iiw en ïeiederé No» «Jaargang DONDERDAG 19 DECEMBER. GEMEENTEBESTUUR ipetimtETOw KAMEROVERZICHT. ADVERTENTIE-PRIJS Var. 14 regels ƒ0.70 voor iedere regel meer 17>/2 centplaatsing 3i2 X bij abonnement speciale prijs. Recla mes 35 cent per regel. Dienstaanbie dingen *n dienstaanvragen 10 cent per regel, bij contante betaling. Familieberichten van 16 regeis 1.15, iedere regel meer 17 /t cent. ABONNEMENTS-PRIJS Voor Viissingen en gemeenten op Walcheren 1.70 per drie maanden. Franco door het geheele rijk: ƒ2. Wetk-abonnementén 13 cent. Afzon sierlijke nummers 3 cent. REPATRIEERENDE VREEMDELIN GEN. De Burgemeester van Viissingen maakt bekend, dat alle bonboekjes op het distributiebureau behooren te worden ingeleverd. Broodkaarten kun nen worden behouden. Vetbonnen kun nen ingewisseld worden tegen een stel onderbons. Voor de ingeleverde docu menten wordt door 'het bureau een be- wijskaart afgegeven, welke door de douane-autoriteiten aan de grensposten wordt ingetrokken. Zonder deze be- wijskaart kan men de grens niet over schrijden. Personen uit vluchtoorden ontvangen een kaart van den regee- Tings-commissaris of andere autoriteit of lichaam, belast met het beheer van de instelling of van het kamp. Voor geïnterneerde militairen is een dergelijke kaart overbodig, tenzij men vergezeld is van "ezinnen. Viissingen, 19 December 1918. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. ANACHISOL1E. De Burpemeester van Viissingen maakt bekend, dat de onlangs inge trokken verbodsbepalingen op de afle vering en het vervoer van slaolie we der worden, in werking gesteld, omdat ook andere oliën Ln flesschen onder den naam van slaolie in consumptie worden gebracht. Door winkeliers mag alleen die olie worden afgeleverd, welke met toestem ming van het rijkskantoor, voor vleesch en vetten te 's-Gravenhage is vervoerd geworden, Viissingen, 19. December 1918. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. SCHEURWET. De Burgemeester van Viissingen maakt bekend, dat in deze provincie is ingesteld een commissie van beroep gevestigd ten kantore van het provinci aal productie-kantoor. De Landbouw- 'commissie zal daaromtrent nadere in lichtingen verstrekken, evenzoo de voorziter, de heer H. A. Hanken te Wil- heiminado.rp of de heer B. Franse, lid der bovengenoemde commissie te Ar- nemuiden. Viissingen, 19 December 1918. De Burgemeester voornoemd', VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. BEKENDMAKING. De Archivaris der gemeente maakt bekend, dat het Stedelijk Museum en het -Oud-Archief vanaf Zaterdag 21 December weder voor het publiek ge opend zijn op de gebruikelijke uren. De Archivaris voornoemd, H. G. VAN GROL. ROMAN VAN JT r. LEHNK' 15) En welke Ik heb zoo ijverig aan mijn too- neelstuk gewerkt, dat ik het tweede bedrij.fstuk af heb gekregen. Een tooneelstuk, meneer Waldow? U schrijft ook Dat is vreeselijk inte ressant. Als -een kind klapte Martha in de handen. Zij ging dicht naast hem zitten, zag hem vleiend aan en zeide Vertellen, hoor, o, wat ben ik nieuwsgierig. U is werkelijk te bewon deren. Waarover gaat uw tooneelstuk Hij moest nu vertellen, en dte belang stelling die Martha in zoo groote mate toonde, vleide hem dat was wat an ders dan .Edith's domme, kleingeestige twijfel. Edith smartte deze houding van haar geliefde zij kende hem nauwelijks meer. Openlijk flapte hij er hier uit, wat ■hij' haar slechts in 'f grootste geheim- had toevertrouwd. «En Martha zat naast hem en staarde hem aan, als wilde zij hem met haar oogen verslinden. 'Hij zag er bijzonder knap uit dat EERSTE KAMER. De Eerste Kamer heeft breedvoerige besprekingen gehouden over de leening van 350 millioen. Zij heeft daarbij zich uitgesloofd om gewichtig te doen ten einde 'haar zuster aan de overzijde te laten zien dat zij ook nog wel iets kan presteeren. iHet brut echter niets om het lijf. In het ontwerp was een fout ge- siopen, die in de Eerste Kamer is ont dekt. Daarmede waren de heeren zoo blij dat ziji op grond daarvan de wen- schelijkheid van het behoud der Eerste Kamer verdedigden. De besprekingen over gedwongen leeningen, over stokken achter de deur, over renteverlies en koersdalingen kun nen wij laten rusten. Er werd weer aangedrongen ot> hei kiezen tusschen een gedwongen of een. vrije leening, maar niet de combinatie van beiden. Daarvan had men genoeg. Gevraagd werd of de minister de gelegenheid niet wilde openstellen om belastingen te betalen met obligaties van de staatsieeningen. Dit zegde de minister toe. Hij zal later de belastingen aanwijzen waarover dit zal kunnen ge schieden. Het gold hier oo;k weer eind goed, al goed. De heer van der Feltz verzocht aanieekening iin de handelingen, dat hij tegen het ontwerp was. Hij had ni, be zwaar tegen de wijze waarop de ge vonden fout was hersteld. Men moet een zeer spitsvondige jurist zijn om te kunnen nagaan waarin dat vreeselijke school. Eerlijk gezegd is het ons ont gaan, Maar het zal wel waar zijn want de heer van. der Feltz is doorkneed 'in de Grondwet hij gaat er mee naar bed en staat er mee op. TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. Minister van Karnebeek heeft gespro ken en het komt ons voor dat zijn me- dedeelingen niet alleen krachtig waren doch ook overtuigend. Men kent de kwestie van het Belgische communiqué. Op 12 November zou de regeering nog geweigerd hebben de Belgische geïn terneerden vrij te laten, niettegenstaan de toen de wapenstilstand een feit was geworden- De zaak is heel anders. iReeds in Augustus vroeg de Belgi sche regeering vrijlating der gsi'nter- fleerden op grond hiervan dat de re geering daartoe bevoegd was en om dat zij niet in staat was die menschen voldoende te onderhouden. De regee ring kon die gronden niet aanvaarden, doch wilde Duitschland vragen om toe stemming om ze los te laten, Duitsch land liet Nederland op antwoord wach ten en toen de Belgische gezant op spoed aandrong is hem mededeeling gedaan van den. stand van zaken. Deze brief werd' 9 November .geteekend en dit is jammer werd pas 11 No vember verzonden, juist op den dag waarop de wapenstilstand werd ge sloten. Toen veranderde de toestand geheel, maar dat had niets te maken met den brief. Het verband leggen tus schen .dien brief en de gebeurtenissen van 11 November gaat niet aam Trou wens de Belgische legatie te 's-Graven hage heeft dit niet gedaan de regee ring te Brussel .echter, die den brief nog later ontving, ikan zich dus nog lichter vergissen. Onze indruk is dat minister van Kar nebeek hier volkomen in zijn recht is en er meer van noodlottige vergissing dan van verzuim sprake moet zijn. Onze algemeene verhouding tot de buitenlandsche mogendheden achtte de smoking-costuum stond zijn slanke ge statte uitstekend en de donkere snor boven den goed gevormde,n mond had hij nog driester opgedraaid dan ge woonlijk, terwijl de donkerblauwe, schitterende oogen van levenslust tin telden. Zachtjes en ongemerkt stond Edith op en ging door eenige kamers tot in de flauw verlichte woonkamer, waar het oud-vaderlijke huisraad was op gesteld. Zij moest een paar minuten alleen zijn, om -op verhaal te komen het was haar zoo treurig te moe, alsof over de zon van haar jeugdig leven een dichte sluier werd gespreid, die al baar stra lend geluk verduisterde. In droef gepeins verzonken stond ze voor het raam en zag den tuin in. Plotseling voelde ze zich omvat. Verschrikt wendde zij zich om en zag in Luciaan's lachend gezicht. Hier ben je dus heen gevlucht, lieveling. Hier vind ik je dus, zoo al leen en verlaten Goed zoo, dan krijg ik meteen de kussen, die je me nog schuldig bent. Maar, Luciaan, weerde zij hem verschrikt af. Hoe onvoorzichtig, ais er eens iemand kwam. Wat zou men wel denken en we zijn nog niet verloofd Maar dat zullen we spoedig zijn. Ik heb je zoo innig lief, fluisterde hij. Ja, zie me nu niet zoo schuchter aan met je lieve kijkertjes. Wat ben je bleek vanavond. Denk je, dat ik je niet minister gunstig. Er komen wel stem mingen die ongunstig zijn, maar hij wees er op dat men die niet moet ver warren met de stemming der regee ring. De uitlating, die wondt toege schreven aan minister Hijmans in Brus sel, wilde de minister zonder zeer be trouwbare bevestiging niet gelooven. ■Ook de 'Franschen kon hij niet ver denken van mindere sympathie voor ons land, dat altijd een groote en war me sympathie voor Frankrijk heeft ge koesterd. Het Havas- 'ommuniqué van 4 November, dat nooi. eenige bespre king is gehouden die verband hield met eenige annexionistische. bedoeling, achtte de minister als een offjcieele uiting, die alle vertrouwen verdiende. Reeds zag de minister i ier endaar eeni ge betere verschijnselen echter is 'hij iiet met den heer Nolens eens dat be dachtzaamheid gewenscht is. Hij ver wachtte dat Nederland na den vrede in zoodanige verhouding zal komen tegen over alle mogendheden, dat daarvan goede verwachtingen zijn te koesteren. In zake den doortocht in Limburg heeft de minister nog eens uiteengezet dat het uiterste formalisme, indien het betracht was, in ieders nadeel was ge weest en dat hetgeen nu gebeurd is in ieders voordeel is. Een groote groep soldaten wachtte ongeduldig en ieder «ogenblik hadden zich complicaties kunnen voordoen. Aan de interneering was een einde. Wil men het tijdelijk verblijf van de troepen interneering noemen, dan ;is men er ook. Had. Nederland de troepen geweigerd dan, was dat een nieuwe politiek geweest, die nooit is gevolgd. De minister las voor de cor respondentie in de „N. R. Ct." uit Maaseijck, waarin groote dankbaar heid van de Belgen wordt geuit voor de hulp die zij heeft verleend door de Duitschers snel door te laten. Het Parijsche gezantschap is ver sterkt aftreden van den heer de Stuers achtte de minister thans niet gewenscht. Mocht Nederland deelnemen aan de vredesconferentie, dan zal een afzon derlijke delegatie worden gezonden. De General Agreement met de Geas socieerden kon de minister nog niet meededen, aangezien nog eenige N. O. T.-besIissinge.n noodig zijn. Spoedig zal publiceeri.nf plaats hebben. Onjuist was de voorstelling dat onze onderhande laars zouden worden behandeld als overwonnenen. Integendeel de onder handelingen züin op vriendschappelijke wijze gevoerd. Het was eigenaardig dat de leden in de Kamer niet geheel tevreden waren met de verklaringen van den. minister. Men .acht de nalatigheid' met het ver zenden van den bewusten brief zeer ernstig. Gevraagd werd wat de Dujtsche troepen hadden meegevoerd. Geen vee, interrumpeerde de minister, en de rest wordt onderzocht. Moet u dai nu nog onderzoeken, vroeg de heer Treub. Zelfs de heer Duijs ging zich met buitenlandsche zaken bemoeien. Of hij daarvoor de meest geschikte persoon is Men houdt zijn. hart wel even vast. Sympathiek was echter zijn woord om op te komen tegen de Hetze tegen den Duitschen keizer. Het ging z.i. niet aan, dat deze man als het symbool van het onrecht wordt voorgesteld. Maar de keizer moet dan ook weer n,iet met egards worden behandeld, gelijk de re geering doet. Voorts wenschte de heer Duijs dat de regeering den Russischen gezant zal er kennen, indien, die de vertegenwoordi ger is van hen die de facto der macht in handen hebben. heb gadegeslagen en niet gezien heb, dat je opstond en de kamer uitging ik 'heb de eerste gelegenheid benut, je te volgen mijn liefste .Hij had haar weer tegen zich aan getrokken en toen vergat zij ook alle voorzichtigheid zij sloeg de armen om zijn hals en verborg haar blond kopje aan zijn- breede borst. Ach, iLuciaan, ik ben zoo treurig, fluisterde ze. Waarom nu Ik ben toch bij je, zeide hij innig. Ik weet het zelf niet, Luciaan het mag kinderachtig zijn heb je mij nu werkelijk lief. Hij kuste 'haar op de donkere o-ogen, die vragend tot hem waren opgericht. Hoe kun je dat vragenje weet toch, hoe innig ik je lief heb. Al lach ik ook eens met Martha je mag daarom niet treurig worden, 'Een kun stenaarsvrouw ma- no'oit jaloersch zijn. Geloof me, dat ik niet weet, wat er in je hartje omgaat. Hij lachte zacht. Kom, lach mee, ik zie je zoo graag vroolijk. Ga nu, Luciaan, zacht 'duwde ze hem van zich, het valt anders op, men mist je zeker al. Ik kom ook direct. Zij ging naar den spiegel, om heur haar wat te ordenen, en lachte hem toe zij was betooverend op -dit oogenblik. iHij wilde op haar toesnellens doch ter rechter tijd nog 'hoorde hij zachte voorzichtige schreden'. Martha trad binnen. Volgens den heer Marchant had de minister de kwestie van den brief goed opgehelderd. Door zijn oprechte, verkla ring heeft hij alle misverstand vernie tigd. Inzake den doortociit was hij van meening dat de regeering niet anders had moge» handelen. Zij handelde in aller belang. A von-dv ergaderi n g. Voortgezet werd de behandeling van de begrooting van binnenlandsche za ken: De minister, Ruys de Beerenbrouck, vervolgde zijn rede. Hij verklaarde zich voorstander van samenwerking van ge meenten en verdedigde de samenstel ling der Staatscommissie in zake her ziening der gemeentewet, waarvan prof. Oppenheim voorzitter is. De com missie zal eerstdaags haar werkzaam heden aanvangen. Naar aanlejfling van opmerkingen over burgemeesters zal spreker een. onderzoek instellen indien hem van ernstige feiten blijkt. Met betrekking tot het telegram -aan den burgemeester van Zaandam, naar aanleiding van geruchten over het hij- schen van de roode vlag op het stad huis, deelde de minister mede, dat hij het gewenscht achtte dat men zich van vlagvertoon onthield. De nationale vlag is het symbool onzer eenheid, die, en niet de roode vlag behoort daarom op het stadhuis. Spreker zond toen een telegram van ongeveer den volgenden inhoud aan den burgemeester Venneem dat mogelijkheid- bestaat dat roode vlag op stadhuis geplaatst wordt. In herinner u aan de belofte bij uw benoeming afgelegd. Mocht ge u daaraan niet houden dan zou tegen den strengsten maatregel niet worden op gezien. Da» had spr. den burgemeester bij zich laten roepen en 'had hij hem om in lichtingen gevraagd en. hem zoo noodig te kennen gegeven zijn, ontslag te ne men. Inzake de praktijd, der kieswet zal de minister nagaan in hoeverre aan de ge maakte opmerkingen te voldoen is zon der wetswijziging. Hij zal daaromtrent advies inwinnen bij het Centraal Stem bureau. (Hierna volgden de replieken waarbij nog het woord werd gevoerd door de heeren Dresselhuijs, Buisonjé, Kleere- koper, Hermans, de Jonge en Beumer. De economische overeenkomst. (O f f i c i e e i.) De onderhandelin gen te Londen hebben er toe geleid, dat tusschen de geassocieerde rege.eringen en de Neder! andsche regeering over eenstemming is verkregen omtrent de economische en financieels regelingen. De verschillende overeenkomsten zijn intusschen nog niet alle onderteekend en met name zij» de rantsoenen der aanvoeren nog niet vastgesteld, zoodat nadere mededeelingen dienaangaande nog achterwege moeten blijven. Intus schen kan er reeds thans de aandacht van belanghebbenden op worden ge vestigd, dat bij deze overeenkomst zoowel ten .aanzien van den aankoop van goederen in het buitenland, als ten opzichte van den aanvoer naar hier be perkende bepalingen zijn in het leven geroepen. O.a. zal de aanvoer alleen onder consent van de N. O. T. kunnen plaats vinden. Deze beperkende bepa lingen hebben intusschen geenszins de strekking benadeeling van onze stapel markten of export-industrieën, zooals ten onrechte in de pers is vermoed. Hier ben je dus, Edith riep ze. Ah, en u ook, meneer Waldow? Loe rend ging haar blik va» 'de een naar den ander haar nicht scheen haar ze nuwachtig, bevangen, doch de jonge kunstenaar was geheel het tegendeel Inderdaad, hier ben ik, waarde juffrouw. Jk ben blij, -dat u ko-mf. Uw nicht laten we nog een oogenblik hier, ze klaagde over hoofdpijn, toen. ik haar zoo juist tot mijn verbazing hier trof. Ik moet u overigens erkennen, dat ik op eigen risico een kleinen ontdek kingstocht heb ondernomen^ de nieuws gierigheid was me de baas. En wat hebben mijn. oogen daarbij ontdekt Het betooverendste boudoir ter wereld! Glimlachend en zeker van de over winning zag hij haar aan. Wat, u hebt mijn boudoir gezien Maar hoe is dat mogelijk Wanneer men opzettelijk de deur open laat en mij daar verwacht, is het duidelijk genoeg, dacht Luciaan. Hij zeide evenwel mijn voeten hebben het niet gewaagd, uw heiligdom te betre den, hoe verlokkelijk het me ook toe lachte. Ah, u stelt er belang in Hij legde de .hand op 't hart. Dat vraagt u nog Dan zal ik het u laten zien, meneer Waldow. Kom mee, Edith, jij hebt het ook nog niet gezien mijn ouders hebben mij daarmede verrast, toen ik terugkwam van mijn laatste reis. De hoofdpijn is toch iniet erg De Schelde-kwesfie. Het „Hbld." beschouwt de annexatie plannen ais een booze gril van een on verantwoordelijke groep, waarvan de vredesconferentie der leidende staats lieden den weerklank niet zal hooren. Over dé Schelde-kwestie kan het blad tot haar spijt iniet hetzelfde zeg gen: Niet alleen is men van Belgische zijde van oordeel, d.at daarover op vriendschappelijke wiize van gedachten moet worden gewisseld en in gemeen overleg eene oplossing moet worden gezocht, ook gezaghebbende Neder landers spreken meer in gelijken geest,' zoo o.a. in den laatsten tijd nog oud minister Treub en het Kamerlid mr. Van Doorn, Die oplossing zoude neer komen op z,g. internationalisatie van de Schelde, waardoor deze in vredes- en in oorlogstijd voor handels- en oor logsschepen van alle natiën, evenals de open zee, zoude open staan: Het toe stemmen in zoodanige internationali satie zou geenszins in strijd' zijn met de eer en waardigheid van ons land, onze belangen niet schaden, en anderzijds België bevrijden van een der vernederende servituten, welke het in 1839 zijns ondanks had te aanvaar den en waarvan het dwaze en scha delijke in dezen oorlog maar al te dui delijk is gebleken. Wij begrijpen niet, hoe men van N'e- derlandsche zijde op zoo lichtvaardige wijze zijn instemming .hiermede kan uitspreken, zegt het Amsterdamsche blad, en het vervolgt dan Wij willen volmondig toegeven, dat 'de vaart op de Schelde in hoofdzaak is zeescheep vaart op Antwerpen, maar voegen ian ook dadelijk .eraan toe, dat de rechts regelen betreffende de Schelde geheel op die gedachte zijn gebouwd en nim mer, sinds de Schekletol tot het verle den behoorde, als een servituut op den handel en de scheepvaart van Antwer pen zijn aangemerkt. Wij henulen in tusschen wat wij reeds vroeger -.ciire- ven, dat, zoö in dit opzicht België eeni ge reden tot klagen mocht hebben, nie mand ten onzent zich tegen een vriend schappelijk overleg zal verzetten. De scheepvaart op Antwerpen moei geheel vrij ,zij.n en> alles, wat haar raakt, moet geregeld en voorzien worden op den grondslag der gedachte, dat de scheep vaart in onze Schelde i.n dé eerste plaats is een Belgisch belang. Maar daarbij moet 'het ook blijven en men moet niet ter wille van ver meende Belgische belangen een servi tuut willen ieggen op ons grondgebied. En dat zoude men doen, wanneer men onze. Schelde ging internationaliseeren, wat met andere woorden wil zeggen, haar maken tot 'oorlogsgebied in oor logen, waarin Nederland niet is betrok ken. Wij spreken, nu niet van de oude bepaling van den eersten Parijschen vrede, in het vredestractaat van 1839 gehandhaafd, dat Antwerpen nimmer oorlogshaven zou mogen worden. Dit servituut zal, België wel afschudden, daargelaten de vraag, of het daarom Antwerpen tot oorlogshaven zal willen maken. Ook afgezien daarvan blijft het Scheldevraagstuk, voor zooveel 'betreft de oorlogsschepen van andere staten, dezelfde beteekenis behouden. Zullen, wij hebben te dulden, dat een deel van ons grondgebied ter wille van België internationaal oorlogsgebied wordt Neen, moet ons antwoord zijn, tenzij men- o.ns door overmacht ertoe dwingt. Onder saigemeene .instemming 'heeit mr. Nolens in de Kamer verklaard „rank niet aan ons grondgebied". Welnu, ook de Schelde be'hoort daartoe en haar Neen, .ik denk, dat het wel over zal gaan. Wees niet boos, Martha, maar ik blijf 'het liefst nog een oogen blik hier. Niet te lang hoor, anders wordt men angstig over je wegblijven. Luciaan bood Afartha den arm. Zij lachte en legde haar vingertoppen er op. Kom dan, mijn getrouwe ridder Beterschap, Edith. 'Dank je. Edith perste de handen tegen de sla- pen.Dat Martha ook juist komen moest. Zeker had ze wat gemerkt ze was sdhuw. Nu, des te beter dan hoefde ze ook geen pogingen meer te doen Luciaan te lokken', zij wist dan: dat hij niet meer vrij was, dat 'hij haar Edit'h toebehoorde. Eerst laat nam men afscheid: Meneer Bünkner had reeds 'meerma len tot vertrek aangezet, maar Martha en haar ouders hadden zoo op blijven aangedrongen, dat het bijna onbeleefd geweest was, niet toe te geven. Luciaan Waldow had zich aller hart stormenderhand veroverd en Martha was vuur en vlam voor den knappen kunstenaar, die bij. 'het afscheid vast beloven moest terug te komen. Tante Bürkner werd een tamelijk omvangrijk pakket in handen gedrukt. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1918 | | pagina 1