WOENSDAG 12 DECEMBER. j^ieuwjaarswenschen Nieuwjaarsgroeten. No. 393 1917 GEMEENTEBESTUUR FEUILLETON BINNENLAND Stads- en Provincienieuws VUSS1NGSCHE COURANT AEONNEMENTS-PRIJS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 1.55 per 'drie maanden. Franco 'door liet géfoeele 'rijk 1.65. Afzonderlijke .nummers 3 cent. ADVERTENTIE-PRIJS Van 14 regels ƒ0.60 voor iedere regel meer 15 centplaatsing 3|2 X bij abonnement speciale prijs. Recla mes 30 cent per regel. Dienstaanbiedin gen en dienstaanvragen 7>/2 cent per regêi, bij contante betaling. Evenals vorige jaren zal in het nummer der VLISSINGSCHE COURANT dat verschijnen zal en bij de Abonne's bezorgd wordt op Maandag 31 Decem ber 1917, de gelegenheid worden open gesteld tot het plaatsen van Deze advertentiën worden opgenomen tegen verminderd tarief en wel van 1 tot 4 regels f 0.40iedere regel meer 15 cent. Opgaven worden ingewacht vóór of op 29 December a.s. VERKRIJGBAARSTELLING VAN BONNEN VOOR REPARATIELEDER. Burg. en Weth. -van Vlissingen bren gen ter algemeene kennis, dat met in gang van 13 December 1917 van 9 uur v.m. tot 1 uur n.m. op het Bureau Distributiebedrijf (kamer no. 4, 2e ver dieping, Stadhuis") bonnen voor repara tieleder zullen worden verkrijgbaar ge steld dat voor 'de verstrekking van deze 'bonnen alleen in aanmerking komen de gezinnen en alleen wonende personen welke op het laatst vastgestelde kohier van den boofdelijken omslag aangesla gen zijn in de 2e en 3e klasse dat bovendien nog een aantal bon nen beschikbaar zijn voor hen, die niet of in de le klasse van de boofdelijken omslag aangeslagen en zich tot op he den tot verkrijgen van zoodanige bon niet ihdbben, aangemeld dat de personen welke in bovenge noemde klassen, van 'den boofdelijken omslag zijn aangeslagen verplicht zijn hun aanslagbiljet mede te brengen. Vlissingen, 12 December 1917. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. P. v. ROSSUM Jr. GOEDKOOP SCHOEISEL. Burg. en Weth. van Vlissingen moo- digen ide winkeliers, welke bereid zijn het goedkoope schoeisel in hunne win kels te distribueeren, uit 'hiervan schrif telijk opgave te doen aan het Bureau Distributiebedrijf (Stadhuis) vóór 17 December 1917. Vlissingen, 12'December 1917. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. P. v. ROSSUM Jr. Een beeld der werkelijkheid. 43) - (Naftrnk nerMen.) „Aan weelde zijn wij hier niet ge wend", zeide zij, „anders zoudt gij het beter hebben maar gij zijt hartelijk welkom. Zeg mij thans eerst of gij geen Nederlander zijt, want in dat ge val zijn wij landgenooten." „Jai ik ben Hollander, maar waar door hebt gij dat geraden „Doordien er in den iaatsten tijd bij na uitsluitend Nederlanders aankomen. Het huis Verhagen heeft nog niet veel goedgeloovigen in den vreemde gevon den. Nog maar kort geleden kwam hier het 'gezin Van Dalen langs." „Ik wist, dat zij vóór mij overgeko men moeten zijn. Mijne vrouiw is de dochter van den schilder Georges Re- naud, en ik zelf heet 'Onno Holdius, en ben hierheen gekomen, zooals zeker uilen, in de hoop er fortuin te maken. -Mag ik thans ook uw naam weten „Hij zal u niet veel zeggen. Mijn zoon, Lodewijk Kermoien, was advo caat te Rotterdam, maar de zaken gin gen slecht en hij wilde zijn geluk alhier Tabaks-accijns. Minister Treu'b, 'het voorloopig ver slag beantwoordende, betreffende het wetsontwerp tot heffing van een ta- baks-accij.ns, sluit zich aan bij die le den, die van oordeel zijn, dat de nood zakelijke belastingverhooging in de eerste plaaats moet gezocht worden in de invoering of verhooging van belas tingen, 'd'ie in hoofdzaak op de vermo genden drukken en die, op zich zelf genomen, aan den eisch voldoen van rekening te houden met de draag kracht. Hij kan echter niet als conse quentie van dit standpunt aanvaarden, dat bij de noodzakelijkheid om zooveel meer aan de belastingplichtigen op te leggen, ais bij den 'huidigen stand van 's rijks financiën onvermijdelijk is, die vermeerdering van druk alleen zou mo gen en moeten worden bewerkstelligd door verzwaring van de inkomsten- en vermogensbelasting. Intusschen komt hij met nadruk op tegen de voorstelling als zou bij zijn belastingherziening de verhooging van inkomsten, welke 's rijks schatkist behoeft, vooral worden gezocht uit heffingen, die niet in de eerste plaats op de vermogenden druk ken. Van de invoering der wet op zich zelf, de afschaffing der 'huisindustrie er buiten gelaten is geen werkloosheid te vreezen', indien die invoering plaats heeft in een tijd van dalende prijzen. Maar al ware dit anders, het gaat niet aan van de voorgenomen 'heffing van 10 aan acijns gevolgen te vreezen, als zich in Duitschland deden gevoelen bij de invoering van een waardebelas- ting van 40 De uitgaven, die ter leniging van de te verwachten werkloosheid ais gevolg van de afschaffing der huisindustrie zullen noodig zijn, schat de minister op 810.733 's jaars, een bedrag dat snel zal afnemen tot een veel geringer cij-- fer, om ten slotte geheel 'te verdwijnen. De minister verwacht thans van den tabaks-accijns een zuivere bate van circa f 5 miillioen, welke door de ver mindering der uitgaven wegens werk loosheid spoedig de 6 millioen zal na deren. De minister bestrijdt dan verder uit voerig andere maatregelen, welke be oogen uit het tabaksgebruik voordeel voor de schatkist 'te behalen als mo nopoliseering van het tabaksbedrijf, invoerrecht op ruwe tabak, enz. Gewapende koopvaardijschepen. Naar Reuter uit Londen meldt is thans 'het Britsche witboek gepubli ceerd, hetwelk de correspondentie weergeeft, met de Nederlandsche re geering gevoerd, betreffende de ter verdediging gewapende Britsche koop vaardijschepen. De Nederlanders rechtvaardigen de uitsluiting van zulke schepen buiten hun havens op grond van art. 4 van hum onzijdigheis-proclamatie, uitge vaardigd bij 'het uitbreken van den oor log „Oorlogsschepen van een oorlog voerende en schepen van een oorlog voerende, die met oorlogsschepen over eenkomen, zullen niet worden toegela ten binnen de juridictie van den Staat." De bespreking, die in 1914 begon, liep over de uitdrukking „schepen, die met oorlogsschepen overeenkomen." De Nederlandsche 'minister van bui- tenlandsche zaken Loudon, die deze uitdrukking vertegenwoordigde, be greep er onder „Elk koopvaardijschip van een oorlogvoerende, gewapend met bet doel, ingeval van nood een oorlogs daad te volvoeren." Een geschilpunt deed zich definitief beproeven. Slaagde hij, dan zou hij liet jonge meisje huwen dat hij liefhad. Mij ne andere kinderen waren alle ge plaatst en gelukkig ik was weduwe, en wilde hem niet alleen laten gaan naar deze wildernis, waarvan ik niet veel goeds verwachtte. Ziedaar, hoe ik hier 'gekomen ben." „En zijt gij niet tevreden over uw verblijf alhier vroeg Onno, die vol angst, hare nadere verklaringen af wachtte. „Tevreden Hoe zou ik het kunnen zijn als ik mijn kind ongelukkig weet Hij zal nooit de bruid zijner keuze trouwen, evenmin als ik het vaderland weer zal zien. Lodewijk is moedig nooit ontsnapt hem eene klacht maar ik gevoel daarom even goed, wat er in zijn binnenste omgaat. Hij zal hier blij ven voortwerken, ook nadat ik gestor ven ben, totdat men hem op zekeren dag in zijne woning of op het veld zal vinden liggen, gelijk hij eene maand geleden liet half vergane lijk van zijn vriend ontdekte, die zijn voorbeeld ge volgd had en geheel alleen de tweede bezitting bewoonde. Zoo zullen wij al len eindigen. Dit land verslindt ons geld, onze krachten, ons bestaan. Het is niet bemoedigend, wat ik u daar zeg, maar gij ^ijt man en het is beter dat gij van den aanvang af de waar heid zoudt kennen. Ik zal mij wel wacihfen zoo openhartig tegenover uwe vrouw te zijn. Laat haar voortslapen, voor door het geval van de „Prinses Melita", dat in 't laatst van Maart was verplicht haar kanon overboord te wer pen, aleer zij toestemming ontving een Nederlandsche haven te gebruiken. Naar aanleiding daarvan drong Bal four aan op een onpartijdige onzijdig heid en eischte verzachting van dezen regel door de Nederlanders. „Anders ondersteunden zij de onwettigheid der Duitsche duikbootoorlog en vermeer derden zij 'het gevaar van onze (de En- gel'sche) koopvaardijschepen." Loudon schreef in zijn antwoord, dat door dit te doen op dat gebied, de on- zij'digjheidsregel, die bij het eerste be gin van den oorlog -was vastgesteld', zou worden herroepen. Loudon schreef: „Niets zou meer in strijd kunnen zijn met het allereerste beginsel van onzij digheid, dan gedurende den loop van den oorlog en op verzoek van een der oorlogvoerenden een onzijdigheidsre- gel te herroepen, 'hetwelk, tengevolge van 'den loop der gebeurtenissen, welke deze ook mochten zijn, zou blijken slechts nadeelig te zijn voor den andere oorlogvoerende. Deze herroeping zou ongetwijfeld 't karakter aannemen van een gun'st en bijgevolg onvereenigbaar zijn met de onpartijdigheid, die 'het on derscheidend kenmerk is der onzijdig heid." Lord Robert Cecil antwoordde, dat de aldus aangehaalde werkelijke onzij digheid, betreffende schepen, die met oorlogsschepen overeenkomen, in geen geval kon worden toegepast op sche pen, die betrokken waren bij een zuiver commercieele werkzaamheid en die niet in staat waren een oorlogsdaad te vol brengen. Loudon herhaalde 'het argument dat een onzijdige zijn onzijdigheids-bepa lingen niet kon wijzigen ten gunste van een oorlogvoerende partij tengevolge van de wijze, waarop de andere partij den oorlog voert, waarop Balfour in zijn laatste telegram antwoordde, dat de Nederlandsche regel onnoodig niet- neutraal was. „De praktijk van tal van andere onzijdige regeeringen, die de quaesttie gedurende den tegenwoordi- gen oorlog haddien overwogen, toont dat, met de twijfelachtige uitzondering van generaal Carranza's regeering, zij allen de opvatting deelen, dat een han delwijze, volgens de regels, opgevat door de Nederlandsche règeering, niet verplichtend is voor >e'n onzijdigen staat." Mijnen. De minister van marine heeft, door tusschenkomst van de Commissarissen der Koningin, den burgemeesters strandvonders verzocht, de gemeente naren met nadruk te wijzen op de ern stige gevaren, waarmede het aanraken of vastleggen van mijnen door onbe voegden voor den dader zoowel als voor anderen gepaard gaat. Door het feit, dat er zoovele ver schillende constructies van mijnen be staan, is het niet mogelijk voor iemand, die niet volkomen op de hoogte vai^, alle mijnen is, te weten, op welke wijze hij een soortgelijk vernielingstuig moet verankeren. Wat bij de eene mijn niet gevaarlijk is, is het bij de andere wel. Bovendien brengt het in de onmiddellijke nabijheid komen van den mijn reeds zijn gevaren mede, daar een aanraking uit louter (opwaaien van ee» jas, glijden van langs een glibberigen dijk) ernstige gevolgen kan hebben Studieaïdeeling voor den luchtvaart dienst. Bij nota van wijzigingen heeft de mi nister van oorlog op de begrooting van zoolang zij kan." indien zich een afgrond voor Onno's voeten geopend had, zou hij zich niet radeloozer hebben kunnen gevoelen. Hoe Dit land, waarvan hij alles ver wachtte, dat zijne toekomst verzekeren moest, het zou het graf van al zijne vooruitzichten worden Neen, neen, dat kon niet zijn hoe liet hij zich ook verontrusten door de taal eener oude, ziekelijke vrouw, die waarschijnlijk verteerd iwerd van verlangen naar het vaderland „Hebt gij ooit de heeren Verhagen gesproken vroeg ihij. Zij wierp hem een somberen blik toe en antwoordde „Gij wilt mij zeggen, dat zij deze streek afschilderen ais een wonderland, niet waar O l ik herinner mij tot zelfs de minste woorden van den zoon, want de vader is slechts zijn medeplichtige hij laai hem begaan, zonder de kracht te hebben er 'zich tegen te verzetten. Het is dan ook aan hem, dat ik ge schreven heb om een beroep te doen oo zijn .geweten en hem te verhinderen andere ongelukkigen hierheen te ver bannen. Toen mijn zoon zoo vol hoop van hun kantoor wederkeerde, wilde ik mijzelve overtuigen van de gronden waaróp hij zijne verwachtingen bouw de, en begaf mij persoonlijk naar Am sterdam. ik heb er dus al de verhalen aangehoord, die ook u betooverden. Weet gij, wat het eerste was dat ik dit jaar een som van f 219,500 gebracht voor de oprichting van een aërodyna misch laborarium. Dit laboratorium zal deel uitmaken van een zoogenaamde studieafdeeling voor den luchtvaartdienst, waaromtrent de minister o.a. mededeelt, dat de po gingen gedurende dezen oorlog gedaan om de voor den militairen luchtvaart dienst benoodigde vliegtuigen uit het buitenland te betrekken zeer onvolledig zijn geslaagd. Daarom is de aanmaak van vliegtuigen hier te lande ter hand genomen moeten wordenhet gaat thans om het al of niet tot stand bren gen van een noodzakelijken militairen viiegdienst. Ontbreekt aan deze fabricage de steun en voorlichting van een goed georgani- seerden studiedienst, dan kunnen haar producten niet of niet tijdig aan de hooge eischen voldoen, die het oorlogs- gebruik stelt. Op deze gronden is in overeenstem ming met de departementen van kolo niën, marine en binnenlandsehe zaken de totstandkoming van een dergelijken studiedienst voorbereid. Voorloopig tre den daarbij de eischen van den militai ren viiegdienst op den voorgrond en zal het onderwijsbelang achter moeten staan. Dit belang zal eerst tot zijn volle recht kunnen komen, nadat het oorlogs vaar geweken zal zijn. Op grond van militaire eischen zal mede de instelling aanvankelijk op de voor het speciaal militaire doel gun stigste plaats gevestigd moeten worden. De wenschelijkheid om haar na den oorlog naar Delft te kunnen overbren gen zal daarbij niet uit het oog worden verloren. De studiedienst zal bestaan uit een studieafdeeling, een aërodynamisch la boratorium, een vliegafdeeling (waar voor de onder de departementen van marine en oorlog ressorteerende lucht vaartorganisaties net benoodigde kunnen leveren) en de bijbehoorende werk plaatsen. Het aërodynamisch laboratorium dient om proeven te nemen aan modellen en zooveel mogelijk aan onderdeelen van vliegtuigen op ware grootte, een en ander zooveel noodig met opwekking van een kunstmatigen windstroom, over eenkomstig dien welken een vliegtuig ondervindt. Van de Kon. Ned. Ver. voor Lucht vaart kan belangrijke steun verwacht worden door beschikbaarstelling van 't technische deel van haar bibliotheek. Salarissen aan bijzondere onderwijzers Het Comité van Actie, gekozen door gedelegeerden van de besturen van Christelijke scholen in Amsterdam en omstreken, om namens die besturen zich tot de regeering te wenden in het be lang van de verhooging der jaarwedden van de onderwijzers aan bijzondere scholen, heeft een adres gezonden aan den minister van binnenlandsehe zaken, om den minister te verzoeken door het aanhangig maken van eene noodvoor ziening, in den vorm eener noodwet of tijdelijke regeling, de besturen in staat te stellen hunne onderwijzers te bezol digen op gelijken voet als de ter zelf- der plaatse werkzaam zijnde openbare onderwijzers, of althans tot het bedrag, dat in het rapport der Staatscommissie als eene voldoend geachte jaarwedde wordt aangegeven. Waar op grond van art. 53 der Wet L. O. een tijdelijke subsidie uit 's Rijks kas kan worden verleend, aan eene ge meente, die door de uitgaven van haar lager onderwijs in verhouding tot hare middelen en andere uitgaven onbillijk wordt bezwaard, zou, naar zij meenen, alhier vernam A'driaan Verhagen had nimmer dit oord bezocht. De Malvina- gronden zijn hem overgedaan door twee Engelsche bedriegers, die het ter rein voor zoo goed als niets aankoch ten en zij zelf werden rijk door deze speculatie." „Maar is het dan geen vruchtbare bodem „Vruchtbaar? Ja, zoo gij uwe 'han den daarop tot bloedens toe wilt ver wonden. Zóó is ihet dat Lodewijk erin siaagt ons bij het leven te 'houden maar van rust is dan ook geen sprake." „Wanneer hij van zijn eigen arbeid wederkeert en inziet, dat hem zelfs het noodige ontbreekt om mij geld voor ■het huishouden te geven, gaat hij tot eene van onze buren, die te zwak is om zoo aanhoudend voort te werken, maar liet geluk heeft nog een klein in komen te bezitten, en verhuurt zich voor een dollar om zijn land te be ploegen. Dat is d'e wijze, waarop men .hier leeft." Zij bewaarde op eens het stilzwij gen en rees overeind. Marcelle, die ont waakt was en zich bij een bewoond huis 'had gezien, waar zij aanstonds raadde, dat haar echtgenoot zich in moest bevinden, trad met Elza op den arm binnen. Van dit oogenblik af be ijverde de oude vrouw zich alleen haar alles voor te zetten, waaraan zij be hoefte kon gevoelen, en wist zij, met waarlijk treffende zorg, hét gesprek eene dergelijke bepaling onder gelijke voorwaarden ook voor de besturen van bijzondere scholen als tijdelijke voor ziening in den geest van art. 192 kun nen dienen. Inschrijving voor den landstorm. Het is den minister van. oorlog ge bleken, dat er twijfel bestaat, of de dienstplichtigen der lichting 1918, wien vrijstelling is verleend wegens broeder- dienst, aanwezigheid van in hetzelfde jaar geboren broeders of halfbroeders of kostwinnerschap, in aanmerking ko men voor inschrijving voor den land storm op 1 December 1917. Het komt den minister voor, dat er eerst sprake kan zijn van 'hun inschrij ving voor den landstorm, nadat de hun verleende vrijstelling is ingegaan. Geïnterneerden. Acht Belgische soldaten, die de Ne derlandsche interneering ontvlucht en naar het front teruggekeerd waren, zijn, zoo meldt de „Tel.", in Nederland te ruggekeerd Op verzoek van onze re geering heeft de Belgische regeering hen uitgeleverd. Verwarming van treinen. Naar „de Tel." verneemt, is door de spoorwegdirecties besloten de treinen gedurende het tijdvak 15 December tot 15 Maart zooveel mogelijk te verwar men, waarmede aan een groot aantal klachten wordt tegemoet gekomen. ..VLISSINGEN, 12 DECEMBER. De nieuwe Grondwet. Heden had in het geheele land de afkondiging der nieuwe Grondwet plaats. Hier ter stede geschiedde dit van het balkon van het raadhuis en werd voor gelezen het Koninklijk besluit, houdende publicatie betreffende wijziging der grondwet. De voorlezing geschiedde, namens het gemeentebestuur, door een ambtenaar ter secretarie. Ook op de rechtbank 'te Middelburg had in een plechtige zitting de voorle zing plaats van de nieuwe grondswet- artikelen. De zitting werd 'bijgewoond door alle rechters en de plaatsvervangende rechters, de 'heeren mr. De Casembroot, Sprenger en de Veer, de beide officie ren van justitie, de beide griffiers, ver schillende andere rechterlijke ambte naren, leden der balie, den Commissa ris der Koningin en den griffier der Staten, en verschillende andere belang stellenden. De voorlezing geschiedde •door den griffier, mr. Pleijte. Armenraad te Vüssingen. Waar bij Kon. besluit van 11 Augus tus 1917 no. 24 het instituut van den Armenraad voor een nieuw tijdperk van 4 jaren werd gecontinueerd, werd door den burgemeester alhier, op Maandag jl. de nieuwe R'aad geïnstal leerd met een korte rede, waarin ge wezen werd op het feit, dat in de nu 'af- geioopen jaren gebleken was, hoe de Armenraad een schakel vormt fusschen de verschillende organen van armen verzorging te dezer stede. De burgemeester wees er op, dat niet genoeg ,kan worden aangedrongen op onderlinge samenwerking, omdat naar mate het toestuur van den Armenraad meer het centrale punt is van alle ar menverzorging, naar die mate ook de Raad meer aan zijn doei zal toeant- aldus te leiden, dat zij haar noch mis leidde, noch ontgoochelde omtrent het lot dat haar wachtte. Trouwens, men moest spoedig we der den tocht hervatten, en zij namen juist afscheid van hunne gastvrouw toen deze uitriep „Daar komt mijn zoon wacht 'ten minste, totdat hij met u kennis 'heeft gemaakt. Hij zal blij zijn weder land genooten te ontmoeten." Zij wendden het hoofd om in de rich ting, welke haar tolik had gekozen, en zagen een man van hooge, forsc'he ge stalte, met gebogen hoofd op hen toe treden hij had een fraai gelaat, dat door een vollen 'baard omlijst was, en zijne groote donkere oogen droegen een uitdrukking van gelatenheid, die smartelijk was' om aan te zien. Eerst toen hij vlak bij was, zag hij dat er een ongewone beweging op 'het erf heerschte, en haastte hij zich op de vreemden toe te gaan. Zijne begroeting was even hartelijk als die der moeder geweest was maar daarna was 'het alsofhij niets meer te zeggen vond, alsof hij zelfs hun bijzijn had vergeten. Hij stond daar in gedachten verdiept, met den breedgeranden hoed in de han den en den blik voor zich uit gevestigd op een onbestemd punt aan. den hori zon. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1917 | | pagina 1