HET PLEEGKIND WOENSDAG 14 MEL GEMEENTEBESTUUR KAMEROVERZICHT. BINNENLAND FEUILLETON mm r«#o» 113 t&rïr*et «&£Uttir&aHU(Kj$ ---* VLISSINGSCHE COURANT ADVERTENTIE-PRIJS Van I4 regels 0.80 voor iedere regel meer 20 centbij abonnement speciale prijs. Reclames 40 cent per régel. Dienstaanbiedingen en dienst- aanvragen 10 cent oer regel, bij con tante betaling. Familieberichten van 16 regels 1.30, iedere regel meer 20 cent. ABONNEMENTS-PR1JS Vooi Vlissinigen en gemeenten op Walcheren: 1.85 per drie maanden. Franco door bet getheele rijlc: 2.20. Week-abonnementen 14 cent Afzon derlijke nummers 3 cent HAVENTERREINEN. Burgemeester en Wethouders van Vfissingen brengen ter openbare ken nis, dat ter beveiliging van het haven terrein een waker is aangesteld. Deze waker zal er op letten, dat niemand ;het terrein betreedt, die daar toe niet bevoegd is. Vlis-singen, 10 Mei 1919. Burg. en Weth. voornoemd, VAN -DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. P. v. ROSSOM Jr. PLAATSELIJKE DIRECTE BELASTINGEN. Afkondiging van het uitvoerbaar ver klaarde 4è suppletoir kohier van de plaatselijke directe belasting naar het inkomen over het jaar 1918. Bung, en Weth. van Viissingen ma ken bekend, dat het 4e suppletoir ko hier van de plaatselijke directe belas ting naar het inko-men- over het jaar 1918, na door Ged. Staten v. Zeeland bij hun 'besluit van 9 Mei 1919, no. 58 te zijn goedgekeurd, op heden in af schrift gedurende den tijd van vijf maanden ter secretarie voor ieder ter lezing is nedergelegd. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 14 Mei 1919. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. P. v. ROSSUM Jr. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag. De herziening van de ,posf-tarieven is geen gelukkige daad van -den minis ter van .waterstaat. Ze is luk-raak in gediend, zonder dat rekening is gehou den met den- werkelijken toestand. Het is heel gemakkelijk een tarief te ver- hoogen, maar moeilijk is het daarbij de billijkheid te 'betrachten. De post- en telegraafdienst bestaat uit tal van on derdeden en in plaats dat de minister nu eens precies -uiteen zet welk onder deel een tekort oplevert, wijzigt hij on- willkeurig de lagere post-tarievem Er zijn. diverse slechte klanten bij den post, die niet of te weinig -betalen. De slechtste klant is de Staat. In 1916 werden 16 miiil-ioen dienstbrieven ver zonden, in 1917 28 millioen. Natuurlijk kost dit veel, tmaar de Staat betaalt nvet of niet behoorlijk. Een andere slechte klant is de Rijkspostspaarbank. Deze betaalt 10 cent voor ei,k boekje voor de administratie gedurende een gansoh jaar. Als men nu weet dat ieder 'boekje minstens eens .per jaar opge zonden moet worden en dan reeds fei telijk trwintig cent port diende te kos- •tem De Rijkspostspaarbank is dus een zeer nadeelipe post. Voor de uitbetaling der ouderdoms rente wordt niet betaald aan- de post, tenwijl iedere uitbetaling feitelijk 2J£ cent zou moeten kosten, het tarief ge lijk aan dat van een postwissel. Wan neer men mu berekent dat er honderd duizend rentetrekkers zijn die 52 -maal per jaar geld ontvangen, foeteekent dit reeds een nadeel van ruim één ton gouds. De posfc/hèque en girodienst en de ongevallenverzekering zijn ook slechte klanten. Betaalden ai deze klanten precies wat particulieren -moeten betalen, dan zou dat een zeer aanzienlijke bate ge ven. In 1918 is het tekort 8'/2 millioen geweest en de minister becijfert dat het in 1919 14 A 15 millioen zal, bedra gen, tengevolge van de 'hoogere sala rissen, en de invoering van de nieuwe dienstvoonwaarden. Deze verhooging die de minister voorstelt zal zelfs spoe dig idoor een andere worden gevolgd, die nog hooger zal, zijn, tenzij de op brengst meevalt. In plaats dat de minister nu eens een gedetailleerd overzicht geeft van de kosten der diverse onderdeelen, zegde .hij alleen toe dat hij die later zal ver strekken-. Aangenomen werden twee amende menten, één van den heer de Buisomjé, om als nieuwsbladen te beschouwen, alle periodieken die min-stens éénmaal per maand verschijnen, terwijl de mi nister in plaats van een maand, een weak had gesteld, en één van, de com missie van rapporteurs, die het vervoer van Brail!e(blinden)schrift gelijk wilde stellen aan ander drukwerk. Verworpen werd een amendement- de Zeeuw, om de porto's voor de brie ven tot 20 gram op 5 cent te laten. Nu zal -dit -bedragen 7 f2 cent en 5 cent in lokaal tarief. Een- briefkaart zal 5 cent kosten. De minister nam na eenige discussie terug de bepaling dat de ontvanger van, een brief waarvoor porto-vrijdom bestond doch waarin particuliere me- dedeelinigen voonko-men, verplicht is daarvan- bij de justitie aangifte te doen. Dit onaangename klik-systeem is bij de Zegelwet al waardeloos ge bleken. De minister wilde er aanvan kelijk voor in de plaats stellen dat de postambtenaren het recht kregen zulke -pnrt-vrije brieven te openen. Op die dwaasheid wilde de Kamer niet in gaan. De eindstemming over dit ontwerp heeft later plaats. Bij de wijziging der Zegel-wet verde digde de heer j. Ter Laan een amende ment o-m het geiwone kwitantie-zegel op 5 cent te laten en niet op 10 cent te brengen, gelijk de minister voorstel de. Dit amendement werd echter ver worpen met 36 tegen 21 stemmen. Het ontwerp werd goedgekeurd. Toende onderwijzerssalarissen. De spreektijd werd op driekwart uur bepaald. Het tournooi werd geopend doo-r den 'heer Ketelaar, die er aan herinner de dat dit ontwerp het eerste is waarin, art. 152 der Grondwet werd uitge werkt. Dat de salaris-kwesties afzonderlijk werden behandeld, bleef hem spijten. Liever had hij de gansdhe herziening van de Lager Onderwijs-wet ineens af gedaan. Het was echter nu n-iet anders en dus moest hij er zich bij neerleggen. Tegen het classificatie-stelsel, tegen -het verschil in salarieering voor ge huwden en ongehuwdén, tegen, het kin- iderbijslag^stelsel, tegen de -uitschake ling van de gemeenten kwam hij op. Het classificatie-stelsel achtte hij ver derfelijk, omdat de ambtenaren- niet verplaatsbaar zijn en dus zoodanige indeeling onnoodig is. De uitschake ling van de medewerking der gemeen tebesturen betreurde hij, o-mdat daar, waar zich geen of weinig sollicitanten aanmelden, de gemeentebesturen, niet de macht hebben om de salarissen te verhoogen om te „trekken". De voorgestelde bedragen achtte hij te kiein. In het geheel komt slechts één mrllioen gulden ten goede aan de ooenbare onderwijzers. En op veie plaatsen worden de salarissen vermin derd door deze regeling. Een Amster- daimsch schoolhoofd zou 1550 gulden in salaris achteruitgaan De inir.isler heeft geen gegevens verzameld, zoodat hij den toestand niet kende. Tegen dit onrecht iknvam de heer Ketelaar met kle-m op. Me; dez^rede is feitelijk he' vraag stuk geheel uitgeput. De rede van den heer Otto bood dan ook niets nieuws. Tegen de afzonderlijke behandeling, tegen de classifatie kwam hij al even eens op. Nederland en -België. Een draadloos bericht uit Parijs meldt -Het Petit Journal deelt mede, dat de conferentie, welke zich zal bezig hou den met de herziening van het verdrag van 1839 betreffende de neutraliteit van België, den 19den Mei zal bijeen komen. Aan deze bijeenkomst zullen deelnemen de ministers van -buiten- kn-dsche zaken van de rechtstreeks bij het verdrag betrokken -mogendheden, alsmede die der groote mogendheden. Nederland zal waarschijnlijk door zijn minister van- buiten-landsche zaken worden vertegenwoordigd. Naar de „N. Ct." verneemt, zijn de -ministers van buitenlandsohe zaken van de -mogendheden -die de verdragen van 1839 hebben onderteekend, uitge- noodigd tot een conferentie te Parijs. In verband daarmee vertrekt minis ter Van Karnebeek Vrijdag a.s. naar de Fran-sohe hoofdstad o-m over de herzie ning van de tractaten van 1839 te on derhandelen. De vrijheid van de Schelde. In de Brusselsche „Standaard" be handelt dr. van de Perre de vrijheid van de Schelde. De schrijver zegt, niet te kunnen ibeoondeelen wat het veiligst is voor België de toestand zooals hij thans bestond en bestaat, namelijk dat de Schelde niet vrij is in oorlogstijd, waardoor noch de oorlogsschepen der -mogendheden die aan Belgische zijde streden, noch de Duitsche onderzeeërs de Schelde konden oip- en afvaren, of dat beiden dit wel konden. Nog min der wil hij oordeelen, of het voor de veiligheid van België in de toekomst gewensoht is dat de Schelde vrij worde in oorlogstijd. Zooveel hangt af van wat België zijn zal, op internationaal gebied. Komen wij, zegt de sóhrij-ver, tot een militair verbond met Holland -dan is ons'beider lot door een positieve wet verbonden zooa-ls het door het verloop der zaken verbonden zijn zal in de toeko-mst. Wordt deze veronder stelling bewaarheid, dan is de militaire zijde v^n het Schelde-vraagstuk van zelf opgelost. deelde, dat ze 't ongeluk had gehad haar varier te verliezen. Het gesprek iwerd ongedwongen en weldra voelden de twee meisjes zich tot elkander aangetrokken door hun verschillend karakter. Capitola be wonderde het echt vrouwelijk karak ter van Clara, en deze benijdde bijna de nicht van majoor Warfield, om haar levenslust en vastberadenheid. Het onderhoud werd gaandeweg vertrouwelijker, zooals dit onder meis jes van- gelijken leeftijd meestal plaats iheef-t, en geen uur waren ze -bij elkaar of de vriendschapsband was reeds nauw toegehaald en zii ziwoeren el kaar houw en trouw jegens hun ge- meensahappelijken vijand. „ik zal u recht dikwijls bezoeken, -lieve Clara", -ze,i Capitola, terwijl ze ac hand van haar nieuwe vriendin innig drukte. „Gij moet -mij dan alles vertellen, -wat u drukt, ik zal ook geen -gehei-m voor u hebben. Wij willen el kaar als zusters beminnen, want ik ben blij u gevonden te hebben nu ben iik niet -meer alleen." Clara verzekerde h-har een warme vriend-schap, toen ze doo-r een nieuw bezoek gestoord werden,. -Een slank gebouwd heer met een bleek gelaat, ongeveer vij-f-en-dertig jaar oud, trad binnen. Weelderig zwart haar en een volle -baard van de zelfde kleur omlijstten de niet leelijke -gelaatstrekken van den man, in wien Ca-pitola op 't eerste gezicht den ruiter Ihehkenide, dien zij eens op een -wan- Ko-mt dat verbond niet tot stand, dan kan de oplossing misschien ge zocht worden in een internationaal tractaat dat de vrijheid der Schelde- vaart toelaat aan oorlogsmachten die, op aanvraag van België, aan België zouden ter hulp komen. Anderzijds is Engeland door de na tuur aangewezen als de beschermer van België. Engeland is oo-k de -mach tige beschermer. Nooit heeft Engeland geduld dat een groote Europeesche -mogendheid Antwerpen en de Belgi sche ,kust zou bezetten, van waaruit deze grootmacht Engeland zou aan vallen. De tweede vraag die dient onder zocht te worden is de Sohcldevaart over de Hoilandsche binnenwateren naar den Rijn, Hoe ernstig we het ook ophebben -met den bouw van het kanaal van Antwerpen door Limburg naar den Rijn, dit is zeker, dat het kanaal niet gebouwd is en dat het niet bewezen is dat het ka-naai, moet het gebouwd zijn, met den natuurlijken weg Schelde -Hoilandsche binnenwaterenRijn kan mededingen. Daarom hebben de tech- niekers uitspraak te doen. Kan het Rijnkanaal gebouwd worden zonder dat talrijke slui-zen de vaart vertra gen? lntusschen blijft de vaart van Ant werpenHoilandsche binnenwateren- Rijn een o-mmi-sbare weg voor de Anf- wenpsohe haven. Die weg beantwoordde voor den -oorlog niet aan de wensdhen van den 'handel. Onze betrekkingen desaan- gaan-de waren- niet altijd -met Holland wat ze 'hadden kunnen zijn. Er zijn van Hoilandsche zijde groote fouten be gaan, maar ons gouvernement is niet heel vrij te praten. Wat baat het daar over te vitten. Groote verbeteringen zijn allernoodzakelijkst. Ze zullen nog noodzakelijker zijn in de toekomst dan in het verleden indien de wen-schen van onzen eersten minister Delacroix, door hem aa-n de pers medegedeeld ten voordeele van „een rechtzinnige eco nomische overeenkomst van België met Holland" verwezenlijkt worden. De derde vraag heeft betrekking op de Wester-Soheide langs waar de schepen naar en van Antwerpen varen. Daarmee staat in nauwe betrekking de vaart van GentTerneuzen. De uitlevering van den ex-keizer. De Parijsohe correspondent van de „Daily News" meldt Hef besluit om den keizer voor het gerecht te da-gen, blijkt n-iet zo-o'n ge- makkelijlken weg naar de galg geo-pend te hebben, als sommige -men-schen ver wacht hadden. Op het oogenblik is er een belangwekkend -gedachtenwisse- linikje gaande over -de vraag, welke mogendheid zich tot Holland zal wen den om Wilhelm's uitlevering te vra gen. Amerika, dat in het geheel geen voorstander van het proces is, komt volstrekt -niet in aanmerking. Daarna heeft men over België gedacht, .maar dit land is, naar ik verneem, van -mee- nin-g, dat zijn- plaats in -dit geval op den achtergrond is. Bijgevolg blijven Frankrijk en -Enigeland over, om elkaar het voorrecht te betwisten, want -men kan Italië -nauwelijks als belangheb bende in dezelfde imate als dezen bij de kwestie besohouwen. Over het algemeen sohijnf Frankrijk voorbestemd o-m het verzoek te doen, want het zou toch een beetje onkiesch zijn, als koning George een fonmeelen eisch indiende, waarbij het om het delrit ontmoet en die haar naar huis vergezeld had. „Mijn neef, de heer Craven Lenoir," stelde miss Day hem voor, ,,-miss Ca pitola Black". „O, we zijn reeds oude bekenden," hernam hij met een hoffelijke burning voor Capitola. „Of zou miss Black zich die ontmoeting in het bosch niet meer herinneren, die -mij 't genoegen verschafte, haar naar huis te vergezel len „Wel zeker, mijnheer," zei Capitola, „een ridderlijken dienst vergeet -men niet licht, bijzonder wanneer hij, die hem bewees, -vertrok zonder zijn naam te noemen," „-Deed ik dat ladhte Craven, in een leunstoel plaats nemend. Hij zette het gesprak voort op dien gemakkelij- ken toon, eigen aan -mannen, die de .wereld kennen. N-u eens riohtte -hij 't woord tot Ca pitola en d-an tot Clara. Op de eerste trachtte hij een gunstigen indruk te maken Clara bewees hij een eerbie dige en tevens teedere opmerkzaam heid. Ais scherpe opmerkster had Capitola dadelijk gezien, dat hij zich om de gunst der jonge miss -bemoeide, doch zonder veel; succes naar 't scheen. Op Capitola maakte Lenoir een on verschilligen indruk. Zij vond, dat hij goed kon praten en nette manieren had, zooals men dat van een man van- zijn stand kon verwachten. Het gesprek liep over alledaagsohe hoofd van zijn neef -gaat. Ongetwijfeld zat de Ik-westie ten slotte geregeld worden in den zin van den een of an deren gemeenschappelijken- sta-p. ln tusschen- zit :men, naar men mij verze kert, -met de zaak nu nog verlegen. De „Daily Express" verneemt uit Parijs, dat de geallieerden vermoede lijk ten aanzien van Wilhelm II geen stappen zullen doen, voor het tractaat geteek-end is, en zij zijn er niet op ge steld, hem in handen te hebben voor zij uitgemaakt hebben wat er -met hem moet gebeuren. Alle unededeelingen over de samenstelling van het hof, waarvoor de gewezen keizer terecht zai staan, zijn niet imeer dan geruchten. Wilson, die tegen het 'heele plan is, zal er stellig op staan, dat het proces zal aangespannen worden onder toe zicht van het wolkerenveitbond. Welke straf hem ook opgelegd zal .worden, en wat zijn lot imop-e zijn, het is zéker dat geen -land hem een onder-komen zal willen verschaffen. Hij zal geep verlof krijgen om naar Duitschland terug te keeren en- in -geen -geval zal men toe laten, dat hij verblijf zal houden in eenig gebied, dat aan Duitschlarrd grenst. De ex-keizer bezoekt een weeshuis. De ex-keizer en keizerin van Duitschland brachten gisteren -per auto met -hun gastheer, graaf Bentinck, een bezoek a3n het Elisabeth's Weeshuis te Oulemborg, -dat zij onder begelei ding van- prosector A. M. J. Dressei- huys bezichtigden. Staatscommissie mond- en klauwzeer. Bij Kon. besluit van 2 dezer is lo. ingesteld een Staatscommissie, aan welke is opgedragen de beantwoor ding van de volgende vragen Is de bestrijding van het mond- en klauwzeer van staatswege met -het oog op de gevaren voor den Neder- iandsdhen veestapel en 't economische nadeel aan die ziekte verbonden-, ge- w-enscht Is het voor de bestrijding en de ge nezing van het mond- en klauwzeer noodzakelijk, dat een nader onderzoek wordt ingesteld n-aar de ziekte en hare verschillende eigenschappen Zoo ja, op welke wijze moet dit on derzoek plaats vinden en hoe kan de regeering daaraan bevorderlijk zijn Hoe kan-, in afwachting van de re sultaten van dit onderzoek en bij ont kennende beantwoording van de twee de vraag (het -mond- en- klauwzeer op de beste -wijze worden bestreden Voorts zal gaarne worden vernomen, welke waarde is te hechten aan ver schillende in de laatste jaren aange prezen middelen ter voorkoming en genezing van deze ziekte 2o. bepaald, dat de leden der com missie -het recht zu-ilen hébben van hun; van de meen-ing der meerderheid afwij kend gevoelen, bij afzonderlijk rapport te doen blijken- 3o. aan de commissie de bevoegd heid verleend zioh desgewenscht door de deskundigen te doen voorlichten en dezen ais a-dviseerend lid tot h-are ver gaderingen toe te laten. Het duurtevraagstuk. In een te Amsterdam -gehouden- zit ting der letterkundige afdeel-ing van de Kon, Academie van Wetenschappen, heeft mr. G. Vissering een -biidrao-e ge geven, getiteld „Eenige opmerkingen over het duurtevraagstuk." Hij -behandelde a-llereerst den in vloed van de oorlogsomstandigheden zaken, voornamelijk over het weer, waartoe de stor-m een gepaste gele genheid aanbood, die nu met een -heisch geweid woedde. Aan terugkee- ren naar Warfield-shouse kon Capitola niet den-ken ze nam daarom ook de uitnoodiging van Clara aan, om te overnachten, ofschoon haar arme oom zeker in angst en ongerustheid zou zitten, ■Na -het souper, waarop Craven Le noir hen uitgenoodigd ha-d, begaven zich de twee meisjes weer naar Clara's ka-mer, om n-og een paar uurtjes onge stoord te kunnen p-raten. De tijd vtoog om en 't sloeg elf uur, toen Clara de nioht van den majoor naar hare kamer bracht. Capitola was niet zeer slaperig. Zij gevoelde een soort bijgeloovige vrees, die zij niet kon overwinnen. Ze dacht weer aan de zonderlinge verschijning, die zich bij haar aankomst aan 't raam der bovenste verdieping vertoond had en, o wonder hoe meer zij er aan dacht, hoe levendiger zij zich ver beeldde, die witte gedaante nog ergens gezien, te hebben. Zij meende die bleeke treikiken, die pijnlijke uitdruk king van dat schoon gelaat, die gol vende zwarte haren reeds te kennen doch wie was die persoon Waarvan deze waan Hoe dat gezichtsbedrog te verklaren Want dat het niets an ders was, stond bij haar vast, ofschoon ze had durven- zweren, dat de verschij ning haar niet vreemd was. (Wordt vervolgd.) 88) „ls de kapitein op reis?" hernam Capitola, zidhtbaar teleurgesteld, „het ware mij aangenaam geweest, hem te zien, want ik verlang reeds lang kennis te maken met mijn bittersten vijand, die mij haat, zonder dat ik weet waar om. Miaar vooruit nu, Dorkey, laat mij niet langer hier in de koude staan ge ziet, dat ik doornat ben Breng mij bij uw jonge meesteres." „Wij hebben hier geen meesteres", hernam de oude, ,,-miss Clara is d-e pupil van den kapitein-zij staat onder zijn gezag er» heeft ons niets te beve len." „Met je eeuwig gezwets riep Ca pitola, met de voeten stampende, „wil le mij eindelijk bij miss Clara bren gen „Hoe barsch en- hoe opvliegend," bromde Dorkey, terwijl ze belde, waar op een- neger verscheen, die den ponny wegvoerde. Zij leidde nu Capitola een breeden steenen trap op naar de eerste verdie ping en daarna door een lange gang tot aan een deur, waarvoor ze staan bleef. „Miss Clara Day noemt men het meisje vroeg Capitola. „Ja, zoo heet ze ga maar binnen Dit zeggen-de opende zij de deur en liep „Miss Capitola Black van- War- f ie ld house, die u bezoeken wil, miss Day". Ze sloot achter Cap de deur en liet beide meisjes alleen-, Capitola kreeg een gevoel van. mede lijden, als ze de teere jonge dame zag, in wier schoonc gelaatstrekken de bit terste droefheid ,te lezen was. Ook het vertrek maakte een droefgeestigen in druk de zware donkere meubels, de veste gordijnen, het zwarte vloerbed, alles scheen er op berekend, om de be woonster nog treuriger te stemmen. „Miss Day," zei Ca-pitola, die voor de eerste keer van haar leven een weinig weifelend in haar optreden was, „ik vrees zeer bescheiden- te zijn, door on aangemeld bij u te verschijnen en u wellicht lastig te vallen." „Toch niet, miss Capitola", hernam Clara met haar liefelijke, welluidende stem. „Gij zij-t welkom en rk dank u, dat ge mij in mijn eenzaamheid komt bezoeken Maar, o Hemel wat zie ik Gij zijt doornat de storm iheeft u zeker verrast. Ko-m mee i,n mijn kamer, daar ■kunt ge droge kleeren aantrekken we izijin zooiwat even groot." Capitola nam het vriendelijk aanbod met grooten. dank aan en vol,o-de Cl-ara. Weldra droeg Capitola een hemels blauw kleed, dat haar paste als ware /het voor haar gemaakt en zeer afstak bij de rouwkleeren van Clara. „U schijnt een smartelijk verlies ge leden te hebben^ lieve miss vroeg ze medelijdend, waarna haar Clara -mede-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1919 | | pagina 1