HETPLEEGKIND MÖ« 43 1919 DONDERDAG 20 FEBRUARI. "gemeSteb e Ituur BINNENLAND FEUILLETON 57e Jiajgaurgcureajg ADVERTENTÏE-PRÏJS Van 14 regels ƒ0.70 voor iedere regel meer t7'/2 centplaatsing 3(2 X bij abonnement speciale prijs. Recla mes 35 cent per regel. Dienstaanbie dingen en clienstaanvragen 10 cent per regel, bij contante betaling. Familieberichten van 1—6 regels 1.15, iedere regel meer lfy2 cent. ABONNEMENTS-PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Walcheren: ƒ1.70 per-drie maanden. Franco door het geheele rijk: ƒ2. Week-abonnemenlen 13 cent. Afzon derlijke nummers 3 cent. PERSOMEELE BELASTING. Afkondiging van het kohier der Perso- neeie Belasting no. 5, dienst 1918. IDe .Burgemeester van Vlissingen maakt bekend, dat o.p had,en, bij lrem ontvangen en aan den rijksontvanger is gezonden het executoir verklaarde ko hier, wegens de Personeele Belasting no. 5, dienstjaar 1918. De daarop voor komende belastingschuldigen worden uitgemood'igd oin hunne aanslagen ,op den bepaalden tij.cl aan te zuiveren, ook ter voorkoming van vervolgingen, en herinnert, da.t de bezwaarschriften bin nen zes weken, na heden behooren te worden ingediend, terwijl de aangiften ter bekoming van "ontheffing, ingeval van verhuizing, moeten worden gedaan bij den Directeur der Directe belastin gen in wiens directie de aanslag is vastgesteld, binnen, zes weken na het verlaten van het peroeel. En is hiervan afkondiging .geschied waar het behoort den 19 Februari 1919. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De aanspraken van België. Aan een artikel van „de Volksgazet", het dagbiad der Belgische werklideH- parlij, is hst volgende ontleend „Principieel verwerpen wij alle peli- tiek, die niet gesteund is op het zelf - beschikkingsrecht der volkeren, 't Is niet België, dat over het lot der be- valking van ZeeuwsBh-Vlaanderen en Ned. Limburg, Malraédy en net groat- hertogdoüi Luxemburg zal beslissen maar het zijn de wenschen der bevol kingen, welke den doorslag moeten geven. Trouwens in deze slj* wij in volle dig akkoord mat de Belgische georga niseerde arbeidersklasse. Het laatste landelijk congres dar B. W. P. heeft een dagorde gestemd, die o. a zegt Het congres ii vast besteten zich tegen alle politiek te verzetten, die er op uit is alle imperialistische drijfvse- ren te begunstigen en de volken van het zelfbeschikkingsrecht te berooven Deze taai sluit alle misverstand uit en wij zijn niet zinnens de minste t®e- geving te doen. Ons plaatsende op dit democratisch 18) Herbert gehoorzaamde. Spoedig daarop scheidde men met die weder- keerige belofte .alles zoo te regelen, dat de .reis dep volgenden morgen woeg kon plaats hebben. De spoortrein bracht den ouden inan en zijne tw,ee .kinderen, zooals hij Her- bert en Capitola moemde, naar Wash ington, waar zij tegen den avond, aan kwamen. De daaropvolgende dag werd door d,e.n majoor geheel besteed in het belang va,n zijn neef. Hij bracht een bezoek bij den presi dent, bij den, minister van oorlog, kort om bij alle hooggeplaatste personen, die in deze zaak te beslissen hadden en droeg zijne aangelegenheid met zulk een beslissen,den ijver voor, dat hij 's avonds in het hotel, waar hij Herbert en Capitola baid' gelaten, met een van vreugde stralend, .gelaat terugkwam en de blijde tijding bracht, dat Herbert niet meer aan zijne opneming in de mi litaire academie behoefde te twijfelen. Den volgenden morgen zetten onze reizigers hunnen tocht naar Richmond voort en spoorden van daar, na een kort oponthoud om te middagmalen, naar het station Tip-Top, waar Wool met het rijtuig van den majoor besteld was. Hier moest Herbert zich van zijn bloedverwanten scheiden, daar het einddoel van zijne reis Staunton was. Hij nam afscheid van zijn oom en Capi tola ,in de wachtkamer. „Zeg aan d,e arme weduwe", drukte de oude heer nogmaals zijn ,n,eef op het gemoed, diait ik alles wat in mijn vermo gen staat voor haar en, haren zoon wil doen. Jk beschouw hetgeen ze jou in standpunt zijn wij geiechtlgd te con- ciudecren, dat aan de hand van de be richten, die ons den laatsten tijd van gene zijde van den Moerdijk bereikt hebben, de oragroote meerderheid der bevolking var, Zeeuwsch-Vlaanderen en ook van Ned. Limburg zich uitge sproken heeft om te blijven onder de Ncderiandsche viag. Deze quaestie moet dus voor ons Belgen opgelost zijn. De aanspraken op'de-ze gebieden moeten vervallen, willen v/ij niet ten rechte het verwijt oploopefi, dat België tegenover Neder land hetzelfde onrecht wil plegen als Buifsehland heeft willen plegen tegen over België." De „Volk-gazet* besluit haar artikel niet deze twee opmerkingen: ie. De Belgische vredesdeiagalie te Pa; ijs zou in de eerste plaats moeten rekennig houden rnet de gevoelens der overgroote meerderheid der Belgische bevolking omtrent wat zij wil en wat zij niet wil ia verband met de vredes voorwaarden. 2e. Het is een dringende noodzake lijkheid, dat de Ba'gisebe regeerir.g kaart op tafel speie nopens haie vre desinziehfen. Tweede Kamer. Sij ds behandeling der begreoiing van earios besprak de hear van Ravé- sisijn hot optrede» der militaire over heid tegen politieke vergaderingen, m n. !e Middelburg ea Vlissingen tegen vsr- ga.leringen der communistische partij. Hij vroeg den minister, wat de reden is, dat een miiiiaire commandant in Zeeland nog aldus optreed',, en of het zin heeft, hel militair gezav aidaar nog te handhaven Hij vroeg' verder den commandant van Walcheren,, dia «en kind heeft geslagen en deswege ver oordeeld werd, te ontslaan. De heer K, ter Laan drong arn den bouw van het fort te Vlissingen te staken. Crisis aan marine. Kon. besluit is ep zijn verzoek, eervs! ontslag verleend aan den vice- admiraal VV. Kauaia ten Cate, als m\- nister va» marine, mst dankbetuiging vear de veis e* gewichtige diensten doer hew aan de Koningin en aan den Sande bewezenen tijdens de oniaien- tenis van esn minister van marine het beheer va» het departement van marine ai interim opgedragen aap Am minister van binHenlanrischs zaken jhr. mr. Ch. J. M Ruys da Beerenbituck. Het ontslag van den minister van marine. Het ,door den minister van- marine aangevraagd,e ontslag wordt door ver schillen, d,e bladen besproken e-n zijn het er alle over een,s, dat het voor dezen bewindsman onmogelijk was de porte feuille te behouden. \De „Nieuwe Ct." zegt dat minister Naudin ten Cate het slachtoffer is ge worden van zijn gebrek aan parlemen taire ervaring. Hij is er als inensch en als zeeofficier niet minder om, dat hij iniet vermocht fijd van nood1 gedaan hebben als een heilige schuld, die ik niet zal verzuimen af te betalen,. Geef haar deze verzeke ring in mijnen .naam en dan, Herbert, denk ,er ook aan, dat je op zijn laatst over veertien dagen, in het „Onweers nest" verwacht wordt." „En dat ik erg boos op je zou zijn," voegde Capitola er bij, „als je niet kwaamt." „Ik zal niet in gebreke blijven, stipt op tijd bij u te -zijn, oom", antwoordde Herbert, „en God zegen,e u er voor, dat gij .mij tot boodschapper van zulk een gelukkige tijding voor mijne vrienden maakt. Wat zal daar een blijdschap heerschen Hoe zal Taverse niet al les in het werk stellen,, om zich uwe weldaden waardig te toornen. ,En zijne arme moeder Zoo zal zij dan eindelijk van de kwellende zorgen, die haar tot dusverre drukten, worden ontheven I" On 'd,i't ooroenblik floot de locomotief en gaf liet sein, tot het vertrekken van den trein. Herbert moest zich losruk ken en nadat hij zijn oom en, het jonge meisje vluchtig de hand had gedrukt, sprong .hij in, zij,n-coupé. Toen, de trein vertrokken w,as, dien de majoor e.n Capitola zoo lahg na staand,en, tot hij uit hun gezicht ver dween, stapten, de twee laatstgenoem den in het hun wachtend rijtuig en wel tot groote ergernis van Wool, die een bijna giftige blik op de jeugdige gezel lin zijns meesters wierp. „Daiair hebben wij het al," bromde hij, terwijl hij naast John. op den bok kwam zitten. „Heb ik het niet dadelijk gezegd, dat de majoor een jonge vrouw zou meebrengen „Hm," fluisterde John, „jong is zij inderdaad, want zij kan hoogstens zes tien jaar zijn, En denk je, dat zij zijne vrouw is?" „Wat zou zij anders zijn?" ant woordde Wool met zachte stem. „Maar dat is zeker," meende John, i sfainid te houden tegenover liet politieke trommelvuur op de marine en hemzelf j gericht. De Kamer, die de laatste halve eeuw j steeds te weinig besef heeft betoond j voor de nood,zakelijkheid onze defensie j ter zee op te voeren tot het peil waar- op ,de marine behoort te staan van. een i land met een zoo uitgestrekt koloniaal j bezit als het onze, begint zich af te vragen of het behoud van de marine nog zin heeft, als men toch niets beters 1 heeft, dein waarover wij jiu beschikken, j Dit testimonium paupertalis zou bla- inabe! zijn, zelfs voor een volk zonder i maritieme geschiedenis, .maar nu ,de 5 kwestie is gesteld, dient ze onder de i oogen te worden gezien. We staan hier voor een entweder-oder. Hoe wij die vraag beantwoorden, we j behoeven het -niet uitdrukkelijk te zeg- gen. We hebben hoop dat de regeering j bij het zoeken ,n-aar een nieuwen mi- j nister hetzelfde antwoord zal fonnuiee- j ren, en bewijzen dat wij zijn en willen j blijven, een levende natie. Het „Vad." zegt o.a. t Wij hebben op dit oogenblik een j krachtig man noodig. Een man, die in de eerste plaats precies weet wat hij wil, en kan uiteenzetten, hoe of de Ii- j kwidatie van d,e vloot daarom reeds i praematuur is,, omdat nooit een klein land in d,e ontwapening zal kunnen voorgaan, ongerekend dat dit kleine land tevens groote koloniale mogend heid. is, en, wij bet voor de koloniën on mogelijk zonder vloot zouden kunnen doen. ce.n krachtig 'mam behoeft nog niet altijd hei politieke spelletje te doorzien, maar zijn besliste wil kan het krachte locs maken. En dat spelletje vierde Donderdag 13 dezer in de Tweede Kamer hoogtij, ,e.n tot hare beschaming werd .nog wel door ,een van hare partij leiders het woord uitgesproken, dat wie daaraan niet verkoos mee te doen, we! ui,ores geleerd zou worden door Koning Kiezer de Statenverkiezingen werpen wel donkere slagschaduw vooruit, En zoo .kregen wij een, motie tot aigeheele likwidatie van de vloot van hem die twee dagen te voren -nog gesproken had van de droeve noodzakelijkheid van hare continuatie, ,en ,een andere motie .om de in aanbouw zijnde krui sers onafgemaakt te laten, van hen die indertijd de gelden voor den. bouw daarvan hadden gevoteerd. Het was bij Jit alles echter minder ,om 's lands be lang dan, om liet overtroeven van par tijen te doen, ,di,e het minst ver afston den, maar hei was wel in staat een man zoo vreemd in deze enceinte als Naudin ten Cate geheel van, de wijs te brengen. Er waren w.el reeds crisis-geruchten in de lucht, nadat minister Naudin ten Cate de vorige week Donderdag schor sing der beraadslagingen over zijn, be grooting had gevraagd, aildus merkt het „,N. v. d. D." op en het blad ver volgt dan Het bleek duidelijk uit de debatten, dat die begrooting weinig instemming vond, en dat er eigenlijk niemand in de Tweede Kamer was die den, minister verdedigde. 'Noch wat het personeel, noch waf „dat mistress Codiment danig uit haar humeur zal zijn." Terwijl de twee zwarten zich over gaven aan vermoedens ten opzichte der jonge dame, onderhield deze zich bin nen in het rijtuig met den ouden heer. „Weet u wêl, oom," zei,de zij, toen de koets langzaam over de hobbelige straat rolde, dat u geen enkelen keer naair den naam dier arme weduwe hebt gevraagd, wier vriend en beschermer gij zult worden en dat Herbert er ook niet aan gedacht schijnt te hebben, hem u te noemen „Duizend drommels, waarachtig, je hebt gelijk Welk een verstrooidheid Hoe zonderling i .Zou je denken, Cap, dat hij hem met opzet verzweeg „Neen, oom, dat geloof ik niet. Het is gebeurd, zonder dat u, noch Herbert er op létten. Hij noemde de weduwe altijd mijn tweede moeder... die arme vrouw... de brave vriendin, mijner moe-} der, en zijn vriend heette hij Traver se... de talentvolle jongen... mijn broe der. Ik heb er schik in en dacht zoo in stilte, hoelang het nog zou duren,'tot dat gij eindelijk naar den familienaam der weduwe zoudt vragen. Maar u vergat het en, Herbert insgelijks en zoo reisde hij af, zonder dat wij eigenlijk weten, waarheen en naar wié." „Onbegrijpelijk 1 Maar het is zooals je zegt, dat hij liet van, zijnen kant evenmin opzettelijk deed, als ik het onvoor.bedachtelijk naliet hem er naair te vragen, maar zoodra wij thuis zijn, za! mijn eerste werk wezen naar Staun ton, te schrijven, om het verzuim in te halen," „W,eet u dan stellig, d,at hij in Staunton gebleven is bracht Capitola er tegen in. „Neen, ,om de grap niet te bederven, willen wij zijn, terugkomst af wachten en dan zien, hoe lang hij nog zal vertellen,, zonder haar ttaaim te noemen." „Ha, ha, ha, je hebt gelijk, Cap," het materieel betreft kreeg de Kamer een program voor zich, waaraan zij houvast had. En wat de minister zeg gen, mocht over de betrouwbaarheid van het eerste in de iNovember-dagen over het. laatste kon hij zich niet anders dan hoogst mismoedig uitlaten. Het beste wat er van te zeggen viel was, dat het „niet waardeloos is te genover kleine naties" ....Tegen den stormloop der heeren Oud, Bonians en Ravesieijn ,kon de vice-admiraai Nau- dit ten Cate dan ook niet op. De heer Oud stelde do vraag of het aanging, dezen minister het bedrag van 40 ïniili- o.en. toe te vertrouwen, dat deze be groeting vo'eerde, en antwoordde ont kennend op de vraag, of de minister daartoe de moodig,e perspectieven opende. Den minister ,ls verweten, dat hij den nieuwen geest des tijds niet voldoende begreep. Dat is, in een tijd, waarin juist de marine tot zoo groote beteeke- nis komt, fataa!. Toelage aan militairen. Aan alle militairen, bchoorende tot het vcrlofpersoneel, die gedurende het tijdvak van 14 tot en met 21 Novem ber 1918 in verband niet ide destijds heerschende buitengewone omstandig heden vrijwillig van onbepaald (klein) verlof onder de wapenen zijn terugge keerd, kan een, toelage wonden toege kend voor den duur van gemeld tijdvak ten bedrage van S per dag voor een officier en 2 per dag voor een militair ■beneden den rang van officier. Voorts tis bepaald, dat aan de vrijwil ligers bij den landstorm bij opkomst onder de wapenen, wanneer van den vrij willigen landstorm in verband met buitengewone omstandigheden in zijn geheel of gedeeltelijk ,een militair ge bruik wordt gemaakt, de volgende toe lage word,en verleend gedurende het tiidvak 1 November 1918 tot 1 januari 1919, aan officieren 6, aan onderoffi cieren 2 en aan, minderen (soldij inbe grepen) 1 per dag van 1 Januari 1919 aan officieren, 6, aan onderoffi cieren en minderen 2 per ,dag. Wijziging Landstormwet. Blijkens het Voorioopig Verslag der Tweede Kamer achtten enkele leden het niet wenschelijk, dit wetsontwerp thans reeds in behandeling te nemen, omdat nog niets kan, worden gezegd over de toekomst van ons leger. Zij bepleitten een aigeheele herziening der Landstormwet, zoodra daaromtrent meerdere zekerheid zal bestaan,. Een dezer leden achtte ,de indiening van dit ontwerp, dat hij beschouwde als een uiting van, zenuwachtigheid, veroor zaakt door de gebeurtenissen in de jongste Novembermaarad, ook ontijdig om deze reden, dat het de onder de bevolking bestaande onrust ,nog zat doen toenemen. Met de met dit ontwerp beoogde uit breiding van het leger verklaarden verscheidene leden zich niet te kunnen vereenigen men meende een tijd tege moet te gaan, waarin het militairisme in den, bestaanden vorm zou verdwij nen ,en het had dus eenige verwonde- Iachte de majoor, „dat zullen wij doen. Wat is er ook aan een naam gelegen Het is heelemaa! onverschillig hoe de weduwe heet. Zij heeft zich edel jegens Herbert gedragen, was de vertrouwde vriendin mijner brave zuster en is een noodlijdende behoeftige vrouw. Zijn dit niet drie voldoende beweeggronden om mij beliang voor haar in te boeze men en haar mijn bijstand te verlee- nen?... Maar hola, hei, Wool, John, dnammelsche kerelswilt jelui wei eens beier op den weg letten riep thans de oude den twee negers toe, die inderdaad, het rijtuig bijna omverge worpen hadden. ,,'t Was maar een greppel, sir", ant woordde Wool, „waarin wij met het achterwiel geraakt zijn. De straatweg is ook waarlijk te slecht vo-or den dui vel, Maar wij zijn nu over het ergste heen ,en de weg wordt al beter. Capitola wierp ,een blik op de streek, en zag een heerlijk vergezicht voor zich ontrold. Langs den weg de tus- schen rotskloven zich brekende stroom, die als een zilveren lint door de sma ragdgroene gouwe kronkelde, die zich aan den voet van den berg uitspreidde; vervolgens als achtergrond de zwarte hoekige rotsgevaarten, welke het park in den, voirin van eeji hoefijzer omgaven en eindelijk in het midden het door de stralen der ondergaande zon vergulde kasteel met zijn verlichte vensters dat alles gaf een beeld te aanschouwen, welles aanblik het jonge meisje in ver rukking bracht. Doch laten, wij Capitola i.n haar luide bewondering van haar .nieuwe woon stede en snellen dien jongen. Herbert Greysoin vooruit naar zijn vrienden, naar wier wederzien hij met al de lief de van zijn, dankbaar hart verlangde. VI. Twee uur van Staunton gelegen, en ongeveer een half uur rechts van het ring gewekt, dat thans een voorstel wordt gedaan tot versterking daarvan en nog wei tot het doen herleven van de belachelij.be uiting van dat militai risme d,e oude schutterii. Werd door verschillende leden de voorgestelde regeling beschouwd als een maatregel in strijd met de belan gen der arbeidersklasse, die tengevolge zou hebben dat de burgers de wapenen tegen elkaar zouden opnemen, van meerdere zijden, werd deze meening bestreden. Voorts gaf het ontwerp velen leden aanleiding hun aandacht te wijden aan de zoogenaamde burgerwachten,. Beschouwden sommigen de burger wacht ais een noodzakelijk kwaad, dat alleen .dan weer zou kunnen worden opgeheven wanneer door hen, van wie een revolutionair optreden voorname lijk wordt gevreesd, de ondubbelzinni ge verklaring zou worden afgelegd, dat zij zich va.n een dergelijk optreden zul len onthouden niet alleen, maar dat zij zich ook krachtig zullen verzetten te gen elke poging in die richting door een kleine minderheid, gewaagd. Door anderen werd deze instelling veroordeeld als een instituut waardoor de regeering tegen haair oorspronkelij ke bedoeling in, zich partij stelt in den klassenstrijd ,en 'waarvan de oprichting niet kan worden- gerechtvaardigd door de tegen het bestaande gezag gerichte uitingen van enkele, in dezen op zich zelf staande personen, hoe invloedrijk die overigens ook mogen zijn. Van .andere zijde werd in verband met deze beschouwingen opgemerkt, dat het afleggen van, ee,n verklaring, ais waarvan -door sommige leden werd gesproken, nooit tot het afschaffen van. de burgerwachten zou mogen leiden. Waar bij -dit wetsontwerp diat den vrijwiliigen landstorm betreft, door vele leden uitvoerige beschouwingen over d,e burgerwachten werden gehou den, oordeelden verscheidene andere leden het wenschelijk hun inzichten aangaande de verhouding tusschen deze beide instituten -en den werkkring die aan ieder daarvan zal worden toe gedeeld, nader uiteen te zetten. Vermindering mobilisatieuitgaven. De.minister van oorlog heeft op het wetsontwerp tot wijziging der oorlogs- begrooting voor 1918 een nota van wij ziging ingediend, in- verband met ver minderingen van uitgaven, die mogelijk zijn geworden door den gewijzigden toestand, die ingetreden i,s nadat de tweede buitengewone crediet-aanvrage vooir 1918 zijn departement had verla ten. De verminderingen zijn, in, hoofd zaak van drieëerlei aard. Ten, deele vloeien zij rechtstreeks voort uit de se dert 14 November jl. verminderde le- gersterkte, ten deele is de besparing het gevolg van het einnuleeren van aan gegane verbintenissen en het stopzet ten van werken e® leveringen en, een derde aanleiding tot vermindering ,is, dat de roeiden, jn 1918 voor werken e,n leveringen aangevraagd, niet geheel verwerkt ko-nd-en word,en. Zoo zijn verminderd de posten be zoldiging van het leger met 1 millioen 't dichtst bij deze stad gelegen spoor wegstation, stond i,n een tuintje, be schaduwd d-oor eenige vruchtboomen, een klein landhuis, waarheen ,een net onderhouden voetpad toegang verleen de, waanneer men een, smal hekje was doorgegaan, daar een haag het geheel omgaf. In deze bescheiden woning, verre van and'ere menschen verwijderd, leef den de vrienden van Herbert, die men in de streek slechts kende, als de we duwe Martha Rocke en ha,ar zoon Traverse, zonder dat men wist, wat zij eigenlijk deden voor den kost en waar zij vroeger gewoond hadden. Het was ongeveer een vijftien jaar geleden, d,at een in, 't zwart gekleed,e jonge vrouw met teen tweejarig jongetje het land huisje had gehuurd en karig gemeubi leerd, om hier met haar kind ,in> stille afzondering te leven van het werk ha- rer handen. Kort inadat deze vreemdelingen zich hier gevestigd hadden, was dokter Greyson 'in Staunton overleden, nala tende een weduwe en een zoon, die zich door ,den dood van hun kostwinner eveneens zagen prijsgegeven aan de bitterste armoede. Mistress Greyson was gedwongen een zoo goedkoop mo gelijk huisje te zoeken e,n daar er zulk een niet was in een gezond gedeelte der stad, raadde men, haar aan, zich te wenden, tot de weduwe Rocke, daar deze misschien niet ongeneigd zoude zijn, een gedeelte harer woning af te staan. Mistress Greyson, volgde dien raad en wel -niet te vergeefs, want de vreemdelinge, die zich gelukkig achtte op deze wijze den last van de huursom met ,de helft te kun,n,en verminderen, stemde met blijdschap toe, mevrouw Greyson bij zich op te nemen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1919 | | pagina 1