HETPLEEGKIND
MÖ« 43
1919
DONDERDAG 20 FEBRUARI.
"gemeSteb e Ituur
BINNENLAND
FEUILLETON
57e Jiajgaurgcureajg
ADVERTENTÏE-PRÏJS
Van 14 regels ƒ0.70 voor iedere
regel meer t7'/2 centplaatsing 3(2 X
bij abonnement speciale prijs. Recla
mes 35 cent per regel. Dienstaanbie
dingen en clienstaanvragen 10 cent
per regel, bij contante betaling.
Familieberichten van 1—6 regels
1.15, iedere regel meer lfy2 cent.
ABONNEMENTS-PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op
Walcheren: ƒ1.70 per-drie maanden.
Franco door het geheele rijk: ƒ2.
Week-abonnemenlen 13 cent. Afzon
derlijke nummers 3 cent.
PERSOMEELE BELASTING.
Afkondiging van het kohier der Perso-
neeie Belasting no. 5, dienst 1918.
IDe .Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend, dat o.p had,en, bij lrem
ontvangen en aan den rijksontvanger is
gezonden het executoir verklaarde ko
hier, wegens de Personeele Belasting
no. 5, dienstjaar 1918. De daarop voor
komende belastingschuldigen worden
uitgemood'igd oin hunne aanslagen ,op
den bepaalden tij.cl aan te zuiveren, ook
ter voorkoming van vervolgingen, en
herinnert, da.t de bezwaarschriften bin
nen zes weken, na heden behooren te
worden ingediend, terwijl de aangiften
ter bekoming van "ontheffing, ingeval
van verhuizing, moeten worden gedaan
bij den Directeur der Directe belastin
gen in wiens directie de aanslag is
vastgesteld, binnen, zes weken na het
verlaten van het peroeel.
En is hiervan afkondiging .geschied
waar het behoort den 19 Februari 1919.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De aanspraken van België.
Aan een artikel van „de Volksgazet",
het dagbiad der Belgische werklideH-
parlij, is hst volgende ontleend
„Principieel verwerpen wij alle peli-
tiek, die niet gesteund is op het zelf -
beschikkingsrecht der volkeren, 't Is
niet België, dat over het lot der be-
valking van ZeeuwsBh-Vlaanderen en
Ned. Limburg, Malraédy en net groat-
hertogdoüi Luxemburg zal beslissen
maar het zijn de wenschen der bevol
kingen, welke den doorslag moeten
geven.
Trouwens in deze slj* wij in volle
dig akkoord mat de Belgische georga
niseerde arbeidersklasse. Het laatste
landelijk congres dar B. W. P. heeft
een dagorde gestemd, die o. a zegt
Het congres ii vast besteten zich
tegen alle politiek te verzetten, die er
op uit is alle imperialistische drijfvse-
ren te begunstigen en de volken van
het zelfbeschikkingsrecht te berooven
Deze taai sluit alle misverstand uit
en wij zijn niet zinnens de minste t®e-
geving te doen.
Ons plaatsende op dit democratisch
18)
Herbert gehoorzaamde. Spoedig
daarop scheidde men met die weder-
keerige belofte .alles zoo te regelen, dat
de .reis dep volgenden morgen woeg
kon plaats hebben.
De spoortrein bracht den ouden inan
en zijne tw,ee .kinderen, zooals hij Her-
bert en Capitola moemde, naar Wash
ington, waar zij tegen den avond, aan
kwamen. De daaropvolgende dag
werd door d,e.n majoor geheel besteed
in het belang va,n zijn neef.
Hij bracht een bezoek bij den presi
dent, bij den, minister van oorlog, kort
om bij alle hooggeplaatste personen,
die in deze zaak te beslissen hadden en
droeg zijne aangelegenheid met zulk
een beslissen,den ijver voor, dat hij
's avonds in het hotel, waar hij Herbert
en Capitola baid' gelaten, met een van
vreugde stralend, .gelaat terugkwam en
de blijde tijding bracht, dat Herbert
niet meer aan zijne opneming in de mi
litaire academie behoefde te twijfelen.
Den volgenden morgen zetten onze
reizigers hunnen tocht naar Richmond
voort en spoorden van daar, na een
kort oponthoud om te middagmalen,
naar het station Tip-Top, waar Wool
met het rijtuig van den majoor besteld
was.
Hier moest Herbert zich van zijn
bloedverwanten scheiden, daar het
einddoel van zijne reis Staunton was.
Hij nam afscheid van zijn oom en Capi
tola ,in de wachtkamer.
„Zeg aan d,e arme weduwe", drukte
de oude heer nogmaals zijn ,n,eef op het
gemoed, diait ik alles wat in mijn vermo
gen staat voor haar en, haren zoon wil
doen. Jk beschouw hetgeen ze jou in
standpunt zijn wij geiechtlgd te con-
ciudecren, dat aan de hand van de be
richten, die ons den laatsten tijd van
gene zijde van den Moerdijk bereikt
hebben, de oragroote meerderheid der
bevolking var, Zeeuwsch-Vlaanderen
en ook van Ned. Limburg zich uitge
sproken heeft om te blijven onder de
Ncderiandsche viag.
Deze quaestie moet dus voor ons
Belgen opgelost zijn. De aanspraken
op'de-ze gebieden moeten vervallen,
willen v/ij niet ten rechte het verwijt
oploopefi, dat België tegenover Neder
land hetzelfde onrecht wil plegen als
Buifsehland heeft willen plegen tegen
over België."
De „Volk-gazet* besluit haar artikel
niet deze twee opmerkingen:
ie. De Belgische vredesdeiagalie te
Pa; ijs zou in de eerste plaats moeten
rekennig houden rnet de gevoelens der
overgroote meerderheid der Belgische
bevolking omtrent wat zij wil en wat
zij niet wil ia verband met de vredes
voorwaarden.
2e. Het is een dringende noodzake
lijkheid, dat de Ba'gisebe regeerir.g
kaart op tafel speie nopens haie vre
desinziehfen.
Tweede Kamer.
Sij ds behandeling der begreoiing
van earios besprak de hear van Ravé-
sisijn hot optrede» der militaire over
heid tegen politieke vergaderingen, m n.
!e Middelburg ea Vlissingen tegen vsr-
ga.leringen der communistische partij.
Hij vroeg den minister, wat de reden
is, dat een miiiiaire commandant in
Zeeland nog aldus optreed',, en of het
zin heeft, hel militair gezav aidaar nog
te handhaven Hij vroeg' verder den
commandant van Walcheren,, dia «en
kind heeft geslagen en deswege ver
oordeeld werd, te ontslaan.
De heer K, ter Laan drong arn den
bouw van het fort te Vlissingen te
staken.
Crisis aan marine.
Kon. besluit is ep zijn verzoek,
eervs! ontslag verleend aan den vice-
admiraal VV. Kauaia ten Cate, als m\-
nister va» marine, mst dankbetuiging
vear de veis e* gewichtige diensten
doer hew aan de Koningin en aan den
Sande bewezenen tijdens de oniaien-
tenis van esn minister van marine het
beheer va» het departement van marine
ai interim opgedragen aap Am minister
van binHenlanrischs zaken jhr. mr. Ch.
J. M Ruys da Beerenbituck.
Het ontslag van den minister van
marine.
Het ,door den minister van- marine
aangevraagd,e ontslag wordt door ver
schillen, d,e bladen besproken e-n zijn het
er alle over een,s, dat het voor dezen
bewindsman onmogelijk was de porte
feuille te behouden.
\De „Nieuwe Ct." zegt dat minister
Naudin ten Cate het slachtoffer is ge
worden van zijn gebrek aan parlemen
taire ervaring.
Hij is er als inensch en als zeeofficier
niet minder om, dat hij iniet vermocht
fijd van nood1 gedaan hebben als een
heilige schuld, die ik niet zal verzuimen
af te betalen,. Geef haar deze verzeke
ring in mijnen .naam en dan, Herbert,
denk ,er ook aan, dat je op zijn laatst
over veertien dagen, in het „Onweers
nest" verwacht wordt."
„En dat ik erg boos op je zou zijn,"
voegde Capitola er bij, „als je niet
kwaamt."
„Ik zal niet in gebreke blijven, stipt
op tijd bij u te -zijn, oom", antwoordde
Herbert, „en God zegen,e u er voor, dat
gij .mij tot boodschapper van zulk een
gelukkige tijding voor mijne vrienden
maakt. Wat zal daar een blijdschap
heerschen Hoe zal Taverse niet al
les in het werk stellen,, om zich uwe
weldaden waardig te toornen. ,En zijne
arme moeder Zoo zal zij dan eindelijk
van de kwellende zorgen, die haar tot
dusverre drukten, worden ontheven I"
On 'd,i't ooroenblik floot de locomotief
en gaf liet sein, tot het vertrekken van
den trein. Herbert moest zich losruk
ken en nadat hij zijn oom en, het jonge
meisje vluchtig de hand had gedrukt,
sprong .hij in, zij,n-coupé.
Toen, de trein vertrokken w,as, dien
de majoor e.n Capitola zoo lahg na
staand,en, tot hij uit hun gezicht ver
dween, stapten, de twee laatstgenoem
den in het hun wachtend rijtuig en wel
tot groote ergernis van Wool, die een
bijna giftige blik op de jeugdige gezel
lin zijns meesters wierp.
„Daiair hebben wij het al," bromde
hij, terwijl hij naast John. op den bok
kwam zitten. „Heb ik het niet dadelijk
gezegd, dat de majoor een jonge vrouw
zou meebrengen
„Hm," fluisterde John, „jong is zij
inderdaad, want zij kan hoogstens zes
tien jaar zijn, En denk je, dat zij zijne
vrouw is?"
„Wat zou zij anders zijn?" ant
woordde Wool met zachte stem.
„Maar dat is zeker," meende John,
i sfainid te houden tegenover liet politieke
trommelvuur op de marine en hemzelf
j gericht.
De Kamer, die de laatste halve eeuw
j steeds te weinig besef heeft betoond
j voor de nood,zakelijkheid onze defensie
j ter zee op te voeren tot het peil waar-
op ,de marine behoort te staan van. een
i land met een zoo uitgestrekt koloniaal
j bezit als het onze, begint zich af te
vragen of het behoud van de marine
nog zin heeft, als men toch niets beters
1 heeft, dein waarover wij jiu beschikken,
j Dit testimonium paupertalis zou bla-
inabe! zijn, zelfs voor een volk zonder
i maritieme geschiedenis, .maar nu ,de
5 kwestie is gesteld, dient ze onder de
i oogen te worden gezien. We staan hier
voor een entweder-oder.
Hoe wij die vraag beantwoorden, we
j behoeven het -niet uitdrukkelijk te zeg-
gen. We hebben hoop dat de regeering
j bij het zoeken ,n-aar een nieuwen mi-
j nister hetzelfde antwoord zal fonnuiee-
j ren, en bewijzen dat wij zijn en willen
j blijven, een levende natie.
Het „Vad." zegt o.a.
t Wij hebben op dit oogenblik een
j krachtig man noodig. Een man, die in
de eerste plaats precies weet wat hij
wil, en kan uiteenzetten, hoe of de Ii-
j kwidatie van d,e vloot daarom reeds
i praematuur is,, omdat nooit een klein
land in d,e ontwapening zal kunnen
voorgaan, ongerekend dat dit kleine
land tevens groote koloniale mogend
heid. is, en, wij bet voor de koloniën on
mogelijk zonder vloot zouden kunnen
doen.
ce.n krachtig 'mam behoeft nog niet
altijd hei politieke spelletje te doorzien,
maar zijn besliste wil kan het krachte
locs maken. En dat spelletje vierde
Donderdag 13 dezer in de Tweede
Kamer hoogtij, ,e.n tot hare beschaming
werd .nog wel door ,een van hare partij
leiders het woord uitgesproken, dat wie
daaraan niet verkoos mee te doen, we!
ui,ores geleerd zou worden door Koning
Kiezer de Statenverkiezingen werpen
wel donkere slagschaduw vooruit, En
zoo .kregen wij een, motie tot aigeheele
likwidatie van de vloot van hem die
twee dagen te voren -nog gesproken
had van de droeve noodzakelijkheid
van hare continuatie, ,en ,een andere
motie .om de in aanbouw zijnde krui
sers onafgemaakt te laten, van hen die
indertijd de gelden voor den. bouw
daarvan hadden gevoteerd. Het was bij
Jit alles echter minder ,om 's lands be
lang dan, om liet overtroeven van par
tijen te doen, ,di,e het minst ver afston
den, maar hei was wel in staat een
man zoo vreemd in deze enceinte als
Naudin ten Cate geheel van, de wijs te
brengen.
Er waren w.el reeds crisis-geruchten
in de lucht, nadat minister Naudin ten
Cate de vorige week Donderdag schor
sing der beraadslagingen over zijn, be
grooting had gevraagd, aildus merkt
het „,N. v. d. D." op en het blad ver
volgt dan
Het bleek duidelijk uit de debatten,
dat die begrooting weinig instemming
vond, en dat er eigenlijk niemand in de
Tweede Kamer was die den, minister
verdedigde.
'Noch wat het personeel, noch waf
„dat mistress Codiment danig uit haar
humeur zal zijn."
Terwijl de twee zwarten zich over
gaven aan vermoedens ten opzichte der
jonge dame, onderhield deze zich bin
nen in het rijtuig met den ouden heer.
„Weet u wêl, oom," zei,de zij, toen
de koets langzaam over de hobbelige
straat rolde, dat u geen enkelen keer
naair den naam dier arme weduwe hebt
gevraagd, wier vriend en beschermer
gij zult worden en dat Herbert er ook
niet aan gedacht schijnt te hebben, hem
u te noemen
„Duizend drommels, waarachtig, je
hebt gelijk Welk een verstrooidheid
Hoe zonderling i .Zou je denken, Cap,
dat hij hem met opzet verzweeg
„Neen, oom, dat geloof ik niet. Het
is gebeurd, zonder dat u, noch Herbert
er op létten. Hij noemde de weduwe
altijd mijn tweede moeder... die arme
vrouw... de brave vriendin, mijner moe-}
der, en zijn vriend heette hij Traver
se... de talentvolle jongen... mijn broe
der. Ik heb er schik in en dacht zoo in
stilte, hoelang het nog zou duren,'tot
dat gij eindelijk naar den familienaam
der weduwe zoudt vragen. Maar u
vergat het en, Herbert insgelijks en zoo
reisde hij af, zonder dat wij eigenlijk
weten, waarheen en naar wié."
„Onbegrijpelijk 1 Maar het is zooals
je zegt, dat hij liet van, zijnen kant
evenmin opzettelijk deed, als ik het
onvoor.bedachtelijk naliet hem er naair
te vragen, maar zoodra wij thuis zijn,
za! mijn eerste werk wezen naar Staun
ton, te schrijven, om het verzuim in te
halen,"
„W,eet u dan stellig, d,at hij in
Staunton gebleven is bracht Capitola
er tegen in. „Neen, ,om de grap niet te
bederven, willen wij zijn, terugkomst af
wachten en dan zien, hoe lang hij nog
zal vertellen,, zonder haar ttaaim te
noemen."
„Ha, ha, ha, je hebt gelijk, Cap,"
het materieel betreft kreeg de Kamer
een program voor zich, waaraan zij
houvast had. En wat de minister zeg
gen, mocht over de betrouwbaarheid
van het eerste in de iNovember-dagen
over het. laatste kon hij zich niet
anders dan hoogst mismoedig uitlaten.
Het beste wat er van te zeggen viel
was, dat het „niet waardeloos is te
genover kleine naties" ....Tegen den
stormloop der heeren Oud, Bonians en
Ravesieijn ,kon de vice-admiraai Nau-
dit ten Cate dan ook niet op. De heer
Oud stelde do vraag of het aanging,
dezen minister het bedrag van 40 ïniili-
o.en. toe te vertrouwen, dat deze be
groeting vo'eerde, en antwoordde ont
kennend op de vraag, of de minister
daartoe de moodig,e perspectieven
opende.
Den minister ,ls verweten, dat hij den
nieuwen geest des tijds niet voldoende
begreep. Dat is, in een tijd, waarin
juist de marine tot zoo groote beteeke-
nis komt, fataa!.
Toelage aan militairen.
Aan alle militairen, bchoorende tot
het vcrlofpersoneel, die gedurende het
tijdvak van 14 tot en met 21 Novem
ber 1918 in verband niet ide destijds
heerschende buitengewone omstandig
heden vrijwillig van onbepaald (klein)
verlof onder de wapenen zijn terugge
keerd, kan een, toelage wonden toege
kend voor den duur van gemeld tijdvak
ten bedrage van S per dag voor een
officier en 2 per dag voor een militair
■beneden den rang van officier.
Voorts tis bepaald, dat aan de vrijwil
ligers bij den landstorm bij opkomst
onder de wapenen, wanneer van den
vrij willigen landstorm in verband met
buitengewone omstandigheden in zijn
geheel of gedeeltelijk ,een militair ge
bruik wordt gemaakt, de volgende toe
lage word,en verleend gedurende het
tiidvak 1 November 1918 tot 1 januari
1919, aan officieren 6, aan onderoffi
cieren 2 en aan, minderen (soldij inbe
grepen) 1 per dag van 1 Januari
1919 aan officieren, 6, aan onderoffi
cieren en minderen 2 per ,dag.
Wijziging Landstormwet.
Blijkens het Voorioopig Verslag der
Tweede Kamer achtten enkele leden
het niet wenschelijk, dit wetsontwerp
thans reeds in behandeling te nemen,
omdat nog niets kan, worden gezegd
over de toekomst van ons leger. Zij
bepleitten een aigeheele herziening der
Landstormwet, zoodra daaromtrent
meerdere zekerheid zal bestaan,. Een
dezer leden achtte ,de indiening van dit
ontwerp, dat hij beschouwde als een
uiting van, zenuwachtigheid, veroor
zaakt door de gebeurtenissen in de
jongste Novembermaarad, ook ontijdig
om deze reden, dat het de onder de
bevolking bestaande onrust ,nog zat
doen toenemen.
Met de met dit ontwerp beoogde uit
breiding van het leger verklaarden
verscheidene leden zich niet te kunnen
vereenigen men meende een tijd tege
moet te gaan, waarin het militairisme
in den, bestaanden vorm zou verdwij
nen ,en het had dus eenige verwonde-
Iachte de majoor, „dat zullen wij doen.
Wat is er ook aan een naam gelegen
Het is heelemaa! onverschillig hoe de
weduwe heet. Zij heeft zich edel jegens
Herbert gedragen, was de vertrouwde
vriendin mijner brave zuster en is een
noodlijdende behoeftige vrouw. Zijn
dit niet drie voldoende beweeggronden
om mij beliang voor haar in te boeze
men en haar mijn bijstand te verlee-
nen?... Maar hola, hei, Wool, John,
dnammelsche kerelswilt jelui wei
eens beier op den weg letten riep
thans de oude den twee negers toe, die
inderdaad, het rijtuig bijna omverge
worpen hadden.
,,'t Was maar een greppel, sir", ant
woordde Wool, „waarin wij met het
achterwiel geraakt zijn. De straatweg
is ook waarlijk te slecht vo-or den dui
vel, Maar wij zijn nu over het ergste
heen ,en de weg wordt al beter.
Capitola wierp ,een blik op de streek,
en zag een heerlijk vergezicht voor
zich ontrold. Langs den weg de tus-
schen rotskloven zich brekende stroom,
die als een zilveren lint door de sma
ragdgroene gouwe kronkelde, die zich
aan den voet van den berg uitspreidde;
vervolgens als achtergrond de zwarte
hoekige rotsgevaarten, welke het park
in den, voirin van eeji hoefijzer omgaven
en eindelijk in het midden het door de
stralen der ondergaande zon vergulde
kasteel met zijn verlichte vensters dat
alles gaf een beeld te aanschouwen,
welles aanblik het jonge meisje in ver
rukking bracht.
Doch laten, wij Capitola i.n haar luide
bewondering van haar .nieuwe woon
stede en snellen dien jongen. Herbert
Greysoin vooruit naar zijn vrienden,
naar wier wederzien hij met al de lief
de van zijn, dankbaar hart verlangde.
VI.
Twee uur van Staunton gelegen, en
ongeveer een half uur rechts van het
ring gewekt, dat thans een voorstel
wordt gedaan tot versterking daarvan
en nog wei tot het doen herleven van
de belachelij.be uiting van dat militai
risme d,e oude schutterii.
Werd door verschillende leden de
voorgestelde regeling beschouwd als
een maatregel in strijd met de belan
gen der arbeidersklasse, die tengevolge
zou hebben dat de burgers de wapenen
tegen elkaar zouden opnemen, van
meerdere zijden, werd deze meening
bestreden.
Voorts gaf het ontwerp velen leden
aanleiding hun aandacht te wijden aan
de zoogenaamde burgerwachten,.
Beschouwden sommigen de burger
wacht ais een noodzakelijk kwaad, dat
alleen .dan weer zou kunnen worden
opgeheven wanneer door hen, van wie
een revolutionair optreden voorname
lijk wordt gevreesd, de ondubbelzinni
ge verklaring zou worden afgelegd, dat
zij zich va.n een dergelijk optreden zul
len onthouden niet alleen, maar dat zij
zich ook krachtig zullen verzetten te
gen elke poging in die richting door een
kleine minderheid, gewaagd.
Door anderen werd deze instelling
veroordeeld als een instituut waardoor
de regeering tegen haair oorspronkelij
ke bedoeling in, zich partij stelt in den
klassenstrijd ,en 'waarvan de oprichting
niet kan worden- gerechtvaardigd door
de tegen het bestaande gezag gerichte
uitingen van enkele, in dezen op zich
zelf staande personen, hoe invloedrijk
die overigens ook mogen zijn.
Van .andere zijde werd in verband
met deze beschouwingen opgemerkt,
dat het afleggen van, ee,n verklaring,
ais waarvan -door sommige leden werd
gesproken, nooit tot het afschaffen van.
de burgerwachten zou mogen leiden.
Waar bij -dit wetsontwerp diat den
vrijwiliigen landstorm betreft, door
vele leden uitvoerige beschouwingen
over d,e burgerwachten werden gehou
den, oordeelden verscheidene andere
leden het wenschelijk hun inzichten
aangaande de verhouding tusschen
deze beide instituten -en den werkkring
die aan ieder daarvan zal worden toe
gedeeld, nader uiteen te zetten.
Vermindering mobilisatieuitgaven.
De.minister van oorlog heeft op het
wetsontwerp tot wijziging der oorlogs-
begrooting voor 1918 een nota van wij
ziging ingediend, in- verband met ver
minderingen van uitgaven, die mogelijk
zijn geworden door den gewijzigden
toestand, die ingetreden i,s nadat de
tweede buitengewone crediet-aanvrage
vooir 1918 zijn departement had verla
ten. De verminderingen zijn, in, hoofd
zaak van drieëerlei aard. Ten, deele
vloeien zij rechtstreeks voort uit de se
dert 14 November jl. verminderde le-
gersterkte, ten deele is de besparing
het gevolg van het einnuleeren van aan
gegane verbintenissen en het stopzet
ten van werken e® leveringen en, een
derde aanleiding tot vermindering ,is,
dat de roeiden, jn 1918 voor werken e,n
leveringen aangevraagd, niet geheel
verwerkt ko-nd-en word,en.
Zoo zijn verminderd de posten be
zoldiging van het leger met 1 millioen
't dichtst bij deze stad gelegen spoor
wegstation, stond i,n een tuintje, be
schaduwd d-oor eenige vruchtboomen,
een klein landhuis, waarheen ,een net
onderhouden voetpad toegang verleen
de, waanneer men een, smal hekje was
doorgegaan, daar een haag het geheel
omgaf.
In deze bescheiden woning, verre
van and'ere menschen verwijderd, leef
den de vrienden van Herbert, die men
in de streek slechts kende, als de we
duwe Martha Rocke en ha,ar zoon
Traverse, zonder dat men wist, wat zij
eigenlijk deden voor den kost en waar
zij vroeger gewoond hadden. Het was
ongeveer een vijftien jaar geleden, d,at
een in, 't zwart gekleed,e jonge vrouw
met teen tweejarig jongetje het land
huisje had gehuurd en karig gemeubi
leerd, om hier met haar kind ,in> stille
afzondering te leven van het werk ha-
rer handen.
Kort inadat deze vreemdelingen zich
hier gevestigd hadden, was dokter
Greyson 'in Staunton overleden, nala
tende een weduwe en een zoon, die zich
door ,den dood van hun kostwinner
eveneens zagen prijsgegeven aan de
bitterste armoede. Mistress Greyson
was gedwongen een zoo goedkoop mo
gelijk huisje te zoeken e,n daar er zulk
een niet was in een gezond gedeelte
der stad, raadde men, haar aan, zich te
wenden, tot de weduwe Rocke, daar
deze misschien niet ongeneigd zoude
zijn, een gedeelte harer woning af te
staan. Mistress Greyson, volgde dien
raad en wel -niet te vergeefs, want de
vreemdelinge, die zich gelukkig achtte
op deze wijze den last van de huursom
met ,de helft te kun,n,en verminderen,
stemde met blijdschap toe, mevrouw
Greyson bij zich op te nemen.
(Wordt vervolgd.)