HET PLEEGKIND
WOENSDAG 14 MEL
GEMEENTEBESTUUR
KAMEROVERZICHT.
BINNENLAND
FEUILLETON
mm r«#o» 113 t&rïr*et «&£Uttir&aHU(Kj$ ---*
VLISSINGSCHE COURANT
ADVERTENTIE-PRIJS
Van I4 regels 0.80 voor iedere
regel meer 20 centbij abonnement
speciale prijs. Reclames 40 cent per
régel. Dienstaanbiedingen en dienst-
aanvragen 10 cent oer regel, bij con
tante betaling.
Familieberichten van 16 regels
1.30, iedere regel meer 20 cent.
ABONNEMENTS-PR1JS
Vooi Vlissinigen en gemeenten op
Walcheren: 1.85 per drie maanden.
Franco door bet getheele rijlc: 2.20.
Week-abonnementen 14 cent Afzon
derlijke nummers 3 cent
HAVENTERREINEN.
Burgemeester en Wethouders van
Vfissingen brengen ter openbare ken
nis, dat ter beveiliging van het haven
terrein een waker is aangesteld.
Deze waker zal er op letten, dat
niemand ;het terrein betreedt, die daar
toe niet bevoegd is.
Vlis-singen, 10 Mei 1919.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN -DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. P. v. ROSSOM Jr.
PLAATSELIJKE DIRECTE
BELASTINGEN.
Afkondiging van het uitvoerbaar ver
klaarde 4è suppletoir kohier van de
plaatselijke directe belasting naar
het inkomen over het jaar 1918.
Bung, en Weth. van Viissingen ma
ken bekend, dat het 4e suppletoir ko
hier van de plaatselijke directe belas
ting naar het inko-men- over het jaar
1918, na door Ged. Staten v. Zeeland
bij hun 'besluit van 9 Mei 1919, no. 58
te zijn goedgekeurd, op heden in af
schrift gedurende den tijd van vijf
maanden ter secretarie voor ieder ter
lezing is nedergelegd.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 14 Mei 1919.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. P. v. ROSSUM Jr.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
De herziening van de ,posf-tarieven
is geen gelukkige daad van -den minis
ter van .waterstaat. Ze is luk-raak in
gediend, zonder dat rekening is gehou
den met den- werkelijken toestand. Het
is heel gemakkelijk een tarief te ver-
hoogen, maar moeilijk is het daarbij de
billijkheid te 'betrachten. De post- en
telegraafdienst bestaat uit tal van on
derdeden en in plaats dat de minister
nu eens precies -uiteen zet welk onder
deel een tekort oplevert, wijzigt hij on-
willkeurig de lagere post-tarievem Er
zijn. diverse slechte klanten bij den
post, die niet of te weinig -betalen. De
slechtste klant is de Staat. In 1916
werden 16 miiil-ioen dienstbrieven ver
zonden, in 1917 28 millioen. Natuurlijk
kost dit veel, tmaar de Staat betaalt
nvet of niet behoorlijk. Een andere
slechte klant is de Rijkspostspaarbank.
Deze betaalt 10 cent voor ei,k boekje
voor de administratie gedurende een
gansoh jaar. Als men nu weet dat ieder
'boekje minstens eens .per jaar opge
zonden moet worden en dan reeds fei
telijk trwintig cent port diende te kos-
•tem De Rijkspostspaarbank is dus een
zeer nadeelipe post.
Voor de uitbetaling der ouderdoms
rente wordt niet betaald aan- de post,
tenwijl iedere uitbetaling feitelijk 2J£
cent zou moeten kosten, het tarief ge
lijk aan dat van een postwissel. Wan
neer men mu berekent dat er honderd
duizend rentetrekkers zijn die 52 -maal
per jaar geld ontvangen, foeteekent dit
reeds een nadeel van ruim één ton
gouds.
De posfc/hèque en girodienst en de
ongevallenverzekering zijn ook slechte
klanten.
Betaalden ai deze klanten precies
wat particulieren -moeten betalen, dan
zou dat een zeer aanzienlijke bate ge
ven. In 1918 is het tekort 8'/2 millioen
geweest en de minister becijfert dat
het in 1919 14 A 15 millioen zal, bedra
gen, tengevolge van de 'hoogere sala
rissen, en de invoering van de nieuwe
dienstvoonwaarden. Deze verhooging
die de minister voorstelt zal zelfs spoe
dig idoor een andere worden gevolgd,
die nog hooger zal, zijn, tenzij de op
brengst meevalt.
In plaats dat de minister nu eens een
gedetailleerd overzicht geeft van de
kosten der diverse onderdeelen, zegde
.hij alleen toe dat hij die later zal ver
strekken-.
Aangenomen werden twee amende
menten, één van den heer de Buisomjé,
om als nieuwsbladen te beschouwen,
alle periodieken die min-stens éénmaal
per maand verschijnen, terwijl de mi
nister in plaats van een maand, een
weak had gesteld, en één van, de com
missie van rapporteurs, die het vervoer
van Brail!e(blinden)schrift gelijk wilde
stellen aan ander drukwerk.
Verworpen werd een amendement-
de Zeeuw, om de porto's voor de brie
ven tot 20 gram op 5 cent te laten.
Nu zal -dit -bedragen 7 f2 cent en 5 cent
in lokaal tarief. Een- briefkaart zal 5
cent kosten.
De minister nam na eenige discussie
terug de bepaling dat de ontvanger
van, een brief waarvoor porto-vrijdom
bestond doch waarin particuliere me-
dedeelinigen voonko-men, verplicht is
daarvan- bij de justitie aangifte te
doen. Dit onaangename klik-systeem
is bij de Zegelwet al waardeloos ge
bleken. De minister wilde er aanvan
kelijk voor in de plaats stellen dat de
postambtenaren het recht kregen zulke
-pnrt-vrije brieven te openen. Op die
dwaasheid wilde de Kamer niet in
gaan.
De eindstemming over dit ontwerp
heeft later plaats.
Bij de wijziging der Zegel-wet verde
digde de heer j. Ter Laan een amende
ment o-m het geiwone kwitantie-zegel
op 5 cent te laten en niet op 10 cent
te brengen, gelijk de minister voorstel
de. Dit amendement werd echter ver
worpen met 36 tegen 21 stemmen. Het
ontwerp werd goedgekeurd.
Toende onderwijzerssalarissen.
De spreektijd werd op driekwart uur
bepaald.
Het tournooi werd geopend doo-r
den 'heer Ketelaar, die er aan herinner
de dat dit ontwerp het eerste is waarin,
art. 152 der Grondwet werd uitge
werkt.
Dat de salaris-kwesties afzonderlijk
werden behandeld, bleef hem spijten.
Liever had hij de gansdhe herziening
van de Lager Onderwijs-wet ineens af
gedaan. Het was echter nu n-iet anders
en dus moest hij er zich bij neerleggen.
Tegen het classificatie-stelsel, tegen
-het verschil in salarieering voor ge
huwden en ongehuwdén, tegen, het kin-
iderbijslag^stelsel, tegen de -uitschake
ling van de gemeenten kwam hij op.
Het classificatie-stelsel achtte hij ver
derfelijk, omdat de ambtenaren- niet
verplaatsbaar zijn en dus zoodanige
indeeling onnoodig is. De uitschake
ling van de medewerking der gemeen
tebesturen betreurde hij, o-mdat daar,
waar zich geen of weinig sollicitanten
aanmelden, de gemeentebesturen, niet
de macht hebben om de salarissen te
verhoogen om te „trekken".
De voorgestelde bedragen achtte
hij te kiein. In het geheel komt slechts
één mrllioen gulden ten goede aan de
ooenbare onderwijzers. En op veie
plaatsen worden de salarissen vermin
derd door deze regeling. Een Amster-
daimsch schoolhoofd zou 1550 gulden
in salaris achteruitgaan De inir.isler
heeft geen gegevens verzameld, zoodat
hij den toestand niet kende.
Tegen dit onrecht iknvam de heer
Ketelaar met kle-m op.
Me; dez^rede is feitelijk he' vraag
stuk geheel uitgeput. De rede van den
heer Otto bood dan ook niets nieuws.
Tegen de afzonderlijke behandeling,
tegen de classifatie kwam hij al even
eens op.
Nederland en -België.
Een draadloos bericht uit Parijs
meldt
-Het Petit Journal deelt mede, dat de
conferentie, welke zich zal bezig hou
den met de herziening van het verdrag
van 1839 betreffende de neutraliteit
van België, den 19den Mei zal bijeen
komen. Aan deze bijeenkomst zullen
deelnemen de ministers van -buiten-
kn-dsche zaken van de rechtstreeks bij
het verdrag betrokken -mogendheden,
alsmede die der groote mogendheden.
Nederland zal waarschijnlijk door zijn
minister van- buiten-landsche zaken
worden vertegenwoordigd.
Naar de „N. Ct." verneemt, zijn de
-ministers van buitenlandsohe zaken
van de -mogendheden -die de verdragen
van 1839 hebben onderteekend, uitge-
noodigd tot een conferentie te Parijs.
In verband daarmee vertrekt minis
ter Van Karnebeek Vrijdag a.s. naar de
Fran-sohe hoofdstad o-m over de herzie
ning van de tractaten van 1839 te on
derhandelen.
De vrijheid van de Schelde.
In de Brusselsche „Standaard" be
handelt dr. van de Perre de vrijheid
van de Schelde. De schrijver zegt, niet
te kunnen ibeoondeelen wat het veiligst
is voor België de toestand zooals hij
thans bestond en bestaat, namelijk dat
de Schelde niet vrij is in oorlogstijd,
waardoor noch de oorlogsschepen der
-mogendheden die aan Belgische zijde
streden, noch de Duitsche onderzeeërs
de Schelde konden oip- en afvaren, of
dat beiden dit wel konden. Nog min
der wil hij oordeelen, of het voor de
veiligheid van België in de toekomst
gewensoht is dat de Schelde vrij worde
in oorlogstijd. Zooveel hangt af van
wat België zijn zal, op internationaal
gebied. Komen wij, zegt de sóhrij-ver,
tot een militair verbond met Holland
-dan is ons'beider lot door een positieve
wet verbonden zooa-ls het door het
verloop der zaken verbonden zijn zal
in de toeko-mst. Wordt deze veronder
stelling bewaarheid, dan is de militaire
zijde v^n het Schelde-vraagstuk van
zelf opgelost.
deelde, dat ze 't ongeluk had gehad
haar varier te verliezen.
Het gesprek iwerd ongedwongen en
weldra voelden de twee meisjes zich
tot elkander aangetrokken door hun
verschillend karakter. Capitola be
wonderde het echt vrouwelijk karak
ter van Clara, en deze benijdde bijna
de nicht van majoor Warfield, om haar
levenslust en vastberadenheid.
Het onderhoud werd gaandeweg
vertrouwelijker, zooals dit onder meis
jes van- gelijken leeftijd meestal plaats
iheef-t, en geen uur waren ze -bij elkaar
of de vriendschapsband was reeds
nauw toegehaald en zii ziwoeren el
kaar houw en trouw jegens hun ge-
meensahappelijken vijand.
„ik zal u recht dikwijls bezoeken,
-lieve Clara", -ze,i Capitola, terwijl ze
ac hand van haar nieuwe vriendin
innig drukte. „Gij moet -mij dan alles
vertellen, -wat u drukt, ik zal ook geen
-gehei-m voor u hebben. Wij willen el
kaar als zusters beminnen, want ik
ben blij u gevonden te hebben nu ben
iik niet -meer alleen."
Clara verzekerde h-har een warme
vriend-schap, toen ze doo-r een nieuw
bezoek gestoord werden,.
-Een slank gebouwd heer met een
bleek gelaat, ongeveer vij-f-en-dertig
jaar oud, trad binnen. Weelderig
zwart haar en een volle -baard van de
zelfde kleur omlijstten de niet leelijke
-gelaatstrekken van den man, in wien
Ca-pitola op 't eerste gezicht den ruiter
Ihehkenide, dien zij eens op een -wan-
Ko-mt dat verbond niet tot stand,
dan kan de oplossing misschien ge
zocht worden in een internationaal
tractaat dat de vrijheid der Schelde-
vaart toelaat aan oorlogsmachten die,
op aanvraag van België, aan België
zouden ter hulp komen.
Anderzijds is Engeland door de na
tuur aangewezen als de beschermer
van België. Engeland is oo-k de -mach
tige beschermer. Nooit heeft Engeland
geduld dat een groote Europeesche
-mogendheid Antwerpen en de Belgi
sche ,kust zou bezetten, van waaruit
deze grootmacht Engeland zou aan
vallen.
De tweede vraag die dient onder
zocht te worden is de Sohcldevaart
over de Hoilandsche binnenwateren
naar den Rijn,
Hoe ernstig we het ook ophebben
-met den bouw van het kanaal van
Antwerpen door Limburg naar den
Rijn, dit is zeker, dat het kanaal niet
gebouwd is en dat het niet bewezen is
dat het ka-naai, moet het gebouwd zijn,
met den natuurlijken weg Schelde
-Hoilandsche binnenwaterenRijn kan
mededingen. Daarom hebben de tech-
niekers uitspraak te doen. Kan het
Rijnkanaal gebouwd worden zonder
dat talrijke slui-zen de vaart vertra
gen?
lntusschen blijft de vaart van Ant
werpenHoilandsche binnenwateren-
Rijn een o-mmi-sbare weg voor de Anf-
wenpsohe haven.
Die weg beantwoordde voor den
-oorlog niet aan de wensdhen van den
'handel. Onze betrekkingen desaan-
gaan-de waren- niet altijd -met Holland
wat ze 'hadden kunnen zijn. Er zijn van
Hoilandsche zijde groote fouten be
gaan, maar ons gouvernement is niet
heel vrij te praten. Wat baat het daar
over te vitten. Groote verbeteringen
zijn allernoodzakelijkst. Ze zullen nog
noodzakelijker zijn in de toekomst
dan in het verleden indien de wen-schen
van onzen eersten minister Delacroix,
door hem aa-n de pers medegedeeld ten
voordeele van „een rechtzinnige eco
nomische overeenkomst van België
met Holland" verwezenlijkt worden.
De derde vraag heeft betrekking op
de Wester-Soheide langs waar de
schepen naar en van Antwerpen varen.
Daarmee staat in nauwe betrekking de
vaart van GentTerneuzen.
De uitlevering van den ex-keizer.
De Parijsohe correspondent van de
„Daily News" meldt
Hef besluit om den keizer voor het
gerecht te da-gen, blijkt n-iet zo-o'n ge-
makkelijlken weg naar de galg geo-pend
te hebben, als sommige -men-schen ver
wacht hadden. Op het oogenblik is er
een belangwekkend -gedachtenwisse-
linikje gaande over -de vraag, welke
mogendheid zich tot Holland zal wen
den om Wilhelm's uitlevering te vra
gen. Amerika, dat in het geheel geen
voorstander van het proces is, komt
volstrekt -niet in aanmerking. Daarna
heeft men over België gedacht, .maar
dit land is, naar ik verneem, van -mee-
nin-g, dat zijn- plaats in -dit geval op
den achtergrond is. Bijgevolg blijven
Frankrijk en -Enigeland over, om elkaar
het voorrecht te betwisten, want -men
kan Italië -nauwelijks als belangheb
bende in dezelfde imate als dezen bij
de kwestie besohouwen.
Over het algemeen sohijnf Frankrijk
voorbestemd o-m het verzoek te doen,
want het zou toch een beetje onkiesch
zijn, als koning George een fonmeelen
eisch indiende, waarbij het om het
delrit ontmoet en die haar naar huis
vergezeld had.
„Mijn neef, de heer Craven Lenoir,"
stelde miss Day hem voor, ,,-miss Ca
pitola Black".
„O, we zijn reeds oude bekenden,"
hernam hij met een hoffelijke burning
voor Capitola. „Of zou miss Black
zich die ontmoeting in het bosch niet
meer herinneren, die -mij 't genoegen
verschafte, haar naar huis te vergezel
len
„Wel zeker, mijnheer," zei Capitola,
„een ridderlijken dienst vergeet -men
niet licht, bijzonder wanneer hij, die
hem bewees, -vertrok zonder zijn naam
te noemen,"
„-Deed ik dat ladhte Craven, in
een leunstoel plaats nemend. Hij zette
het gesprak voort op dien gemakkelij-
ken toon, eigen aan -mannen, die de
.wereld kennen.
N-u eens riohtte -hij 't woord tot Ca
pitola en d-an tot Clara. Op de eerste
trachtte hij een gunstigen indruk te
maken Clara bewees hij een eerbie
dige en tevens teedere opmerkzaam
heid.
Ais scherpe opmerkster had Capitola
dadelijk gezien, dat hij zich om de
gunst der jonge miss -bemoeide, doch
zonder veel; succes naar 't scheen.
Op Capitola maakte Lenoir een on
verschilligen indruk. Zij vond, dat hij
goed kon praten en nette manieren
had, zooals men dat van een man van-
zijn stand kon verwachten.
Het gesprek liep over alledaagsohe
hoofd van zijn neef -gaat. Ongetwijfeld
zat de Ik-westie ten slotte geregeld
worden in den zin van den een of an
deren gemeenschappelijken- sta-p. ln
tusschen- zit :men, naar men mij verze
kert, -met de zaak nu nog verlegen.
De „Daily Express" verneemt uit
Parijs, dat de geallieerden vermoede
lijk ten aanzien van Wilhelm II geen
stappen zullen doen, voor het tractaat
geteek-end is, en zij zijn er niet op ge
steld, hem in handen te hebben voor
zij uitgemaakt hebben wat er -met hem
moet gebeuren. Alle unededeelingen
over de samenstelling van het hof,
waarvoor de gewezen keizer terecht
zai staan, zijn niet imeer dan geruchten.
Wilson, die tegen het 'heele plan is,
zal er stellig op staan, dat het proces
zal aangespannen worden onder toe
zicht van het wolkerenveitbond. Welke
straf hem ook opgelegd zal .worden, en
wat zijn lot imop-e zijn, het is zéker dat
geen -land hem een onder-komen zal
willen verschaffen. Hij zal geep verlof
krijgen om naar Duitschland terug te
keeren en- in -geen -geval zal men toe
laten, dat hij verblijf zal houden in
eenig gebied, dat aan Duitschlarrd
grenst.
De ex-keizer bezoekt een weeshuis.
De ex-keizer en keizerin van
Duitschland brachten gisteren -per auto
met -hun gastheer, graaf Bentinck, een
bezoek a3n het Elisabeth's Weeshuis
te Oulemborg, -dat zij onder begelei
ding van- prosector A. M. J. Dressei-
huys bezichtigden.
Staatscommissie mond- en klauwzeer.
Bij Kon. besluit van 2 dezer is lo.
ingesteld een Staatscommissie, aan
welke is opgedragen de beantwoor
ding van de volgende vragen
Is de bestrijding van het mond- en
klauwzeer van staatswege met -het
oog op de gevaren voor den Neder-
iandsdhen veestapel en 't economische
nadeel aan die ziekte verbonden-, ge-
w-enscht
Is het voor de bestrijding en de ge
nezing van het mond- en klauwzeer
noodzakelijk, dat een nader onderzoek
wordt ingesteld n-aar de ziekte en hare
verschillende eigenschappen
Zoo ja, op welke wijze moet dit on
derzoek plaats vinden en hoe kan de
regeering daaraan bevorderlijk zijn
Hoe kan-, in afwachting van de re
sultaten van dit onderzoek en bij ont
kennende beantwoording van de twee
de vraag (het -mond- en- klauwzeer op
de beste -wijze worden bestreden
Voorts zal gaarne worden vernomen,
welke waarde is te hechten aan ver
schillende in de laatste jaren aange
prezen middelen ter voorkoming en
genezing van deze ziekte
2o. bepaald, dat de leden der com
missie -het recht zu-ilen hébben van hun;
van de meen-ing der meerderheid afwij
kend gevoelen, bij afzonderlijk rapport
te doen blijken-
3o. aan de commissie de bevoegd
heid verleend zioh desgewenscht door
de deskundigen te doen voorlichten en
dezen ais a-dviseerend lid tot h-are ver
gaderingen toe te laten.
Het duurtevraagstuk.
In een te Amsterdam -gehouden- zit
ting der letterkundige afdeel-ing van de
Kon, Academie van Wetenschappen,
heeft mr. G. Vissering een -biidrao-e ge
geven, getiteld „Eenige opmerkingen
over het duurtevraagstuk."
Hij -behandelde a-llereerst den in
vloed van de oorlogsomstandigheden
zaken, voornamelijk over het weer,
waartoe de stor-m een gepaste gele
genheid aanbood, die nu met een
-heisch geweid woedde. Aan terugkee-
ren naar Warfield-shouse kon Capitola
niet den-ken ze nam daarom ook de
uitnoodiging van Clara aan, om te
overnachten, ofschoon haar arme oom
zeker in angst en ongerustheid zou
zitten,
■Na -het souper, waarop Craven Le
noir hen uitgenoodigd ha-d, begaven
zich de twee meisjes weer naar Clara's
ka-mer, om n-og een paar uurtjes onge
stoord te kunnen p-raten. De tijd vtoog
om en 't sloeg elf uur, toen Clara de
nioht van den majoor naar hare kamer
bracht.
Capitola was niet zeer slaperig. Zij
gevoelde een soort bijgeloovige vrees,
die zij niet kon overwinnen. Ze dacht
weer aan de zonderlinge verschijning,
die zich bij haar aankomst aan 't raam
der bovenste verdieping vertoond had
en, o wonder hoe meer zij er aan
dacht, hoe levendiger zij zich ver
beeldde, die witte gedaante nog ergens
gezien, te hebben. Zij meende die
bleeke treikiken, die pijnlijke uitdruk
king van dat schoon gelaat, die gol
vende zwarte haren reeds te kennen
doch wie was die persoon Waarvan
deze waan Hoe dat gezichtsbedrog
te verklaren Want dat het niets an
ders was, stond bij haar vast, ofschoon
ze had durven- zweren, dat de verschij
ning haar niet vreemd was.
(Wordt vervolgd.)
88)
„ls de kapitein op reis?" hernam
Capitola, zidhtbaar teleurgesteld, „het
ware mij aangenaam geweest, hem te
zien, want ik verlang reeds lang kennis
te maken met mijn bittersten vijand,
die mij haat, zonder dat ik weet waar
om. Miaar vooruit nu, Dorkey, laat mij
niet langer hier in de koude staan ge
ziet, dat ik doornat ben Breng mij bij
uw jonge meesteres."
„Wij hebben hier geen meesteres",
hernam de oude, ,,-miss Clara is d-e
pupil van den kapitein-zij staat onder
zijn gezag er» heeft ons niets te beve
len."
„Met je eeuwig gezwets riep Ca
pitola, met de voeten stampende, „wil
le mij eindelijk bij miss Clara bren
gen
„Hoe barsch en- hoe opvliegend,"
bromde Dorkey, terwijl ze belde, waar
op een- neger verscheen, die den ponny
wegvoerde.
Zij leidde nu Capitola een breeden
steenen trap op naar de eerste verdie
ping en daarna door een lange gang
tot aan een deur, waarvoor ze staan
bleef.
„Miss Clara Day noemt men het
meisje vroeg Capitola.
„Ja, zoo heet ze ga maar binnen
Dit zeggen-de opende zij de deur en
liep „Miss Capitola Black van- War-
f ie ld house, die u bezoeken wil, miss
Day". Ze sloot achter Cap de deur en
liet beide meisjes alleen-,
Capitola kreeg een gevoel van. mede
lijden, als ze de teere jonge dame zag,
in wier schoonc gelaatstrekken de bit
terste droefheid ,te lezen was. Ook het
vertrek maakte een droefgeestigen in
druk de zware donkere meubels, de
veste gordijnen, het zwarte vloerbed,
alles scheen er op berekend, om de be
woonster nog treuriger te stemmen.
„Miss Day," zei Ca-pitola, die voor de
eerste keer van haar leven een weinig
weifelend in haar optreden was, „ik
vrees zeer bescheiden- te zijn, door on
aangemeld bij u te verschijnen en u
wellicht lastig te vallen."
„Toch niet, miss Capitola", hernam
Clara met haar liefelijke, welluidende
stem. „Gij zij-t welkom en rk dank u,
dat ge mij in mijn eenzaamheid komt
bezoeken Maar, o Hemel wat zie ik
Gij zijt doornat de storm iheeft u zeker
verrast. Ko-m mee i,n mijn kamer, daar
■kunt ge droge kleeren aantrekken we
izijin zooiwat even groot."
Capitola nam het vriendelijk aanbod
met grooten. dank aan en vol,o-de Cl-ara.
Weldra droeg Capitola een hemels
blauw kleed, dat haar paste als ware
/het voor haar gemaakt en zeer afstak
bij de rouwkleeren van Clara.
„U schijnt een smartelijk verlies ge
leden te hebben^ lieve miss vroeg ze
medelijdend, waarna haar Clara -mede-