Éfci n listal WOENSDAG 28 AUGUSTUS. BINNENLAND ÜEMEENTEBESTUUR FEUILLETON VLISSINGSCHE COURANT ADVERTENTIE-PRIJS Van 14 regels 0.60 voor iedere regel meer 15 centplaatsing 3|2 X bij abonnement speciale prijs. Recla mes 30 cent t>er regel. Dienstaanbie dingen en dienstaanvragen 7'/2 cent per regel, bij contante betaling. Familieberichten van 16 regels iedere regel meer 15 cent. ABONNEMENTS-PR1JS Voor Vlissingen en gemeenten op Walcheren 1.55 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.75. Afzonderlijke nummers 3 cent STAATSCOURANT No. 199. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat verschillende ver bodsbepalingen, 'opgenomen in boven genoemde Staatscourant, ter lezing lig gen op het distributiebureau. Zij luiden als volgt Gedroogde aardappelen. Het vervoer van gedroogde aardap pelen en van alle producten, door het drogen of op andere wijze verduurza men, van aardappelen verkregen, is verboden. Bessensap. Het wordt verboden bessensap te vervoeren en af te leveren met extract gehalte van minder dan 1V2 Voor bessensap met een extractge halte van 7'/, of meer, is de klein handelsprijs vastgesteld op 55 cents per heele flesch en 30 cents per halve flesch. Voor verdere benalin"en wordt ver wezen naar bovengenoemde Staats courant, Gedroogde chicoreiwortelen, cacao, grondnoten, rijst en koffiedoppen, eikelschillen, karwijzaad en melasse. Omtrent vervoer en afleverings-ver- bodsbepalingen raadplege men boven genoemde Staatscourant. Graanstroo. Het vervoer van dit stroo naar en de aflevering van dit stroo aan strookar- tonfabrieken is verboden. Vermaalverbod. Het vermalen van stroo, kaf of uit- schoonsel is verboden, benevens is het verboden meel daarvan te vervoeren of af te leveren. De Staatscourant voornoemd bevat de benamingen van de betreffende granen, peulvruchten en handelsgewas sen. Voedermiddefen. Het is verboden voedermiddelen voor dieren af te leveren of te vervoeren in anderen dan in ongemengden toestand, en onder andere namen dan de natuur lijke. Voor ontheffingen en nadere bijzon derheden kan men zich wenden tot het distributiebureau, waar men aan de hand der Staatscourant alle gewcnsch- tc inlichtingen aan belanghebbenden kan verstrekken. Vlissingen, 28 Augustus 1918. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. MILITIE EN LANDWEER. Tijdelijke schorsing van onbepaald (klein) verlof. De Burgemeester van Vlissingen brengt ter algemeene kennis, dat in September 1918 het onbepaald (klein) verlof van de dienstplichtigen der mi litielichtingen 1906, 1907 en 1908 van 39.) VIII. Op Von Steinfcls hadden de mede- deelingen van Ida toch een meer die pen en gevoeligen indruk gemaakt, dan "ij zichzelven wilde bekennen. Van neer deze vermoedens op waar heid berustten, dan kon van een ver loving, van een verbintenis van Ida met den baron geen sprake meer zijn. En dat Ida liever den sluier nemen, den dien man haar hand reiken wilde, uroeg er ook niet toe bij, om hem ge rist te stellen en dc zorg, die zijn ge moed bezwaarde, te verlichten. Waf moest hij doen? Wachten tof 'da de feiten, waarvan zij gewag had gemaakt, door deugdelijke bewijzen on staven Daarmede konden jaren erloopen, en ten slotte werden deze Wijzen 'oc'> niet gevonden hij ech- I r, moest den eisch der eer .nakomen en I,,rj'i't nemen, dat hij reeds te lang inln ".'gesteld. Verlangde de baron de van het verpande woord, dan rlcze eisch vervuld worden er Reen redenen voorhanden, die «n afwijzing billijkten. e oude heer hield er van, schielijk de bereden korpsen, de pantserfortar- tillerie en de torpedisten, zoomede van de dienstplichtigen der landweerlichtin gen 1916a, 19!6b, 1916c, 1916d en 1917, die in dit jaar niet reeds zijn op geroepen of worden opgeroepen voor een zesd-aagsche oefening, ter inspectie van kleeding, wapenen, uitrusting enz. tijdelijk voor één dag zal worden ge schorst. De datum en het uur waarop, en de plaats, waar de opkomst moet ge schieden, zullen nader worden bekend gemaakt door de commandanten der landweerbataljons en der andere on derdeden, waarbij de verlofgangers moeten opkomen bij zoogenaamde tweede-mobilisatie (dat is wanneer alle verlofgangers van land- en zee macht door de burgemeesters bij open bare kennisgeving worden teruggeroe pen.) Aan den verlofganger, die zijn woon plaats op den dag, waarop de inspectie geschiedt, na afloop daarvan niet meer kan bereiken, zal gelegenheid worden gegeven tot overnachten bij een onder deel, dat gelegerd is nabij de plaats, waar de inspectie wordt gehouden. Aanmelding. De opgeroepen verlofganger moet zich in uniform gekleed aanmelden. iHij moet medebrengen de bij het ver trek met onbepaald (klein) verlof me degenomen wapenen, kleeding- en uit rustingstukken en zijn zakboekje. Vervoerbewijzen. De verlofganger, die' verder dan on geveer 5 kilometer van de plaats van opkomst woont, zal van. den hiervoren bedoelden commandant een vervoerbe- wijs voor de heen- en terugreis van en naar zijn woonplaats ontvangen. Uitstel. De hiervoren bedoelde commandant kan in gevallen, waarin er geldige re denen voor bestaan, aan den verlof ganger uitstel van opkomst verleenen. Deze moet het verzoek om uitstel rich ten niet aan den Minister van Oor log, noch aan den Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, maar aan be doelden commandant. Vrijstellingen. Van de opkomst ter inspectie zijn vrijgesteld a. de verlofgangers, die met toestem ming van den Minister van Oorlog in het buitenland verblijven of de buiten- landsche zeevaart uitoefenen, indien hun verblijf buiten Nederland samen valt met den dag, welke voor de op komst is vastgesteld' b. de verlofgangers, die werkzaam zijn bij de artillerie-inrichtingen c. de verlofgangers, die niet of voor- loopig niet behoeven op te komen bij tweede-mobilisatie. Verzuim en straf. De verlofganger, die verzuimt aan de oproeping te voldoen, wordt opnieuw opgeroepen. Bovendien kan hem we gens zijn verzuim straf worden opge legd. indien hij ook aan de opnieuw gedane oproeping geen gevolg geeft, stelt hij er zich aan bloot ais deserteur te wor den afgevoerd. De verlofganger, van wien bij de in spectie blijkt, dat hij ernstig is te kort geschoten in het onderhouden van zijn wapenen, kleeding en uitrusting, kan worden gestraft. De verlofganger, die ten tijde van de inspectie wordt gestraft met politieka mer, provoost of cachot, wordt eerst huiswaarts gezonden na afloop van zijn straftijd. te handelen in geduldig afwachten was hij nimmer een specialiteit ge weest. De heimelijke verloving van Ida met graaf Von 'Failersleben had hem ge noeg geërgerd hij wilde thans op zijn manier de zaak regelen, om rust te krijgen. De bedreiging met het klooster kon immers ook zoo ernstig niet gemeend zijn. Wanneer deze vraag in geheel hare beteekenis Ida gesteld werd, dan deinsde het levenslustige meisje zeker terug voor de duistere, troosteiooze eenzaamheid. Mén had haar slechts voor te hou den, dat hare verbintenis met den ba ron een onherroepelijk besloten zaak was, dan zou zij zich wel in het on vermijdelijke schikken, en van den ba ron mocht men verwachten, dat hij al les in het werk zou stellen, zich de volle liefde zijner vrouw waardig te maken. Zoo ver was de oude heer met zijn voornemens gevorderd, toen Ida hem kwam mededeelen, dat een brief van haar verduisterd was geworden, en ook van dit feit beschuldigde zij den baro.m De portier van het hotel beweerde, dat hij voor twee dagen onder andere brieven en nieuwsbladen ook een brief aan barones Von Steinfels met den kellner naar boven had gezonden. De keliner verklaarde, de brieven geza menlijk den vrijheer ter hand gesteld te hebben maar de brief was niet in De verlofganger, van wien blijkt, dat hij naar het buitenland is vertrokken, de buitenlandsche zeevaart of de zee- visscherij' uitoefent, zonder toestem ming van den Minister van oorlog, wordt voor een maand opgeroepen. Kostwinnersvergoeding. Tiidens bovenbedoelde schorsing van verlof en bovenbedoeld verblijf onder de wapenen voo-r straf zijn van toepas sing de voor mobilisatietijd geldende bepalingen nopens vergoeding wegens kostwinnerschap. Zié die aanspraak op zoodanige ver goeding vermeenen te hebben, kunnen zich vervoegen ter gemeente-secretarie. Deze kennisgeving geldt als een voorloopige. Aan lederen verlofganger, die zal moeten opkomen, wordt een persoonlijke oproeping gezonden door den hierboven bedoelden commandant. Vlissingen, 28 Augustus 1918. De 'Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De kabinetscrisis. De „Residentiebode" schrijft: Zooals wij mededeelden heeft mr. Heemskerk bedankt als Kamerlid. Het „waarom" was bij dat bericht niet vermeld, en toch Is dat niet zon der beteekenis. Het gerucht wil, dat ae heer Heemskerk premier van het nieuwe ministerie wordt en dat hij daar om reeds als Kamerlid ze» hebben be dankt. Wat daarvan zij, noodig was zulk bedanken natuurlijk allerminst en de reden aanstonds daar te speuren, lijkt dan ook voorbarig. Anderen zoe ken achter het bedanken tets anders, dat nl. een noode gemiste kracht op die manier in de Kamer kan gebracht wor den, terwijl de heer Hesmskerk toch een invloedrijke positie in den Raad van State bekleedt. Mogelijk is obU, dat de oud-minister louter als trek kracht voor de lijst heeft dienst ge daan maar waarschijnlijk lijkt dit toch niet. Wat is dan de reden van dit heen gaan Oneenigheid in de leiding der antirevolutionaire paiiij Men herin nert zich van den aanvang de ver schillende houding van Kuyper en Heemskerk, inzake de oplossing der ministrieele cris:s, zoodat de mogelijk heid niet uitgesloten is, dat de laatste zich voorshands nog beter thuis voelt in den Raad van State. Het bedanken door mr. Heemskerk als Kamerlid doet de vragen rijzen, meent de „Haagsche Crt." Wegens zijn a.s. ministerschap kan het niet zijn. Daar toe zou hei nog tijd genoeg geweest zijn den dag, nadat de benoeming in de „Staatscourant" was verschenen. Men mag ook niet veronderstellen, dat mr. Heemskerk niet heeft geweten, wat hij deed, toen hij zijn toestemming ver leende, zijn naam bovenaan de candi- datenlijsten te zetten. Hij wist, dat hieruit zijn verkiezing zou voortvloeien en zal zich daarvan wel rekenschap hebben gegeven. Maar wat blijft er dan over Geen andere keus dan van een slecht humeur, hieruit bestaande, dat hij er genoeg van had, de schaar van anti-revolutionaire vrienden in de Kamer metldenburg aan ta voeren? Ook dit kan men bezwaarlijk veren- dersteilen en zoo vragen wij ons af Wat dan Repliek van den burgemeester van Rotterdam aan minister Posthuma. De burgemeester van Rotterdam handen van Ida gekomen. Dat haar vader dezen brief achter wege zou hebben gehouden, kon zij niet gelooven zij had daarom nauw keuriger onderzocht en vernomen, dat de brieven kort te voren in handen van den baron geweest waren hierop steunde zij de aanklacht. ■De vrijheer kon en wilde niet geloo ven, dat deze aanklacht gegrond was hij vond in haar slechts een nieuw be wijs, dat Ida alles beproefde, <mi de verbintenis met dien man onmogelijk te maken. Hij zelf vroeg opheldering bij den porfier zijn barsche vragen maakten den rnaji verward, die thans een ont wijkend antwoord gaf en zich niet meer met zekerheid wist te herinneren, of hij inderdaad een aan de barones geadresseerden brief ontvangen had. 'Hij wist slechts, dat baron Von Fel sen er zijn brief uitgenomen en de ove rige hem teruggegeven had, en de laatste waren dan zonder verzuim naar boven gebracht. De kellner, wien men de bezorging had toevertrouwd, wist niet dc minste opheldering te verschaffen. Het bleef dus tv/ijfelachtig, of een brief aan Ida was gekomen, voornamelijk nu zij zel ve niet wist op te geven, wie hem ge schreven moest hebben. En vvat had den baron ook kunnen nopen, zulk een brief te onderschep pen. ■De vrijheer beval zijn dochter op heeft in een zeer uitvoerig schrijven den minister van landbouw enz. van repliek gediend op zijn antwoord op het bekende schrijven, door den bur gemeester tot ZjExc. gericht Ln zake de rantsoeneering van aardappelen en de melkvoorz-iening. In de eerste nlaats repliceert de bur gemeester op de beoordeeling door den minister van de wijze, waarop hij de vrouwen uit de burgerij heeft te woord gestaan. Hij meent, dat hij na een 20- jarige ambtsvervulling zeer goed weet, hoe hij de ingezetenen heeft te woord te staan, die zich in hun nood tot hem wenden. Tot het zakelijk deel komende, ge looft hij waf de aardappelen betreft, dat men zich door het antwoord van den minister even weinig bevredigd zal gevoelen als na zoo menig levensmid- delendebat in de Tweede Kamer. Na uitvoerig de bezwaren nogmaals uiteengezet te hebben, verheugt hij er zich ten slotte in, dat eenigen tijd na zijn brief verbetering van den toestand is gekomen. Wat het condenseeren van melk be treft, blijft de burgemeester, na de fei ten nogmaals uitvoerig te hebben uit eengezet, den uitvoer als een gevolg van vroegere te groote condenseering betreuren en acht hij het voor de volks voeding van het grootste belang de vraag, welk deel der melkproductie voor direct verbruik moet worden be stemd, welk deel tot boter en kaas moet worden verwerkt en in hoeverre de afgeroomde melk voor vetarme kaas of voor vee- en varkensvoeding is te bestemmen, dan wel voor con denseering meestal met behulp van suiker en met kans on uitvoer. De vergelijkende cijfers in den brief van den minister zijn dan ook weder van te algemeene strekking om tot vaste gevolgfrekving te leiden. Dat, zooals de minister schrijft, ge condenseerde melk een waardevol ruil middel kan zijn, is niet te weerspreken, maar evenmin dat de stemming onder de bevolking zeer nadeelig wordt be- ir.vioed, doordien nimmer duidelijk en openlijk wordt bekend gemaakt, weike inderdaad gelijkwaardige voordeelen de volkshuishouding tegenover den uitvoer verwerft. Kon dit voortaan ge schieden, dan zou zulks meer dan iets anders bijdragen tot geruststelling en vertrouwen. Ten slotte dringt de burgemeester er op aan, dat er toch vooral meer oen heid moge komen in de verhouding tusschen minister en gemeentebesturen. Hij wijst er op, dat weliswaar met ver tegenwoordigers van gemeentebestu ren vroeger door de commissie en nu door den chef der afd. crisiszaken nu en dan bijeenkomsten worden gehouden over de distributiemaatrege len, geëischt door een toestand zooals die op een bepaald oogenblik is ge worden, maar dat nimmer over het be leid in meer algemeenen zin overleg met leden van plaatselijke besturen als zoodanig is gevoerd. Ware dit ge schied, ware hun aanwezigheid niet en kel voor het reeds geboren feit inge roepen, maar van den aanvang at voor de maatregelen van voortbrenging, van invoer en uitvoer, van oogstinzame- ling, oogstbeschikking enz., dan zou daaruit een vertrouwen zijn geboren, dat in de gemeenten door haar bestuur ders op de burgers had kunnen zijn overgebracht, dan had het beleid van land en stad en dorp in waarheid één kunnen zijn geweest tot zegen van de bevolking. Want dit worde wel be dacht. De gemeentebesturen zijn de strengen toon, -omtrent een en ander te zwijgen de baron moest doo>r dien argwaan zich immers diep beleedigd gevoelen. Intusschen was dit bevel on- noodig geweest'. Von Felsen bracht zelf het schijnbaar verdwijnen van den brief ter sprake. Hij koos het uur na den middag- disch, als Ida gewoon was, zich in hare kamer terug te trekken tegenover den ouden heer gaf hij zijn verontwaardi ging te kennen over de mededeeiingen van dep. portier. „Barones Ida heeft zich de Tootste moeite gegeven, een onteerenden ach terdocht op in ij te werpen", zei hij op •verwijtenden toon „ik weet niet, of zij er met u over gesproken heeft, maar ik geloof het te mogen aannemen..." ,„Zij heeft mij slechts de mededee iingen van den portier bericht", viel de vrijheer hem in de rede „en wan neer gij, naar het schijnt, nauwkeurig onderricht zijt, dan zult gij ook weten, dat ik zelf heb nagevorscht, om de waarheid te ontdekken." „En ik hoop, dat gij dit doei bereikt hebt", antwoordde dc baron, hem met onderzoekenden blik in het gelaat sta rende. „De portier overhandigde mij al de brieven ik zocht den aan mij ge adresseerden er uit en gaf de anderen terug, daar ik- op het punt stond uit' te gaan. Hoe men er nu toe komt, mij te beschuldigen, dat ik mij bij deze ge legenheid een aan de barones geadres seerden brief zou toegeëigend hebben, hoofdzuilen, waarop dit groote gebouw van verzorgingsbeleid staat. Het zijn hun arbeid en hun doorzicht, welke voor de goede uitvoering onmisbaar zijn zij zijn het tot wie de ingezete nen komen met hun klachten en die van feilen, verzuimen en verkeerdheden in de eerste plaats de gevolgen onder vinden. Mocht in een .nieuw tijdperk van de stoffelijke verzorging der natie zoo besluit de burgemeester ook in die richting een nieuwe lijn worden ge volgd, dan zal daartoe zeker niet te vergeefs een beroep op de gemeente besturen en op de burgemeesters ge daan worden, dan zal een beter voor uitzicht zich -openen en een toestand van wederzijdschen steun en onderling vertrouwen vanzelf geboren worden. Uitwisseling krijgsgevangenen. De hospitaiaischepen „Sindoro" en „Zeeland" zijn gisteravond van Boston (Lincolnshire) te Rotterdam aangeko men. Het hospitaalschip „Zeeland" heeft 14 opvarenden aan boord van de in den grond geboorde Katwijke-r loggers. De „Sindoro" heeft er -een 9-tal. Al deze schipbreukelingen werden, zooals men weet, reeds op de uitreis naar Boston opgepikt. Appelen. Naar de „N. Rott. Ct." verneemt, worden van heden af alle appelen op de veilingen in ons land bestemd voor de jamfabricage. Zij zullen verdeeld wor-den onder de leden van de Ned. Vereeniging voor F ruitverwerkers. •FRANS NAEREBOUT. 29 Augustus 1918. f Morgen is het honderd jaar geleden, dat Frans Naerebout, de eenvoudige en toch zoo beroemde Vlissinger loods, het vermoeide hoofd neerlegde ter eeuwige rust. Frans Naerebout was een Nederlan der, een Zeeuw, geboren in het stille, verstorven Veere, bij den zwaren, stompen toren, die echter toen al niet meer de baak was voor de handelsvlo ten, zooals deze vroeger da-ar binnen vielen. Alleen visschers richtten den blik -op hem, als ze tusschen de banken naar de verslijkte haven stevenden. En van zulk een visscher was Frans Naerebout de zoon. 'Later vestigde hij zich te Vlissingen. waar hij zijn roem vond, hoe wars hij er ook van was. En al was Naerebout -Nederlander, toch behoort hij nu ook aan 't gansche menschdom, daar voor het menschdom zijn zielenadel als een spiegel moet zijn. Omdat hij 't menschdom toebehoort, kunnpn ook wij hem herdenken. if In de prachtige Magdalenakerk van Goes, de schoonste van Zeeland, ston den we bij een graf. Hier ligt de asch van Naerebout, zei ons de koster. Maar de eigenlijke steen is elders overgebracht. We keken den main verbaasd aan. We zijn hier in -de wandelkerlc, vervolgde de koster, en de menschen stappen over Naerebouis graf. En nu heeft 't Nut verzocht den steen op een andere plaats te leggen... Anders slijt het opschrift zoo uit... Kijk, hier ligt de oude zerk. Afijn gids leidde ine in een donker hoekje der preekkerk. ergens achter een soort schutting. En in de scheme ring las ik hei volgende „Hier rust de beroemde Zeeman en is mij onbegrijpelijk zooveel ik weet, was zulk een brief er in het geheel niet bij..." „En zoo zal het ook zij-n", zeide de oude heer schielijk. „De portier zal zich vergist hebben hij verklaart immers zelf niets met zekerheid te kunnen zeg gen." De baron had zijn wenkbrauwen dicht samengetrokken deze verklaring scheen hem niet te bevredigen. .-ld" zal daarom niet minder in hare achterdocht volharden", antwoordde hij, „en hoe pijnlijk en onaangenaam dit voor mij zijn moet, zult gij begrij pen. Zij neemt tegenover mij bepaald een vijandige houding aan." „Dat kunt gij niet beweren, baron „Ik kan en moet het. Het uiterlijke masker bedriegt, mij niet ik weet, dat Ida dit masker slechts toont, omdat zij hoopt, mij daardoor 'n gezegde te ont lokken. dat haar over den dood van 'graaf Failersleben opheldering kan ver schaffen. Hoe dwaas die hoop ook is, zij houdt -er echter met al de taaiheid van haar eigenzinnig karakter aan vast zij wil niet gelooven, dat ik met den zelfmoord van dien man in geen verband sta, en mijnheer Von Bremen, die vriend van Failersleben, versterkt haar in deze meening." „Von Bremen vroeg de vrijheer verrast. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1918 | | pagina 1