HET PLEEGKIND 'gemeentebestuur feuilleton BINNENLAND «•T* 132 c<&i9 VRIJDAG JUNI. ADVEHTENTIE-PRIJS V3n i4 regels 0.80 voor iedere regel meer 20 centbij abonnement speciale prijs. Reclames 40 cent per regel. Dienstaanbiedingen en dienst- sanvragen 10 cent rrer regel, bij con tante betaling. Familieberichten van 16 regels f «.30, iedere regel meer 20 cent. ABQNNEMENTS-PRIJS Voor VEssingen en gemeenten op Walcheren: ƒ1.85 per drie maanden. Franco door het geteele rijk 2.20. Week-aborinementen 14 cent. Afzon- ierliiike nummers 'i cent. REGEERINGSGOEDLREN. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen brengen ter algemeene kennis dat ingevolge hunne kennisgeving van 28 Februari 1917, behoorende bij de voor hunne gemeente geldende distributieregeling van regeeringsgoe- deren d.d. 12 en 19 Februari 1917 A no. 213, gedurende de week van 7 Juni tot en met 13 Juni 1919 verkrijgbaar is op bon no. 334: 6 K.G. KLE1- AARDAPPELEN a f 0.07 per K.G. op bon no. 335: l>a ons JAM a f 0.11 per ons. op bon no. 336: 1 ons VERME- CELLI of MACARONI resp. f0.08 en f0 16 per ons op bon no. 3373)4 ons SUIKER (diverse soorten) op Kindersuikerbon no. 123)4 ons SUIKER (diverse soorten) op Kindermeelbon no. 7 1 pond KINDERMEEL op Zeepkaart per persoon 2 ons AL1ZEEP a fO.06 per 2 ons; PRIMULA BOUILLONBLOKJES en SOEPTABLETTEN aan het loket ver krijgbaar. Vlissingen, 6 Juni 1919. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. P. v. ROSSUM Jr. mrnïunwmm, EERSTE KAMER. Vergadering van Donderdag, juist dezer dagen meldden d'e bla den, dat de Indische Volksraad was be gonnen aan de Indische begrooting voor 1920. En vandaag begon de Eer ste Kamer eindelijk eens aan de Indi sche begrooting voor 1919. Heel be langwekkend 'was de discussie dus niet. Allereerst ging de Indische leening er door. Alleen de heer Van Kol had een enkele opmerking. Bij ihooipte dat zij, die altijd zooveel uit lndië hebben gesleept, thans gul zullen zijn bij het nemen van aandeden. Bij de Indische ibegrooting zelf hield de heer Van den Berg een zeer demo cratische rede, waarin hij de denkbeel den over lndië verkondigde die liggen in de lijn van het streven naar politieke zelfstandigheid, waarbij de ras-ver- schililen geheel worden uitgewischt. Er moest naar eenheid worden ge streefd bij de herziening van het regee- ringsreglement, opdat de weg geëffend wordt voor een verdere doorvoering van de nieuwere politiek. 107) „Ook een stafofficier niet „Niemand", hernam de soldaat, „of hij moet een schriftelijke toestemming van den kapitein toonen." „Waar is de kapitein „In zijn tent", luidde het antwoord. Herbert ging naar hom toe en liet zich aanmelden. .Hij werd dadelijk bin nengelaten. „Ik kom verlof vragen den soldaat Rocke te mogen bezoeken, die beschul digd is van op zijn post geslapen te hebben" zei hii. „Het spijt mij", hernam de kapitein op den toon van een man, die gewoon is te bevélen, „dat ik u dit verlof niet kan geven." „Zou u zoo vriendelijk zijn, kapitein, Lenoir, mij de reden van uw weigering bekend te maken ,(Iik acht dit niet noodig, sir." „Dan zal ik het verlof aan hooger hand vragen", hernam Herbert, terwijl hij met een stijve buiging dé tent ver liet. Zonder een oogenblik te verliezen steeg Herbert te paard en reed naar Tacutoaga, waar generaal Scott in het bisschoppelijk paleis verblijf hield. De ze orrtving hem zeer vriendelijk en gaf De nieuwe minister van koloniën werd voornamelijk verwelkomd door... den heer Van Kol, die (bovendien zeer zou betreuren indien de nieuwe gouver neur-generaal zou aftreden, gelijk het gerucht heeft gemeld. Ook was de heer Van Kol zeer ingenomen nnet de wer king van dén Volksraad en imeerade dat door dezen (Raad een stap wordt ge daan naar zelfbestuur. De Raad vult het tekort aan 'kennis omtrent lndië bjj de Kamerleden aan. Tegen uitbreiding van de bevoegdheden van den Volks raad Ihad dé heer De Waal Malefijt ern stig bezwaar. Hij rwenschte met name niet Ihet recht van enquête toe te 'ken nen, omdat dit het terrein van 'de Ka mer zou betreden. De minister van koloniën heeft op voortreffelijke wijze geantwoord, Zijn rede was een herhaling van die in de Trweede Kamer gehouden, maar beter. Hij (zette nog eens zijn plannen uit een en verdedigde met name zijn be leid ten aanzien van de voedsel- sdhaarschte en ten aanzien van de volksgezondheid. -De hygiene is het be langrijkste vraagstuk in lndië en onze koloniale politiek zij gericht op ontwik keling van verbetering van den hygie- nischen toestand. Hij zette daarna nog eens uiteen hoe de houding der Regee ring is ten aanzien van de stroomingen in lndië, die zij niet wil belemmeren. Ontijdige toekenning van zelfbestuur achtte hij een gevaar. Principieel kan men geen zelfbestuur geven zoolang het voik zelf .niet de verantwoordelijk heid (beseft. Langzamerhand wil hij dit bereiken door de instelling van autono me raden voor dessa en gewest. Onder applaus eindigde de minister, met een herinnering aan de J. P. Coen- herdeniking, waaraan Ihij vastknoopte een opwekking om imet courage en ver trouwen te werken voor lndië. De begroeting werd goedgekeurd. TWEEDE KAMER. Vergadering van Donderdag. Na de onderwijzerssalarissen thans de duurtctoeslagen voor alle ambtena ren. Tevens'waren daaraan verbonden de moties van den heer De Zeeuw be treffende veilhooging van pensioenen en wachtgelden, van den heer Wijk, betreffende de pensioenen van wedu wen en weezan van militairen van land en zeemacht en van den heer Van Rap- pard, betreffende verhooging van de pensioenen van de officieren bij tand en zeemacht, gepensionneerd vóór 1 April 1911 -en van-de militairen beneden den rang van officier, gepensionneerd vóór 8 Mei 1913. Het voornaamste punt in deze dis cussie is dit Verleden jaar heeft de Staatscomnnissie-Stork de salarissen geregeld. Daardoor is de gansche ver houding in de salar-ieering gewijzigd. Nu komt de Regeering met haar duur- tetoeslagen, waarbij zij als grondslag aanneemt den ouden toestand van 1 ja nuari 1918. -Dit stelsel maakt dus al het wenk van de commissie-Stork onge daan. Hiertegen nu fulmineerde de heer J. Ter Laan, die onmiddellijk een motie indiende oim den toestand van 1 janu ari 1919 a's grondslag te namen, dus na de Stork-regeling, waarbij dan te vens moet -worden (bepaald- dat gehuw den minstens 300 gld., de ongehuwden minstens 225 gld. toeslag moeten krij gen. Dit was dus de „eisch" van de uiterste linkerzijde. Ook de heer Smeenk de uiterste rechterzijde dus was teleurgesteld oVer het feit, dat de Regeering een dikke streep haalt door het gansche werk van de commissie-Stork, ten ge volge wiaanvan vele ambtenaren niets hem 't gevraagde verlof dadelijk. Scott, een goedaardig man, vroeg naar ande re bijzonderheden van dit voorval en Her-bert vertelde hem, wat hij wist van de toedracht der zaak. De -generaal toonde een levendige deelname en be loofde van de akten inzage te nemen, om zich nauwkeurig op de hoogte van de treurige zaak te stellen. „Indien zich de zaak bevindt, zooals gij zegt, majoor Greyson," zei hij, „zal ik van kapitein Lenoir en officier Zuten een strenge verantwoording eischen. Uit het onderzoek zal blijken of er voor den soldaat Rocke verzachtende om standigheden in aanmerking ko-men. We willen hopen, dat we hem kunnen vrijlaten." Herbert ging heen, doch aan de deur gekomen, riep de generaal hem nog maals terug. „Nog een oogenblik, majoor Grey- son", zei hij. „Ik had (bijna vergeten, dat er voor u een pakje met brieven is aangekomen, 't Is zeker van uw oom, den wakkeren majoor Warfield ten minste ik meen zijn hand van vroeger te kennen." Dit zeggende gaf de vriendelijke ge neraal den majoor het pakje, dat deze in dank aannam, waarna hij afscheid nam. Nog eer hij buiten was opende Her- bert ihet pakje, want hij was zeer nieuwsgierig. Hij vond een brief .van zijn oom en van Capitola en ook nog brieven van Clara en mrs. Rocke aan of zeer weinig profiteer-en van dezen toeslag, en waardoor de oude, slechte verhoudingen worden hersteld. Met tal van voorbeelden de imeest spreken de 'natuurlijk werd dit door de spre kers toegelicht. Ook hij .wenschte in elk geval een minimum, nl. voor gehuwden, van 200 gld., -voor ongehuwden van 150 gld. Dit was z.i. noodig om te voorkomen dat er -personen zullen zijn, die ir. 1919 minder inkomen zullen hebben dan in 1918. In dienzelfden geest spraken de heeren Duijimaer en Deckers, de eerste meer speciaal voör de militairen. Alge meen betreurde men het, dat de nieuwe veriioirdiragscijfens van Stork zijn ver nietigd en even algemeen wenschte men als correctie een imi.niimum-toysiag, opdat in elk geval allen iets zullen krijgen. (De Kamerleden hebben zich vlijtig door de toonden laten voorlichten, zoo dat zij vele voorbeelden kenden, leder in -zijn genre. De heer Hugeniholtz voor de ongehuwde matrozen, de heer Duijmaer voor de onderofficieren, de heer van Beresteijn voor de leeraren bij de H. B. S.-en, de heer Wijk voor de lagere militairen, de 'heer De Zeeuw voor weduwnaars zonder gezin, de heer van Ravesteijn voor allerlei cate gorieën, de heer van Rappard tot aan leggen van den maatstaf van i januari 1919 voor den toeslag. Minister De Vries kon terecht zeg gen, dat het (moeilijk is het allen naar den (zin te maken, vooral als het gaat om salarieering. Voor pressie van de ambtenaren gaat hij niet uit den weg en 'hij wensahte wei dat de Ka-mer dit ook niet deed. 'De ambtenaren weten niet precies wat ze krijgen. Het is veel beter -dan wat de heer Ter Laan wil geven, toiilijiker verdeeld en eerlijker. Met (het werk van de commissie-Stork is niemand tevreden, maar het voor stel Ter Laan is vee! slechter omdat het automatischer is. De minister ont ried dat sterk, omdat'het een storm van ontevredenheid zal wekken. Zijn voor stel helpt het meest hen, die het minst hebben -gekregen in ihet vorige jaar. Hij was eclhfer (bereid het minimum van 200 en 150 te aanvaarden, resp. voor de gehuwden en -de ongehuwden. Ook aan het verlangen van den heer Hugenholtz wilde (hij tegemoet komen door die mensohen eejy.duurtetoeslag van 50 toe te (kennen. Weduwnaars -die ais gehuwden le ven, dit -wil zeggen een eigen huishou ding hebben, zal de Minister als ge huwden beschouwen. Met dit .korte speec'hje was de Minister van alles af. Op het voornaamste punt kwam hij te gemoet ihij aanvaardde mini-ma voor den toeslag. De heer Ter 'Laan schrap te uit zijn motie het vragen van den toestand van 1 Januari 1919 als grond slag voor de toeslagregeling. Hij vroeg d-us alleen de thoogere minima. Morgen stemming. slaggever enkele woorden werden ge wisseld, zich niet ontevreden te gevoe len. De Raad van Vijf heeft besloten, dat voor -de herziening van de tra-ctaten van 1839 een commissie zal benoemd worden, waarin vertegenwoordigd zijn de vijf groote mogendheden, België en Nederi-and. Minister Van Karnetoeek heeft tegen de voorgestelde procedure bezwaar ge maakt. Receptie jhr. Loudon. De Parijsohe correspondent van het „Hfcld." seint d.d. 4 juni 'In de nieuwe kanselarij der legatie hebbc-n de beer en mevrouw Loudon (heden een receptie gehouden ter eere van minister Van Karnetoeek. Een groot aamtal leden der Nederlandsohe kolonie te Parijs waren met hun dames aanwe zig. Jhr. Loudon riep allen het rwelkom toe in de nieuwe kanselarij en herin nerde ontroerd aan zij,n betreurden voorganger jhr. De Stuers, die deze lokalen zou heibtoen ingewijd en zich op 'het genoegen daarvan had voorbe reid. Spr. dankte allen voor ihun tegen woordigheid hij verklaarde zich be reid niet alleen de officieele vertegen woordiger van Nederland te zijn, maar een vader voor allen en ihij verzocht aften bij Ihem te (komen als arbiter, als er geschillen waren, omdat alle Ne derlanders in den vreemde in zekere mate verantwoordelijk zijn voor den goeden 'naam van Ihet land. Hij bracht hulde aan minister Van (Karnebeek, die zelf in Parijs gekomen was om over zoo belangrijke izaken voor ons land te onderhandelen, en aa-n allen, die met (hem medegekomen 'waren om Ihem bij te staan en die spr. reeds als minister steeds bereid had gevonden hun land te dienen. Ook dankte spr. den heer Treuto voor zijn tegenwoordigheid. Met een heildronk op H. M. de Koningin eindigde -de nieuwbenoemde gezant. Onder de aanwezigen bevonden zich prof. Struyoken, jhr. Van Swinderen, prof. Van Eysinga en prof. Bruins. Mr. dr. W. A. Zijst f Gisterenmorgen is te Utrecht, na be trekkelijk (korte ongesteldheid, overle den, 46 jaar oud, mr. dr. W. A. van Zijst, (wethouder der bedrijven, voor- izitter van den Raad van Beheer der vereeniging tot Ihet (houden va,n Jaar beurzen in Nederland, lid der Provin ciale Staten van Utrecht, directeur der Utrechtsohe Voorschotbank, advocaat en procureur en rechter-plaatsvervan- ger. Hij was drager der Huisorde van Oranje van voortvarendheid en energie. Het tractaat van 1839. De -minister van touitentandsche za ken, jhr. mr. dr. Van Karnebeek, beeft Donderdagavond, overeenkomstig zijn voornemen, na de besprekingen te Pa rijs over de kwestie van de herziening der tractaten van 1839, de Fransche hoofdstad verlaten en is gisierenna- ■middag met een deel der (hem vergezeld heibbe-r.de heeren te 's-Graven'hage te ruggekeerd. Over den gang van zaken bleek de minister, met wien door een persver- De lage loonen van het gemeente- personeel. De Staatscommissie tot het Instellen van een onderzoek paar de (bezoldiging van burgemeesters, ambtenaren en werklieden, in dien-st der gemeenten Iheeft, naar rwordt gemeld, aan de ge meentebesturen bericht, dat zij reeds nu aan de hand van verschillende ge gevens tot Ihet inzicht is gekomen, dat in het algemeen een venhooiging dei- salarissen en loonen van (het gemeente- personeel dringend noodig is. De Staatscommissie doet een ernstig beroep op de gemeentebesturen om, in afwachting van die voorstellen der Staatscommissie, een voork>0i»ige ver- toooging van alle salarissen en loonen van liet nersoneel hunner gemeenten te bevorderen. (Bij de voorloopige verhoo- ging zal naar het oordeel der Staats commissie door de gemeentebesturen rekening moeten worden (gehouden met de omstandigheid, dat blijkens be trouwbare statistische gegevens, de prijsstijging der levensbenoodigdheden voor een arbeidersgezin op zichzelf reeds 80 en 85 van Ihet vóór 1 Au gustus 4914 ibenoodigde toedraagt. Tegen rijwieldiefstallen. De minister van fairmenlandsche za ken Iheeft aan 'de Commissarissen der Koningin liet volgen-de geschreven Gebleken is, dat de zorgeloosheid en achteloosheid va-n Ihet publiek mede een gewichtige fa-ctor is, welke de talrijke rijwieldiefstallen in de (hand werkt. Nu heb ik mij afgevraagd of een goede bestrijding van die achteloosheid niet gevonden zal kunnen worden in een maatrecel, waarvan de officier van ju stitie te Alkmaar geiwag maakt in een ■brief over genoemde diefstallen. Deze officier schrijft !n den Helder worden rijwielen, welke onbeheerd worden aangetroffen op de straat, veelal mede genomen naar Ihet politiebureau en in dien iclat fcij avond of naoht geschiedt, wordt tegen den bestuurder procesver baal opgemaakt, wegens (het doen ver blijven van voorwerpen van welken aard ook, op den openbaren weg, niet onder voortdurend toezicht van een daartoe bekwaam persoon. Het onbe heerd laten staan wan rijwielen is hier door opgehouden." Mèt den minister van justitie 'komt het mij voor, dat de aldus gestelde vraag in (bevestigenden zin moet wor den beantwoord. De minister verzoekt daarom den 1 commissarissen de aandacht der ge- meenteibesturen te vestigen op dezen j maatregel en (hun te verzoeken zoo imogelij'k 'dat voorbeeld te volgen. Bevoïklr.gstatistiek. Volgens opgaven van 'het Centraal Bureau voor de Statistiek (bedroeg het 1 bevolkingscijfer 'van het rij'k, verdeeld over de diverse ipravinci&n, als volgt op 1 Januari 1919 Provinciën. Mannen. Vrouwen. Totaal. N. Brabant 361.798 359.772 721.570 Gelderland 366.863 360.302 727.165 Z. Holland 805.330 843.348 1.648.678 N. Holian-d 624.570 653.762 1.278.338 Zeeland 123.805 124.039 247.844 Utrecht 162.866 168.447 331.313 Friesland 193.694- 191.085 384T79 Overijsel 219.675 231.076 432.751 Groningen 179.326 '180.624 359.950 Drenthe 105.084 98.558 203.642 Limburg 228.958 213.825 442.783 Totaal 3.371.969 3.406.838 6.778.8Q7 De gemeenteraad van Leen warderadeel Gelijk men weet, werd bij de jong ste gemeenfenaadisverkiezingen teLeeu- waröeradeel 'de candidatenlijst der S.D. A. P., weiike thans 'de meerderheid in den raad heeft, wegens een informa liteit niet (geaccepteerd, zoodat geen socialistische raadsleden werden ge kozen. In onderling overleg nu hebben de 14 gekozenen, behalve een katho liek, voor de benoeming bedankt. Het centraal stembureau (heeft nu de opvol gers gekozen verklaard en wel 4 anti revolutionairen, 2 vrijzinnigen en 3 Chr.-lhist. Daar mi-eerdere namen van plaatsvervangers niet aanwezig waren, kon-den er geen 13 worden benoemd. Verwacht wordt, dat ook de nieuw- benoemden zullen bedanken, zoodat men 'bier voor een exceptioneel geval komt te staan, waarin de -wet niet voor ziet. Traverse, waarover hij niet weinig ver baasd was. yin -Capitola's brief vond hij de oplossing van dit raadsel. Zij zelf had deze brieven op Wiliow^Heights gebaald en ze buiten weten van den majoor bij het pak gevoegd dat deze verzond.- Met spanning las Herbert den brief van zijn oom. Hij hoopte daarin een gunstige uitwerking der gezonden foto grafie te vinden, doch tot zijn groot leedwezen vermeldde de majoor er niets van. Bij bedaard nadenken meen de Herbert dit toch als een goed tee- ken te mogen beschouwen, want hij had altijd gevreesd, dat de oude- heer het teruggezonden zou hebben. Dit scheen een bewijs te zijn, dat majoor Warfield bet portret niet mis haagde, maar jegens zijn vrouw en zoon milder gestemd was, hetgeen hij echter niet wilde laten blijken, wijl de ware bewijzen die Herbert beloofd had, nog niet geleverd waren. Hij keerde opgewekt naar het leger kamp terug, waar hij nu in weerwil van den kapitein toegang tot den gevan gene had. Herbert steeg af, gaf zijn paard aan een soldaat ter -bewaring, vertoonde zijn verlofpas en trad de tent der ge vangenen binnen. 'Een pijnlijk tafereel vertoonde zich aan zijn oogen. Op een stroomat in den (hoek van de tent, lag Traverse in een koortsachtigen slaap. Zijn ver wrongen gelaatstrekken, de groote zweetdruppels pp zijn voorhoofd, de ijlende ademhaling en het krampachtig bewegen der lippen waren even zoo- veel bewijzen, hoezeer d'e ongelukkige j leed. i Deelnemend beschouwde Herbert j zijn slaipenden vriend en -besloot ge duldig te wachten tot hij van zelf zou ontwaken. Hij ging op een bankje zit ten en dacht na over 't lot, dat den ongelukkige zonder twijfel wachtte, toen Traverse verschrikt als uit een bangen droom ontwaakte, j „Neen, neen riep hij, „vuurt niet i Het is een moord Hij had reeds van f de terechtstelling gedroomd. De ma joor vatte hem zachtjes 'bij de hand en n-oemde hem bij zijn naam. j Traverse keek rond en streek zich over het voorhoofd, als moest hii zich j bedenken, waar hij was. i „Och ja", fluisterde hij eindelijk, „ja, ik weet het... ik ben een arrestant en wel een, die deze tent alleen verlaten zal, om den kogel te krijgen. En ben jij hier, Herbert. Het is mooi van je, dat ge mij in mijn laatste uur niet verlaat en dat ge mij tot aan mijn dood, dien ik weldra zal ondergaan, wilt bijstaan". „Spreek niet zoo wanho-pig", hernam Herbert, die nauwelijks zijn tranen kon inhouden. „Alles is nog niet verloren „Hoe, Herbert? Weet ge dan nog niet, waarom i'k -hier ben Wegens een vergrijp, waarvoor in oorlogstijd geen genade (bestaat dat met den dood ge straft wordt. En gij zegt nog, dat alles niet verloren is „-Neen, Traverse, er is nog hoop op redding", antwoordde Herbert. „Ik kom zoo even van generaal Scott. Hij stelde belapg >n je en had medelijden met je- lot, hij zou de akte van beschuldiging aandachtig doorlezen en daar er onge twijfeld verzachtende omstandigheden bestaan, moogt ge op genade rekenen." „Verzachtende omstandigheden Ja, er zijn verzachtende omstandigheden riep Traverse. „Men kwelde mij half dood, liet mij vijf nachten niet slapen en commandeerde mij van den een-en dienst n-aar den anderen, totdat ik ein delijk van uitputting bezweek, doch zal dit een reden lot verontschuldiging zijn Het is een feit, dat ik op mijn post sliep en daardosr het geheeie regiment in gevaar stelde van overvallen te wor den. Hierop staat de dood, dat weet je zoo goed als ik, en dit verlangen ze immers O, die Lenoirs Het is hem dan toch geluktDood en sohande, die over mij komen, ze zijn 't gevolg der wraak, die hij mij gezworen heeft Traverse (bedekte zijn gelaat met de handen en weende. „De sohande", fluisterde hij, „dit kwelt mij nog meer dan de gedachte aan den dood. Arme moeder zuchtte hij, „en Clara... Clara, mijn schoone bruid. Beiden zullen voortaan mijn naam niet meer zonder blozen uitspre ken, zon-der zich over mij te schamen (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1919 | | pagina 1