tSié.)
ZONEN
frères
kt
VRIJDAG 33 NOVEMBER,
KAMEROVERZICHT.
No. 3^2*
SHe Jlam*fgand
IQ17
'spel en Selemi
MIDDEL-
^ËSiONTEöESTIJÜR'
FEUILLETON
BINNENLAND
'an 't begin tot
>eleen tweede
itionee!.
|t Hoofdnummer
vaarvan de le
tachtig Drama
drie deelen.
ELSTRAAT 54
|"e met con-
vordt gaarne
lezonden
g, Vrijdag en
102 uur
Planeetkundige uit
e spreken 10 tot 9
ot 6 uur alleen voor
es Molenstraat 34
len).
ttfilnen en
ing franco.
of
VL1SSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTS-PRIJS
Voor Vlissingen en de gemeenten op
•Walcheren f 1.55 per drie maanden.
Franco door het geheele rijk: ƒ1.65.
Afzonderlijke nummers 3 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 14 regels ƒ0.60 voor iedere
regel meer 15 cent plaatsing 3|2 X 1
bij abonnement speciale prijs. Recla
mes 30 cent per regel. Dienstaanbiedin
gen en dienstaanvragen 7 >/2 cent per
regel, bij contante betaling.
GEMEENTE-BEGROOTING 1913.
Burg. en Weth. van Vlissingen bren
gen ter openbare kennis, dat de be
grooting der plaatselijke inkomsten en
uitgaven voor 1918, met toelichting,
alsmede die van het havenbedrijf, van
het bedrijf der bad-exploitatie en van
de groente- en fruitveiling op de Secre
tarie (griffie) voor een ieder ter le
zing zijn nedergelegd, welke tegen be
taling der kosten algemeen verkrijgbaar
worden gesteld.
Vlissingen, 23 November 1917.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. P. v. ROSSUM jr.
VARKENSVLEESCH.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend dat den 16 November
1917 de Minister van Landbouw, Nij
verheid en Handel, krachtens art. 8 der
Distributiewet 1916 en de wet van I
September 1917 (Staatsblad no. 578)
heeft goedgevonden te bepalen
I. De aflevering en het vervoer van
geslachte varkens of gedeelten daarvan
is verboden.
II. Het onder I gestelde verbod is niet
van toepassing
a. Voor zoover betreft de aflevering
van varkensvleesch van zoogenaamde
regeerin-gsvarkens aan consumenten, in
overeenstemming met de in eene ge
meente bestaande distributiebepalin
gen
b. op de aflevering van gerookte of
op andere wijze geconserveerde var
kens vleeschwaren aan consumenten,
welke op den datum dezer beschikking
reeds ten verkoop voorradig zijn.
c. voor zoover daarvan ontheffing is
verleend door de Rijkscommissie van
toezicht op de Vleeschvereeniging of
door eenen Burgemeester met inachtne
ming van hetgeen hieronder is bepaald.
III. Eene ontheffing als onder II be
doeld zal door eenen Burgemeester niet
worden verleend dan
a. in geval van noodslachting in zij
ne gemeente waartoe vergunning werd
verleend
b. ten aanzien van in zijn gemeente
geslachte varkens of gedeelten daarvan
voor zoover deze aan een gemeente
bestuur worden geleverd (zoogenaam
de regeeringsvarkens), doch voor iede
re gemeente tot ten hoogste de helft
van de hoeveelheid varkensvleesch,
welke vroeger (zijnde twee varkens
van 100 K.G. per 1000 inwoners en per
week) werd geleverd.
Vlisingen, 23 November 1917.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
AFLEVERING VLEESCHWAREN.
Burg. en Weth. van Vlissingen ma
ken bekend dat 16 November 1917 de
Een beeld der werkelijkheid.
28) (iladrttK iMoisi.)
Maar in welk een midden had haar
huwelijk haar dan verplaatst Hoe was
het mogelijk dat zij aldus had kunnen
afdalen Hare broeders hadden wel
gelijk gehad het eene mésaillance van
hare zijde te noemen Onno zelf? O, zij
hieid nog altijd van hem hij was altijd
even goed en feeder voor haar, en wei
gerde haar niets, ofschoon zij zag dat
het hem moeite kostte het daartoe noo-
ciige geld bijeen te krijgen op hem had
zij dus niets aan te merken doch zijn
vaderland, zijne betrekking, zijne om
geving, dat alles was afschuwelijk in
hare oog en.
Zij verkeerde nog in de knorrigsfe
stemming toen hij te huis kwam, en de
jonge man zag aanstonds in dat er iets
bijzonders moest zijn voorgevallen.
„Wat is er gebeurd vroeg hij, haar
in zijne armen nemende.
„Ik ben zoo diep beleedigd gewor
den," snikte zij, want zij was een dier
vrouwen, die spoedig weenen... van
toorn.
i „Gij beleedigd herhaalde Holdius
driftig. „Wie heeft dat dan gewaagd
Die oude muziekmeester."
„Helmveld mompelde 'Onno ver-
Minister van Landbouw, Nijverheid cn
Handel, krachtens artikel 8 der Distri
butiewet 1916, heeft goedgevonden
I. te bepalen, dat het aan alle fabri
kanten van vleeschwaren en aan ex
portslachterijen tot nader aankondiging
zal zijn verboden af te leveren ge
slachte varkens, gezouten of gerookte
halve varkens, versch varkênsvleesch,
spek, worst, geslachte runderen, kalve
ren, schapen, rund-, kalfs- en schapen-
vleesch en bereide vleeschwaren
II. te bepalen dat van vorenbedoeld
verbod ontheffing kan worden verleend
door de Rijkscommissie van Toezicht
op de Vleeschvereeniging.
Vlissingen, 23 November 1917.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. P. v. ROSSUM Jr.
MAXIMUMPRIJZEN EIEREN.
Burg. en Weth. van Vlissingen ma
ken bekend dat 12 November 1917 de
Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel, krachtens artikelen 2 en 8 der
Distributiewet 1916 heeft goedgevon-
gen
I. Atet ingang van 13 November e.k.
vrst te stellen een maximumkleinhan-
delprijs voor versehe kippeneieren van
16 ets. stuk.
II. Vast te stellen een maximum
groothandelprijs voor versehe kippen
eieren van 15.per 100 stuks en een
maximum ttisschenhandelprijs van
15.25 per 100 stuks.
I!I. Te bepalen dat de groothandel-
prijzen zijn te verstaan franco station
van bestemming, spoor, boot of laatste
veer en de maximum tusschenhandel-
prijzen af „pakhuis grossier"'.
Vlissingen, 23 November 1917.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKÉRKE.
'De Secretaris,
J. P. v. ROSSUM |r.
MAXIMUMPRIJS KALKE1EREN. -
Burg. cn Weth. van Vlissingen ma
ken bekend dat 10 November de Mi
nister van Landbouw, Nijverheid en
Handel heeft goedgevonden
I. vast te stellen ingevolge art. 2 en 8
der Distributiewet 1916 voor kalkeieren
een maximum kleinhandeiprijs van
W/2 ct. per stuk
II. ingevolge art. 8 der Distributiewet
T916 vast te stellen een maximum
groothandelprijs voor kalkeieren van
9.50 per 100 stuks bij levering in kis
ten van 1200 stuks, van ƒ9.55 per 100
stuks bij levering in kisten van 600
stuks en van ƒ9.65 per 100 stuks bij
levering in kisten van 300 stuks of min
der en een maximum tusschenhandel-
prijs van ƒ9.75 per 100 stuks bij leve
ring in kisten van 1200 stuks, van 9.80
per 100 stuks bij levering in kisten van
600 stuks en van ƒ9.90 per 100 stuks
bij levering in kisten van 300 stuks of
minder
III. te bepalen dat de sub II genoem
de maximum inkoopprijzen en maxi
mum groothandelprijzen zijn te ver
staan franco station van bestemming,
spoor, boot, of laatste veer, inclusief
verpakking en de maximum tusschen-
handelprijzen franco pakhuis of maga
zijn grossier.
Vlissingen, 23 November 1917.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. P. v. ROSSUM Jr.
Weekend. „Waar hebt gij hem dan ont
moet
„Bij uwe moeder, die ik spreken
moest over Rika. Zoolang wij in haar
bijzijn waren, hield hij zich in, maar hij
verliet gelijktijdig met mij het huis, om
mij ongestoord hard te kunnen vallen.
O Onno, ik zal mij hier nooit gewen
nen, te midden van al die menschen."
Haar echtgenoot dwong haar zacht-
kens naast hem plaats te nemen op
eene sofa, en zeide, terwijl hij haar de
lokken streelde
„Wees gerust, ik zal met den ouden
man spreken Hoeveel vriendschap en
achting ik tot hiertoe ook voor hem ge
had heb, ik sta hem niet toe uit het
oog te verliezen wat hij aan mijne
vrouw verschuldigd is. Wat betreft uw
tegenzin om in Holland te blijven wo
nen, liefste, dat alles zal zoo geheel an
ders worden als slechts eenmaal ons
kind geboren is. Gij zult eens zien hoe
dat kleine schepseltje alles voor u zai
wijzigen welk eene vroolijkheid zijn
bezit in het geheele huis zal versprei
den."
„Moet ik hier dan altijd, altijd blij
ven mompelde Marcelle wanhopig.
„Altijd niet maar dit eene jaar toch
wel, cn luister eens, ween zoo niet in
dien het verlangen naar afwisseling
van toonee! u al te sterk werd, dan zou
ik u het groote offer brengen 11 voor
veertien dagen naar uwe moeder te la
ten gaan."
De jonge vrouw slaakte een vreugde
kreet en omhelsde hem onstuimig.
„Naar Parijs riep zij uit, „maar dat
is immers niet mogelijk Gij zegt het
VERBOD VAN VERVOER EN
AFLEVERING VAN GRAANSTROO
AAN STRQOCARTONFABRIEKEN.
Burg. en Weth. van Vlissingen ma
ken bekend dat de Minister van Land
bouw, Nijverheid en Handel, krachtens
de wet van 1 September 1917, Staats
blad no. 578 en art. 8, le lid der Distri
butiewet 1916, heeft goedgevonden te
bepalen
I. het vervoer van graanstroo naar en
aflevering van dit stroo aan stroocar-
tonfabrieken is verboden.
Het voornoemde verbod is niet van
toepassing op partijen gedekt door een
vervoerbewijs afgegeven door den Gro
ninger Landbouwbond.
41. Vervoerbewijzen als bedoeld on
der sub 1 worden uitsluitend afgegeven
voor partijen stroo, ongeschikt voor
veevoeder en niet dan tegen vooraf
gaande betaling van ƒ0.25 per 1000
K.G. stroo, waarvan vervoer en afle
vering wordt toegestaan.
Vlissingen, 23 November 1917.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. P. v. ROSSUM Jr.
Vergadering van Donderdag.
Een rede van den heer Nolens, waar
mede wij dezen dag aanvingen, doet
het meest denken aan een malsch mot
regentje. Een echte bui is het nooit
het hindert niet zoo heel erg. Alleen...
het duurt altijd wat iang. 't Is nooit na
te gaan hoe lang het wel zal motrege
nen als het eenmaal begonnen is. Hel
der is het weer tijdens zoo'n regen niet.
Slechts één oogenblik druppelde het
iets harder, toen de heer Nolens het
over de verzekeringswetten van minis
ter Talma had. De regeering moet die
uitvoeren al vindt zij ze nog zoo slecht.
Zoolang dit niet geschiedt, kan van een
verzoening met de rechterzijde geen
sprake zijn.
Toen hij over de grondwetsherzie
ning sprak, kljarde het weer op. Over
de regeering was de heer Nolens op dit
punt goed te spreken. Ais de Minister
nu maar gauw artikel 192, het onder
wijs, in de nieuwe wetten uitwerkt.
Overigens drong hij aan op meer
productief maken vun de voortbrengen
de krachten in Ons land. Hij wilde
spoedig de Zuiderzee droogleggen,' de
heiden ontginnen, de schatten van Indië
delven enz.
Is de rede van den heer Nolens nog
een motregen, die van den heer Brum-
melkamp was slechts een nevel. Heel
in de verte staat deze geachte afge
vaardigde zacht te spreken en slechts
enkele klanken dringen tot de tribune
door. Hij sprak van de dienstweigering,
die hij op bijbelsche gronden afkeurde.
De oplossing die de regeering koos,
vindt hij niet juist en liever zag hij het
Deensche stelsel gevolgd. Het verband
in de rede is ons natuurlijk ontgaan.
Een geheel ander geluid liet de heer
van der Voort van Zijp hooren. Aan
doenlijk betoogde hij dat de Minister
van Oorlog voor het heden met zijn
naakte werkelijkheid van geweld staat
en dus niets anders kan spreken dan
hij te Leeuwarden deed. Het woord be
zuiniging mag niemand meer op de lip
pen nemen.
Boos stormde hij tegen de vrij-libe-
raten, die durfden zeggen dat de begin
selen der antirevolutionairen hadden af-
slechts om mij te troosten, want gij
kunt immers Met weg
„Voor het oogenblik niet, maar ik
kan het groote offer brengen u voor
korlen tijd aan de uwen af te staan."
Hij blikte haar verlangend aan. O
hoezeer hoopte hij dat zij hem te lief
zou hebben, om zoo spoedig reeds van
hem te scheiden hoe vurig wenschte
hij het ééne woordje van hare lippen te
vernemen, dat hem zeggen zou dat zij
alles verkoos boven de droefheid hem
met aan hare zijde te hebben, doch zij
raadde zijn gespannen afwachting
niet eens, en antwoordde
„Hoe jammer dat gij niet mee kunt
gaan maar ais ik terugkeer zult gij
voor uwe goedheid beloond worden,
dc.ur mij weder even opgeruimd en.te
vreden te zien als voorheen."
De jonge man boog het hoofd. Er
was in hem eene vreugde gestorven.
Zij mocht hier echter niets van bemer
ken, dat zou haar eigen genoegen be
dorven hebben, en hij liet haar zelve
dag en uur tot de reis vaststellen, ter
wijl hij zich naar den muziekleeraar be
gaf.
De stap dien hij ging doen kostte
hem veel, en hij verwenschte het iot dat
juist de wezens die elkander nooit had
den behooren te ontmoeten, bijeen had
gebracht.
Hij kon niet zonder pijn denken aan
de waarschijnlijkheid dat hier alle
vriendschapsbanden tusschen hem en
den grijzen kunstenaar verbroken zou
den worden, maar hij zag in dat hij niet
duiden mocht dat men zijne echtgenoo-
te vernederde en in elk geval moest
gedaan. Bij den heer Nolens sloot hij
zich aan, waar deze uitwerking van art.
192 vroeg. Mocht het niet mogelijk zijn
dit vóór de verkiezingen te doen dan
hoopte hij althans op een herziening
dér onderwijzers-salarissen.
Ook de heer de Visser trad fel op
tegen den heer 'Dresselhuijs omdat deze
had gezegd dat het geheele politieke en
sociale inzicht der rechterzijde is opge
sloten in de omheining van godsdiensti
ge dogma's.
Overigens was het een missiepreek
die deze afgevaardigde hield over de
dienstweigering, de religieuse grond
slagen van de politiek, over geduld,
zelfbedwang en ingetogenheid die noo-
dig zijn voor alle lagen der bevolking.
Zand- en grinddoorvoer.
De heer Van Hamel heeft aan den
minister van buitenlandsche zaken de
vo'gende vragen gericht
I11 antwoord op de vraag door den
ondergeteekende den 23sten October I.I.
gesteld, verklaarde de minister zich
gaarne bereid, inet de Duitsche en de
Britsche regeering gevoerde briefwisse
ling over den doorvoor van zand en
grind van Duitschland naar België en
van metalen in omgekeerde richting, aan
de Kamer over te leggen, nadat over
eenkomstig internationaal gebruik, de
toestemming der betrekken Regeeringen,
ieder voor haar deel, daartoe veikregen
zal zijn,"
alsmede de beide rapporten, door de
Nederlandsche genie-officieren zoodra
mogelijk aan ae Kamer te doen toe
komen
nademaal tot op heden, 20 Novem
ber, geencrlei overlegging heeft plaats
gehad, verooi looft ondergeteekende zich
te vragen
heeft Z. Exc. reeds zekerheid ver
kregen, omtrent de houding, door de
betrokken Regeeringen, ieder voor haar
deel, ten aanzien van den wensch der
Nederlandscne regeering, aangenomen
en wanneer is de overlegging van de
briefwisseling en van de rapporten der
genie-officieren te verwachten?
Marinebegrooting.
In het voorloopig verslag der Twee
de Kamer over de marinebegrooting
1918 wordt verklaard dat velen met
leedwezen kennis namen van deze be
grooting, die een eindcijfer aanwijst,
dat de voor 1917 geraamde uitgaven
niet onbelangrijk overtreft. Kunnen
voor zoover betreft de aanvragen voor
nieuwen aanbouw op deze begrooting
deze gelden geacht worden dienst te
doen ter verdediging onzer neutraliteit
en onafhankelijkheid gedurende dezen
oorlog werd gevraagd.
Sommigen meenden zelfs, dat ver
sterking van de vloot thans in het ge
heel niet noodig is, wijl met het aan
wezige materieel de neutraliteit op vol
doende wijze kan worden gehand
haafd. Maar hiertegenover werd opge
merkt, dat, al moge de gedachte der
ontwapening voortgang 'maken, toch
de mogelijkheid niet uit het oog mag
worden verloren, dat haar verwezen-
lijking geenszins in de naaste toekomst
zal plaats vinden. En afgezien van het
vraagstuk der ontwapening, zal onze
vloot versterking behoeven, wil zij in
staat zijn haar taak handhaving onzer
neutraliteit, behoorlijk te vervullen.
Marcelle tegen dergelijke aanvallen
verdedigd worden.
Toen hij bij den musicus aankwam,
vond hij hem in zoo diep gepeins ver
zonken dat hij binnentrad zonder dat
men hem hoorde.
„Gij hier riep hij uit, zoodra Onno
zijn naam had uitgesproken „Ik dacht
juist aan u."
„Dat begrijp ik", antwoordde Hol
dius droogjes weg. „Gij waart over
tuigd dat ik zou komen."
„Neen waarom dat?"
„Het is toch niet meer dan natuurlijk
dat ik u rekenschap kom vragen van
uwe houding tegenover mijne vrouw."
De oude man wierp hem een langen,
snmrielijken blik toe en schudde het
hoofd, terwijl hij antwoordde
„Onno, waar twee mannen elkander
evenveel hoogachting ais vriendschap
toedragen, dan is er nimmer sprake
van iets dergelijks ais het vragen van
rekenschap zij zijn vooraf overtuigd
van eikaars volkomen waardige han
delwijze. Ik had gehoopt datzelfde ver
trouwen van uwe zijde te genieten, in
elk geval ik verdiende het."
Holdius was diep getroffen door deze
rustige, edele taal, zoowel als door het
verwijt dat zij inhield en sprak haastig:
„Ik verdenlr u van niets onwaardigs,
meester alleen maar gij hebt aan eene
opwelling van drift gehoor gegeven en
toen mijne vrouw beleedigd. Nu moge
Marcelle eertijds schuld hebben gehad,
het is mijn plicht als echtgenoot te zor
gen dat men haar eerbiedige."
„Daaromtrent hebt gij gelijk maar
heeft zij u mijn woorden herhaald
Verscheidene leden konden niet er
kennen, dat de regeering op de meest
doeltreffende wijze zorgt, dat de vloot
haar taak zal kunnen blijven vervullen.
En de vraag rees of het geen aanbeve
ling verdient een plan te ontwerpen
voor een definitieve scheiding van de
Nederlandsche en van de Indische ma
rine.
Bij deze algemeene beschouwingen
werd teruggekomen op het denkbeeld
eener reorganisatie van het departe
ment, eenigszins in de in Engeland ge
volgde richting. Daarin werd eene op
lossing gezien van het meer algemeen
erkende bezwaar, dat het departement,
zwaar belast met andere werkzaamhe
den, daar naast niet behoorlijk aan
dacht kan wijden aan een studie voor
vlootplannen.
De hoop werd uitgesproken, dat de
minister niet zal volharden in z'n ziens
wijze, dat omtrent de duikbooten gee
nerlei mededeeiing in het openbaar
mag worden gedaan.
Welke diensten worden van het ge
bruik van onderzeebooten hier te lande
■verwacht? Wordt niet den bouw van
laatstgenoemde booten, waarvoor een
tweede termijn van ruim l/2 millioen
is uitgetrokken, goede vorderingen ge
maakt werd gevraagd.
Wat betreft het marine-personeel
werd gevraagd of de eventueele ophef
fing van de verbodsbepaling om uiting
te geven aan het organïsatieieven aan
boord der schepen ook voor den Bond
van Zeemiliciens zou gelden, hoewel
deze bepaling niet door den minister,
doch door den opperbevelhebber werd
getroffen. Aangedrongen werd daarbij
op wettelijke regeling van de rechtspo
sitie der schepelingen beneden den
rang van officier, en eveneens op her
ziening der salarissen, zoowel van vrij
willigers als van miliciens.
Wat de voeding aan boord betreft,
werd de klacht geuit, dat degenen, die
daarover hebben te beslissen, soms een
partij voedsel blijven verstrekken, ook
indien reeds gebleken is, dat zij van
zeer slechte kwaliteit is. Inlichtingen
werden gevraagd omtrent beroering,
die zou hebben plaats gehad aan boord
van het stoomschip „Ternate" onder de
troepen, die naar lndië werden overge
bracht en waaronder groote ontevre
denheid over de voeding zou hebben
geheerscht.
Voor zoover het niet mocht hebben
piaats gehad, achtte men een onder
zoek ten deze zeer gewenscht met het
oog op de inrichting van onze mari
tieme defensie in de koloniën.
Mededeeiing werd verzocht van het
rapport betreffende Het springen van
den stoomketel aan boord van de „Gel
derland" waarbij men inlichtingen ver
langde omtrent het gerucht, dat met
het oog op de tijdsomstandigheden de
ketels der oorlogsschepen minder
streng worden gekeurd en in het bij
zonder de „Gelderland" reeds lang vóór
het ongeval bij de stokers in kwaden
reuk stond. Staat de omstandigheid, dat
alle gedooden en gewonden tot het sto-
kerspersoneel behooren, ook in ver
band met de afwezigheid van inachi-
nistenpersoneel tijdens het ongeluk.
in verband hiermede werd aan 's mi
nisters aandacht bevolen, dat sterfge
vallen, als hier waren te betreuren, on
middellijk aan familie van den over
ledene behooren te worden medege
deeld. Thans is niet naar dezen eisch
gehandeld, zoodat een dezer gezinnen
eerst laat na den dood van een der ge-
„Neen maar ik vond haar in tranen
en wilde weten wat er gebeurd was."
„En zij zeide u dat ik haar belee-
digde
„Ja, mijnheer."
Helmveld stond op en vestigde den
blik naar buiten. Dit was zijn gewoon
te, zoo vaak hij zich tegenover een
moeilijk probleem bevond, en dat was
hier het geval. De man die het leven
kende door de pijnen welke 't hem op
gelegd had, wilde niet anders dan om
zichtig handelen met het gevoel van an
deren. Hij wist dat Holdius hem ge
noegzaam vertrouwde om zijne ophel
deringen te gelooven, indien hij hem de
ontmoeting met Marcelle mededeelde,
gelijk zij waarlijk had plaats gegrepen;
maar wat zou er daarna overblijven
van zijn vergoding voor de jonge
vrouw, aan wie hij voor het leven lang
verbonden was
Zou onder het puin van zijn afgods
beeld niet voor altijd het geluk van den
jongen man begraven liggen Zou hij,
van dat uur af, niet inzien dat zijne
keuze rampzalig was geweest, en dat
wat thans zijn levensvreugde uitmaakte
geen vloek voor hem worden
Duizendvoud beter dan nog zelf het
verdriet te kennen den jongeling die
bijna een tweede zoon voor hein ge
worden was, voor altijd van zich te zien
vervreemden. Daarboven zou immers
alles éénmaal tot klaarheid komen
(Wordt vervolgd).