bui
len gingen, o-m -hun opmetingen te doen,
want de vrees oim nog weer gestoord
Ie worden, was nu ilni hen.
Eerst liepen zij stroomafwaarts em
zooals zij afgesproken hadden, begon
de koopman eerst uit te meten, gevolgd
door Poleon en Stark, en zoo kwam
•«mnicm's „claim" op meer dan een mijl
^stands van Lee's ontdekking. Van hier
pngen zij de Kreek op, o:m de andere
eigendommen van het meisje te vinden;
aan elke zijstroom een, waarop Stank
■met een. duive-lschen glimlach opmerkte,
dat zij genoeg grond iin beslag genomen
"ad voor een volwassen, blanke vrouw.
Kunnion's 'misnoegen was nog open-
"Iker en hij verviel in leelijke uitlatin
gen tegen Poleon emi Stark, terwijl de
koopman buiten gehoor was.
Dit zaakje ziet er leelijk uit, en ik
kaart dal 'le' doorgestoken
..®ah 1" riep Doret.
"De °ude man zond het meisje voor-
'I, om al den goeden grond in bezit te
De Troonrede.
De „N. R. Ct." noemt de troonrede
in menig opzicht een goed stuk.
Het program, dat er in ontwikkeld
nemam. Dat heeft hij gedaan 1"
„Dat is gekkepraat", zei de Framsch-
man.
,Daar ben ik zoo zeker niet van",
viel Stark in. „Je herinnert je, dat hij
achteraan kwam en langzaam voor
waarts wilde gaan en heeft hij ons
iniet gevraagd, gisterenavond vroeg te
kampeeren, iHet ziet er nu naar uit,
alsof hij het deed, o-m haar tijd te geven
hier het eerst te zijn. Hij steunde toe,
dat hij het pad langs Black Bear kende
e.n als hij gelogen heeft, dat hij zijn
mond heeft gehouden tegen zijim squaw,
dam kam hij ook het andere gelogen
„Wacht een .oogeniblik", viel Poleon
hem in de rede, met een stem zoo zacht
als van een vrouw. „Ik heb je ook ge
zegd, dat ik alles van deze Black Bear
Creek afweet, zooals je je wel herin
neren zult, hé? Wel, misschien denk je
ook wel, dat ik een verrader .bene Wat
Waarom sp-eek je niet
De drie mannen waren alleen en
slechts het geluid van Gale's bijl kwam
tot hen maar toer» Runnion het licht
zag in de oogen van dein Canadees, ont
kende Dij haastig zulk een gedachte van
hem te koesteren en Stark haalde de
schouders op.
„.Ik ken jullie in 't geheel, niet", ging
Poleon voort, „imaar de oude Gale is
mijn vriend-, dus ik waarschuw je
slechts, dat je zoo niet meer spreekt."
„Maak je niet zoo druk", zei Stark.
„(Ik zeg eenvoudig, dat het niet fair
lijkt." Maar de ander had hem den rug
toegedraaid en liep voort.
Er zijn mannen, die volstrekt het men_
scheiijk gelaat niet kunnen lezen en
wordt, schrijft het blad, is groot, maar
de Staten-Generaal hebben in de twee
de helft van de afgeloopen zitting be
wezen, dat zij den moed en de kracht
bezitten, om onder een omvangrijk werk
hunne schouders te zetten. Men mag
dus hopen, dat liet program, dat in de
Troonrede voor het komende jaar aan
gegeven is, niet te groot zal blijken, en
dat de regeering niet te vergeefs haar
vertrouwen in de medewerking der
volksvertegenwoordiging zal blijken te
hebben gesteld.
De algemeene lijn var het staatsstuk
toont daarenboven aan, dat de regee
ring de teekenen der tijden verstaat.
De „N. Ct." besluit haar artikel:
Alles bijeen versterkt deze troonrede
het vertrouwen, dat het Nederlandsche
volk kan koesteren ten aanzien van de
buitenlandsche politiek, geeft zij daar
entegen aan ieder, die hecht aan de eco
nomische vrijheid en aan de weerbaar
heid in staathuishoudkundigen zin van
ons volk, aan allen, die prijs stellen op
die gezonde financiën, zonder welke nu
eenmaal een gezonde politiek niet mo
gelijk is, alle reden om critisch de da
den en voornemens der regeering te
blijven volgen. Met naine het financieel
beleid zal voortdurende aandacht
eischen, omdat de regeering niet den
indruk weet te vestigen, dat zij een
helder denkbeeld heeft van de lijnen,
waarlangs een vooruitziende politiek
onze financiën zal moeten leiden.
Het „Hbld." schrijft o.in.
De ernst dezer tijden heeft zijn in
vloed op geest en toon van de troon
rede gehad. De wil om te doen, om
moeilijkheden te overwinnen, om in on
ze Nederlandsche gemeenschap samen
werking mogelijk te mal® blijkt in de
eerste plaats. Ernst en vastberadenheid.
De regeering wil veel doen, wil wel
heel veel tot stand brengen. En al we
ten wij bij ervaring dat iang niet alles
wat de regeering op den derden Dins
dag in September voornemens is te
doen ook inderdaad wordt uitgevoerd
toch kan ook de goede wil, die uit
het opsommen van al de goede voorne
mens blijkt/gewaardeerd worden.
De goede voornemensdat wil
natuurlijk niet zeggen, dat wij elk aan
gekondigd voorstel onverdeeld toejui
chen en goedkeuren. Er zijn onder de
medegedeelde plannen zeker enkele,
waartegen wij reeds dar-ielijk een be
zwaar voelen opkomen. Andere, waar
over het allerminst mogelijk is een
oordeel te vellen, voor wij het ontwerp
vóór ons zien.
De „Maasbóde" besluit haar over
zicht als volgt
Voor ons zegt het veel, dat de prij
zenpolitiek kort na den aanhef der
Troonrede wordt genoemd, blijkbaar
als een punt van algemeen regeerbeleid.
Voor het eerst spreekt de Koningin
weer een Troonrede in vollen vredestijd.
Eerst nu dus is het moment daar, om
dankbaar terug te zien, dankbaar je
gens God de Troonrede geeft aan
Zijn Voorzienigheid de eer dank
baar ook jegens de mannen, die in het
leger en op de vloot zo'o ontzaglijk
zware offers hebben gebracht.
Jammer genoeg heeft Nederland nu
ook zijn buitenlandsche politiek. Eerst
in oorlogstijd zijn de Oranje-boeken
helaas belangwekkend geworden.
België zorgt, dat het in vredestijd zoo
blijft. Met buitengewonen nadruk
spreekt Hare Majesteit van het Belgi
sche streven. En niet alleen onze belan-
.Ruiïniio'n was er een van. Bovendien, hij
moest zijin. gal uitspuwen zoodat, toen
zij stil hielden om het volgend stuk land
uit te meten, hij tot Stark zei, luid ge
noeg, dat Poleon het hooren kon
„Die luitenant is een flinker kerel dan
ik dacht."
„Hoezoo vroeg de andere man.
„Wel, er is durf toe rnoodig, een
meisje voor één. nacht te stelen en dan
den vader onder de oogen te komen
maar de oude man schijnt er niet meer
om te geven dan zij. Hij zal toch wei
weten, wat het zeggen wil."
Stark lachte uitbundig. „Daar dacht
ik zelf ook over", zei hij.
„Zoo heeft Gale waarschijnlijk ook
z ij ,n squaw gekregen", besloot Run
nion met een grijnslach.
Er scheen een volle minuut te verloo-
pen, vóór de Franschmaitii teeken gaf,
dat hij het gehoord had, want een
vreemde kreet kwaim hem van de lippen
en hij begon te beven als van koude.
.Hij was niet langer de zanger, of de
man, die voor altijd een jongen bleef
de halve boosheid van een oogenblik
geleden was voorbij daarvoor in de
plaats was een verteerende woede, die
hem aschfoleek maakte, terwijl zijn
hoofd zich heen eni weer bewoog als
dat van een ouden man.
.Het rood va.n zijn lippen was ver
bleekt en er kwamen vreemde, vreese-
lijke vloeken.. Runnion ging angstig
achteruit en de andere man. hield op met
hout kloven en hield zijn bijl los in de
hand. Maar Poleon bedoelde blijkbaar
geen geweld, want hij wachtte tot zijn
eerste woede bedaard was en zei toen
gen en rechten, maar ook onze zelf
standigheid acht zij door de Belgische
politiek bedreigd. Ook wij achten het
conflict zóó ernstig, dat een oplossing
in Belgischen zin de souvereiniteit van
ons land deerlijk zou aantasten.
Zij, die in België bezig zijn een poli
tiek van baatzucht en imperialisme te
voeden, mogen overtuigd zijn, dat heel
ons land weet, hoe weinig baatzoekers
achter den heer Hymans staan, terwijl
heel ons volk in dit conflict zich schaart
om de regeering, die handhaven zal.
De „Standaard" besluit haar be
schouwing aldus
(Niets is ditmaal aan de aandacht der
Koningin ontgaan. Het woninggeding,
de bijleggiing der arbeidsgeschillen, de
werkloosheidsverzekering, de landar
beid in zijn onderscheidene verhoudin
gen, 't werd alles opgenomen onder waf
de aandacht der (Regeering boeien, en
straks tot verrijking van. het volksleven
leiden km.
Bij den zoo breed opgezetten rijkdom
van wat ons voor Nederland op paeda-
gogisch, sociaal en industrieel gebied
zal kunnen verrijken, doet 't te pijnlij
ker aan., dat 's iarads defensie er zoo
goed als bij inschoot, en dat, als droef
gevolg van Idenburg's trimestraal isole.
lernent, het koloniaal belang, dat voor
'Nederland schier als naar voren dringt,
niet tot zijn recht kon komen.. We hoo
ren., dat nieuwe lasten, van (belangrijk
gehalte zullen te heffen zijn. Ook zullen
de regentschapnen een meer autonoom
karakter erlangen. En zal d: zending
zich in milder vrijmaking verheugen
kunnen. Maar de brande-de vraagstuk
ken, waaraan straks allicht de toekomst
van onze koloniën zal hangen, konden
evenmin als de defensievraagsfukken
aan de orde komen.
Het binnenland staat ditmaal geheel
op den voorgrond eini legt beslag op de
breede actie,, waartoe het gouverne
ment zich opmaakt.
Rijk zijn daarom de vooruitzichten
voor onze 'binnenfandsche politiek,maar
Indië verschuilt zich achter het scherm.
Moge dit, als straks een derde be
windsjaar ingaat, zich iim geheel gewij
zigde verhouding vertoonen.
Aan onze koloniën, en in. verband
hiermede aan onze marine, hangt zoo
licht heel Nederland's toekomst.
Het „(Centrum" zegt
De kloeke zin, welke uit dit staats
stuk spreekt, vervult ons met vertrou
wen. Ongetwijfeld zijn groote moeilijk
heden te overwinnen, maar de Regee
ring gaat ze niet uit den weg en het
komt er nu slechts op aan, of zij bij de
Staten-Generaal de onmisbare bereid
willigheid en samenwerking zal vinden,
om, wat zij zich voorstelt, tot werke
lijkheid te maken.
De Kamers he.bben in het jaar, dat
achter ons ligt, met spoed er» niet zon
der vrucht gewerkt. Maar die spoed zal
ook voor het vervolg inoodig zijn, en het
land zal er slechts bij worden gebaat,
wanneer duidelijker tot uiting komt, dat
de nationale tijd beter kan worden be
steed, dan aan wijdloopige beschouwin
gen, aan moties en dergelijke, waarvan
liet nut minstens twijfelachtig mag hee
ten.
Het is geen parade-program, dat ons
in de Troonrede wordt ontvouwd. Het
is een werkprogram, urgent ond,r've
lerlei opzicht, om (niet te zeggen onder
elk opzicht. Aan die urgentie, waarvan
de Regeering zich diep doordrongen
toont, moge de werkkracht en werklust
tot Runniora
„Mijnheer, óf u is zeer moedig, óf
een vervlgek."
„Wat bedoel je, Franschman?" vroeg
de man, niet op zijn gemak.
„(Iemand zal sterven voor waf je zoo
juist gezegd hebt. (Misschien zul j ij
het zijn inisschen zal h ij het zijn. Ik
kar» het nog niet zeggen, maar ik hoop
en bid, dat jij het zult zijn, omdat ik
denk, dat het een leugen is, wat je zegt,
en niemand zal die leugens zeggen van
Necia Gale."
'Hij ging als een blinde door het
kreupelhout, zijn hoofd schudde, zijn
schouders waren voorover gebogen ais
van een dronken man, zijn lippen pre
velden woorden, die zij niet konden
verstaan.
Toon hij verdwenen was; haalde
Runnion diep adem.
„Ik geloof, dal ik daar iets voor mr.
(Burreli gebrouwen heb."
„Je hebt het verkeerd aangepakt",
zei Stark. ,,lk zou liever met den duivel
vechten dan met een man als Poleon
Doret. Je kunt er wel eens berouw van.
krijgen."
„Toch Geen nood. De soldaat was
demi geheelen nacht alleen met dat meis
je en iedereen kan zien dat zij gek op
hem is. Wat zeg je daarop?"
„Wel, zij is heel mooi", zei de ander,
„veel te mooi voor een kleurlinge, maar
je kunt dien Franschman .niet doen ge-
looven, dat zij iets verkeerds zou doen".
„.Och, hij. gelooft het nu", grinnikte
Runniom, „of tenminste hij is jaloersch,
en dat is even goed. Die twee hebben
het aan den stok, vóór het avond is.
der Staten-Generaal beantwoorden naar
de volle mate, welke zij verdient.
Het volk vraagt thans vóór en boven
alles daden.
En deze Troonrede staat in het tee
ken vani verbetering, hervorming en
vooruitgang.
(Het „Vad." schrijft
Een Troonrede in het tweede jaar
mist natuurlijk het pikante dat die van
het pas nieuw opgetreden Kabinet heeft
omdat in die Troonrede het Regeerim.gs-
program is belichaamd.Als deze Troon
rede bij al waf er voor ons te wenschen
overbleef, aantrekt, dan is dat wei, om
dat ze getuigt van groote werkkracht
en omdat ze van alle pralerij vrij is,
waarfoe een ministerie met zoo geluk
kig eerste jaar achter zich, allicht zou
vervallen. Het eenvoudige karakter van
Ruys, over wiens jeugd thans alle stem
men verstomd zijn, en die telkens meer
de rechte man. op de rechte plaa.ts blijkt
te wezen, komt in de Troonrede geheel
maar voren. Ze iaat duidelijk zien, dat
het ministerie zich bewust is, dat er al
werd er reeds veel gedaan, nog veel
meer te doen overblijft, dat „de pols
slag van dezen tijd" niet slechts zoo
lang moest kloppen tot de vrees voor
een herhaling van de Novemberdagen
tot een minimum was teruggebracht,
maar dat het thans de vraag is, hoe
wij, juist als in 1848, op den bodem van
wet en recht aan de Wereld kunnen
toonen, dat een vrij volk geen revolutie
behoeft, om tot een. uitbouw van zijn
reeds op gezonde democratische fun
damenten opgebouwde staatslnstellin-
geni te komen
De „Nederlander" 'besluit zijn artikel
als volgt
Een Troonrede waarop het stempel
van. den z war en- tijd welken wij door
maken, diep ingedrukt staat een ern
stig vermaan aan oins volk om zuinig
te wezen, waarnevens wij gaarne een
Koninklijke aansporing tot onvermoei-
den arbeid hadden vernomen; niettemin
een Troonrede, die geen slagboomen
voor de toekomst legt, maar die heen-
wijst naar mogelijkheden van ontwikke
ling en herstel van het gebroken even
wicht.
Althans wanneer regeering en volk
eendrachtig samenwerken, en de afwik
keling der internationale verhoudingen,
de moeilijkheden, niet vergroot, maar
steeds meer wegnemen zall.
Daarop blijven wij hopen.
De an.ti-rev. .Jtotterdamimer" besluit:
Het stuk staat in het teeken van die
kloeke, rustige kracht, welke het Kabi
net in' het afgeloopen: jaar heeft ten toon
gespreid en die het in den lande zoo
veel. sympathie heeft doen verwerven.
De „Tel." heft een heel anderen
klank aan dan de overige persorganen.
Het blad schrijft o.a.
Wat ons treft is de verregaande koel
heid, waarmede over de totstandko
ming van den Volkenbond wordt ge
sproken.
Geen juichkreet, zelfs geen vriende
lijk woord. Alleen de zeer doodnuchtere
mcdedeeMng, dat de toetreding van ons
la.'ii „aan uwe goedkeuring zal worden
onderworpen." Terwijl bij de paragraaf
„defensie" op oud-Hollandscbe wijze
de kat uit den boom wordt gekeken en
liet ministerie Hare Majesteit laat spre
ken vain „De oplossing van het defen-
sievraagstuk kan eerst ter hand worden
.genomen, wanneer omtrent de inferna-
Ik wou, dat het zoo was dan had
ik een kans."
„Heb je ook het oog op haar?"
„Natuurlijk Is dat zoo dom
„Neen, maar zij is te goed voor je."'
,Dan is zij ook te goed voor hem.
ik geloof, dal ik meedoe aan den wed
ren.."
„Laai dat liever", ried de speler hem
aan „vóór je klaar bent, zijn je voe
ten stuk geloopen. .Hei is een feit, dat
ik haar vader evenmin mag lijden, als
jij haar minnaars."
„Wel, dat is wederkeerig. Ik kan zien
dat Gale je vreeselijk haat."
en ik zal niet dulden, dat hij en
zijn gebroed den besten grond hier in
bezit nemen."
„Dat hehben zij al gedaan. Dat kun
je 'niet meer verhinderen."
Vóór hij antwoordde, luisterde Stark
waar de koopman was, maar Gale had
zeker zijn taak geëindigd en was naar
de hut teruggekeerd, want er was niets
van hem te hooren of te zien.
„Ja, ik kan het verhinderen", zei
Stark. „Ik wil het stuk hebben, dat het
meisje heeft afgebakend en ik zal het
hebben. Het ligt vlak naast Lee's stuk
en het is zeker rijk aam goud onze
stukken liggen zoo ver weg, ze kunnen
wel geen cent waard zijn. Ik heb geen
plain, voor (niets te werken»"
„Dat meisje heeft haar opmetingen
wettelijk gedaan", zei Runnion.
(Wordt vervolgd.)