rdeel
endschap"
SIGAREN.
URATE.
dereijk
JONGEN
WOENSDAG 31 NOVEMBER.
/straat 76
ibiedingen
aanvragen.
FEUILLETON
nsrbode
BINNENLAND
No. ^^3
S5e
«Mr
Ite Markt.
iMBER
len?
olsen.
Ian, fred.
pnz.
BRTENY DE
fcnz.
ng f 0 50
lijke Belasting
olen.
stelt vanaf
Ie dagen,
als volgt
en sterk, aan
§r mannen ert
STUUMS uoor
-LS - HAND.
oeogp te bestellen.
kelijk zijn voerde
igende dagen voor
[n Lueteijn.
Oplosbaar
P'T ons.
[)ON 200.
langeboden een
trnsfssH mitpfafeii
„Vliss. Cour."
enaamheden en
De voorzichtig-
het verzekeren
J de in 1855 op-
ng - Maalschrpij
ENTIA"
ordiger voor
n omstreken
IONGEN
AAGD.
Banketbakker.
loop- en bak-
J. BEUN, Gla-
ïisfbode
1 Januari. Wasch
Vliss. Courant."
VLISSIiNGSCHE COURANT
jjEiTiiw 1
ABONNEMENTS-PR1JS
Voor Vlissingen en de gemeenten op
Walcheren f 1.55 per drie maanden.
Franco door het geheele rijk: ƒ1.65.
Afzonderlijke nummers 3 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
Vat! 14 regels ƒ0.60 voor iedere
regel meer 15 centplaatsing 3(2 X
bij abonnement speciale prijs. Recla
mes 30 cent per regel. Dienstaanbiedin
gen en dienstaanvragen 7>/2 cent per
regel, bij contante betaling.
jSÏEENTEBÊSTlJlJR"
KOPER.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend dat de Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel
krachtens art. 1, sub IB van de wet
van 1 September 1917 (Staatsblad no.
578) heeft goedgevonden te bepalen
1. het vervoer van Nederlandsche
bronzen en nikkelen pasmunt is verbo
den
2. het verbod sub 1 gesteld is niet
van toepassing op hoeveelheden van
niet meer dan 2 K.G.
3. van het verbod sub 1 gesteld, kan,
zoo noodig onder daarbij te stellen
voorwaarden, ontheffing worden .ver
leend door het Rijksbureau voor koper,
gevestigd. Buitenhof 8, 's-Gravenhage
4. Deze beschikking treedt in wer
king 25 November 1917.
Vlissingen, 20 November 1917.
De Burgemeester voornoemd.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
KOPER.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend dat de Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel,
krachtens art. 8 der Distributiewet 1916
en voor zoover het hieronder te stellen
verbod van vervoer art. 1, sub IB van
de wet van 1 September 1917 (Staats
blad no. 578), heeft goedgevonden te
bepalen
1. de verkoop, de aflevering en het
vervoer is verboden van oud rood ko
per, oud brons in soorten, en oud geel
koper (messing)
2. van het verbod sub 1 gesteld kan,
zoo noodig onder daarbij te stellen
voorwaarden, ontheffing worden ver-
leend door het Rijksbureau voor koper,
gevestigd Buitenhof 8, 's-Qravenhage
3. vast te stellen de volgende maxi
mum-prijzen oud rood koper 3.50
per K. G. oud brons in soorten 3 per
K. G. oud geel koper (messing) ge
slagen of licht ƒ2 per K. G. oud geel
koper (messing) gegoten of zwaar
2.50 per K. G.
4. deze 'beschikking treedt in werking
op 25 November 1917.
Vlissingen, 20 November 1917.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
VOEDERBIETEN ENZ.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend dat de Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel heeft
goedgevonden
1. vast te stellen overeenkomstig art.
8, 3e lid, van de Distributiewet 1916
de volgende prijzen tegen welke voe
derbieten, mangelwortelen, koolrapen
en paardepeen ten hoogste mogen wor
den te koop aangeboden of verkocht
a. geleverd door den verbouwjer fran
co op wagon of i.n het schip aan het
naastbijgelegen spoor- en tramstation
of haven A. Voederbieten en mangel
wortelen ƒ22; B. Koolrapen, knollen
en knolrapen 20 C. Paardepeen
(Wijnpeen, Flakkeesche peen en alle
nette
s Walstraat 4
Een bwld dw wcrk.HjWieid.
26) (lawns firsodss.)
..Heer!" smeekte Geertruida Holdius;
„neem mijn leven, zoo het zijn moet,
in ruit voor eene blijvende levensvreug
de voor mijn kind. Laat zijn haard
steeds het plekje wezen, waar hij van
alle vermoeienissen, elke droefheid uit
moge rusten."
VM.
Hun huwelijksreis was een geiuks-
droom geweest. Onno was er slechts op
verdacht haar in alles genoegen te
doen, en had haar gevoerd naar de
Pyreneeën, die zij nog niet kende. Zij
had voorheen zeer zeker veel genoten
van de tochten met haar vader afge
legd door vreemde streken maar
George Renaud was een zelfzuchtig
man geweest, en al te zeer gewoon in
huis te heerschen, om zijn wil ook niet
m alles te doen zegevieren als hij zich
alleen met zijn dochter bevond. Zij gin
gen alleen daarheen waar hij zelf ver
hoos te zijn Marcelle's smaken wer-
andere soorten peen, met uitzondering
van de z.g. bosjespecn) ƒ24, alles per
1000 K.G.
b. Geleverd aan den verbruiker netto
ingeladen gewicht franco schip of wa
gon of wagen op afleveringsplaats bij
verbouwer A. 24.50 B. 22.50 C.
26.50.
Deze maximumprijzen worden per
1000 K.G. met ƒ0.75 bewaarloon per
maand verhoogd, te rekenen vanaf 1
December 1917.
II. te bepalen dat overeenkomstig
art. 8, le lid van genoemde wet de af
levering en overeenkomstig de wet van
1 September 1917, Staatsblad 578, het
vervoer en de aflevering van de sub 1
genoemde artikelen alsmede van sui
kerbieten verboden zal zijn met uitzon
dering van
a. Indien het vervoer geschiedt bin
nen de grenzen eener gemeente of naar
de bewaarplaats van den producent.
b. Indien het betreft partijen bestemd
voor veevoeder gedekt door een ver-
voerbewijs afgegeven door de N. V.
Bieteninkoop en Toewijzingsassociatie
„Bieta", of wel door een Veevoeder
bureau ingesteld door den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel.
c. Indien het betreft partijen koolra
pen, knollen en peen bestemd voor
distributie als menschelijk voedsel en
gedekt door een vervoerbewijs afgege
ven door af vanwege de Rijkscommis
sie, van Toezicht op de Veveeniging
Groente-centrale.
d. Indien het betreft partijen suiker
bieten bestemd voor aflevering aan
eene suikerfabriek.
Vlissingen, 20 November 1917.
De Burgemeester voornoemd.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
RUNDERKOPPENVLEESCH EN
RUNDERHARTEN.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend dat de Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handei,
krachtens art. 8, 3e lid der Distributie
wet 1916, heeft goedgevonden te be
palen de maximum-kleinhandelprijzen
voor runderkoppenvleesch en runder
harten nader vast te stellen als volgt
voor runderkoppenvleesch 20 cents per
'/2 K.G. voor runderharten 15 cents
per K.G.
Vlissingen, 20 November 1917. -
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Tweede Kamer.
De Voorzitter zeide, dat de Kamer
wederom een ernstig verlies geleden
heeft door het overlijden van den heer
Spiekman. Toen hij dezen zomer in de
Kamer verscheen, na zijn langdurige
ziekte, bestond er reeds ernstige twijfel
of dit leven voor ons behouden zou
blijven. Die twijfel is niet ongegrond
gebleken en in het midden van zijn le
ven is hij van ons heengegaan. Spiek
man deed nog veel van zich verwach
ten. Spr. herinnert aan de behandeling
der Stuwadoorswet, en de arbeiders
wetgeving in het algemeen. Spr. ver
trouwt, dat zijn nagedachtenis bij de
Kamer in eere zal blijven.
De minister van binnenlandsche za
ken sluit zich namens de regeering bij
de woorden van den Voorzitter aan.
Spiekman wqs een man, die zijn ge
heele leven met al zijn krachten waar
over hij beschikte, heeft gewijd aan de
publieke zaak, zooals hij die begreep.
Zijn heengaan is niet alleen een ver
lies voor zijn partij maar voor het ge
heele land.
den nooit geraadpleegd en zij was
daaraan zoozeer gewoon geweest, dat
zij nu eerst het onderscheid bemerkte.
Haar jonge echtgenoot vroeg niet an
ders dan haar wil te volgen, en wan
neer zij, bij oogenblikken, haar leven
met dat harer moeder vergeleek, erken
de zij hoe bewonderenswaardig het
was dat deze zich nooit een enkele
klacht had laten ontvallen, nimmer in.
opstand gekomen was. Haar geluk
stemde haar tot nadenken. Voorheen
had zij zich nooit afgevraagd wat er
toch geworden was van het aanzien
lijk vermogen, dat Julie de Clinchamps
van hare ouders geërfd had. Thans
eerst begreep zij het. De schilder had
er zijn atelier van versierd, zijne reizen
mede betaald, daarmede aan al zijne
grillen voldaan en terwijl zijne echf-
genoote te huis bleef waken bij hunne
kirtdej-en, had hij zich, dank zij haar
fortuin, de weelde kunnen veroorloven
een jacht te laten bouwen, waarop hij
des zomers met vrienden en vriendin
nen de Middeliandsche Zee doorkruiste.
Mevrouw Renaud had nimmer een
voet aan boord van dien bodem gezet,
.hetzij dat zij het beneden zich had ge
acht aldaar de plaats van andere vrou
wen in te nemen maar toch had het
de helft van haar kapitaal verzwolgen,
en nooit had zij'daarvoor een verwijt
gevonden, nooit anders aan hare kin
deren geleerd als de grootste eerbied
Zijn herinnering zal ook bij de regee-
ririg in eere blijven.
Beide redevoeringen werden door de
Kamer staande aangehoord.
Hierna waren aan de orde de alge-
meene beschouwingen over de Staats-
begrooting 1918.
De lieer Dresseihuys wijst op de te
verwachten concentratie van handei en
nijverheid, ook door de regeering er
kend. Maar spr. kan de meening van
de regeering niét deelen, dat thans de
tijd nog niet is aangebroken om een
vaste gedragslijn te volgen.
Hierna zet spr. uiteen hoe nijverheid
en handel in de oorlogvoerende landen
geheel zijn ontwricht door dat alle
mannelijke arbeidskrachten zijn opge
roepen voor den strijd. Bovendien is
de wereldhandelsvloot voor een groot
gedeelte tot zinken gebracht, terwijl het
gebrek aan steenkolen een groote stag
natie in het goederenvervoer teweeg
brengt.
Hiertegenover staat dat wij hebben
een nog niet geschokt nationaal kapi
taal, een intact gebleven handelsvloot
en ongebroken productieve krachten.
Wij hebben slechts noodig goede koop
manschap. Wij moeten daarom een
economisch mobilisatieplan ontwerpen,
hetwelk na den oorlog moet worden
uitgevoerd.
Spr. wil de regeering er een grief
van maken dat zij thans nog geen stap
pen in deze richting heeft gedaan, want
gaat men niet den weg, zooals spr.
dien aangeeft, dan behouden wij geen
ongeschokte nationale welvaart.
Na den oorlog moet bovendien ook
onmiddellijk gebroken worden met het
stelsel der levensmiddelenvoorziening,
op straffe van een staatsbankroet, en
van onze volksmentaliteit.
Vérder wijst spr. op het feit. dat de
nauwe band tusschen parlement en
volk den laatsten tijd is losgemaakt,
waarvoor hij verschillende oorzaken
aangeeft. De woorden van den heer
Nierstrasz, indertijd in deze Kamer ge
uit, hebben in breede kringen van het
volk weerklank gevonden.
Komende tot de verkiezingen criti-
seert spr. de pogingen om te komen tot
een specifieke standen en groepsverfe-
genwoordiging, welke hij niet acht in
het algemeen belang. Ook bespreekt
hij in verband hiermede de oprichting
van den Eeonomsichen Bond, waaraan
eenige beteekenis intusschen niet valt
te ontzeggen.
Verschillende middelen geeft spr.
verder aan tot versterking van onze
nationale welvaart.
Vervolgens wijst spr. op de beteeke
nis der coöperatie, waardoor de klas
senstrijd zal verzacht worden.
In de nieuwe tijden welke zullen ko
men, zal gebroken kunnen worden met
de rechtsche antithese en daarom be
treurt hij het uiteenspatten der vrijzin
nige concentratie. Zijns inziens was er
genoeg dat de vrijzinnige partijen ver-
eenigt en hij waarschuwt tegen te
groote differentratie van programs,
'hetwelk zal leiden tot verwarring der
kiezers.
De Voorzitter vraagt herhaaldelijk
of niemand het woord verlangt en waar
dit niet het geval blijkt, geeft hij het
woord aan den minister van binnen
landsche zaken.
De minister merkt op, dat hij in deze
omstandigheden heel kort kan zijn.Wat
betreft onze houding na den oorlog,
merkt hij op, dat wij staan voor een
onzekere toekomst. Er zal gebrek zijn
aan kapitaal, grondstoffen, misschien
zelfs aan voedingsstoffen, waardoor
het normale verkeer geheel ontwricht
zal zijn. Die landen zullen het sterkst
staan, welke hun kapitaal voor nijver-
voor hun vader, een ontzag alsof hij
waarlijk de halfgod geweest ware
waarvoor hij zich liet doorgaan.
En zelfs Marcelle's wufte geest
bracht een hulde aan de schijnbaar on
beduidende vrouw, die nimmer in haar
leven gehuldigd was geworden, wier
bestaan voorbij zou gaan, zonder dat
iemand anders als hare kinderen, zich
herinnerde dat zij geleefd had.
Maar na deze drie weken van onver
stoorde vreugde volgde de ontgooche
ling.
De jonge vrouw, die zich zeer goed
vermaakt had in het Amstelhotel, zoo
wel als in Den Haag en te Schevenin-
gen, was ai heel weinig ingenomen met
hare kleine woning aan het. Y, hoeveel
zorg Onno ook besteed mocht hebben
om het huis naar haar smaak in te
richten.
Des avonds, wanneer de gordijnen
gesloten w'-aren en zij de lampen op had
laten steken, gevoelde zij zich een wei
nig tehuis in deze atmosfeer. Doch niet
zoodra kon zij weder naar buiten zien,
of zij werd aangegrepen door eene
zwaarmoedigheid, die zij aan de lucht
toeschreef maar die in waarheid slechts
verveling was. Zij begon te klagen over
hare gezondheid en zat somtijds langen
tijd achtereen voor zich uit te staren,
zonder een woord te zeggen. Dan rees
hare jeugd voor haar op, zag zij zich
weder aan de zijde haars vaders, nu
heid en handel weten te concentreeren
en de krachten waarover dat volk be
schikt, weten te leiden en te organi-
seeren.
Spr. kan echter toezeggen, dat een
Koninklijk besluit zal verschijnen,waar
bij een commissie zal worden ingesteld
tot bestudeering van de economische
politiek in de toekomst.
De heer Troelstra had niet geweten
dat hij dezen middag reeds aan het
woord zou komen hij was daarop niet
voorbereid, maar hij zal zich opofferen
om het prestige van de Kamer te red
den.
Spr. wil beginnen met een woord
van waardeeriug voor de wijze waarop
de regeering de Grondwetsherziening
heeft to.t stand gebracht, zoowel door
het invoeren van het algemeen kies
recht als de beëindiging van den
schoolstrijd. Het wegnemen van deze
twee 'hoofdpunten van den strijd was
gewenscht, vooral in deze abnormale
omstandigheden, waardoor de zoo
noodzakelijke eenheid van ons volk is
versterkt.
Hierna bespreekt de heer Troelstra
de ouderdomspensioneering, waarover
hij tot zijn spijt niet zoo tevreden kan
zijn. De Eerste Kamer kan er geen ver
wijt van worden gemaakt, dat zij niet
voldoende diligent is geweest, maar de
regeering heeft de Eerste Kamer geen
voldoende tijd gegeven om haar moreel
te dwingen dit wetsontwerp te behan
delen. Spr. gelooft niet, dat het wets
ontwerp in de Eerste Kamer zou zijn
aangenomen, maar de politieke verant
woordelijkheid rust nu bij de regeering.
Spr. betreurt dat de regeering niet
getracht heeft ook op dit gebied een
compromis te vinden met de rechter
zijde.
Hierna bespreëkt hij het algemeen
regeeringsbeleid. De Kamer heeft aan
de regeering gehad waf ze verdiende.
Vraagt men spr. hoe hij zich gevoeld
heeft in deze jaren, dan antwoordt hij
ik wensch geen herhaling van de proef,
ik h'eb mij deze jaren hier niet prettig
gevoeld.
Oefende men eritiek uit, dan zeide
men eenvoudig „Ga daar zelf zitten",
daardoor voelde men zich niet vrij in
de Kamer.
Komende tot de crisis-politiek, wijst
spr. op het feit, dat waar de regeering
een eerlijke en absolute politiek voerde
alle partijen haar hebben gesteund, en
dit ging dikwijls zoover dat men zweeg
waar men gaarne had willen spreken.
Bij haar buiteniandsche politiek heeft
de regeering zich voornamelijk beroe
pen op het recht.
Staats-begrooting 1918.
Aan de Memorie van Antwoord be
treffende hoofdstuk justitie der staats-
begrooting voor 1918 is het volgende
ontleend
De minister is van meening, dat het
ook zijnerzijds niet goed gezien zou
zijn nieuwe ontwegen van eenigen om
vang aanhangig te maken. Hiermede is
intusschen geenszins bedoeld, dat de
wetgevende machine, wat het departe
ment van justitie betreft, z.i. gerust stop
gezet zou kunnen worden. Vertrouwd
mag worden, dat er gelegenheid zal
zijn tot behandeling van een ontwerp
van wet tot instelling van een handels
register, terwijl o.a. een wettelijke re
geling van den firma-naam wordt voor
bereid en de indiening van een ont
werp van wat tot invoering van het
wetboek van militair strafrecht en van
de wet op de krijgstucht kan worden
tegemoet gezien om van enkele kleinere
wetsontwerpen niet te spreken.
De minister hoopt met vele leden, dat
het der Kamer gelukken moge het aan-
hier, dan daar heen reizend, of wel te
Parijs in zijn steeds zoo woelig atelier,
waar de meest verschillende menschen-
typen dagelijks kwamen om kennis
met den beroemden schilder te maken
of te hernieuwen. In Nederland had zij
geen ander bezoek te verwachten dan
van hare schoonmoeder, die haar hoe
meer begon te vervelen, en van eenige
vrouwen van musici, die over niets an
ders wisten te praten als muziek of
huishoudelijke zaken.
Indien zij slechts beproefd had vrede
met haar lot en ook met hare kennis
sen te nemen, zij zou veel goeds en liefs
in het hart dier eenvoudige vrouwen
ontdekt hebben thans zag zij enkel
hoe ouderwetsch haar kleeding was,
hoe weinig zij bij haar voegden, en hoe
geheel verschillend de inrichting harer
woning was van haar eigen huisje dat
vol tafeltjes en bloemen en kleine
sieraden stond, terwijl de meeste an
dere dames haar ontvingen in een ver
trek dat half tot eetzaal, half tot kin
derkamer diende.
Onno, wien zij hare zelden liefderijke
opmerkingen toevertrouwde, blikte
haar dan een weinig verdrietig aan en
antwoordde
„Gij zult u spoedig beter gewennen,
en ik zal trachten u andere kennissen
te bezorgen. Heb slechts een weinigje
geduld."
Op zekeren dag echter wachtte haar
hangige nieuwe wetboek van strafver-
dering nog in dit zittingsjaar tot wet
kan worden verheven.
De aanhangige wetsontwerpen be
treffende de administratieve recht
spraak verkeeren nog niet in een zoo
ver gevorderd stadium van behandeling
dat zij spoedig in openbare beraadsla
ging zouden kunnen komen, Intusschen
hoopt de minister spoedig een nota te
doen toekomen aan de commissie van
voorbereiding, inhoudende de beden
kingen, welke de aanhangige wetsont
werpen in den vorm, dien zij thans heb
ben, bij hem doen rijzen.
De minister vereenigt zich met de
meening van hen, die van hen, die van
de afdoening van de aanhangige ont
werpen betreffende de administratieve
rechtspraak t.a.v. een administratief
rechtelijk appèl tegen beslissingen van
ambtenaren en commissiën en t.o.v. een
middel van redres voor de ambtenaren
tegen beslisingen van hun superieu
ren geen onmiddellijk practisch gevolg
verwachten.
Wat het laatste punt aangaat zal
trouwens de Staatscommissie die met
liet ontwerpen van een regeling van de
rechtspositie der ambtenaren is belast,
naar men mag verwachten, spoedig
bepaalde voorstellen doen, terwijl de
Staatscommissie, aan welke het ont
werpen van een burgerlijke pensioen
wetgeving is opgedragen, voor het be
perkte gebied waarop zij zich beweegt,
mogelijk ook justitieele voorzieningen
in overweging zal geven. Gaarne zal
de minister echter overwegen of, bij
wijze van noodregeiing, een beperkt
administratief-rechtelijk beroep kan
worden georganiseerd tegen beslissin
gen van de autoriteiten, aan wie om de
buitengewone tijdsomstandigheden bij
zondere bevoegdheden zijn toegekend.
Ook zal worden overwogen, of spoe
dig zal kunnen worden overgegaan tof
het instellen van de Staatscommissie
tot voorbereiding van partieele wijzi
ging onzer wetboken.
Uit den loop, dien de. strafvervolgin
gen op grond van overtreding van ar
tikel 100 Wetboek van Strafrecht heb
ben genomen, is nu wel gebleken, dat
hef bewijs van zoodanige overtreding
niet zeer gemakkelijk kan worden gele
verd. Nu de jurisprudentie betreffende
het artikel meer vasten vorm heeft aan
genomen, zal de minister nogmaals na
gaan, in hoever aan verscherping van
dat artikel of aan aanvulling van de
daarop steunende voorschriften behoef
te bestaat.
De „Hertog Hendrik".
Het voornemen bestaat om Hr. Ms.
Hertog Hendrik" omstreeks half Fe
bruari naar Nederlandsch-lndië te doen
vertrekken, ter aflossing van personeel
en materieel van het Nederlandscli es
kader in Nederlandsch-lndië.
De „Tromp".
Ofschoon uiteraard daaromtrent geen
stellige zekerheid kan gegeven worden,
is de terugkeer van Hr. Ms. „Tromp",
onder bevel van den kapitein ter zee J.
B. van Maren Bentz van den Berg,
welke bodem onlangs New-York verliet,
tegen 1 December e.k. te verwachten.
Het internecren van krijgsgevangenen.
Zoodra de voorbereiding van het
overzeesche vervoer gereed zal zijn ge
komen, kan worden overgegaan tot het
overbrengen van de in Nederland te
interneeren Britsche en Duitsche krijgs
gevangenen, welke de regeering aanbood
ten getale van 16.000 hier te lande te
huisvesten.
Hier en daar werd reeds uiting ge-
eene gebeurtenis, die haar meer dan
ooit tegen Nederland stemde.
Zij was op een ongewoon uur naar
haar schoonmoeder gegaan, om haar
te vragen hoe zij handelen moest met
eene dienstbode die ziel; was gewor-
den, en op het oogenblik dat zij aan
gemeld binnentrad vond zij bij Geer
truida Holdius een grijsaard zitten, die
bij haar aanblik onwillekeurig overeind
sprong en naar zijn hoed greep.
„Ga niet weg", zeide de oude vrouw
op hartelijken toon. „Ik geloof dat gij
mij eens zandt zeggen wat gij wel van
Onno's keuzfe zegt. Marcellè, dit is de
heer Helmveid als Onno het sedert
zijn terugkeer niet zoo druk had gehad
zou hij u zeker reeds bij onze beste
vrienden hebben gebracht."
De muziekmeester had vee! gegeven
om aanstonds de tegenwoordigheid te
kunnen ontvluchten der jonge vrouw
die zulk een wanhoop over zijn leven
had gebracht, maar hij herinnerde zich
de belofte aan Onno gedaan, dat Geer
truida Holdius nooit iets door zijn toe
doen zou vernemen, trad weder op Mar-
celle toe om haar te groeten doch
hunne handen raakten elkander niet
aan en beider oogen waren daarbij ne-
dergeslagen.
(Wordt vervolgd).