1919 DINSDAG Q SEPTEMBER. 57e Jaargang BINNENLAND FEUILLETON EEN NATUURKIND. No. 212 VL1SSINGSCHE COURANT ADVERTENTIE-PRIJS Van regels: ƒ0.80; voor iedere regel meer 20 centbij abonnement spe- riale prijzen. Reclames 40 cent per regel. Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen 10 cent per regel, bij contante betaling. Familieberichten van 36 regels: ƒ1.30, iedere regel meer 20 cent. ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissin-gen en gemeenten op Wal cheren 1-85 per drie maanden. Franco (joor het geheele rijk ƒ2.20. Week-abon- nementen 14 cent. Afzonderlijke nummers: 3 cent. Eerste Kamer. Bij Kon. besluit is tot voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal gedurende de zitting, die zal aanvangen op den derden Dinsdag in September 1919, benoemd J. J'. C. 'baron van Voorst van Voorts. Middenstandsraad. Bij Kon. besluit van 4 September 1919 is op grond der overweging, dat zoowel de minister van landbouw, nij verheid en handel als de drie algemee- ne bonden, welke op het gebied van den handeldrijvenden en industrieelen mid denstand hier te lande bestaan, te we len Nederlandsc'ne Roomsch-Katholieke Middenstandspartij, de Nederlandsche Bond van Véreenigingen van den Han deldrijvenden en den Industrieelen Mid denstand, de Nederlandsche Roomsch- Katholieke Middenstandsbond en de Vcreeniging van den Christelijken Han deldrijvenden en Industrieelen Midden stand in Nederland, de behoefte hebben gevoeld, dat die bonden onderling met de vakvereenigingen van den midden stand en met de regeering zouden sa menwerken en dat daartoe eene verte genwoordiging van den geheelen Ne- derlandschen handeldrijvenden en in dustieelen middenstand in het leven zou worden geroepen dat genoemde bonden in overleg met genoemden minister zich hebben gecon stitueerd tot een Middenstandsraad. De Middenstandsraad heeft tot taak aangelegenheden, welke voor den Ne- (ierlandschen handeldrijvenden of in dustrieelen middenstand van algemeen belang zijn, te behandelen en daarom trent overleg te plegen met of voorstel len te doen aan onze ter zake bevoegde ministers en verder zoodanige colleges, autoriteiten en ambtenaren, als daar voor al naar gelang van den aard van het onderwerp in aanmerking komen. De Raad staat ter beschikking van onze ministers om dezen te dienen van advies omtrent aangelegenheden den middenstand betreffende. De Middenstandsraad is thans sa mengesteld als volgt Voorzitter mr. A. J. M. G. baron van Wijnbergen, voorzitter van de com missie voor de Middenstandsenquête te Utrecht, Gewone leden Voor den Nederland- schen Bond van Vereenigingen van den Handeldrijvenden en den Industrieelen Atiddenstand A. A. Collenteur te Rot terdam J. Das Dzn., te Utrecht L. Bern, J. Gorris te Amsterdam H. Kop pel Jr. te Apeldoorn. Voor den Nederlandschen Roomsch- Katholieken Middenstandsbond W. Fransen Jzn., te Leeuwarden; Ch. Fren- cken te Oosterhout C. J. C. Struycken te 's-Gravenhage H. v. d. Velden te Weert. Uit het mijnwerkersleven van Noord-Alaska. Naar R. B. 17) V. Poleon Doret zong vroolijk, toen de koopman naderde tusschen de jonge berken, want hij was gelukkig dien middag, en, daar hij een droomer was, schepte hij een jongensachtig genoegen m deze nieuwe onderneming. bn necia had hem geplaagd, toen b'i zou heengaan en zij had hem ge smeekt, zooals haar gewoonte was, naar mee te nemen, het deed er niet toe waarheen:, als er maar een avontuur te beleven was. Nu, het zou nu zoo lang niet meer duren, vóór hij „ja" kon zeggen en hij zou haar meenemen op een reis, veel langer dam zij een, van beiden ooit ge maakt haddem een reis, die nooit zou eindigen. Had de hemel eindelijk niet met wel gevallen neergezien op zijn langen trouw e" Z'C'1 ver!'leuff<l over z'in' r was deze ontdekking van „No i,® nliet door de voorzienig- "f'd beschikt, speciaal ten zijnen gun- f dwaas kon zien, dat dit een Ken was van de hemeische goed'keu- E en alleen een diwaas zou de wijs- Voor de vereeniging van den Chris telijken Handeldrijvenden en Industriee len Middenstand J. Kaojan, te Gro ningen K. Meima, te Sneek W. Stroo Dzn. te Vlissingen W. Swagerman te 's-Gravenhage, Nijverheidsraad. Bij .Kon. besluit van 4 September 1919 is op grond der overweging, dat, zoowel de minister van landbouw, nij verheid en handel als de vijf algemeene •vereenigingen, welke op het gebied van nijverheid hier te lande bestaan, te we ten de Maatschappij van Nijverheid, de vereeniging van Nederlandsche Werkgevers, de Roomsch-Katholieke ■werkgeversvereeniging, het Verbond van Nederlandsche Fabrikanten-veree- nigingen en de Christelijke Werkge versvereeniging, de behoefte hebben gevoeld, dat die vereenigingen onder ling en met de regeering zouden sa menwerken en dat daartoe eene verte genwoordiging van de geheele Neder landsche Nijverheid in het leven zou worden geroepen dat genoemde ver eenigingen in overleg met genoemden minister zich hebben geconstitueerd tot een Nijverheidsraad, die bereids eeni- gen tijd heeft gewerkt. De Nijverheidsraad heeft tot taak, aangelegenheden van commercieel-eco- nomischen of technischen aard, welke voor de Nederlandsche nijverheid van algemeen belang zijn, te behandelen en daaromtrent overleg te plegen met, of voorstellen te doen aan onze ter zake, bevoegde ministers en verder zoodanige colleges, autoriteiten en ambtenaren, als daarvoor al naar gelang van den aard van het onderwerp in aanmerking komen. De Raad staat ter beschikking van onze ministers om dezen te dienen van advies omtrent aangelegenheden, de nij verheid betreffende. De Nijverheidsraad is thans samen gesteld als volgt Voorzitter mr. J. C. A. Everwijn te 's-Gravenhage. Gewone leden Voor de Maatschap pij van Nijverheid J, F. Hulswit te Haarlem 1. ljssel de Schepper te Gou da G. S. de Clercq te Haarlem. Voor de Vereeniging van Nederland sche Werkgevers Harry ter Kuile te Enschedé J. A. E. Verkade te Zaan dam mr. Q. J. Terpstra te 's-Graven hage. Voor de Roomsch-Katholieke Werk geversvereeniging B. T. C. Straeter te Tilburg Jan Verheijen te Roosendaal, mr. L. G. Kortenhorst te Amsterdam. Voor het Verbond van Nederlandsche Fabrikantenvereenigingen H. M. J. Blomjous te Tilburg Simon A. Maas te 's-Gravenhage mr. A. N. Molenaar te 's-Gravenhage. Voor de Christelijke Werkgeversver eeniging H. C. van der Horst te Hil versum W. van Leeuwen te Veenen- daal mr. G. H. A. Grosheide te Am sterdam. Buitengewoon lid voor de scheep vaartgelegenheden E. A. du Croo te Amsterdam. De zaakVan Oroenendael. Het Tiweedê Kamerlid, mr. Van Groe nendael heeft eindelijk gesproken, of, beter gezegd, geschreven. Blijkens een artikel in „het Zuiden" deelde hij in een brief, gedateerd 18 Augustus, verzon den uit Ambleteuse, Palais de Calais, aani een zijner vrienden gericht, het vol gende mede „De geruchten van een nieuiwe pers heid der goden, in twijfel trekken. Had hij het meisje niet zien opgroeien van een kind van dertien jaar af en> had hij ooit met een woord oiver zijn liefde ge sproken Had hij haar niet gediend en. behoed met ai de teedere ridderlijkheid van een edelman van den ouden stem pel Natuurlijk 1 En. hier was nu zijn betooning, een weeldegift, om de kroon te zetten: op zijn veeljarigen dienst, alles voor haar. Nu zij een vrouw was en wist, dat hij een man was, zou hij zijn weelde en rijkdommen aan haar voeten leggen en zeggen „Hier is nog een offer, mijn Necia, en ik voeg er bij deni'laoh en de muziek en het fiart van Poleon Doret." Sacré Zij zou dan spoedig ontwa ken De wereld was dien middag zeer schoon voor Poleon, en hij begon weer te zingen en zijn stem vereen,igde zich met de stammetjes der vogels van het wou'd „Chantez, rossignol, chantez „Poeh zei Gale, terwijl hij de rie men. van zijn ransel losmaakte, „de muskieten zijn verschrikkelijk." „Ja", zei Poleon. „Het is bijna zoo erg als dien. zomer, toen zij Johnnie Platt doodden." Beide mannen droegen handschoenen van. carilbou-leer en hoofdibedeksefs van muskietengaas over ronde vonmen van dunne stalen banden gespanne-n.zij trokken deze over hun hoeden 'op de manier van- dui.kershel'men, want zonder eenige bescihenmlng zouden de insecten het reizen onmogelijk gemaakt hebben, campagne tegen mij zijn eindelijk tot mij. doorgedrongen. Langen tijd las ik geen courant meer, maar op den duur kan memi er niet meer buiten. Nu ik zie, wat er gaande is, zal ik me moeten verdedigen. Thans echter luis tert niemand naar mij, de menschen zijn op het oogenblik te zeer geëxciteerd. Tegen September als ik terugkeer, is het tijd genoeg oim opheldering te ge ven. Trouwens, veel is er niet om op te helderen. Indien de geruchten althans mij op het oog hebben, waaromtrent ik volstrekt niet zeker ben. Van propa ganda maken, voor een plebisciet kan bij mij geen sprake zijn en een démar che bij de Belgische regeering is door mij niet gedaan, met deze ben ik hoe genaamd in geen contact geweest." Dit, zoo. schrijft „de Tijd", is toch wel het toppunt Een Kamerlid wordt geacht een ver tegenwoordiger des volks ie zijn, en hef minste, wat men van den heer Van Groenendael verwachten kan, is, dat, indien hij zich dan beslist wil houden buiten iedere aanraking met het profa- raum vulgus, hij todh nu en dan eens een courant leest. Vooral van den- heer Vara Groenen dael zou men dit kunnen verwachten, daar hij wist, dat na de eerste onthul lingen omtrent zijn bekende gevoelens ten opzichte van: Nederland en België, de katholieke kiezers hem niet zeer vertrouwden. Blijkbaar acht de heer Van Groenc- dael dit van minder belang. Ook de bevestiging, althans niet- ouitkenning vam den: minister van bui- tenllandschc zaken, omtrent de geruch ten, welke over den heer Groenendael toopen, zijn niet tot hem doorgedron gen, of worden door hem voorloopig voor kennisgeving aangenomen, Evea- zoo de verklaring van dr. Nolens. M.aar toen hij op 18 Augustus weer aam ihet couranten-lezen was gegaan, moet hij dan. toch bemerkt hebben, dat ons geheele volk fel over hem veront waardigd was, dat zijn kiezers hem verloochenden en dat de Katholieke partij was geblameerd. Ambleteuse is echter een schoone badplaats, Pas de Calais biedt buiten gewoon veel afwisseling en in Holland is het leven; zoo dor en droog. Met eera geeuw moet de heer Van Groenendael besloten hebben, als 't dam bepaald moet, over een paar weken de zaak wel eens uiteen te zetten. Want van alles is niets waar, zegt deze zonderlinge volksvertegenwoordi ger. Hetgeen wij zoo maar nie.t aanne men. .En al zou de beschuldiging niet waar ziin, dan is de tergende houding van den heer Va,m Groenendael ergerlijk ge noeg, om te blijven aandringen op zijn verwijdering uit de Kamerfractie. De ex-keizer. De heer Lansing, de Amerikaansche staatssecretaris, .heeft op de jaarlijk- stihe vergadering van de „American Bar Association" de handelingen der vredesconferentie uiteengezet met be trekking tot het voorgenoimemi proces tégen den voonmailigen Duitschen kei zer. Reeds bij den aanvang der zittingen:, aldus Lansing, was het duidelijk dat de leden der commissie vóór alles vast besloten waren den keizer terecht te doen staan voor een internationaal ge rechtshof. :Er kuminen drie beschuldigingen tegen den keizer worden Ingébracht aap- als >men eenmaal de Yu'kon-koeltjes achter den rug had. „.Laat eens zien. Jij hebt hem toen gevonden, is 't niet vroeg Gale. „Zeker Ik tzakte de rivier af om provisie in mijn camo, toen ik hem langs den oever als een razende zag loopen. „Bij den hemel 1" zei ik, „wat rent die man, of hij er nog wezen moet 1" Toen keerde hij zich om en liep weer terug met zijn. armen, zwaaiende emi roepende, tot hij neerviel. Toen ik dicht naar den oever pagaaide, kende ik he.ni niet meer dan of het een vreemdeling was. en ik en Johnnie Platt hebben: n,og al een. winter samen gewerkt. Hoe vindt je dat „Ik heb het ook eens gezien, dat een man op die manier gedood werd te H'oly Croes", zei de koopman. „Hallo", zei ik, ging Poleon voort, „wat scheelt er aami?" En toen zag ik pas iets bekends in zijn gezicht. Zijn gezicht was opgezet era bloedde." En, Poleon trok zijn bovenlip op en schudde het hoofd ,bij die herinnering. „Wat was dat 'n vreeselijk gezicht Die muskieten hadden hem gek ge maakt. Zijirf neus en ooren zagen er uit als gaten, in een roode spons, en zijn oogen geheel dicht." „Hij, stierf, vóórdat je hem in de boot had, is 't niet „Ja. Hij was een goede man ook. Als ik ooit een vijand heb, dien ik naar de hel wensch, dam1 laat ik hem los tus schen. die muskietenbende." „.Heilige hamel riep Gale. „Wie zou zooiets ooit gedaciht hebben Maar dat spralkelijkheid voor den oorlog, dito voor de schending der Belgische en Luxemburgsche neutraliteit, ;en. flagran te schending van de oorlogsgebruiken, door de Duitsdhe troepen (begaan1. De eerste twee aanklachten spraken het krachtigste tot het gemoed van het groofe publiek, en onder de pressie der voilkseischen, gesteund door het te kennen gegeven voornemen, van som migen harer leden om den keizer te straffer.:, begon de commissie haar strafrechterlijke verantwoordelijkheid te besfudeeren, imaar ten slotte werd een parig erkend, dat men in hei uit te brengen rapport den keizer geen wette lijke schuld kon ten laste leggen we gens het beginnen van den oorlog, of wegens den inval in België en Luxem burg. Wel werd enkend, aldus Lansing, dat 'de keizer een moreel misdrijf jegens de memschhheid had begaan, maar de commissie moest iwel tot de conclusie komen, dat er geen wetsartikel bestaat, 'hetwelk zijn handelwijze als misdrijf kenimenkt. De commissie was vast over tuigd dat de keizer schuldig was, of schoon le schuld niet van, zoodanigen aard was, dat izij kon worden vastge steld en gestraft door een gerechtshof. De heffing in eens. Naar „de Tel." verneemt, zal de vrijz.-democratische Kamerfractie bin nen enkele dagen een initiatief-ontwerp betreffende een heffing-ineens indienen. Het ontwerp is reeds geruimen tijd in bewerking en zoo goed als gereed. Het mijnengevaar. Op vragen van den heer Van der Waerden betreffende het nemen van maatregelen ter vermindering van het mijnengevaar, heeft de minister van marine geantwoord In beginsel ben ik geheel béreid aan de loodsvaartuigen geweren en munitie te verstrekken om drijvende mijnen te vernietigen, evenals ik deze beschik baar stel voor koopvaardijschepen. Daarbij wensch ik echter hetzelfde be ginsel toe te passen alsook voor laatst genoemde categorie schepen wordt toe gepast, nl. dat de geweren en munitie alleen op verzoek worden verstrekt. Er is nl. niet te garandeeren, wanneer deze wapens zonder daartoe strekkend ver zoek worden uitgegeven, dat er aan boord iemand zal zijn, die deze weet te behandelen. Ik schrijf daarom thans aan de inspecteurs van het loodswezen, dat aan verzoeken om geweren en mu nitie voor liet in den grond schieten van mijnen, afkomstig van de gezagvoer ders van loodsvaartuigen en door tus- schenkomst van de inspecteurs van het loodswezen bij mij ingediend, het ge- wenschte gevolg zal worden gegeven, Toen de toelage voor de mijnenve gers en ook voor het lichten van oor logsversperringen werd vastgesteld, heeft het departement zich op 't stand punt gesteld, dat het demonteeren van mijnen niet mocht plaats hebben, be houdens uitzonderingsgevallen en met bijzondere machtiging. Dit uitzonderingsgeval rekende men alleen dan aanwezig te zijn, als er geen gevaar aan verbonden was en de kans op ongelukken dus vrijwel was uitgesloten. In verband daarmede was dan ook een toelage, voor bijzondere risico, overbodig. De omstandigheden zijn in den loop der tijden niet ten on gunste veranderd en hoewel het aantal gedemonteerde mijnen in werkelijkheid veel aanzienlijker is, dan oorspronke lijk was voorzien, is dit o.a. een gevolg is erger, dan dat je water op iemands hersens laat druppelen, tot hij gek wordt, zooals de Chineezen doen." De Fransctaian knikte. ,/Het is, het ergste, wat ik ken. En daarom zou i,k het mijn vijand gunnen." „Verbeeld je, dat je zou moeten vech ten met die kleine duivels, tot zij je sta ken, dat je gek werd en blind 1" Gale verdiepte zich hierin, terwijl Poleon zijn pijp stapte en zijnr masker oplichtend, het waagde te rooken. Het gedierte bleek echter te talrijk te ziin, en noodzaakte hem het op te geven, „Drommels Zij zijn hongerig 1" „Het zal straks wel beter zijn, als wij hef woud uit zijn", zei de oude man. „Je bent zeker erg blij, dat je Necia weer thuis hebt, hé waagde de ander ma een poos te zeggen hij kon niet langer zwijgen over hetgeen zijn hart vervulde. „Ja, ik ben blij, dat zij h,aar leertijd adhter den rug heeft." „Het is nu een mooi, groot meisje." ,;Dat is zoo." „Zoo langzamerhand zal zii' met den een of ander trouwen niet?" „Dat denk ik wel. Zij is niet van het soort, om ongetrouwd tc blijven.'' „Ja 1 Dat is waar ook. Misschien heb je er niet op tegen, dat zij trouwt, hé „Niet, ais zif een ma 1 krijgt, Jie goed voor haar is." „Nu Nu Daarover behoef je je toch niet ongerust te maken", riep Do ret vol vuur uit. „Geen man zou haar slecht kuminen behandelen. Zi| is te goed en te mooi, om een slechten man. van de zeer goede bekendheid van de officieren mijr.opruimers met de ver schillende aanspoelende mijnen van di verse typen. Gevaar is daarbij thans vrijwel uitgesloten, wanneer met oor deel wordt te werk gegaan. Het resul taat van 5 jaren mijnopruimen op de kust, waarbij totaal pi.m. 6450 op onze kust aandreven, terwijl in dien tijd slechts éénmaal bij het demonteeren een ongeluk voorkwam en wel in het begin, toen de bekendheid met de mijnen nog onvoldoende was, wettigt dit standpunt alleszins voldoende. Er is dan ook voor mij geen reden om thans, nu het mijn- aandrijven volgens alle verwachtingen langzamerhand zal afloopen, nog over te gaan tot instelling eener premie voor demonteeren. Het conflict in het typografenbedrijf. De eenige weken geleden samenge stelde arbitrage-commissie, bestaande uit leden van de werkgevers- en werk nemersorganisaties in het typografen bedrijf, welke commissie tot taak had een onderzoek in te stellen naar de klachten, zoowel van werkgevers als van werknemerszijde geuit over de na leving van het collectief contract, en naar de wenschelijkheid van verhoo ging der loonen, is gisteren met haar werkzaamheden gereed gekomen. Aan de belanghebbenden zal de uit spraak der commissie nog heden wor den bekend gemaakt, terwijl zij morgen zal gepubliceerd wórden. Wij vernemen, dat de uitspraak door de commissie met algemeene stemmen is genomen, waaruit zou blijken, dat algeheele overeenstemming is bereikt. Een centraal politiegezag. In een artikel, getiteld „toekomstpo- litie" wijst de „Haagste Post" er op, dat het nu, in dagen van grenzelooze criminaliteit en dreigend bolsjewisme, meer dan ooit tijd is, dat de Neder landsche politie van rijkswege worde gereorganiseerd, waarbij vooral de re cherche bij het rijk behoort te komen onder een centraal bestuur. Het gebrek aan een centraal politie- gezag doet zich vooral gevoelen aan de grenzen, waar gemeentepolitie, rijkspoiitie en marechaussée in hetzelf de ambtsgebied vaak geheei onafhan kelijk van elkaar werken. Het komt voor dat een en dezelfde zaak door alle drie categorieën politie in behandeling wordt genomen, zonder dat de een van den ander iets afweet. Onlangs is er als 4de categorie nog bijgekomen de militaire politie, waardoor de verwar ring nog grooter is geworden. Welis waar heerscht er in het algemeen een goede verstandhouding tusschen deze verschillende politie-organisaties en zullen 'zij elkander niet opzettelijk dwars zitten, doch vaak geschiedt zulks zonder opzet, wegens gebrek aan een centraal orgaan. Pier Pander, f Te Rome is Zaterdag na een lang durige ziekte op 55-jarigen ouderdom overleden de Nederlandsche beeldhou wer Pier Pander. Naar „de Tel." ver neemt wordt zijn stoffelijk overschot heden op Campo Verano ter aarde be steld. Pier Pander werd 20 Juni 1864 te Drachten geboren. Hij werd opgeleid aan de Queilinius-school en de Rijks school voor Kunstnijverheid te Amster dam en aan de Ecole des Beaux Arts te Parijs. In 1885 verwierf hij den gouden te hebben." „Zoo, is zij dat Gale wendde zich naar hem toe met een vreemde schit tering in zijn oogen. „Zij behoort tof hef soort, die een duivel tot man krij gen. Er is iets in 'n goed meisje, wat 'n slechten man aantrekt, vooral als zij mooi is en het omgekeerde is ook waar de goede mannen krijgen de hellevegen. Een kerel kan niet zoo slecht zijn of hij kan een goede vrouw krijgen en een fatsoenlijk man treft een feeks, die misschien een mooi uiterlijk 'heeft, maar zoo kwaadaardig is ais een boischiwotf." „Necia zou met geen slechten man trouwen", zei Doret beslist. „Niet zei Gale. „Laat mij je eens vertellen, wat ik met mijn eigen, oogen gezien heb. Ik heb eens een meisje ge kend, dat even goed en rein was als Necia, en evem mooi ook ja, dui zendmaal mooier." „Ho, ho 1" lachte Doret omgeloovig. „Het was een meisje van: het Oosten, en zij kwam naar het Westen, waar de mannen anders waren dam zij gewoon was. Het was,in de eerste dagen: en het was een, nieuw land', waar men niet veel wist van 'het verleden van zijn buurman en er nog minder om gaf era, ofschoon er een massa meisjes daar in de buurt woonden, waren, zij van het soort, die men altijd vindt in zulke ge meenten, maar deze was heel anders. Man 1 Mian 1 Zij was zoo heel anders. Zij was een vrouw! (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1919 | | pagina 1