MAANDAG 1 JULI.
GEMEENTEBESTUUR
FEUILLETON
BINNHNI AND
8918
VLISSINGSCHE COURANT
ADVERTENTIE-PRIJS:
Van 1—4 regels 0.60 voor iedere
regel meer 15 centplaatsing 3|2 X
bij abonnement speciale prijs. Recla
mes 30 cent per regel. Dienstaanbie
dingen en dienstaanvragen 7'/2 cent
per regel, bij contante betaling.
Familieberichten van 16 regels
ƒ1.iedere regel meer 15 cent.
ABONNEMENTS-PR1JS
Voor Vlissingen en gemeenten op
Walcheren 1.55 per drie maanden.
Franco door het geheele rijk f 1.75.
Afzonderlijke nummers 3 cent.
BEKENDMAKING.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend dat de bepalingen om
trent maximumprijzen voor zwavelzure
ammoniak verlengd worden voor het
tijdvak van 1 Juli 191830 September
1918.
De betreffende circulaires liggen ter
inzage op het distributiebureau.
Vlissingen, 1 Juli 1918.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERK!;.
STANDAARD-SCHOENWERK,
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend dat op het Distributie-
bureau ter inzage is nedergelegd eene
circulaire no. 28534 betreffende aige-
meene voorschriften voor standaard
schoenwerk benevens eene uitgebreide
lijst van maximum-prijzen voor mans-
pantoffels, fietssohoenen, mansrijgbot-
tines en derby rijgbottines. Voorts voor
allerhande mans- en vrouwenschoenen,
benevens kinder-, meisjes en jongens-
schoenen.
De omvangrijke circulaire wordt
dringend ter kennisname aanbevolen.
Vlissingen, 1 Juli 1918.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKS.
VERVOER VAN SIGAREN, SIGARiL-
LOS EN SIGARETTEN VERBODEN.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend dat de .Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel heeft
goedgevonden te bepalen dat het ver
voer van sigaren, sigariiios en 'cigaret-
ter. is verboden.
Verzoekschriften tot ontheffing die
nen dovr o' langnebbenden te worden
gericht direct tot het R. B. T. (afdee-
ling Tabaksfabrikanten), Prins Hen
drikkade 160, Amsterdam.
Voor verdere bepalingen wondt ver
wezen naar de .ministerieele circulaire
no. 4651, welke op het distributiebu
reau ter inzage iigt.
Vóór 5 Ju!; 1918 behooren belang
hebbenden opgaven te doen van hun
'fnmanaam en adres, met vermelding
van den aard van hun bedrijf (fabri
kant, fabrikanUwinkelier, grossier,
winkelier) alsmede nauwkeurige opga
ven van voorraden. Alles direct aan het
R. B. T. Ook de daarop betrekking
hebbende circulaire no. 44359 ligt ter
inzage op het distributiebureau.
Vlissingen, 1 _u!i 3918.
De Buror;m ftei voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUOEKERKE.
BEKENDMAKING.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend dat met ingang van 1
Juli 1918 de aflevering van looden ar
tikelen door de fabrikanten aan hande
laren en verbruikers is verboden.
Voor verdere bepalingen wordt ver
wezen naar de betreffende circulaire
DOOR
Messrs.
(ïaiif wnta,)
aar Brouwer bleef nu onverschii-
)or alles wat hem vroeger belang
.heinde. Hij zag .niet meer de
te, de stille rust van 't kleine dorp,
lorde nog de twistende stemmen,
telde den oorlogsgeesei, die ook
;eesten sloeg zoodat begrippen
yd raakten en wrok en haat on(-
ielijk blonken in de ramen van 't
kerkje lichten, en Brouwer ging
de boogvormige poort en bleef
ijle verrast staan. Op de lesse-
der bruine banken stonden kaar-
welker pinkelend schijnsel de
verlichtte. En dat schijnsel
l, ook op 't bonkig, ernstig we
er mannen en vrouwen, die in
lik in hun gelaatstrekken, in
pun houding het spoor toonden
nc vastberadenheid, die vast
heid waarmee .geslachten den
den vijand, de zee, bestreden
En strak bleven de wezens,
van den Minister van Landbouw, Nij
verheid en Handel, welke ter lezing
ligt op het distributiebureau.
Vlissingen, 1 Juli 1918.
De Burgemeester van Vlissingen,
VAN DOORN VAN KOUOEKERKE.
Het convooi.
(Officieel). Het ministerie van bui-
tenllandsche zaken deelt het volgende
mede
Nadat door de in beslagneming van
Nederlandsche schepen door de Geas
socieerde regeeringen een stagnatie in
het verkeer met Nederlandseh-lndië
was ontstaan besloot de regeering, met
het oog op de belangen van den dienst
aldaar gebruik te maken van de gele-
fcmheld dat een oorlogsschip naar ln-
ië zou vertrekken, voor de samenstel
ling van een convooi voor het vervoer
van gouvernements-ambtenaren met
hunne gezinnen en van krijgsvoorraad
en gouvernements-goederen.
Het hoofddoel van het corrvooi was
om bij de bestaande onzekerheid ter
zee, de ongehinderde doorvaart te ver
zekeren met name de opbrenging naar
belligerente havens tot uitoefening van
het recht van onderzoek te voorkomen.
Aait de daarvoor-in aanmerking ko
mende oorlogvoerende mogendheden
werd in de tweede helft van April me
dedeeling gedaan van de samenstelling
van hei convooi afsimede van de getrof
fen voorzieningen, waaruit bleek dat
de Nederlandsche regeering uit eigen
.beweging waarborgen gaf ten bewijze
dat het vervoer bleef buiten de militai
re belangen der oorlogvoerenden. De
voorafgaande overlegging der scheeps
papieren geschiedde naar analogie van
het beginsel, ook voor een gewoon
handelsconvooi geldend, dat de vlag
slechts in zoover de lading dekt als die
lading, geen door d.e oorlogvoerenden
veiboden goederen bevat en dat de
convooi-commandant dan ook bij ont
moeting met een belligerent oorlogs
vaartuig de lad'mgsmaniicsten en ver
dere papieren moet vertoonen.
Daarmede 'werd tevens duidelijk ge
maakt dat het hierbij niet ging om een
handelsconvooi doch om een zeer bij
zonder soort cunvooi, dienende uitslui
tend tot het vervoer van gouvbrne-
ments-passagiers en goederen, dus tot
eene gouvernements-vehbinding tus-
schen Moederland en koloniën.
Nog eer de mededceling van de Ne
derlandsche regeering Hr. Ms. gezant
te Londen bereikt had, werd den 26en
AdtII naar aanleiding van de desbetref
fende verklaring op 16 April door den
minister van marine in de Eerste Ka
mer der Staten-Generaai afgelegd eene
nota door den .Britschen gezaflt alhier
overhandigd, waarin deze herinnerde
aan 'het Britsche standpunt dat nimmer
het convoyeererv als een recht van neu
tralen erkend heeft. Deze nota kruiste
zich met de voormelde mededeeling
aan de .Britsche regeering, naar welke
dan ook de Britsche gezant terstond
verwezen 'werd.
Eerst onder dagteekening van 8 Juni
jf. beantwoordde de .Britsche regeering
de bovenbedoelde baar door den ge
zant te 'Londen gedane .mededeeling.
Uitdrukkelijk vasthoudende aan haar
standpunt dat zij het convooirecht niet
erkende, gaf de iBritsdhe regeering niet
temin te kennen dat zij, als een tast
baar bewijs harer vriendschappelijke
gezindheid jegens Nederland, voorne
mens was onder bepaalde voorwaar
den aan dit convooi geen moeilijkheden
in den weg te leggen, nu de Nederland-
toen de spreker optrad en over Vlaan
deren, het arme oorlogsgewest begon,
dóch weldra ontspanden ze zich en
vertolkten ze wat er in de ziele om
ging, deernis en meegevoel met een
volk, dat onschuldig in den vrceselijken
oorlog werd 'gesleurd.
't Verleden scheen .weer heden I Hoe
menigmaal hadden in de verioopen
eeuwen bannelingen een wijkplaats ge
zocht voor ruw geweld en tirannie aan
diezelfde oevers van het Zwin of in de
duinen van Kadzand En menigmaal
hadden oorlogsvlammen dezelfde
streek verlicht I Weer worstelde men
om recht en vrijheid en ook Kadzand's
kerkje stond dikwijls te trillen in het
gedonder van 't geschut.
.Rustig pinkelden de kaarsen en ze
wierpen groote schaduwen op den
muur. Een plechtige stilte hing over de
aanwezigen en menigeen boog het
hoofd dieper over den ouden Bijbel,
om ongezien een traan wog te wis-
schen. De wind zuchtte langs de ramen
en het hooge gewelf. Maar tot in dit
afgelegen kerkje voelde imen den gru
wel van den oorlog.
Arthur Brouwer ging een der laat-
sten heen, steunend op zjjn stok, en
dan volgde bij den kronkelenden weg
naar de grensstrook,
Vlaanderen, mompelde hij, wat
waart ge schoon in uw vlakten en
heuvels, uw .bosschen en velden, uw
beken en riviertjes, uw torens en mo
sche regeering eenmaal het voornemen
tot uitzending daarvan openlijk had
aangekondigd.
De Nederlandsche regeering gat
daarop ten antwoord, dat, wat de Brit
sche regeering voorwaarden noemde,
praktisch overeenstemde met hare be
doelingen, blijkende uit de waarborgen
rwelke zij reeds uit eigen beweging
lliad gegeven en die .beoogden voor de
oorlogvoerenden niets veiborgen te
houden omtrent ihet karakter van het
convooi en zijn lading.
Eerst op 14 juni was het ladingsma
nifest van de „Noordam" gereed den
volgenden dag 'werd mededeeling van
dat manifest gedaan aan de betrokken
gezanten te 's-Gravenhage, terwijl hun
tevens de gelegenheid geboden werd
inzage te nemen van de passagierslijs
ten. Op 17 Juni d:a.v. werd hun even
eens een lijst gezonden, houdende op
gaven van de aan boord van den hulp
kruiser „Tabanan" en het kolenschip
„Bengkalis" zich bevindende goederen.
Inmiddels was het vertrek van het con
vooi bepaald op 19 juni. Op 18 Juni
opperde de Britsche gezant namens
zijn regeering het bezwaar dat, af-
schoon begrepen was dat geen goede
ren van Duitschen oorsprong zouden
worden vervoerd, de „Noordam" verf
stoffen van zuiver Duitsahe herkomst
aan .boord had, zooals hem was bericht
bij een schrijven van de Nederlandsche
regeering van 4 Juni ji. De inhoud van
dat schrijven was ter kennis van de
Britsche regeering gekomen nadat zij
aan Hr. Ms. gezant te Londen haar
standpunt nopens het convooi had ken
baar gemaakt.
De Britsche regeering gaf thans te
kennen, dat tegen het vervoer van Duit-
sche kleurstoffen bij haar alleen dan
geen bezwaar zou bestaan wanneer zij
zich overtuigd 'had, dat die kleurstoffen
niet konden worden betrokken uit an
dere dan tegen haar strijdende landen.
Zii wees daarbii op een schrijven van
het Britsche gezantschap van 28 April
1918, waarbij inlichtingen werden ge
vraagd omtrent dc hoeveelheden kleur
stof, die jaarlijks in Nederlandsdti-Indië
werden ingevoerd ten einde te kunnen
vaststellen in hoeverre het mogelijk
zoude zijn dat artikel te betrekken uit
andere dan met Ingeland in oorlog
zijnde landen. Dit Schrijven was op 25
Mei ji. beantwoord met verstrekking
der gevraagde inlichtingen.
Op de nota van den Britschen gezant
van 18 Juni werd den volgende dag ge
antwoord, dat kleurstoffen niet in aan
merking kwamen om zonder meer te
worden gerangschikt onder wat de
Britsche regeering als goederen van
vijandelijke herkomst beschouwde,
aangezien van deze goederen sedert
gerufmen tijd reeds eene bijzondere
overeenkomst bestond krachtens welke
zii onbelemmerd naar Indië werden
vervoerd mrts geadresseerd aan de In
dische regeering en door deze zelve
gedistribueerd. .Een en ander was im
mers neergelegd in eenen brief van het
Britsche gezantschap van 20 juni 1916
en in een dezerzijdsche nota van 26
Juni d.a.v. De bovenvermelde brief van
het Britsche gezantschap van 28 April
behelsde slechts een vraag om inlich
tingen met bet oog oo een door de
Britsche regeering in te stellen onder
zoek. Zij wijzigde niets aan de bestaan
de overeenkomst.
Bij een memorandum van 19 dezer
vroeg het Britsche gezantschap voorts
nog enkele inlichtingen. Deze inlichtin
gen werden verstrekt.
Overwegende dat de zeer besliste
bezwaren der Britsche regeering ten
aanzien der kleurstoffen verband' hiei-
lens, uw hoewen en butten; uw dijken
en duin. Maar de geweldige heeft u
geschonden en schendt u meer en
meer. Ginds iigt ge in eenzaamheid en
treurnis, 't is of de wind ons uw nood
kreten brengt. Vader, moeder, broe
ders, zusters, ge hebt ons arm leperen
moeten verlaten en de oude stede ver
brokkelt in puin. Wat zijn wij kinderen
van Vlaanderen Martelaars, 'dool
aards, berooiden, zwervers I
Weer drukte zwaar de last zijn ziel,
terwijl hij traag door den donkeren
polder strompelde.
En gansch alleen t zuchtte de
schilder.
En weer zag hij het beeid van Anna.
Neen, ik kan er niet beengaan,
riep Brouwer halfluid, ik kan haar en
haar ouders miin armoe en ellende niet
toonen, ik wil geen meelijden, geen
deernis Ik ben een wrak, maar dat
men mij late dobberen
Een jonge ihan haalde hem in.
Ook nog naar 't Regiment vroeg
bij.
Neen, naar Louise.
Ha, je zijt de schilder
Ja. ik heb je dezen noen bezig
geboord tegen dien Debuize.
Was het niet verdiend
Zeker
't Js waar, ik had naar 't front
moeten gaan. Dat heb ik me honderd
keer gezeld, als ik bij LieSbeth kwam.
Je kent Liedbeth toch, de vroirw van
den met de uitlegging eener bestaande
overeenkomst achtte de regeering zich
niet verantwoord bet convooi te laten
uitvaren eer het bestaande verschil van
gevoelen tot klaarheid gebracht zoude
zijn.
Aangezien uit een Zaterdag 29 dezer
van de (Britsche regeering ontvangen
antwoord is gebleken dat geen over
eenstemming kan worden verkregen,
zal het vertrek plaats hebben na los
sing van de kleurstoffen.
De spoorwegen in Limburg.
Naar aanleiding van bet Vrijdag
avond door .het bureau Vaz Dias te
Amsterdam gepubliceerde bericht uit
Londen nopens den doorvoer door
Limburg merkt men ons van bevoegde
zijde het navolgende op.
De inciicdeelingen, door den minis
ter van buitenlandsche zaken gedaan
omtrent het in April ji. gerezen conflict
met de Duitsqhe regeering betreffende
den doorvoer, in het bijzonder over den
spoorweg DalheimHamont, lieten
geen mogelijkheid tot twijfel nopens dc
vraag, welke gevolgen de gedeelte
lijke inwilliging van de Duitsche
verlangens had ten aanzien van het ka
rakter der voortaan door te voeren
goederen. Uitdrukkelijk is vermeld, dat
de 'DuitsChe regeering oorspronkelijk
verlangde dooi voet van alle goederen
met uitzondering van wagens, munitie
en vliegtuigen, van troepenvervoer is
nooit eenige sprake geweest. Het was
duidelijk, dat deze eiseh zich niet be
perkte tot goederen, uitsluitend be
stemd tot gebruik voor de burgerbe
volking in België de verklaring van
den minister van buitenlandsche zaken
dat 'hij, ais vierde uitzondering op de
ten doorvoer toegelaten goederen de
voor het ieger bestem.de proviand had
bedongen, sloot overigens elk spoor
van twijfel (hieromtrent uit. .De regee
ring immers zou geenerlei reden gehad
hebben om speciaal doorvoer van le
vensmiddelen voor lecergeibruik uit te
zonderen, indien het de bedoeling ware
geweest dat voortaan alle goederen
voor iegergeoiuik zouden zijn uitge
sloten.
De verzekering van de geassocieerda
regeeringen dat het tot stand komen
der bo.envermekic regeling met
Dailschl^nd niet tot -nietA mc-Rijk
heden van de zijde dier regeeringen
zou aanleiding geven kon onmogelijk
in dien zin worden verslaan, dat zij het
dog had op eene beperking van den
dicrvoer jot dien bestemd vonr de
burgerlijke bevolking in België. Afge
scheiden van het feit dat deze interpre
tatie niet te rijmen was met de ook
toen reeds aan d: geassocieerden be
kende gedragslijn, door de regeering
ten opzichte van den doorvoer van le-
gerproviand gevolgd, mag de vraag
gesteld worden "waarin volgens deze
lezing de tegemoetkomende houding
zou hebben bestaan, die de geasso
cieerde regeeringen verklaarden ten
aanzien van een inwilliging van bedoel
den Duitschen eisch te willen innemen,
immers tegen den doorvoer door Lim
burg van goederen, uitsluitend bestemd
voor de burgerbevolking in België had
den geenerlei bedenkingen kunnen be
staan.
Wat andere dan de vier met name
uitgezonderde categoriën van goederen
betreft als b.v. hout, laat de met de
Duitsche regeering verkregen overeen
stemming geen ruimte om den door
voer daarvan afhankelijk te stellen van
speciale waarborgen nopens het ge
bruik.
Zooals uit het bovenstaande blijkt
druischt de bouding der Nederlandsche
Gust.
Niet ver van 't Hazegras
Juist.
ja, ja, ik hdb het huisje nog ge
schilderd.
Gust is soldaat.
Waar is hij
Aan den Yzer, peins ik, maar wc
krijgen er geen nieuws van. En drie
kinderkens thuis. Maar Gust was er
vroeger ingeloot, en hij kon van die
vervloekte remptacanten-wet niet pro-
fiteeren. Hij diende en moest nu weer
binnen. Die Debuize heeft vroeger een
man kunnen koopen, voor geld deed
hij zijn plicht aan een ander over.
'k Zou daarop niet spreken als die De
buize nu zijn mond hield. Maar neen,
hij jaagt nog altijd anderen naar 't
front en blijft zelf hier. Overlaatst was
ie bezig over een soldaat, die zich niet
had laten internecren. Debuize wilde,
dat die man naar 't front ging, al was
bet ook een vader van vier kinderen en
een van Debuize's jaren. Maar die had
ook geen rempla<;ant kunnen koopen,
vertsa je. En Debuize wel, en dan
durft ie van lafheid spreken. En er zijn
veel Debuize's, zielhonden .Laat de
consulaten dc wervingen doen, maar
burgers, die zelf geen zoon aan 't
front hebben en niet moeten gaan,
kunnen zich op dat punt heel stil hou
den. Dat is mijn gedacht I
-En 't is zoo ook. Maar de vader
landsliefde is nu goedkoop'
regeering niet in legen den geest van
het met dc geassocieerden getroffen
accoord.
De Entente en onze nieuwe
aardappelen.
Met het oog op de gesteldheid der
voedingsmiddelen in Holland, heeft bet
intergeallieerde comité te Londen be
sloten, voor zoover dat in zijn vermogen
ligt, de economische onderhandelingen
met Nederland te hervatten en bij die
gelegenheid de aandacht der koninklijke
regeering te vestigen op de noodzake
lijkheid, af te zien van iederen uitvoer
van voedingsmiddelen, die niet anders
zoa kunnen bewerkstelligen dan ten
koste van het binnenfandsche verbruik.
Het intergeallieerde comité had voor
namelijk op het oog den uitvoer van
nieuwe aardappelen, die verleden jaar
is geschied, terwijl er in de groote ste
den van Nederland bijna volkomen ge
brek aan bestond. Men hetinnere zich
de ongeregeldheden, die een gevolg zijn
geweest van dezen stand van zaken.
Man overboord.
Aldus is de titel van een artikel in
„de Nieuwe Courant" over het aftreden
van minister .Rambon.net. Het blad gaat
de positie van minister Cort van der
Linden na, die in den krop der jaren
meer en meer van het volk is ver
vreemd.
Hij heeft zijn invloed voortdurend
meer zien tanen. Dat is zelfs in zoo
hooge mate het geval, dat die frguur,
die in de dagen toen de oorlog ons het
eerst bedreigde, mede door de verant
woordelijkheid van zijn groote taak
grootheid suggereerde, nu een tragi
sche figuur wordt.
Tragisch omdat een groot deel van
het Nederlandsche volk al weer ver
geet, dat de man, die in 1913 de volko
men logische consequentie trok uit den
toestand door de verkiezingen ont
staan, zooals die zich manifesteerde in
de moeilijkheid een kabinet te vormen,
door zijn Grondwetsherziening aan
den lande 'n hoogst belangrijken dienst
heeft bewezen. Tragisch omdat het Ne
derlandsche volk hém heeft geplaatst
O" het voetstuk, dat nu zoo geducht
afbrokkelt.
Tragisch ook omdat de premier, die
in de dagen van nocu zooveel vertrou
wen bij het volk wist te wekken, niet
de kunst heeft verstaan aan het voik
vertrouwen te schenken, daardoor niet
alleen zich an zijn kabinet hoe langer
hoe meer heeft geïsoleerd, maar ook
voortdurend minder reden kreeg in het
volk vertrouwen te stellen.
De (houding der natie heeft het de
regeering allesbehalve gemakkelijk ge
maakt de waardigheid naar buiten te
accentueeren, dat is juist, maar dat is
zeer stellig ten deele gevoig van den
angst voor publiciteit van de regeering,
■waarvan men in de crisis aan marine
een nieuw bewijs beeft. Hoe zal een
volk zich naar buiten doen gelden als
het stelselmatig in 't ongewisse wordt
gelaten, omtrent gebeurtenissen van 't
allerhoogste belang voor zijn waardig
heid als natie?
Vooral na de houding der regeering
in de laadruimte-crisis, waar het ver
trouwen, dal de regeering 's lands
waardigheid zou weten te handhaven,
werd beschaamd zonder dat daaruit
eenig materieel voordeel voortvloeide,
vooral sedert dien kan de regeering
niet verwachten dat het volk blinde
lings vertrouwen zal. En juist daarom
rijst .nu zoo ernstige twijfel, of de lei
der van het kabinet, die wederom een
ziiner medekerkers imet stille trom Jiet
heengaan, wel een juister standpunt
de Brouwer. Ik ben afgekeurd sol
daat, de oorlog heeft me gebroken, en
ik krijg een aabnoesie.
Mij stond die Debuize ook voor
lafaard uit te maken, 't Js waar, ais ik
Gust zag vertrekken, voelde ik .als
jonkman dat ik ook zou moeten gaan.
Maar gaan is niets, als je maar terug
keert I Ik houd van m'n leven. Zoo
sprak ik toen, en 'k was heel benauwd
voor m'n armen en bennen of m'n harte,
't is gelijk, waar een blauwe boon je
treft I Maar stillekens aan ben ik gaan
voelen, wai onrecht er gebeurt, en m'n
vrees is weg en nu doe ik gevaarlijk
werk. Gij moogt 't weten, ik spionneer.
Ik ga tot Brugge, Thorhout, Rouse-
selare en 'k loer af wat ik kan. En
'k weet het, als ze me krijgen, ben ik
er aan. Tot daar, ik geef er niet meer
om, ik werk en biijf werken. En dan
staat zoo'n beslagmaker, die niets doet
als blageeren, die schoon leeft, wie
weet van wat geld, je uit ie maken, en
je kunt niets terugzeggen I Belgische
soldaten, spionnen, die naar België
gaan, dat is voor sommige heeren al
lemaal niets. Hun comiteitje, hun zoo
genaamde geheime zending, dat is van
meer belang I En intusschen zitten ze
te piekeren en te zweeten om hun huis
en meubels in België, maar voele» niet
hoe anderen ook voor hen hun vel
wagen
(Wordt vervk,^
v