1919
DINSDAG Q SEPTEMBER.
57e Jaargang
BINNENLAND
FEUILLETON
EEN NATUURKIND.
No. 212
VL1SSINGSCHE COURANT
ADVERTENTIE-PRIJS
Van regels: ƒ0.80; voor iedere
regel meer 20 centbij abonnement spe-
riale prijzen. Reclames 40 cent per regel.
Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen 10
cent per regel, bij contante betaling.
Familieberichten van 36 regels: ƒ1.30,
iedere regel meer 20 cent.
ABONNEMENTS PRIJS
Voor Vlissin-gen en gemeenten op Wal
cheren 1-85 per drie maanden. Franco
(joor het geheele rijk ƒ2.20. Week-abon-
nementen 14 cent. Afzonderlijke nummers:
3 cent.
Eerste Kamer.
Bij Kon. besluit is tot voorzitter van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal
gedurende de zitting, die zal aanvangen
op den derden Dinsdag in September
1919, benoemd J. J'. C. 'baron van
Voorst van Voorts.
Middenstandsraad.
Bij Kon. besluit van 4 September
1919 is op grond der overweging, dat
zoowel de minister van landbouw, nij
verheid en handel als de drie algemee-
ne bonden, welke op het gebied van den
handeldrijvenden en industrieelen mid
denstand hier te lande bestaan, te we
len
Nederlandsc'ne Roomsch-Katholieke
Middenstandspartij, de Nederlandsche
Bond van Véreenigingen van den Han
deldrijvenden en den Industrieelen Mid
denstand, de Nederlandsche Roomsch-
Katholieke Middenstandsbond en de
Vcreeniging van den Christelijken Han
deldrijvenden en Industrieelen Midden
stand in Nederland, de behoefte hebben
gevoeld, dat die bonden onderling met
de vakvereenigingen van den midden
stand en met de regeering zouden sa
menwerken en dat daartoe eene verte
genwoordiging van den geheelen Ne-
derlandschen handeldrijvenden en in
dustieelen middenstand in het leven zou
worden geroepen
dat genoemde bonden in overleg met
genoemden minister zich hebben gecon
stitueerd tot een Middenstandsraad.
De Middenstandsraad heeft tot taak
aangelegenheden, welke voor den Ne-
(ierlandschen handeldrijvenden of in
dustrieelen middenstand van algemeen
belang zijn, te behandelen en daarom
trent overleg te plegen met of voorstel
len te doen aan onze ter zake bevoegde
ministers en verder zoodanige colleges,
autoriteiten en ambtenaren, als daar
voor al naar gelang van den aard van
het onderwerp in aanmerking komen.
De Raad staat ter beschikking van
onze ministers om dezen te dienen van
advies omtrent aangelegenheden den
middenstand betreffende.
De Middenstandsraad is thans sa
mengesteld als volgt
Voorzitter mr. A. J. M. G. baron
van Wijnbergen, voorzitter van de com
missie voor de Middenstandsenquête te
Utrecht,
Gewone leden Voor den Nederland-
schen Bond van Vereenigingen van den
Handeldrijvenden en den Industrieelen
Atiddenstand A. A. Collenteur te Rot
terdam J. Das Dzn., te Utrecht L.
Bern, J. Gorris te Amsterdam H. Kop
pel Jr. te Apeldoorn.
Voor den Nederlandschen Roomsch-
Katholieken Middenstandsbond W.
Fransen Jzn., te Leeuwarden; Ch. Fren-
cken te Oosterhout C. J. C. Struycken
te 's-Gravenhage H. v. d. Velden te
Weert.
Uit het mijnwerkersleven van Noord-Alaska.
Naar R. B.
17)
V.
Poleon Doret zong vroolijk, toen de
koopman naderde tusschen de jonge
berken, want hij was gelukkig dien
middag, en, daar hij een droomer was,
schepte hij een jongensachtig genoegen
m deze nieuwe onderneming.
bn necia had hem geplaagd, toen
b'i zou heengaan en zij had hem ge
smeekt, zooals haar gewoonte was,
naar mee te nemen, het deed er niet toe
waarheen:, als er maar een avontuur te
beleven was.
Nu, het zou nu zoo lang niet meer
duren, vóór hij „ja" kon zeggen en hij
zou haar meenemen op een reis, veel
langer dam zij een, van beiden ooit ge
maakt haddem een reis, die nooit zou
eindigen.
Had de hemel eindelijk niet met wel
gevallen neergezien op zijn langen
trouw e" Z'C'1 ver!'leuff<l over z'in'
r was deze ontdekking van „No
i,® nliet door de voorzienig-
"f'd beschikt, speciaal ten zijnen gun-
f dwaas kon zien, dat dit een
Ken was van de hemeische goed'keu-
E en alleen een diwaas zou de wijs-
Voor de vereeniging van den Chris
telijken Handeldrijvenden en Industriee
len Middenstand J. Kaojan, te Gro
ningen K. Meima, te Sneek W. Stroo
Dzn. te Vlissingen W. Swagerman te
's-Gravenhage,
Nijverheidsraad.
Bij .Kon. besluit van 4 September
1919 is op grond der overweging, dat,
zoowel de minister van landbouw, nij
verheid en handel als de vijf algemeene
•vereenigingen, welke op het gebied van
nijverheid hier te lande bestaan, te we
ten de Maatschappij van Nijverheid,
de vereeniging van Nederlandsche
Werkgevers, de Roomsch-Katholieke
■werkgeversvereeniging, het Verbond
van Nederlandsche Fabrikanten-veree-
nigingen en de Christelijke Werkge
versvereeniging, de behoefte hebben
gevoeld, dat die vereenigingen onder
ling en met de regeering zouden sa
menwerken en dat daartoe eene verte
genwoordiging van de geheele Neder
landsche Nijverheid in het leven zou
worden geroepen dat genoemde ver
eenigingen in overleg met genoemden
minister zich hebben geconstitueerd tot
een Nijverheidsraad, die bereids eeni-
gen tijd heeft gewerkt.
De Nijverheidsraad heeft tot taak,
aangelegenheden van commercieel-eco-
nomischen of technischen aard, welke
voor de Nederlandsche nijverheid van
algemeen belang zijn, te behandelen en
daaromtrent overleg te plegen met, of
voorstellen te doen aan onze ter zake,
bevoegde ministers en verder zoodanige
colleges, autoriteiten en ambtenaren,
als daarvoor al naar gelang van den
aard van het onderwerp in aanmerking
komen.
De Raad staat ter beschikking van
onze ministers om dezen te dienen van
advies omtrent aangelegenheden, de nij
verheid betreffende.
De Nijverheidsraad is thans samen
gesteld als volgt
Voorzitter mr. J. C. A. Everwijn te
's-Gravenhage.
Gewone leden Voor de Maatschap
pij van Nijverheid J, F. Hulswit te
Haarlem 1. ljssel de Schepper te Gou
da G. S. de Clercq te Haarlem.
Voor de Vereeniging van Nederland
sche Werkgevers Harry ter Kuile te
Enschedé J. A. E. Verkade te Zaan
dam mr. Q. J. Terpstra te 's-Graven
hage.
Voor de Roomsch-Katholieke Werk
geversvereeniging B. T. C. Straeter te
Tilburg Jan Verheijen te Roosendaal,
mr. L. G. Kortenhorst te Amsterdam.
Voor het Verbond van Nederlandsche
Fabrikantenvereenigingen H. M. J.
Blomjous te Tilburg Simon A. Maas
te 's-Gravenhage mr. A. N. Molenaar
te 's-Gravenhage.
Voor de Christelijke Werkgeversver
eeniging H. C. van der Horst te Hil
versum W. van Leeuwen te Veenen-
daal mr. G. H. A. Grosheide te Am
sterdam.
Buitengewoon lid voor de scheep
vaartgelegenheden E. A. du Croo te
Amsterdam.
De zaakVan Oroenendael.
Het Tiweedê Kamerlid, mr. Van Groe
nendael heeft eindelijk gesproken, of,
beter gezegd, geschreven. Blijkens een
artikel in „het Zuiden" deelde hij in een
brief, gedateerd 18 Augustus, verzon
den uit Ambleteuse, Palais de Calais,
aani een zijner vrienden gericht, het vol
gende mede
„De geruchten van een nieuiwe pers
heid der goden, in twijfel trekken. Had
hij het meisje niet zien opgroeien van
een kind van dertien jaar af en> had hij
ooit met een woord oiver zijn liefde ge
sproken Had hij haar niet gediend en.
behoed met ai de teedere ridderlijkheid
van een edelman van den ouden stem
pel Natuurlijk 1 En. hier was nu zijn
betooning, een weeldegift, om de kroon
te zetten: op zijn veeljarigen dienst, alles
voor haar. Nu zij een vrouw was en
wist, dat hij een man was, zou hij zijn
weelde en rijkdommen aan haar voeten
leggen en zeggen
„Hier is nog een offer, mijn Necia,
en ik voeg er bij deni'laoh en de muziek
en het fiart van Poleon Doret."
Sacré Zij zou dan spoedig ontwa
ken De wereld was dien middag zeer
schoon voor Poleon, en hij begon
weer te zingen en zijn stem vereen,igde
zich met de stammetjes der vogels van
het wou'd
„Chantez, rossignol, chantez
„Poeh zei Gale, terwijl hij de rie
men. van zijn ransel losmaakte, „de
muskieten zijn verschrikkelijk."
„Ja", zei Poleon. „Het is bijna zoo
erg als dien. zomer, toen zij Johnnie
Platt doodden."
Beide mannen droegen handschoenen
van. carilbou-leer en hoofdibedeksefs van
muskietengaas over ronde vonmen van
dunne stalen banden gespanne-n.zij
trokken deze over hun hoeden 'op de
manier van- dui.kershel'men, want zonder
eenige bescihenmlng zouden de insecten
het reizen onmogelijk gemaakt hebben,
campagne tegen mij zijn eindelijk tot
mij. doorgedrongen. Langen tijd las ik
geen courant meer, maar op den duur
kan memi er niet meer buiten.
Nu ik zie, wat er gaande is, zal ik me
moeten verdedigen. Thans echter luis
tert niemand naar mij, de menschen zijn
op het oogenblik te zeer geëxciteerd.
Tegen September als ik terugkeer, is
het tijd genoeg oim opheldering te ge
ven. Trouwens, veel is er niet om op te
helderen. Indien de geruchten althans
mij op het oog hebben, waaromtrent
ik volstrekt niet zeker ben. Van propa
ganda maken, voor een plebisciet kan
bij mij geen sprake zijn en een démar
che bij de Belgische regeering is door
mij niet gedaan, met deze ben ik hoe
genaamd in geen contact geweest."
Dit, zoo. schrijft „de Tijd", is toch
wel het toppunt
Een Kamerlid wordt geacht een ver
tegenwoordiger des volks ie zijn, en hef
minste, wat men van den heer Van
Groenendael verwachten kan, is, dat,
indien hij zich dan beslist wil houden
buiten iedere aanraking met het profa-
raum vulgus, hij todh nu en dan eens
een courant leest.
Vooral van den- heer Vara Groenen
dael zou men dit kunnen verwachten,
daar hij wist, dat na de eerste onthul
lingen omtrent zijn bekende gevoelens
ten opzichte van: Nederland en België,
de katholieke kiezers hem niet zeer
vertrouwden.
Blijkbaar acht de heer Van Groenc-
dael dit van minder belang.
Ook de bevestiging, althans niet-
ouitkenning vam den: minister van bui-
tenllandschc zaken, omtrent de geruch
ten, welke over den heer Groenendael
toopen, zijn niet tot hem doorgedron
gen, of worden door hem voorloopig
voor kennisgeving aangenomen, Evea-
zoo de verklaring van dr. Nolens.
M.aar toen hij op 18 Augustus weer
aam ihet couranten-lezen was gegaan,
moet hij dan. toch bemerkt hebben, dat
ons geheele volk fel over hem veront
waardigd was, dat zijn kiezers hem
verloochenden en dat de Katholieke
partij was geblameerd.
Ambleteuse is echter een schoone
badplaats, Pas de Calais biedt buiten
gewoon veel afwisseling en in Holland
is het leven; zoo dor en droog. Met eera
geeuw moet de heer Van Groenendael
besloten hebben, als 't dam bepaald
moet, over een paar weken de zaak
wel eens uiteen te zetten.
Want van alles is niets waar, zegt
deze zonderlinge volksvertegenwoordi
ger.
Hetgeen wij zoo maar nie.t aanne
men.
.En al zou de beschuldiging niet waar
ziin, dan is de tergende houding van
den heer Va,m Groenendael ergerlijk ge
noeg, om te blijven aandringen op zijn
verwijdering uit de Kamerfractie.
De ex-keizer.
De heer Lansing, de Amerikaansche
staatssecretaris, .heeft op de jaarlijk-
stihe vergadering van de „American
Bar Association" de handelingen der
vredesconferentie uiteengezet met be
trekking tot het voorgenoimemi proces
tégen den voonmailigen Duitschen kei
zer.
Reeds bij den aanvang der zittingen:,
aldus Lansing, was het duidelijk dat de
leden der commissie vóór alles vast
besloten waren den keizer terecht te
doen staan voor een internationaal ge
rechtshof.
:Er kuminen drie beschuldigingen tegen
den keizer worden Ingébracht aap-
als >men eenmaal de Yu'kon-koeltjes
achter den rug had.
„.Laat eens zien. Jij hebt hem toen
gevonden, is 't niet vroeg Gale.
„Zeker Ik tzakte de rivier af om
provisie in mijn camo, toen ik hem langs
den oever als een razende zag loopen.
„Bij den hemel 1" zei ik, „wat rent die
man, of hij er nog wezen moet 1" Toen
keerde hij zich om en liep weer terug
met zijn. armen, zwaaiende emi roepende,
tot hij neerviel. Toen ik dicht naar den
oever pagaaide, kende ik he.ni niet
meer dan of het een vreemdeling was.
en ik en Johnnie Platt hebben: n,og al
een. winter samen gewerkt. Hoe vindt
je dat
„Ik heb het ook eens gezien, dat een
man op die manier gedood werd te
H'oly Croes", zei de koopman.
„Hallo", zei ik, ging Poleon voort,
„wat scheelt er aami?" En toen zag ik
pas iets bekends in zijn gezicht. Zijn
gezicht was opgezet era bloedde."
En, Poleon trok zijn bovenlip op en
schudde het hoofd ,bij die herinnering.
„Wat was dat 'n vreeselijk gezicht
Die muskieten hadden hem gek ge
maakt. Zijirf neus en ooren zagen er uit
als gaten, in een roode spons, en zijn
oogen geheel dicht."
„Hij, stierf, vóórdat je hem in de boot
had, is 't niet
„Ja. Hij was een goede man ook. Als
ik ooit een vijand heb, dien ik naar de
hel wensch, dam1 laat ik hem los tus
schen. die muskietenbende."
„.Heilige hamel riep Gale. „Wie zou
zooiets ooit gedaciht hebben Maar dat
spralkelijkheid voor den oorlog, dito
voor de schending der Belgische en
Luxemburgsche neutraliteit, ;en. flagran
te schending van de oorlogsgebruiken,
door de Duitsdhe troepen (begaan1.
De eerste twee aanklachten spraken
het krachtigste tot het gemoed van het
groofe publiek, en onder de pressie
der voilkseischen, gesteund door het te
kennen gegeven voornemen, van som
migen harer leden om den keizer te
straffer.:, begon de commissie haar
strafrechterlijke verantwoordelijkheid te
besfudeeren, imaar ten slotte werd een
parig erkend, dat men in hei uit te
brengen rapport den keizer geen wette
lijke schuld kon ten laste leggen we
gens het beginnen van den oorlog, of
wegens den inval in België en Luxem
burg. Wel werd enkend, aldus Lansing,
dat 'de keizer een moreel misdrijf jegens
de memschhheid had begaan, maar de
commissie moest iwel tot de conclusie
komen, dat er geen wetsartikel bestaat,
'hetwelk zijn handelwijze als misdrijf
kenimenkt. De commissie was vast over
tuigd dat de keizer schuldig was, of
schoon le schuld niet van, zoodanigen
aard was, dat izij kon worden vastge
steld en gestraft door een gerechtshof.
De heffing in eens.
Naar „de Tel." verneemt, zal de
vrijz.-democratische Kamerfractie bin
nen enkele dagen een initiatief-ontwerp
betreffende een heffing-ineens indienen.
Het ontwerp is reeds geruimen tijd
in bewerking en zoo goed als gereed.
Het mijnengevaar.
Op vragen van den heer Van der
Waerden betreffende het nemen van
maatregelen ter vermindering van het
mijnengevaar, heeft de minister van
marine geantwoord
In beginsel ben ik geheel béreid aan
de loodsvaartuigen geweren en munitie
te verstrekken om drijvende mijnen te
vernietigen, evenals ik deze beschik
baar stel voor koopvaardijschepen.
Daarbij wensch ik echter hetzelfde be
ginsel toe te passen alsook voor laatst
genoemde categorie schepen wordt toe
gepast, nl. dat de geweren en munitie
alleen op verzoek worden verstrekt. Er
is nl. niet te garandeeren, wanneer deze
wapens zonder daartoe strekkend ver
zoek worden uitgegeven, dat er aan
boord iemand zal zijn, die deze weet te
behandelen. Ik schrijf daarom thans
aan de inspecteurs van het loodswezen,
dat aan verzoeken om geweren en mu
nitie voor liet in den grond schieten van
mijnen, afkomstig van de gezagvoer
ders van loodsvaartuigen en door tus-
schenkomst van de inspecteurs van het
loodswezen bij mij ingediend, het ge-
wenschte gevolg zal worden gegeven,
Toen de toelage voor de mijnenve
gers en ook voor het lichten van oor
logsversperringen werd vastgesteld,
heeft het departement zich op 't stand
punt gesteld, dat het demonteeren van
mijnen niet mocht plaats hebben, be
houdens uitzonderingsgevallen en met
bijzondere machtiging.
Dit uitzonderingsgeval rekende
men alleen dan aanwezig te zijn, als
er geen gevaar aan verbonden was en
de kans op ongelukken dus vrijwel was
uitgesloten. In verband daarmede was
dan ook een toelage, voor bijzondere
risico, overbodig. De omstandigheden
zijn in den loop der tijden niet ten on
gunste veranderd en hoewel het aantal
gedemonteerde mijnen in werkelijkheid
veel aanzienlijker is, dan oorspronke
lijk was voorzien, is dit o.a. een gevolg
is erger, dan dat je water op iemands
hersens laat druppelen, tot hij gek
wordt, zooals de Chineezen doen."
De Fransctaian knikte. ,/Het is, het
ergste, wat ik ken. En daarom zou i,k
het mijn vijand gunnen."
„Verbeeld je, dat je zou moeten vech
ten met die kleine duivels, tot zij je sta
ken, dat je gek werd en blind 1"
Gale verdiepte zich hierin, terwijl
Poleon zijn pijp stapte en zijnr masker
oplichtend, het waagde te rooken. Het
gedierte bleek echter te talrijk te ziin,
en noodzaakte hem het op te geven,
„Drommels Zij zijn hongerig 1"
„Het zal straks wel beter zijn, als wij
hef woud uit zijn", zei de oude man.
„Je bent zeker erg blij, dat je Necia
weer thuis hebt, hé waagde de ander
ma een poos te zeggen hij kon niet
langer zwijgen over hetgeen zijn hart
vervulde.
„Ja, ik ben blij, dat zij h,aar leertijd
adhter den rug heeft."
„Het is nu een mooi, groot meisje."
,;Dat is zoo."
„Zoo langzamerhand zal zii' met den
een of ander trouwen niet?"
„Dat denk ik wel. Zij is niet van het
soort, om ongetrouwd tc blijven.''
„Ja 1 Dat is waar ook. Misschien heb
je er niet op tegen, dat zij trouwt, hé
„Niet, ais zif een ma 1 krijgt, Jie goed
voor haar is."
„Nu Nu Daarover behoef je je
toch niet ongerust te maken", riep Do
ret vol vuur uit. „Geen man zou haar
slecht kuminen behandelen. Zi| is te
goed en te mooi, om een slechten man.
van de zeer goede bekendheid van de
officieren mijr.opruimers met de ver
schillende aanspoelende mijnen van di
verse typen. Gevaar is daarbij thans
vrijwel uitgesloten, wanneer met oor
deel wordt te werk gegaan. Het resul
taat van 5 jaren mijnopruimen op de
kust, waarbij totaal pi.m. 6450 op onze
kust aandreven, terwijl in dien tijd
slechts éénmaal bij het demonteeren een
ongeluk voorkwam en wel in het begin,
toen de bekendheid met de mijnen nog
onvoldoende was, wettigt dit standpunt
alleszins voldoende. Er is dan ook voor
mij geen reden om thans, nu het mijn-
aandrijven volgens alle verwachtingen
langzamerhand zal afloopen, nog over
te gaan tot instelling eener premie voor
demonteeren.
Het conflict in het typografenbedrijf.
De eenige weken geleden samenge
stelde arbitrage-commissie, bestaande
uit leden van de werkgevers- en werk
nemersorganisaties in het typografen
bedrijf, welke commissie tot taak had
een onderzoek in te stellen naar de
klachten, zoowel van werkgevers als
van werknemerszijde geuit over de na
leving van het collectief contract, en
naar de wenschelijkheid van verhoo
ging der loonen, is gisteren met haar
werkzaamheden gereed gekomen.
Aan de belanghebbenden zal de uit
spraak der commissie nog heden wor
den bekend gemaakt, terwijl zij morgen
zal gepubliceerd wórden.
Wij vernemen, dat de uitspraak door
de commissie met algemeene stemmen
is genomen, waaruit zou blijken, dat
algeheele overeenstemming is bereikt.
Een centraal politiegezag.
In een artikel, getiteld „toekomstpo-
litie" wijst de „Haagste Post" er op,
dat het nu, in dagen van grenzelooze
criminaliteit en dreigend bolsjewisme,
meer dan ooit tijd is, dat de Neder
landsche politie van rijkswege worde
gereorganiseerd, waarbij vooral de re
cherche bij het rijk behoort te komen
onder een centraal bestuur.
Het gebrek aan een centraal politie-
gezag doet zich vooral gevoelen aan
de grenzen, waar gemeentepolitie,
rijkspoiitie en marechaussée in hetzelf
de ambtsgebied vaak geheei onafhan
kelijk van elkaar werken. Het komt
voor dat een en dezelfde zaak door alle
drie categorieën politie in behandeling
wordt genomen, zonder dat de een van
den ander iets afweet. Onlangs is er
als 4de categorie nog bijgekomen de
militaire politie, waardoor de verwar
ring nog grooter is geworden. Welis
waar heerscht er in het algemeen een
goede verstandhouding tusschen deze
verschillende politie-organisaties en
zullen 'zij elkander niet opzettelijk
dwars zitten, doch vaak geschiedt zulks
zonder opzet, wegens gebrek aan een
centraal orgaan.
Pier Pander, f
Te Rome is Zaterdag na een lang
durige ziekte op 55-jarigen ouderdom
overleden de Nederlandsche beeldhou
wer Pier Pander. Naar „de Tel." ver
neemt wordt zijn stoffelijk overschot
heden op Campo Verano ter aarde be
steld.
Pier Pander werd 20 Juni 1864 te
Drachten geboren. Hij werd opgeleid
aan de Queilinius-school en de Rijks
school voor Kunstnijverheid te Amster
dam en aan de Ecole des Beaux Arts te
Parijs. In 1885 verwierf hij den gouden
te hebben."
„Zoo, is zij dat Gale wendde zich
naar hem toe met een vreemde schit
tering in zijn oogen. „Zij behoort tof
hef soort, die een duivel tot man krij
gen. Er is iets in 'n goed meisje, wat 'n
slechten man aantrekt, vooral als zij
mooi is en het omgekeerde is ook
waar de goede mannen krijgen de
hellevegen. Een kerel kan niet zoo
slecht zijn of hij kan een goede vrouw
krijgen en een fatsoenlijk man treft een
feeks, die misschien een mooi uiterlijk
'heeft, maar zoo kwaadaardig is ais een
boischiwotf."
„Necia zou met geen slechten man
trouwen", zei Doret beslist.
„Niet zei Gale. „Laat mij je eens
vertellen, wat ik met mijn eigen, oogen
gezien heb. Ik heb eens een meisje ge
kend, dat even goed en rein was als
Necia, en evem mooi ook ja, dui
zendmaal mooier."
„Ho, ho 1" lachte Doret omgeloovig.
„Het was een meisje van: het Oosten,
en zij kwam naar het Westen, waar de
mannen anders waren dam zij gewoon
was. Het was,in de eerste dagen: en het
was een, nieuw land', waar men niet
veel wist van 'het verleden van zijn
buurman en er nog minder om gaf era,
ofschoon er een massa meisjes daar in
de buurt woonden, waren, zij van het
soort, die men altijd vindt in zulke ge
meenten, maar deze was heel anders.
Man 1 Mian 1 Zij was zoo heel anders.
Zij was een vrouw!
(Wordt vervolgd.)