t. Wkcti T IJ 00. ü-No. 303 55e Jaargang en f IQo, tien 'k\ Cor lecemher e.k. steden MAANDAG 24 DECEMBER. Jfieuwjaarswenschen Nieuwjaarsgroeten. GEMEENTEBESTUUR FEUILLETON BINNENLAND VLISSINGSCHE COURANT schieden tot des namid. prospectussen van ïgen en conversie siv. Telef. 17. TTEM men in het !TER en WET- Tissingen zullen op en 2 ure ten Raacl- ente, in het baar alle van de ver* Gemeente- atiën en r het jaar !en liggen vanaf e ter Gemeente- Bevolking.) schijf ik te Uit een luik verrekte er weinig olgenden geheel te bewe- zeer. Ik rrichten Den wor- ogist D. Groene Kloos- depijn- 3 maal j e dagen minderd genezen Is vroe- rbalsem nuntend kneu- n rheu- .ummn vonden, I n, open I imatiek 'ram 8ti om ver- ekening I Wegens het Kerstfeest zal de „Vlis- singsche Courant" Dinsdag en Woens dag a.s. NIET verschijnen. ABONNEMENTS-PRIJS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 1.55 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.65. Afzonderlijke .nummers 3 cent. ADVERTENTIE-PRIJS Van 14 regels ƒ0.60 voor iedere regel- meer 15 cent plaatsing 3|2 X bij abonnement speciale prijs. Recla mes 30 cent per regel. Dienstaanbiedin gen en dienstaanvragen 7'/2 cent per regel, bij contante 'betaling. Evenals vorige jaren zal in het nummer der Vlissingsche Courant dat verschijnen zal en bij de Abonne's bezorgd wordt op Maandag 31 Decem ber 1917, de gelegenheid worden open gesteld tot het plaatsen van Deze advertentiën worden opgenomen tegen verminderd tarief en wel van 1 tot 4 regels f 0.40iedere regel meer 15 cent. In de NaamlijstPer Naam en per regel 15 cent. Alles bij vooruitbetaling. Opgaven worden ingewacht vóór of op 29 December a.s. UITREIKING BROODKAARTEN. Burg. en Weth. v.ain Vlissiinger bren gen ter ajigeimeene kennis dat de brood kaarten voor Ihet tijdvak 1 Janua-uri 1918 toit en met 13 Februari 1918 zul len -worden uitgereikt -op de .navolgende ■wijze op Donderdag 27 December 1917 Itusschen 912 'en 24 uur aan 'hen, wiier domicitiekaart genummerd vïis van: 1 tot en. mat 900 oip ihet Stadhuis 901 itot en met 1800 oip .het Politie bureau 1801 itoit en irmet 2700 in heit gym nastieklokaal wan school D aam de Groote Mankt oo Vrijdag 28 December 1917 itus- s-öhien 912 en 24 uur aan hen, wier damèaiiliefcaart genummerd .is van 2701 tot en met 3600 op het Stad huis 3601 'tolt en met 4500 o.p het Politie bureau 4501 tot en. roet 5370 iin heit gym nastieklokaal van schooi iD aam de Grooite Markt. idat voor elke -enveloppe imet brood kaarten 3 cents moet worden betaald dat die broodkaarten uitsluitend op bovengenoemde dagen venkrijigbaar zijin, -en dus in.a die dagen geen forood- '.kaartiein meer .wórden uitgereikt dat men verplicht is de domicilie- kaart mede te brengen. Vliisisingan, 24 December 1917. Burg. ein Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. (De Seoretanis, J. P. v. ROSSUM Jr. MELK VOOR ZIEKEN, ZWAKKEN EN KINDEREN. Burgemeester en Wethouders van Vissingen maken toekanid, dat iln ver band ,met de aus. Feestdagen de -eerst volgende zitting van dr. linger zal Een beeld der werkelijkheid. 52) (Mins mïoieï.) „Het was veel te veel, .na de aan doeningen die gij op zulk een dag doorleefd moet he'blben." „Jai, het was te veie!, het was ontzet tend nuaar wat is niet vreeselijik iin dit laindi,diait ons .a.Ue'r graf zal wonden?" „Neem, Marcele, neen", sprak Ou.de- ke-nke „.Mialvina zal u niet zien ster ven." „WelUke (nacht op aarde ziou dat kuinnem verhoeden „Uk. Gedurende uwe afwezigheid heb ik vee! nagedacht en is het denkbeeld, dat ik reeds .koesterde', tot rijpheid gekomen." Zij rees thans geheel overeind: en zag hem sim'edkend. aan. „Gij wilt mij toch niet met een, val- sche hoop misleiden, nietwaar vroeg zij angstig. „Neen, want 'het ontwaken- tot de wierikiejijikheid ziou er slechts te wneeder om zijin", sprak hij, ha.r-e beide handen grijpende „Gij zijt niet voor deze plaats hebben, op Woensdag 2 Januari 1918. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. P. ,v. ROSSUM Jr. HINDERWET. Kennisgeving. Burg. en Weth. van Vilfesinigem, ge zien ide artt. 6 en 7 der Hinderwet, ge- veln bij deze keinimis, dat bij hen is in gekomen een verzoek van S. FRANK alhier, om wengumminig tot het oprichten van eene bergplaats voor metalen, tampon, touwiwefk enz., tin het perceel (kadastraal bekend gemeente Vlissingen sectie E no. 1324, gelagen aan de Lange Zeike miO'. 10 dat id.it verzoek imiet de bijlagen, te beginnen met Maandag den 24 Decem ber 1917 op de Geimieente-SecreaTiie ter visie zal gelegd 'worden, en dat ide,n veertienden idaig na dien, zijnde den 7 Januari 1918 item .Riaadlhiuize, des na middags item 2 ure, gelegenheid zal ge geven worden oim bezwaren tagein het oipirii.dh.tein de-r inrichting in te brengen, zullende zij die niet overeenkomstig ar.t. 7 der Hinderwet voor het gemeen tebestuur o.f een of oneer zijner leden zijin verschenen, teneinde hunne bezwa ren mondeling toe te Jfldhtem, niet o.p beroep gerechtigd zijn, terwijl gedu rende dirie daigein vóór dat tijdstip, ter Gemeente-Secretarie -van de ter z-alke ingekomen schrifturen kennis kan ge nomen wonden. Vlissingen, den 24 .December 1917. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. P. v. ROSSUM Jr. AANGIFTE TEE INSCHRIJVING VOOR DE MILITIE. De Burgemeeester der Gemeente Vlissingen brengt ter kennis van wie liet aangaat, inzon derheid van de in het jaar 1899 geboren man nelijke personen, dat bij de Militiewet (Staats blad 1912, No. 21) het volgende is bepaald: Wie moeten worden ingeschreven. Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor de militie ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die op 1 Januari vaii het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk, in het Duifcsche Rïfkj-of m het Konink rijk België woonplaats heeft, of wiens vader, moeder of voogd op genoemd tijdstip in oen dier Rijken woonplaats heeft 2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woonplaats heeft 3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op genoemd tijdstip ingezetene van het Rijk is. 2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt gehouden A. de minderjarige niet-Nederlander, die bin nen het Rijk woonplaats heeft lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voor afgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere we- relddeelen woonplaats gehad heeft; 2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande aehttien maanden in het Rijk of in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft, tenzij hij in den zin dezer wet een vader of moeder heeft en deze elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die bin nen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in d« koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft. 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig lid wordt gehouden voor minderjarig hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Wis inschrijv:ngspliclitig zijn. Art. 13. Voor de militie wordt niet inge schreven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht hot beginsel van wederkeerigbeid is aangenomen efinzaaimlhdd gesdiiiikt, MarceLIé, even- miin aüis uw eohitgienoioit, wwens groot ta lent dor wereld toebehoort lik heb veel met Orano gesproken, e-'n hijzelf erkent dat hij mistastte toen hiij het hopeloos besluit nam ziioh.alihi.eT te koimeh be graven. Ik daarentegen bed een zoon der wildernis ik hialail aideim wanneer ik niets anders verneem dan het voort- suizen vain den bries tuisschen de riet halmen dan d'e schreeuw vian, een ko- ningsvogel over de. zwijgende vlakte. Wij hebibiein aanhoudend' samen gear beid, gij ziuilit onize' reuzJelmvordeiringen zien, ein. ik leerde dit terrein ke/ninen. Met een klein kapitaal, en daaraan ontbreekt het mij gelukkig niet, zal ik er in stegen den on vruchtbaren bodem, waarlijk nog schatten te ontwoekeren. Aides iis daarom bepaald ik koop de bezitting van Hoi dins terug en zal hem de reeds voilbrachlte ontginningen ver goeden door Ihem alles weer te geven, wiat hij tolt dlusverre aan onkosten te maken had ein wat ook de terugreis voor hiem mee aai sleepein." In len aanvang had die jonge vrouw hém voil bliijdischlaip aangeboord maar van lieverlede was er eeinie smartelijke uitdrukking op haar geiaat gekomen. „Gaat gij kier dan alleen achterblij ven vroeg zij'. „O nïelt geheel alleen. Mijn knecht ■blijft bij mij, en ik zal arbeiders trach ten te vinden." 2o. hij, die blijkt in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mits dit niet zij ter zake van krijgsdienst. In we ko gemeanto do inschrijving moet geschieden Art. 14. 1. De inschrijving geschiedt: ]o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder lo. a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woon plaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente zijner woonplaats, tenzij hij in den zin dezer wet een vader, moeder of voogd heeft en deze in eene andere gemeente binnen het Rijk woonplaats heeft c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk woon plaats heeft, in de gemeente Amsterdam; d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Ko ninkrijk België en hij niet binnen het Rijk woon plaats heeft, in de gemeente Rotterdam e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn vader, moeder of voogd niet binnen bet Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, in de ge meente Amsterdam f. zoo hij in het Koninkrijk België en zijn va der, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de ge meente Rotterdam 2o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid onder 2o. a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam c. zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam; 3o. A. van hem, bedoeld in art. 1?, eerste lid, onder 3o., indien hij minderjarig is a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woon plaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft of zoo zijn voogd niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij zelf woonplaats heeft B. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3o., indien bij meerderjarig is in de gemeente, waar bij woonplaats heeft. 2. De in het vorig lid als plaats van inschrij ving aangewezen gemeente is die, waar de woon plaats gevestigd iB of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Ten aan zien van hem, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens woon plaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België, wordt de gemeente, waar de inschrijving moet plaatshebben, bepaald naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van hét jaar volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Aangifte ter inschrijving. Art. 15. 1. Hij, die volgens art. 12 moet wor den ingeschreven, is verplicht zich daartoe aan te geven bij den burgemeester der gemeente, waar de inschrijving moet geschieden. 2. Indien liij ongesteld of afwezig is, rust de verplichting tot het doen vaz de aangiftea. in dien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd, mits ae vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, of indien de voogdij is opgedragen aan eene rechtspersoon lijkheid bezittende vereeniging, aan eene stichting of aan eene instelling van weldadigheid op de bestuurdersb. indien het een meerderjarige be treft, die onder curateele staat, op zijn curator. 3. De minderjarige, die in den zin dezer wet geen vader, moeaer of voogd heeft, of wiens va der, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, is, behoudens het bepaalde in het volgend lid, steeds zelf tot het doen van de aangifte verplicht. 4. Hij, die is opgenomen in een der in art. 16 vermelde gestichten en inrichtingen of behoort tot de in het tweede lid van genoemd artikel bedoelde personen, dan wel in dienst is bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, behoeft niet ter inschrijving te worden aangegeven. 5. De aangifte geschiedt in de maand Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht. 6. Voor hem of haar, die tot het doen van de aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. Art. 16. 1. De bestuurders van krankzinnigen-, idioten-, doofstommen- en blindengestichten, van gevangenissen, van rijkswerkinrichtingen,van rijks opvoedingsgestichten en van tuchtscholen, zenden jaarlijks vóór )0 Januari eene opgave, ingericht in den door Ons te bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke perionen, die aledan voor de militie moeten worden ingeechreven, aan Onzen commissaris in de provincie, binnen welke ie in schrijving moet plaats hebben. „Waarom doel gij, d'a<t ikloinik hel op gebroken toion. „Waarom ,,Bn indien i,k weigerde u dial te zeg gen Kunt gij niieit, evetniafls Onno, aan nemen dart iilk vam geestdrift vervuld ben voor deze woeste naituur „Nooitantwoordde zij heftig, „want diait iis niet mogelijk. Gij;, die on- afizienlbare meren hebt bevaren, die maagdelijke wouden ihebt doorkruist en onmetelijke bergen aanschouwd et, gij kunt geeln vrede nemen met dit landseJtop, dat geen enkel schilderach tig punt oplevert, dat zelfs van geen gevaren doet droomen. Wiie hier voort leeft is scihijindoiod. Gij moet dat alles gevoeld hebben zoioiats iik en uw fortuin is groot gemofeg om het niet te moeten vermeerderen. Wélk doel stelt gij u dan voor oo|gein „Ik zou u 'he:t antwoord' schuldig kunnen blijven", sprak Fiilips, den blik (van kaar atwenidentde, „imaar wellicht is hét beter, dat gij vooir eennnaiad zult leeren verstaan, wat in mijin binnenste omigaait. Gij kient de geschieden is mij ner eerste' liefde. Ik 'dacht dat zij ook mijne laatste zou zi)n, dat zij onsterfe lijk was als de herinnering aam de virouiw die ik beminde. Daarop zijt gij gekomen, Marcelle, en hoe gioed ik het ook voor u verbor gen ihiicld, ik heb u bennfund met eene andere, maar niét minder grroote tee- derheid, dlain ik eenmaal aan mijne 2. Ten aanzien van de mannelijke personen, die ingevolge art. 39 van het Wetboek van Straf recht ter beschikking van de Regeering zijn ge steld en niet in een Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt gelijke opgave vanwege Onzen Minister v»n Justitie. 3. De inschrijving van de in het eerste en het tweede lid bedoelde personen, zoomede van die, welke in dienst zijn bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeenkomstig door Ons te geven voorschriften. Art. 17. 1. Voor de militie wordt ook inge schreven of wordt opnieuw ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woon plaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier Rijken woonplaats had 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wiens vader, moeder of voogd na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en VÓor het intreden van diens 21ste levensjaar, zijne of hare woonplaats binnen een dier Rijken ge vestigd heeft; 3o. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Ja nuari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intre den van het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander is geworden, zoo hij of zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woon plaats heeft 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 2 ste levensjaar zijne woon plaats binnen het rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1 Januari van hot jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de' levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink rijk België woonplaats heeft to. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het ]8de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin van art. 12, tweede lid; 7o. bij, die voor het intreden van het 21ste levensjaar ophoudt te verkeeren in een der ge vallen, bedoeld in art. 3 3, indien hij overigens, hetzij volgens art. 32, hetzij volgens het hier boven onder lo.6o. bepaalde, ingeschreven zou moeten worden. 2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo. 6o. gelden art. 12, laatste lid, en art. 3 3. 3. Ten aanzien van de gemeente, waar de in schrijving of de inschrijving opnieuw moet ge schieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien ver stande, dat de plaats van inschrijving wordt be paald naar de gemeente of het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. 4. Ten aanzien van de aangifte of opgave ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artt. 15 en i 6, met dien verstande, dat de aan gifte geschiedt binnen dertig en de opgave binnen tien dagen na den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is gehaakt in een der in het eerste lid van dit artikel om schreven gevallen. Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft de in art. 15, eerste of tweede lid, bedoelde persoon of diegene der in laatstgenoemd lid bedoelde be stuurders, die niet voldoet aan eene hem bij dat artikel of'bij art. 17, vierde lid, opgelegde ver plichting. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshon derd gulden wordt gestraft hii, die opzettelijk een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt. De bijzondere aandacht wordt er op gevestigd, dat bij de in art. 15 vermelde aangifte ter in schrijving .gelegenheid bestaat om op te geven de reden van vrijstelling, die de in te schrijven persoon vermoedelijk zal kunnen doen gelden. Waar in het bovenstaande sprake is van Tader, moeder of voogd, heeft zulks betrekking op minderjarigen en strekt de uitdrukking „vader" voor het geval, dat de vader de ouder lijke macht of de voogdij uitoefent; de uit drukking „moeder" voor het geval, dat de moe der de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent; en de uitdrukking „voogd" voor het geval, dat over den minderjarige voogdij wordt uitgeoefend door een ander dan den vader of de moeder. De uitdrukking „curator" heeft betrekking op meer derjarigen en itrekt voor het geval, dat dezen ondeT curateele etaan. doolde ge'sch/oiikein hiad. Maar voor mij bietieeikeriit lieilhebbem geliukikig maken. Wait ton iïk amders over uw levea brenigein dain- diroefiheid en berouw, in dien ik toegaf aan hei gevoel dat er mij toe dreef u in mijne armen Ite nemen en u toe te fluisteren „Laat ons heel het overige mensohdiom vergeten ein- slechitis leven voior 'elkander." Gij waart moeder, gij waart echftige- nooite', e'n die man' wiiiem uw levefn en u Weer toelbeihoonden. ihlad duibibel aan spraak op uwe tronw, want niémand koin hem i,n grootheid van hant over treffen, miémlaind u meer beimiimnien dan hij. l'k ziou dins een ellendeling geweest zijin tégenover 'hem, indien ik de in spraak van mijn gemoed had opge volgd' en tegenover u ware ik niét min der stihiuldiiig geweest. Ik zoeiht de eein- zaaimhelid der prairiën, op, ten. einde al daar' de oplossing te vinden van 'het raadsel op welke wijlzie ik u eenfig le vensgeluk zioiu kiufnnen schenken, en toen i'k hi'edheén kwam, had ik mij voorgenomen mij allereerst te overtui gen wat er aan uw lot ontbrak om het ztonnip' te maken,. Uw bestaan in deze eenzaamheid kwam mij troosteloos voor. Hadt gij uw echtgenoot bemind, dan mu deze volslagen afzondering met hem voor u niet minder zoetheid zijin ige'weestimmers wij, vreezen steeds dat dé wereld ons het voorwerp onzer liefde zat bietwiislten malar n,u Waar in het bovenstaande sprake is van woonplaats, wordt ten aanzien van hen, die geen vrijwillige woonplaats hebben dat zijn o. a. de minderjarigen daaronder verstaan de plaats, waar zij werkelijk wonen, en, zoo deze ontbreekt, de plaats van verblijf. Door of voor hen, die elders geboren zijn, behoort bij het doen van de aangifte ter in schrijving te worden overgelegd een uittreksel uit het geboorte-regiriter, welk uittreksel op aan vrage kosteloos wordt verstrekt. Tijd van aangifte. Voor het doen van de aangifte ter inschrijving, die moet plaats hebben tusschen 1 en 3Januari zal gelegenheid worden gegeven ter Gemeente secretarie, Bureau Militaire Zaken, eiken werk dag, van 9 uur voormiddags tot s uur nam,, des Zaterdags alleen van tot 12 uur voorm. Vlissingen, den «2 December 1917. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Onze luchtvloot. Naar „IDageins Nytheter" te Sto-ck- IhiOlm mededeelt, (heeft de Nederland sche riegeerinig voorioopi-g 120 vlieg- imiachiiimes bij <dr. Tlhüllii,n's viliegmaohiiine- falbriieik te Lanidskromia- besteld. Deskundigen -verklaren, dat de toe stellen. uiit d'eze fabriek, diie der oonloig- vioerende nnoigendlheden overtreffen; al de materialen zijn van Zweedsohen oomsprang. 'De fabriek produceert tegenwoordig één .motor per 'dag. ,T>agens Nylheter" meent te weten, dat de Neidieriaindsohe regeërimg voor in eunenis is, in 'it igelheel 2600 vliegtuigen, iwiaianvan h.et meerenidee! niatouriijk als reiserve-imoaMnes zaïl- dienst doen, te la ten aanmaken. Er toestaat alle kans, dat Tlhiilin's fa briek nog igrooitere besteliliimgen dan. bo vengenoemde zai krijgen-, daar de Ne derlandsche regeering buitengewoon tevreden is over de tot nu toegeleverde imadhanes. („Maandag Ct.") Koffie. De verstrekking van koffie, zoo.wel aan werkgevers a-ls aan alle .ande-re iin- riclhfiiinigen kantoren ie.d. uitgezon derd Ihotels, café'®, restaurants, wacht kamers, kajuiten e.d-., z-ai me,t ingang van 1 Januari 1918 eten einde nemen. Geen melk voor bakkerijen. De mini-ster van landbouw iheeft be paald, dat artet ingang van heden geen melk zal mogen, -worden gebezigd bij de bereiding wan producten der bakke rij en der (banketbakkerij (ikoek, be schuit, biscuit, banket e.d. met inbegrip van brood'), en dat geen. imeiliktoestamd- ideelen iof imeilikproiducten zullen mogen worden .gebezigd bij de bereiding van brood. lik izlië mij, genoodzaakt zoodanig ver bod uit te viaardiigein, omidat in verband met ide dialling idter productie de melk zooveel imlogelijik voor directe con sumptie moest dienen. Voor zoover betreft luxe producten idielr bakkerij iein -banketbakkerij toestaat ler bij m-ij ge-eu bezwaar, dat voor ver vaardiging daarvan althans .melkpro ducten, ials melkpoeder en geconden seerde im-el.k worden gebezigd. Het 'ge bruik idezer producten bij -die bereiding wain, toiroiod zou echter moeten leiden itoit ee-n verlhoogihig van den prijs van (het imeïkhroiodi, ih^geen ik aeer onge- •wienscht aohlt. Daar chemisch bezwaar lijk Ikan worden, vastgesteld, of imelk -dan wel een .melkproduct bij de be reiding vain brood is gebruikt, -ontstaat bovendien toch ihiet .gevaar, dat toch frauduleus melk zou wondien gebezigd. Vlainidaar dat volgens de beschikking bij ide bereiding van brood zoolwe.1 het gebruik van imellk ais van, m-e-lkpto- duoten is verboden. moest hef sdechtdis eemie kwelling te meer voor u zijin geweest igeen ander •gezelschap dan het zijne te 'hebben. Ik kan niets voor u verrichten dan u i(n de gelegenheid te stelten ieen ni'cuw bestaan a-a.n te wangen, e,n. zachtlkens voe,g iik er bij ter wille van h-et offer, dat ik u b,reinig, tracht voortaan geluk kig te zijn 1 lik hieb twee' weken i.n een- zaïamlhieiid doongtebr'aicihf met Oinno, e,n dlagelij.k-s ontdekte iik gmoofer hoeda nigheden firn hiem. Wfees Ook gij niet langer bildmid voor ai- dat go>e,de, her inner u hio-e zelden wij oipreohlt bemind •worden hier beneden, en vergeet het weiiniiige wat -u onaangenaam kan we zen iin Ihem. Men [heeft fee-dis meer ge zien dat twee lanig van elkaar ve-r- vreemidte ihahten weder bijeengebracht werden, idoor de omstandigheden en ook omidat zij plotseling inzagen elkan der tof dusverre onrecht te 'hebben aangedaan. Laat dit uiw beider lot we zen; draag er toe bij izoovieel gij slechts ■vermoogt en sahirij.f imij weldra dat imijin idlroom 'daaromtrent tot vervulling is gelkoimtem" „En gij, zult ihiier alleen achterblij ven Jierihaiailid'e Marcelle als verbluft. „Alleen, ja, nmaar niet vele 'herimne- iriinige-n." „Laat mij ui op Mytrza beuren, en wij zullen stapvoets huiswaarts Ikeeren." (Wordt vervolgd."

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1917 | | pagina 1