HET PLEEGKIND
'gemeentebestuur
feuilleton
BINNENLAND
«•T* 132
c<&i9
VRIJDAG JUNI.
ADVEHTENTIE-PRIJS
V3n i4 regels 0.80 voor iedere
regel meer 20 centbij abonnement
speciale prijs. Reclames 40 cent per
regel. Dienstaanbiedingen en dienst-
sanvragen 10 cent rrer regel, bij con
tante betaling.
Familieberichten van 16 regels
f «.30, iedere regel meer 20 cent.
ABQNNEMENTS-PRIJS
Voor VEssingen en gemeenten op
Walcheren: ƒ1.85 per drie maanden.
Franco door het geteele rijk 2.20.
Week-aborinementen 14 cent. Afzon-
ierliiike nummers 'i cent.
REGEERINGSGOEDLREN.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen
brengen ter algemeene kennis
dat ingevolge hunne kennisgeving
van 28 Februari 1917, behoorende bij
de voor hunne gemeente geldende
distributieregeling van regeeringsgoe-
deren d.d. 12 en 19 Februari 1917
A no. 213, gedurende de week van
7 Juni tot en met 13 Juni 1919
verkrijgbaar is
op bon no. 334: 6 K.G. KLE1-
AARDAPPELEN a f 0.07 per K.G.
op bon no. 335: l>a ons JAM
a f 0.11 per ons.
op bon no. 336: 1 ons VERME-
CELLI of MACARONI resp. f0.08
en f0 16 per ons
op bon no. 3373)4 ons SUIKER
(diverse soorten)
op Kindersuikerbon no. 123)4 ons
SUIKER (diverse soorten)
op Kindermeelbon no. 7 1 pond
KINDERMEEL
op Zeepkaart per persoon 2 ons
AL1ZEEP a fO.06 per 2 ons;
PRIMULA BOUILLONBLOKJES en
SOEPTABLETTEN aan het loket ver
krijgbaar.
Vlissingen, 6 Juni 1919.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. P. v. ROSSUM Jr.
mrnïunwmm,
EERSTE KAMER.
Vergadering van Donderdag,
juist dezer dagen meldden d'e bla
den, dat de Indische Volksraad was be
gonnen aan de Indische begrooting
voor 1920. En vandaag begon de Eer
ste Kamer eindelijk eens aan de Indi
sche begrooting voor 1919. Heel be
langwekkend 'was de discussie dus niet.
Allereerst ging de Indische leening
er door. Alleen de heer Van Kol had
een enkele opmerking. Bij ihooipte dat
zij, die altijd zooveel uit lndië hebben
gesleept, thans gul zullen zijn bij het
nemen van aandeden.
Bij de Indische ibegrooting zelf hield
de heer Van den Berg een zeer demo
cratische rede, waarin hij de denkbeel
den over lndië verkondigde die liggen
in de lijn van het streven naar politieke
zelfstandigheid, waarbij de ras-ver-
schililen geheel worden uitgewischt.
Er moest naar eenheid worden ge
streefd bij de herziening van het regee-
ringsreglement, opdat de weg geëffend
wordt voor een verdere doorvoering
van de nieuwere politiek.
107)
„Ook een stafofficier niet
„Niemand", hernam de soldaat, „of
hij moet een schriftelijke toestemming
van den kapitein toonen."
„Waar is de kapitein
„In zijn tent", luidde het antwoord.
Herbert ging naar hom toe en liet
zich aanmelden. .Hij werd dadelijk bin
nengelaten.
„Ik kom verlof vragen den soldaat
Rocke te mogen bezoeken, die beschul
digd is van op zijn post geslapen te
hebben" zei hii.
„Het spijt mij", hernam de kapitein
op den toon van een man, die gewoon
is te bevélen, „dat ik u dit verlof niet
kan geven."
„Zou u zoo vriendelijk zijn, kapitein,
Lenoir, mij de reden van uw weigering
bekend te maken
,(Iik acht dit niet noodig, sir."
„Dan zal ik het verlof aan hooger
hand vragen", hernam Herbert, terwijl
hij met een stijve buiging dé tent ver
liet.
Zonder een oogenblik te verliezen
steeg Herbert te paard en reed naar
Tacutoaga, waar generaal Scott in het
bisschoppelijk paleis verblijf hield. De
ze orrtving hem zeer vriendelijk en gaf
De nieuwe minister van koloniën
werd voornamelijk verwelkomd door...
den heer Van Kol, die (bovendien zeer
zou betreuren indien de nieuwe gouver
neur-generaal zou aftreden, gelijk het
gerucht heeft gemeld. Ook was de heer
Van Kol zeer ingenomen nnet de wer
king van dén Volksraad en imeerade dat
door dezen (Raad een stap wordt ge
daan naar zelfbestuur. De Raad vult
het tekort aan 'kennis omtrent lndië bjj
de Kamerleden aan. Tegen uitbreiding
van de bevoegdheden van den Volks
raad Ihad dé heer De Waal Malefijt ern
stig bezwaar. Hij rwenschte met name
niet Ihet recht van enquête toe te 'ken
nen, omdat dit het terrein van 'de Ka
mer zou betreden.
De minister van koloniën heeft op
voortreffelijke wijze geantwoord, Zijn
rede was een herhaling van die in de
Trweede Kamer gehouden, maar beter.
Hij (zette nog eens zijn plannen uit
een en verdedigde met name zijn be
leid ten aanzien van de voedsel-
sdhaarschte en ten aanzien van de
volksgezondheid. -De hygiene is het be
langrijkste vraagstuk in lndië en onze
koloniale politiek zij gericht op ontwik
keling van verbetering van den hygie-
nischen toestand. Hij zette daarna nog
eens uiteen hoe de houding der Regee
ring is ten aanzien van de stroomingen
in lndië, die zij niet wil belemmeren.
Ontijdige toekenning van zelfbestuur
achtte hij een gevaar. Principieel kan
men geen zelfbestuur geven zoolang
het voik zelf .niet de verantwoordelijk
heid (beseft. Langzamerhand wil hij dit
bereiken door de instelling van autono
me raden voor dessa en gewest.
Onder applaus eindigde de minister,
met een herinnering aan de J. P. Coen-
herdeniking, waaraan Ihij vastknoopte
een opwekking om imet courage en ver
trouwen te werken voor lndië.
De begroeting werd goedgekeurd.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
Na de onderwijzerssalarissen thans
de duurtctoeslagen voor alle ambtena
ren. Tevens'waren daaraan verbonden
de moties van den heer De Zeeuw be
treffende veilhooging van pensioenen
en wachtgelden, van den heer Wijk,
betreffende de pensioenen van wedu
wen en weezan van militairen van land
en zeemacht en van den heer Van Rap-
pard, betreffende verhooging van de
pensioenen van de officieren bij tand
en zeemacht, gepensionneerd vóór 1
April 1911 -en van-de militairen beneden
den rang van officier, gepensionneerd
vóór 8 Mei 1913.
Het voornaamste punt in deze dis
cussie is dit Verleden jaar heeft de
Staatscomnnissie-Stork de salarissen
geregeld. Daardoor is de gansche ver
houding in de salar-ieering gewijzigd.
Nu komt de Regeering met haar duur-
tetoeslagen, waarbij zij als grondslag
aanneemt den ouden toestand van 1 ja
nuari 1918. -Dit stelsel maakt dus al het
wenk van de commissie-Stork onge
daan. Hiertegen nu fulmineerde de heer
J. Ter Laan, die onmiddellijk een motie
indiende oim den toestand van 1 janu
ari 1919 a's grondslag te namen, dus
na de Stork-regeling, waarbij dan te
vens moet -worden (bepaald- dat gehuw
den minstens 300 gld., de ongehuwden
minstens 225 gld. toeslag moeten krij
gen. Dit was dus de „eisch" van de
uiterste linkerzijde.
Ook de heer Smeenk de uiterste
rechterzijde dus was teleurgesteld
oVer het feit, dat de Regeering een
dikke streep haalt door het gansche
werk van de commissie-Stork, ten ge
volge wiaanvan vele ambtenaren niets
hem 't gevraagde verlof dadelijk. Scott,
een goedaardig man, vroeg naar ande
re bijzonderheden van dit voorval en
Her-bert vertelde hem, wat hij wist van
de toedracht der zaak. De -generaal
toonde een levendige deelname en be
loofde van de akten inzage te nemen,
om zich nauwkeurig op de hoogte van
de treurige zaak te stellen.
„Indien zich de zaak bevindt, zooals
gij zegt, majoor Greyson," zei hij, „zal
ik van kapitein Lenoir en officier Zuten
een strenge verantwoording eischen.
Uit het onderzoek zal blijken of er voor
den soldaat Rocke verzachtende om
standigheden in aanmerking ko-men.
We willen hopen, dat we hem kunnen
vrijlaten."
Herbert ging heen, doch aan de deur
gekomen, riep de generaal hem nog
maals terug.
„Nog een oogenblik, majoor Grey-
son", zei hij. „Ik had (bijna vergeten,
dat er voor u een pakje met brieven is
aangekomen, 't Is zeker van uw oom,
den wakkeren majoor Warfield ten
minste ik meen zijn hand van vroeger
te kennen."
Dit zeggende gaf de vriendelijke ge
neraal den majoor het pakje, dat deze
in dank aannam, waarna hij afscheid
nam.
Nog eer hij buiten was opende Her-
bert ihet pakje, want hij was zeer
nieuwsgierig. Hij vond een brief .van
zijn oom en van Capitola en ook nog
brieven van Clara en mrs. Rocke aan
of zeer weinig profiteer-en van dezen
toeslag, en waardoor de oude, slechte
verhoudingen worden hersteld. Met tal
van voorbeelden de imeest spreken
de 'natuurlijk werd dit door de spre
kers toegelicht.
Ook hij .wenschte in elk geval een
minimum, nl. voor gehuwden, van 200
gld., -voor ongehuwden van 150 gld.
Dit was z.i. noodig om te voorkomen
dat er -personen zullen zijn, die ir. 1919
minder inkomen zullen hebben dan in
1918. In dienzelfden geest spraken de
heeren Duijimaer en Deckers, de eerste
meer speciaal voör de militairen. Alge
meen betreurde men het, dat de nieuwe
veriioirdiragscijfens van Stork zijn ver
nietigd en even algemeen wenschte
men als correctie een imi.niimum-toysiag,
opdat in elk geval allen iets zullen
krijgen.
(De Kamerleden hebben zich vlijtig
door de toonden laten voorlichten, zoo
dat zij vele voorbeelden kenden, leder
in -zijn genre. De heer Hugeniholtz voor
de ongehuwde matrozen, de heer
Duijmaer voor de onderofficieren, de
heer van Beresteijn voor de leeraren
bij de H. B. S.-en, de heer Wijk voor
de lagere militairen, de 'heer De Zeeuw
voor weduwnaars zonder gezin, de
heer van Ravesteijn voor allerlei cate
gorieën, de heer van Rappard tot aan
leggen van den maatstaf van i januari
1919 voor den toeslag.
Minister De Vries kon terecht zeg
gen, dat het (moeilijk is het allen naar
den (zin te maken, vooral als het gaat
om salarieering. Voor pressie van de
ambtenaren gaat hij niet uit den weg
en 'hij wensahte wei dat de Ka-mer dit
ook niet deed. 'De ambtenaren weten
niet precies wat ze krijgen. Het is veel
beter -dan wat de heer Ter Laan wil
geven, toiilijiker verdeeld en eerlijker.
Met (het werk van de commissie-Stork
is niemand tevreden, maar het voor
stel Ter Laan is vee! slechter omdat
het automatischer is. De minister ont
ried dat sterk, omdat'het een storm van
ontevredenheid zal wekken. Zijn voor
stel helpt het meest hen, die het minst
hebben -gekregen in ihet vorige jaar. Hij
was eclhfer (bereid het minimum van
200 en 150 te aanvaarden, resp.
voor de gehuwden en -de ongehuwden.
Ook aan het verlangen van den heer
Hugenholtz wilde (hij tegemoet komen
door die mensohen eejy.duurtetoeslag
van 50 toe te (kennen.
Weduwnaars -die ais gehuwden le
ven, dit -wil zeggen een eigen huishou
ding hebben, zal de Minister als ge
huwden beschouwen. Met dit .korte
speec'hje was de Minister van alles af.
Op het voornaamste punt kwam hij te
gemoet ihij aanvaardde mini-ma voor
den toeslag. De heer Ter 'Laan schrap
te uit zijn motie het vragen van den
toestand van 1 Januari 1919 als grond
slag voor de toeslagregeling. Hij vroeg
d-us alleen de thoogere minima.
Morgen stemming.
slaggever enkele woorden werden ge
wisseld, zich niet ontevreden te gevoe
len.
De Raad van Vijf heeft besloten, dat
voor -de herziening van de tra-ctaten
van 1839 een commissie zal benoemd
worden, waarin vertegenwoordigd zijn
de vijf groote mogendheden, België en
Nederi-and.
Minister Van Karnetoeek heeft tegen
de voorgestelde procedure bezwaar ge
maakt.
Receptie jhr. Loudon.
De Parijsohe correspondent van het
„Hfcld." seint d.d. 4 juni
'In de nieuwe kanselarij der legatie
hebbc-n de beer en mevrouw Loudon
(heden een receptie gehouden ter eere
van minister Van Karnetoeek. Een groot
aamtal leden der Nederlandsohe kolonie
te Parijs waren met hun dames aanwe
zig. Jhr. Loudon riep allen het rwelkom
toe in de nieuwe kanselarij en herin
nerde ontroerd aan zij,n betreurden
voorganger jhr. De Stuers, die deze
lokalen zou heibtoen ingewijd en zich
op 'het genoegen daarvan had voorbe
reid. Spr. dankte allen voor ihun tegen
woordigheid hij verklaarde zich be
reid niet alleen de officieele vertegen
woordiger van Nederland te zijn, maar
een vader voor allen en ihij verzocht
aften bij Ihem te (komen als arbiter, als
er geschillen waren, omdat alle Ne
derlanders in den vreemde in zekere
mate verantwoordelijk zijn voor den
goeden 'naam van Ihet land. Hij bracht
hulde aan minister Van (Karnebeek, die
zelf in Parijs gekomen was om over
zoo belangrijke izaken voor ons land
te onderhandelen, en aa-n allen, die met
(hem medegekomen 'waren om Ihem bij
te staan en die spr. reeds als minister
steeds bereid had gevonden hun land
te dienen. Ook dankte spr. den heer
Treuto voor zijn tegenwoordigheid. Met
een heildronk op H. M. de Koningin
eindigde -de nieuwbenoemde gezant.
Onder de aanwezigen bevonden zich
prof. Struyoken, jhr. Van Swinderen,
prof. Van Eysinga en prof. Bruins.
Mr. dr. W. A. Zijst f
Gisterenmorgen is te Utrecht, na be
trekkelijk (korte ongesteldheid, overle
den, 46 jaar oud, mr. dr. W. A. van
Zijst, (wethouder der bedrijven, voor-
izitter van den Raad van Beheer der
vereeniging tot Ihet (houden va,n Jaar
beurzen in Nederland, lid der Provin
ciale Staten van Utrecht, directeur der
Utrechtsohe Voorschotbank, advocaat
en procureur en rechter-plaatsvervan-
ger.
Hij was drager der Huisorde van
Oranje van voortvarendheid en energie.
Het tractaat van 1839.
De -minister van touitentandsche za
ken, jhr. mr. dr. Van Karnebeek, beeft
Donderdagavond, overeenkomstig zijn
voornemen, na de besprekingen te Pa
rijs over de kwestie van de herziening
der tractaten van 1839, de Fransche
hoofdstad verlaten en is gisierenna-
■middag met een deel der (hem vergezeld
heibbe-r.de heeren te 's-Graven'hage te
ruggekeerd.
Over den gang van zaken bleek de
minister, met wien door een persver-
De lage loonen van het gemeente-
personeel.
De Staatscommissie tot het Instellen
van een onderzoek paar de (bezoldiging
van burgemeesters, ambtenaren en
werklieden, in dien-st der gemeenten
Iheeft, naar rwordt gemeld, aan de ge
meentebesturen bericht, dat zij reeds
nu aan de hand van verschillende ge
gevens tot Ihet inzicht is gekomen, dat
in het algemeen een venhooiging dei-
salarissen en loonen van (het gemeente-
personeel dringend noodig is.
De Staatscommissie doet een ernstig
beroep op de gemeentebesturen om, in
afwachting van die voorstellen der
Staatscommissie, een voork>0i»ige ver-
toooging van alle salarissen en loonen
van liet nersoneel hunner gemeenten te
bevorderen. (Bij de voorloopige verhoo-
ging zal naar het oordeel der Staats
commissie door de gemeentebesturen
rekening moeten worden (gehouden met
de omstandigheid, dat blijkens be
trouwbare statistische gegevens, de
prijsstijging der levensbenoodigdheden
voor een arbeidersgezin op zichzelf
reeds 80 en 85 van Ihet vóór 1 Au
gustus 4914 ibenoodigde toedraagt.
Tegen rijwieldiefstallen.
De minister van fairmenlandsche za
ken Iheeft aan 'de Commissarissen der
Koningin liet volgen-de geschreven
Gebleken is, dat de zorgeloosheid en
achteloosheid va-n Ihet publiek mede een
gewichtige fa-ctor is, welke de talrijke
rijwieldiefstallen in de (hand werkt. Nu
heb ik mij afgevraagd of een goede
bestrijding van die achteloosheid niet
gevonden zal kunnen worden in een
maatrecel, waarvan de officier van ju
stitie te Alkmaar geiwag maakt in een
■brief over genoemde diefstallen. Deze
officier schrijft !n den Helder worden
rijwielen, welke onbeheerd worden
aangetroffen op de straat, veelal mede
genomen naar Ihet politiebureau en in
dien iclat fcij avond of naoht geschiedt,
wordt tegen den bestuurder procesver
baal opgemaakt, wegens (het doen ver
blijven van voorwerpen van welken
aard ook, op den openbaren weg, niet
onder voortdurend toezicht van een
daartoe bekwaam persoon. Het onbe
heerd laten staan wan rijwielen is hier
door opgehouden."
Mèt den minister van justitie 'komt
het mij voor, dat de aldus gestelde
vraag in (bevestigenden zin moet wor
den beantwoord.
De minister verzoekt daarom den
1 commissarissen de aandacht der ge-
meenteibesturen te vestigen op dezen
j maatregel en (hun te verzoeken zoo
imogelij'k 'dat voorbeeld te volgen.
Bevoïklr.gstatistiek.
Volgens opgaven van 'het Centraal
Bureau voor de Statistiek (bedroeg het
1 bevolkingscijfer 'van het rij'k, verdeeld
over de diverse ipravinci&n, als volgt op
1 Januari 1919
Provinciën. Mannen. Vrouwen. Totaal.
N. Brabant 361.798 359.772 721.570
Gelderland 366.863 360.302 727.165
Z. Holland 805.330 843.348 1.648.678
N. Holian-d 624.570 653.762 1.278.338
Zeeland 123.805 124.039 247.844
Utrecht 162.866 168.447 331.313
Friesland 193.694- 191.085 384T79
Overijsel 219.675 231.076 432.751
Groningen 179.326 '180.624 359.950
Drenthe 105.084 98.558 203.642
Limburg 228.958 213.825 442.783
Totaal 3.371.969 3.406.838 6.778.8Q7
De gemeenteraad van Leen warderadeel
Gelijk men weet, werd bij de jong
ste gemeenfenaadisverkiezingen teLeeu-
waröeradeel 'de candidatenlijst der S.D.
A. P., weiike thans 'de meerderheid in
den raad heeft, wegens een informa
liteit niet (geaccepteerd, zoodat geen
socialistische raadsleden werden ge
kozen. In onderling overleg nu hebben
de 14 gekozenen, behalve een katho
liek, voor de benoeming bedankt. Het
centraal stembureau (heeft nu de opvol
gers gekozen verklaard en wel 4 anti
revolutionairen, 2 vrijzinnigen en 3
Chr.-lhist. Daar mi-eerdere namen van
plaatsvervangers niet aanwezig waren,
kon-den er geen 13 worden benoemd.
Verwacht wordt, dat ook de nieuw-
benoemden zullen bedanken, zoodat
men 'bier voor een exceptioneel geval
komt te staan, waarin de -wet niet voor
ziet.
Traverse, waarover hij niet weinig ver
baasd was. yin -Capitola's brief vond hij
de oplossing van dit raadsel. Zij zelf
had deze brieven op Wiliow^Heights
gebaald en ze buiten weten van den
majoor bij het pak gevoegd dat deze
verzond.-
Met spanning las Herbert den brief
van zijn oom. Hij hoopte daarin een
gunstige uitwerking der gezonden foto
grafie te vinden, doch tot zijn groot
leedwezen vermeldde de majoor er
niets van. Bij bedaard nadenken meen
de Herbert dit toch als een goed tee-
ken te mogen beschouwen, want hij
had altijd gevreesd, dat de oude- heer
het teruggezonden zou hebben.
Dit scheen een bewijs te zijn, dat
majoor Warfield bet portret niet mis
haagde, maar jegens zijn vrouw en
zoon milder gestemd was, hetgeen hij
echter niet wilde laten blijken, wijl de
ware bewijzen die Herbert beloofd had,
nog niet geleverd waren.
Hij keerde opgewekt naar het leger
kamp terug, waar hij nu in weerwil van
den kapitein toegang tot den gevan
gene had.
Herbert steeg af, gaf zijn paard aan
een soldaat ter -bewaring, vertoonde
zijn verlofpas en trad de tent der ge
vangenen binnen.
'Een pijnlijk tafereel vertoonde zich
aan zijn oogen. Op een stroomat in
den (hoek van de tent, lag Traverse in
een koortsachtigen slaap. Zijn ver
wrongen gelaatstrekken, de groote
zweetdruppels pp zijn voorhoofd, de
ijlende ademhaling en het krampachtig
bewegen der lippen waren even zoo-
veel bewijzen, hoezeer d'e ongelukkige
j leed.
i Deelnemend beschouwde Herbert
j zijn slaipenden vriend en -besloot ge
duldig te wachten tot hij van zelf zou
ontwaken. Hij ging op een bankje zit
ten en dacht na over 't lot, dat den
ongelukkige zonder twijfel wachtte,
toen Traverse verschrikt als uit een
bangen droom ontwaakte,
j „Neen, neen riep hij, „vuurt niet
i Het is een moord Hij had reeds van
f de terechtstelling gedroomd.
De ma joor vatte hem zachtjes 'bij de
hand en n-oemde hem bij zijn naam.
j Traverse keek rond en streek zich
over het voorhoofd, als moest hii zich
j bedenken, waar hij was.
i „Och ja", fluisterde hij eindelijk, „ja,
ik weet het... ik ben een arrestant en
wel een, die deze tent alleen verlaten
zal, om den kogel te krijgen. En ben jij
hier, Herbert. Het is mooi van je, dat
ge mij in mijn laatste uur niet verlaat
en dat ge mij tot aan mijn dood, dien
ik weldra zal ondergaan, wilt bijstaan".
„Spreek niet zoo wanho-pig", hernam
Herbert, die nauwelijks zijn tranen kon
inhouden. „Alles is nog niet verloren
„Hoe, Herbert? Weet ge dan nog
niet, waarom i'k -hier ben Wegens een
vergrijp, waarvoor in oorlogstijd geen
genade (bestaat dat met den dood ge
straft wordt. En gij zegt nog, dat alles
niet verloren is
„-Neen, Traverse, er is nog hoop op
redding", antwoordde Herbert. „Ik kom
zoo even van generaal Scott. Hij stelde
belapg >n je en had medelijden met je-
lot, hij zou de akte van beschuldiging
aandachtig doorlezen en daar er onge
twijfeld verzachtende omstandigheden
bestaan, moogt ge op genade rekenen."
„Verzachtende omstandigheden Ja,
er zijn verzachtende omstandigheden
riep Traverse. „Men kwelde mij half
dood, liet mij vijf nachten niet slapen
en commandeerde mij van den een-en
dienst n-aar den anderen, totdat ik ein
delijk van uitputting bezweek, doch zal
dit een reden lot verontschuldiging
zijn Het is een feit, dat ik op mijn post
sliep en daardosr het geheeie regiment
in gevaar stelde van overvallen te wor
den. Hierop staat de dood, dat weet je
zoo goed als ik, en dit verlangen ze
immers O, die Lenoirs Het is hem
dan toch geluktDood en sohande, die
over mij komen, ze zijn 't gevolg der
wraak, die hij mij gezworen heeft
Traverse (bedekte zijn gelaat met de
handen en weende.
„De sohande", fluisterde hij, „dit
kwelt mij nog meer dan de gedachte
aan den dood. Arme moeder zuchtte
hij, „en Clara... Clara, mijn schoone
bruid. Beiden zullen voortaan mijn
naam niet meer zonder blozen uitspre
ken, zon-der zich over mij te schamen
(Wordt vervolgd.)