f rouw iet geieia «en ie vsorstad stbode WOENSDAG AUGUSTUS, ssiere. jkster ENSTBÖDE NS t MEISJE Maatschappij m Qsmwaart Jij, [burg 1919- BINNENLAND FEUILLETON 189 :mg schrijfmachine en irwèrkzaamheddn ïder No. 25, bureau ant". e v r a a g d een net als Cassière te wor- j. zijn: gotde hand en goed kunnende nco brieven letter C., Courant". scheri} „TRIO", Ketk- vraagt zoo spoedig flinke lonlijk te vervoegen n 12 en 2 en 6'j uur. VAN LEEUWEN, 87, vraagt tegen 1 s. ec-ne flinke Ie meiden 's avonds Mej. VERHAGE, 24. gevraagd om den behulpzaam te zijn. in" Vlissingen—'Ter- r. f 4.— per week. deiburg,Gra-.enftiaat bellen). n, Middelburg otterdam, irtrek in Augustus V. Kotl 1 ""l"" 7— t 7.- V. Midd. 7- 7.- 7.'- 7- gen wordt des mot- tvaren. te bekomen N.V. Transport en l v.h. Erven G. VOS t B. EENHOORN IOOSTERHOUT: Gebrs. BUITEN- ISCHER1J. rhe Stoom Cheni. jrij en Ververij lolhardïng". lBEYERMAN. Telefoon 50. IRLEIDING. ■WATERLEIDING ■SCHAPPIJ, lt 2. Telefoon 64 laratie van binnen- Sanitaire Artikelen. iNDELAREN. 1 AARTSEN. lenstraaf 62. d. Eist Bueno, Itill. Likeuren. Lim. fl.Vi MERMAN, aat 8. Tel. Int. 46. loor zuivere Bor- |jnen en Advocaat dj, IARDENTUIG ERIJ. jlHMELZER. It 9. |Rcis-, School- en Reparatie-inr lEEPSTUlGERlJ. PB ENS ZONEN Tel. 290. en Aannemers- lerialen. CHUIT- EN \NKETBAKKERIJ- JRWAARDER laat A 50, Souburg, voor Banket, Bitter- Frou en allerhande lime sort Bonbons. pOLONIALE COMESTIBLES. AOND Lzn. fctraat A 83. I, annex Meiksaloro afé-Biljard. ADVERTENTIE PRIJS Van i4 regels 0.80 voor iedere regel meer 20 cent bij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 40 cent per regel. Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen 10 cent per regel, bij contante betaling. Familieberichten van 1—6 regels 1.30, iedere regel meer 20 cent. ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal cheren 1.85 per drie maanden. Franco door het geheele rijk ƒ2.20. Week-abon- nementen 14 cent Afzonderlijke nummers: 3 cent De souvereiniteit van de Schelde. Naar aanleiding van het telegram door den Algemeenen Bond van het Belgiscih loodswezen alhier gezonden aan de Belgische afgevaardigden te Pa rijs zie het desbetreffende bericht in ons vorig nummer schrijft de „Midd. Courant" o.a. het volgende Wij beweren dat de bestaande rege ling van de scheepvaart op de V/ester Schelde, (gegrond op het tractaat van 1839 en uitgewerkt in de overeenkomst van 1842), van toen af, en zeker sedert den afkoop van den Scheldeiol in 1863, tot aan de onderwerping van België door de Dbitschers in 1914, géén be. lemmering voor de ontwikkeling van de handelsvaart van België heeft opge leverd, en dat het volkomen onwaar is, dat voor die ontwikkeling de Belgische souvereiniteit over de Schelde en over het kanaal van Terneuzen „onmisbaar" is. Wij beweren, dat de handelsvaart over deze rivier naar Antwerpen en Gent, volkomen vrij was, en dat een Belgische souvereiniteit over die rivier niets meer aan die vrijheid zou kunnen toevoegen. Wij tarten de Belgische loodsen te Vlissingen om ook maar één feit te noemen. waardoor, tengevolge der be staande regeling een handelsschip niet naar Antwerpen of Gent voer. Voor de vredesjaren is er niets van dien aard te noemen en toen de groote oorlog kwam waarin ook België gesleept werd, is wel door ons, ter wille van onze eigen veijigheid, de vredestoebakening ver- vaiigen door een oorlogSbetonning, al leen aan Nederiandsche beambten be kend, zoodat de Belgische loodsen geen dienst meer konden doen maar toch is de vaart op Antwerpen en Gent voortdurend geopend gebleven. De Bel gische loodsen weten even goed als wij dat in Augustus en September 1914 ge regeld handelsschepen naar en van Antwerpen over de Wester Schelde voeren. Dat de Duitsühers daarna er niet hetzelfde gebruik van maakten, lag louter aan de heerschappij der Entente op zee en niet aan de regeling op de Schelde. Eén ding is waar wanneer Neder land in oorlog komen mocht, dan kan het de heele scheepvaart op de Schelde afsluiten. Het zal echter van de om standigheden afhangen 'of het dat doen zal. Ataar behalve dat geldt dat niet voor ieder achterland Geldt dat ook niet voor Duitschland ten opzichte van de uitwegen die langs de groote rivie ren door ons land loepen En denkt iemand er aan daarom de Duitsche souvereiniteit over die rivieren te vra gen Nog sterker geldt dat ook niet voor de scheepvaart oo de Schelde voor zoover die ook op Enansch gebied be- door OTTO ELS fKR vaarbaar is, voor 't geval België in oor log komt Geldt dat niet voor alle achtergelegen staten aan een rivier aan de Elbe, aan de Donau, aan de Congo, aan de Plata-rivier, enzoovoorts zoodra een vóór gelegen staat in oorlog komt Nergens ter wereld heeft men alleen voor dit eene mogelijke geval een vol komen souvereiniteit van de achterge legen staten over den heeien stroom ge- eisoht. En nu we die andere voorbeelden noemen, zij nog dit gezegd Nergens ter wereld bij dergelijke ri vieren die door meer dan een land stroomen, heeft men een scheepvaart regeling, zoo gunstig voor het achter gelegen land, ais op de Wester-Schelde het geval is voor België. Nergens als op'de Schelde heeft men een gemeenschappelijke commissie voor de bebaskemng en het onderhoud van het vaarwater. Nergens zijn de bepa lingen zoo gunstig voor de vissoherij op de rivier door onderdanen van het achtergelegen land, oo,k al wonen zij niet aan de oevers der Wester Schelde. Nergens heerscht zoo'n volkomen ge lijkheid ten opzichte van het loodswe zen. Diezelfde Belgische loodsen in Vlis singen, die nu in Parijs de' Belgische souvereiniteit over de W. Schelde als onmisbaar vorderen, bewijzen- door hun aanwezigheid in Vlissingen, dat er te hunnen opzichte bepalingen geiden die men elders niet vindt. We zullen niet alle verdragen nagaan betreffende de andere bovengenoemde rivieren, maar wie dat werk doen wil, zal, dit verze keren we, tevergeefs zoeken naar een bepaling, die dezelfde vrijgevigheid heeft ais art. 1 van het tweede regle ment van 1842, luidend Het zal ter keuze staan van elk schip, hetwelk zich van uit volle zee naar 'België of Van België naar volle zee langs de Schelde of het kanaal van Terneuzen begeeft, om een Ne- derlandschen of Belgischen loods te namen en dientengevolge zal het aan beide landen vrijstaan om langs den geheelen loop der Schelde en aan haren mond de loodsdiensten te ves tigen die voor het verschaffen der Aoodsen noodzakelijk zullen worden geoordeeld." En bovendien is er no's speciaal recht voor vestiging van een 'Belgische lood- sen-administratie te Vlissingen. Durven ide Belgische loodsen te Vlis singen volhouden dat een Belgische souvereiniteit op de Wester Schelde hun méér rechten ten opziohte van hun dienst zou geven, dan zij nu al heb ben En dan ten slotte nog iets, waar over wij in Nederland misschien anders denken dan de Belgen, maar dat ons toch van het hart moet. Loodsen zijn staatsambtenaren. En nu zouden wij in Nederland het zeer onigeiwenscht en zeer ontactvol vinden, wanneer 'n groep Nederiandsche amb tenaren in het buitenland gevestigd, zich openlijk ging mengen in een inter nationaal. geschil ten nadeele van het land waar zij gevestigd waren. V/at zouden de Belgen wel zeggen, wanneer de Nederiandsche consuls in België een telegram naar den Haag zonden en in de pers publiceerden, waarin zij er op aandrongen, om bijv. de Maas op Bel gisch gebied onder Nederiandsche sou vereiniteit te brengen ten. einde de wa- teraftapping te kunnen regelen rraar óns believen We gelooven dat er heel gauw van de Belgische overheid een waarschuwing aan die ambtenaren zou komen om hun tot rust te manen, wil- den ze geen aanleiding geven tot onge- wenschte wrijving. Er staat in het Loodsreglement van 1842 een voorschrift, volgens hetwelk de loodsen van beide natiën „alle aanleiding tot botsing en alle reden tot wederzijdsche klachten zorgvuldig be- hooren te vermijden." Maar laten dan de Belgische loodsen in Vlissingen zoo tactvol zijn om niet te gaan. ageeren oo een wijze die voor hun Nederiand sche omgeving niet anders dan hinder lijk móet'zijn. De algeheele onthouding der Belgi sche loodsen bij het Naerebout-feest, dat dan toch in hoofdzaak een loods- feest was, leek velen kenmerkend voor de heersohende stemming. Het is te wenschen, dat de Belgische loodsen verder alles zullen vermijden, wat die stemming slechter kan maken. 35 De spoken uit zijn avontuurlijk leven lieten hem niet met rust ze vervolg den hem tot in deze idyllische eenzaam heid ze grijnsden hem aan met spot tende gezichten ze sloegen hun klau wen in zijn hart, zoodat hij het soms wel had willen uitgillen van geheimen angst. Vooral het bloedige spook der vermoorde oude vrouw in het eenzame huis van den Hazenhoek verscheen hem zoowel in wakenden toestand als wan neer hij sliep. Het liet hem geen rust, deed hem in zijn slaap zuchten en steu nen en de oogen sluiten, wanneer hij wakker was. Ais hij nog maar iets had kunnen doen I Als hij maar weer het avonturiersleven van vroeger had kun nen leiden Dan zou hij zeker wel heb ben kunnen vergeten. Maar hij was een zwakke, ziekelijke man, die niet eens voor het onderhoud van- zichzelven en zijn edrtgenoote kon zorgen en> dit aan zijn vrouw moest overlaten. Thans kunnen we weer eenigen tijd onbezorgd leven, zei mevrouw Wera glimlachend. En dan begint het gevaarlijke spel weer van voren af aan, antwoordde de baron op somberen toon. Jij moet je opnieuw afbeulen och, het ware be ter geweest, da! ik maar aan de ziekte overleden was, dan hadden we beiden rust. Spreek zoo niet, Arthur, zei Wera opgewekt. We hebben tot dusver nog geen gebrek geleden en zoolang ik ge zond en sterk blijf, zal het gebrek verre van. jou blijven. Je bent een goede vrouw, Wera. Nog iets, venv.olgde deze, ik heb groeten aan ie over te brengen, ik ont moette op de promenade meneer von Flatau. Dat was zeer onvoorzichtig van je! Ik kon hem niet ontwijken. Hij herkende mij en kwam naar me toe. ik zei hem onzen aangenomen naam dat deed hem wel aenigszine verbaasd staan maar dat hij ons verraden zal, geloof ik niet. Hij wil je binnen e.nkele dagen bezoeken: Neen, neen slechts dat niet Ik zal hem niet ontvangen. Wat moet ik hem antwoorden-, als hij vraagt, waar om wij zoo plotseling verdwenen Ik wil niemand uit dien tijd weerzien niemand, hoor je Ik hoor het wel, maar ik begrijp niet, waarom je Flatau niet ontvangen wilt. Hij is onze vriend, hij zal ons niet verraden. Wie kan dat weten De bel bij Het tuinhek weerklonk. De baron schrikte op. Daar is hij ai fluisterde hij. Ik kan hem niet zien. Zeg hem, dat i.k ziek te bed lig. Ais ik goed zie, zei de barones glimlachend, is het slechts een commis sionair, die het dienstmeisje een brief overhandigt. Stel je gerust meneer De besprekingen te Parijs. De redacteur van „de Maasbode" te Brussel seint Een diplomaat heeft aan den Parij- schen correspondent van de „Nation Beige" over de besprekingen te Parijs het volgende medegedeeld De besprekingen worden op ernstige en hoffelijken -toon gevoerd. De eerste Nederiandsche afgevaardigde, de heer van Swinderen, heeft van het begin af a an-gepoogd de besprekingen binnen dejjPenzen van het besluit van Juni te houden, maar de heer Segers wees er op, dat het wenschelijk was, dat de commissie alles zou hooren wat met de kwesties in verband stond. Alle gedele geerden hechtten hun goedkeuring aan de laatste opvatting. Uit de verklarin gen van Segers, die drie zittingen in beslag namen, spreekt een indruk, wel ke ook niet aan de gedelegeerden is ontgaan, dat België in de economische kwesties geen voldoening kan krijgen zonder territoriale oplossingen. De lieer Orts, die over de politieke en mili taire kwesties sprak, heeft in dat ver band ook op territoriale oplossingen gewezen. Zonder dat zou men halve maatregelen nemen en wanneer men op het punt van territoriale oplossingen zou aarzelen, zou men de kiem voor moeilijkheden laten. De commissie heeft op zeer sympa thieke wijze de uiteenzettingen aange hoord. De Nederiandsche afgevaardig den gaven door scherpe gestes of door gemompel herhaaldelijk hun reserves of protesten te kennen. Volgens den correspondent zou het antwoord der Nederiandsche afgevaar digden nog deze week volgen. De correspondent van de „Indepen- dance" meldt daarentegen dat het nog wel een dag of tien zal duren, daar de Nederiandsche afgevaardigden zich eerst in verbinding moeten stellen met hunne regeering. De gunstige indruk voor België, waarvan ik reeds vroeger sprak zoo zegt de correspondent heeft zich na de politieke uiteenzettingen van den heer Orts, waarbij ook de zand- en grintkwestie en het doorlaten der Duit sche troepen door Limburg ter sprake kwamen, nog versterkt. Bij de uiteenzettingen van den heer Orts waren de Nederiandsche afge vaardigden minder opgewonden dan tijdens de verklaringen van Segers, zoo zegt de correspondent, die ook verno- -BgTÜPJ 1 .'IT—I..— von Flatau zal niet komen- zonder voor af bericht te zenden. Wel, Marge- rifha, wendde ze zich nu tot'het Itali aan sc h e dienstmeisje, wat was er Het meisje gaf de barones een brief. Een. commissionair heeft hom daar pas gebracht, signora, antwoordde het meisje. Antwoord was niet noo-dig. 't is goed. Het dienstmeisje verwijderde zich. Mevrouw Wera maakte het couvert open, doch nauwelijks had ze een blik op het schrijven geworpen, of er ont snapte een zachte kreet van schrik aan haar lippen en ze werd bleek. Wat is er vroeg de baron onge rust. Ziedaar lees zelf de brief komt van meneer von Flatau. De baron las haastig de weinige re gels, die Flatau geschreven- had. Zie je wel, zei hij daarna met een van ontroering bevende stem, dat je onvoorzichtig was, toen je je door Fla tau liet herkennen Nu kunnen we on zen reisstaf weer opnemen. Het is verschrikkelijk Zullen we dan nooit rust vinden Op deze aarde niet meer, ant woordde de baron op doffen toon. Hij verzonk in somber gepeins, ter wijl de barones zenuwachtig heen en weer liep. We moeten weg riep ze eindelijk. Maar waarheen Waarheen Laten we voorloopig naar Genua gaan, besliste de ba-ron. Dan moeten we verder zien: Misschien- heeft men ook daar reeds de politie op de hoogte gebra-aht -en men ontvangst ons met men heeft, dat de onderhandelingen nog minstens twee maanden zullen duren. Nederland en België. Mr. W. J. L. van Es schrijft in „de Toorts" „Dat Engeland en Frankrijk eenige ver-mindering hunner bewapeningen hebben aangekondigd is meer schijn dan wezen. De Duitsche vloot bestaat niet meer, du-s kan En-geland gerust zijn, het Duitsdhe leger wordt tot 100 5 duizend man gereduceerd. Niettemin zal Engeland den dienstplicht voorloo pig aanhouden en keert Frankrijk terug tot een tweejarigen dienstplicht die tot 1913 voldoende werd geacht om het Duitsche leger van toen te weerstaan. Verre van de bewapeningen te ver minderen, heeft men in Engeland dus grooter bewa,pening dan vóór den oor- log en behoudt Frankrijk hetzelfde leger op oorlogsvoet, al wordt om zijn funes te economische gevolgen de vredesvoet verminderd door de lichtingen niet drie, maar slechts twee jaar onder de wa penen te houden En wat zien wij in België Verre van te verminderen, wordt een geweldig le ger voorbereid. De contingenten wor den we! is waar op vredesvoet terug gebracht, maar tot het vastgestelde ma ximum per lichting, terwijl dit jaar de lichtingen- 1914, 1915 en 1916 worden opgeroepen, dus 300.000 man onder de wapenen zullen staan, terwijl in 1920, 5 1921 en 1922 aanhoudend 200.000 man j op de been zulle-n zijn. Men zal dit motiveeren ais door de medewerking aan de bezetting van den linker Rijnoever geboden, doch neemt het niet weg, dat daarin geen spoor te bekennen is van de verwachting dat men den Volkenbond au sérieux neemt. Terwijl Duitschland 100.000 man troepen mag hebben en kanonnen, vliegtuigen enz. moet uitleveren, zal België 300.000 man op de bee„ houden, afgezien van de milloenen zijner bon-d- genooten. Als verdediging te-gen Duitschland is een dergelijke millioe- nen-troepenmacht onzin. Het zijn deze troepen, die Holland tot zijn vernedering zullen brengen, en die aan de onderhandelingen te Parijs kra-cht moeten bijzetten en die het Bel gisch annexionisime aan zijn zijde heeft. Dit alles was ons bespaard, indien wij 't ontstaan van den Volkenbond als voorwaarde had-den gesteld voor het aangaan van minnelijke besprekingen. Van minnelijke onderhandelingen is geen sprake, zooiang wij niet vrij terug kunnen treden. Wij onderhandelen met mill-ioenen bajonetten tegen ons, die onzen wil zullen verlammen:" De ex-keizer. In het Engelsche Lagerhuis heeft Bo- nar Law, in antwoord op een vraag be treffende de berechting van den gewe zen keizer, in hef bijzonder of er stap pen waren gedaan bij de Nederiand sche regeering in verband met zijn uit levering, verklaard, dat er niets kon worden toegevoegd aan hetgeen reeds vroeger van regeeringszijde was ge zegd. Het antwoord op het laatste ge deelte van de vraag (omtrent stappen tot uitlevering) was ontkennend. De Parijsche „Temps" meldt dat een j berichtgever van hef persbureau Havas j naar Amerongen geweest is, die heeft kunnen doordringen tot het verblijf van den ex-keizer. De berichtgever heeft de j zekerheid gekregen dat de vroegere monarch nog niet is geïnterviewd. open armen, voegde hij er ironisch laahend bij. We zijn- nu eenmaal ge zochte lieden. Scherts niet zoo wreed, Arthur. Maar je hebt gelijk, hier kunnen we op den duur toch niet blijven. O, hemel, waarheen moeten we ons toch wenden? We zuilen in Genua wel- een stoomboot vinden, die ons naar het Oosten brengt. In- de straten van Kon- stantinopel zal men ons spoor wel ver liezen. Ja, dat zal het juiste zijn. ik ga nu heen om onze ba-gage te bezorgen cn kaarten voor den trein te nemen. Doe dat maar blijf niet te lan-g weg. Het is zoo vreeselijk, hier hulpe loos en- alleen te zitten. Ik kom spoedig terugZe haastte zich in huis. De baron bleef al leen achter. Hij speelde met het geld, dat nog voor hem op de tafel lag eindelijk streek hij het bij elkaar en verborg het in- den binnenzak van zijn jas, dien hij zorgvuldig dichtknoopte. Nu verzonk hij weer in zijn somber gepeins Jiij sloot -de oogen, die hom piin deden en dommelde wat voort. Hij kon ongeveer een uur zoo gezeten heb ben, toen hij plotseling uit zijn lichte sluimering opschrikte, 't Was hem, als of een zwarte gestalte hem naderde, die on zijn borst ging zitten en hem dreigde te doen stikken. Met geweld trachtte hij zich vrij te maken en opende de oogen. Stijf van schrik bleven ze ge richt op den eenvoudig in donker cos- tuum gekleeden inan, die voor hem st-ond, en glimlachend een buiging maakte. Alle in de pers gecirculeerd hebbende berichten over uitlatingen, na het slui ten van den wapenstilstand den ex-kei zer in den mond gelegd, kunnen dan ook aldus zegt genoemde corres pondent als zuiver verzonnen wor den beschouwd, omdat, als de keizer een of andere geautoriseerde verkla ring zou hebben afgelegd, hij niet meer in Amerongen zou zijn, nog ergens an ders in Nederland. Ik kan namelijk ver zekeren, dat een van de belangrijkste voorwaarden, waaronder de gastvrij heid aan Wilhelm li werd toegestaan, deze was, dat hij zich gedurende zijn verblijf in Nederland zou onthouden van eenige openlijke communicatie met de buitenwereld. Én ik kan er, op grond van de stelligste verzekeringen, aan toevoegen, dat de ex-keizer dit consig ne nog niet overtreden heeft. Et volgen dan eenige bijzonderheden omtrent de dagindeeiing van den vroegeren „Kriegsherr" 's Morgens halfacht staat Wilhelm II op en gaat dadelijk na het ontbijt hout hakken. Dit duurt tot den middag. Van twee tot vier wandeling door het park. Daarna geeft een kamerheer hem een overzicht van de bladen en uittreksels uit de correspondentie, die, naar het schijnt, onder censuur staat van den Commissaris der Koningin in die pro vincie. Na het diner wordt er geconver seerd en soms kamermuziek gemaakt. Om elf uur gaat de ex-keizer te bed. De geruchten, die in het buitenland omtrent zijn gezondheid de ronde doen, zijn absoluut verzonnen. Het is bijv. niet waar, dat de ex-keizer neurasthe- nicus is. Hij ziet er oud uit, maar dat komt in hoofdzaak door den baard, dien hij lang heeft iaten groeien hij heeft zich sedert 7 December niet meer laten scheren en die wit als sneeuw is. Hij geeft den indruk van een stil mensch zonder ongerustheid. Inderdaad is hij overtuigd, dat niet alleen geen uitlevering zal plaats hebben, maar dat die ook niet zal aangevraagd worden. Dat is ten overvloede ook de mee ning van alle Nederlanders, nl. dat uit levering niet zal plaats hebben. Zij ver klaren eerstens, dat de geallieerden de aanvraag daartoe niet zullen kunnen doen voordat het vredesverdrag is ge ratificeerd, maar zij gelooven ook, dat zelfs dan nog de geallieerden niets zul len wagen. De publieke meening in Ne derland zal zich, voor het overgroote deel, verzetten tegen de uitvoering van dezen maatregel en dat niet zoozeer uit sympathie voor den schuldige dan wel uit nationalen trots en onafhankelijk- heidsgevoel. De ex-kroonprins. Zondag jl. woonde de voormalige Duitsche kroonprins met een adjudant, alsmede de burgemeester van Wierin- gen en zijn gezin, de godsdienstoefe ning bij in het Evangelisatie-lokaal „Rehoboth". De heer Stavinga, voorganger van „Rehoboth", sprak naar aanleiding van Matth. 22 vers 21 b „Geef den Keizer wat des keizers is en Gode wat Gods is." Een voor Wieringen groote schare was bij de godsdienstoefening tegen woordig. Rijst In verband met de klachten over on toereikende voorziening in de bejjoefte aan rijst welke hem in den laatsten tijd ter oore kwamen, heeft de minister van landbouw enz. aan de gemeentebestu- Wat wilt u Wie bent u De vreemde glimlachte weer vrien delijk. Ik heb immers de eer, zei hij, meneer von Harting voor mij te zien Dat is mijn ncuam. Of zou ik mij vergissen, vervolg de de vreemde glimlachend, en baron von Kesseltorink voor mij hebben Meneer De hand van den baron tastte naar de bel, die naast hem op tafel stond en- waarmee hij zijn vrouiw of de bedienden bij zicth placht te doen komen. De vreemde echter iegde de hand op zijn arm. - Laat voorioopig de bel rusten, meneer de baron, zei hij thans ernstig. Me dun'kt, het is beter, dat we onze aangelegenheden hier eerst eens alleen bespreken. Ik heb met u niets te bespreken. Ga heen Het spijt mij, dat ik aan uw uit- n odiging niet voldoen kan. Maar hier hebt u mijn kaartje - (Hij legde het kaartje op de tafel en de baron las met ontzetting den naam van den politic-commissaris Madeiung. Weet u nu, welke aangelegenheid mij tot u voert, meneer de baron vroeg deze. Ik weet inderdaad niet... stamel de de baron. Ik sta onder bescherming der Fransche wet (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1919 | | pagina 1