rdeel endschap" SIGAREN. URATE. dereijk JONGEN WOENSDAG 31 NOVEMBER. /straat 76 ibiedingen aanvragen. FEUILLETON nsrbode BINNENLAND No. ^^3 S5e «Mr Ite Markt. iMBER len? olsen. Ian, fred. pnz. BRTENY DE fcnz. ng f 0 50 lijke Belasting olen. stelt vanaf Ie dagen, als volgt en sterk, aan §r mannen ert STUUMS uoor -LS - HAND. oeogp te bestellen. kelijk zijn voerde igende dagen voor [n Lueteijn. Oplosbaar P'T ons. [)ON 200. langeboden een trnsfssH mitpfafeii „Vliss. Cour." enaamheden en De voorzichtig- het verzekeren J de in 1855 op- ng - Maalschrpij ENTIA" ordiger voor n omstreken IONGEN AAGD. Banketbakker. loop- en bak- J. BEUN, Gla- ïisfbode 1 Januari. Wasch Vliss. Courant." VLISSIiNGSCHE COURANT jjEiTiiw 1 ABONNEMENTS-PR1JS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren f 1.55 per drie maanden. Franco door het geheele rijk: ƒ1.65. Afzonderlijke nummers 3 cent. ADVERTENTIE-PRIJS Vat! 14 regels ƒ0.60 voor iedere regel meer 15 centplaatsing 3(2 X bij abonnement speciale prijs. Recla mes 30 cent per regel. Dienstaanbiedin gen en dienstaanvragen 7>/2 cent per regel, bij contante betaling. jSÏEENTEBÊSTlJlJR" KOPER. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel krachtens art. 1, sub IB van de wet van 1 September 1917 (Staatsblad no. 578) heeft goedgevonden te bepalen 1. het vervoer van Nederlandsche bronzen en nikkelen pasmunt is verbo den 2. het verbod sub 1 gesteld is niet van toepassing op hoeveelheden van niet meer dan 2 K.G. 3. van het verbod sub 1 gesteld, kan, zoo noodig onder daarbij te stellen voorwaarden, ontheffing worden .ver leend door het Rijksbureau voor koper, gevestigd. Buitenhof 8, 's-Gravenhage 4. Deze beschikking treedt in wer king 25 November 1917. Vlissingen, 20 November 1917. De Burgemeester voornoemd. VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. KOPER. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, krachtens art. 8 der Distributiewet 1916 en voor zoover het hieronder te stellen verbod van vervoer art. 1, sub IB van de wet van 1 September 1917 (Staats blad no. 578), heeft goedgevonden te bepalen 1. de verkoop, de aflevering en het vervoer is verboden van oud rood ko per, oud brons in soorten, en oud geel koper (messing) 2. van het verbod sub 1 gesteld kan, zoo noodig onder daarbij te stellen voorwaarden, ontheffing worden ver- leend door het Rijksbureau voor koper, gevestigd Buitenhof 8, 's-Qravenhage 3. vast te stellen de volgende maxi mum-prijzen oud rood koper 3.50 per K. G. oud brons in soorten 3 per K. G. oud geel koper (messing) ge slagen of licht ƒ2 per K. G. oud geel koper (messing) gegoten of zwaar 2.50 per K. G. 4. deze 'beschikking treedt in werking op 25 November 1917. Vlissingen, 20 November 1917. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. VOEDERBIETEN ENZ. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft goedgevonden 1. vast te stellen overeenkomstig art. 8, 3e lid, van de Distributiewet 1916 de volgende prijzen tegen welke voe derbieten, mangelwortelen, koolrapen en paardepeen ten hoogste mogen wor den te koop aangeboden of verkocht a. geleverd door den verbouwjer fran co op wagon of i.n het schip aan het naastbijgelegen spoor- en tramstation of haven A. Voederbieten en mangel wortelen ƒ22; B. Koolrapen, knollen en knolrapen 20 C. Paardepeen (Wijnpeen, Flakkeesche peen en alle nette s Walstraat 4 Een bwld dw wcrk.HjWieid. 26) (lawns firsodss.) ..Heer!" smeekte Geertruida Holdius; „neem mijn leven, zoo het zijn moet, in ruit voor eene blijvende levensvreug de voor mijn kind. Laat zijn haard steeds het plekje wezen, waar hij van alle vermoeienissen, elke droefheid uit moge rusten." VM. Hun huwelijksreis was een geiuks- droom geweest. Onno was er slechts op verdacht haar in alles genoegen te doen, en had haar gevoerd naar de Pyreneeën, die zij nog niet kende. Zij had voorheen zeer zeker veel genoten van de tochten met haar vader afge legd door vreemde streken maar George Renaud was een zelfzuchtig man geweest, en al te zeer gewoon in huis te heerschen, om zijn wil ook niet m alles te doen zegevieren als hij zich alleen met zijn dochter bevond. Zij gin gen alleen daarheen waar hij zelf ver hoos te zijn Marcelle's smaken wer- andere soorten peen, met uitzondering van de z.g. bosjespecn) ƒ24, alles per 1000 K.G. b. Geleverd aan den verbruiker netto ingeladen gewicht franco schip of wa gon of wagen op afleveringsplaats bij verbouwer A. 24.50 B. 22.50 C. 26.50. Deze maximumprijzen worden per 1000 K.G. met ƒ0.75 bewaarloon per maand verhoogd, te rekenen vanaf 1 December 1917. II. te bepalen dat overeenkomstig art. 8, le lid van genoemde wet de af levering en overeenkomstig de wet van 1 September 1917, Staatsblad 578, het vervoer en de aflevering van de sub 1 genoemde artikelen alsmede van sui kerbieten verboden zal zijn met uitzon dering van a. Indien het vervoer geschiedt bin nen de grenzen eener gemeente of naar de bewaarplaats van den producent. b. Indien het betreft partijen bestemd voor veevoeder gedekt door een ver- voerbewijs afgegeven door de N. V. Bieteninkoop en Toewijzingsassociatie „Bieta", of wel door een Veevoeder bureau ingesteld door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. c. Indien het betreft partijen koolra pen, knollen en peen bestemd voor distributie als menschelijk voedsel en gedekt door een vervoerbewijs afgege ven door af vanwege de Rijkscommis sie, van Toezicht op de Veveeniging Groente-centrale. d. Indien het betreft partijen suiker bieten bestemd voor aflevering aan eene suikerfabriek. Vlissingen, 20 November 1917. De Burgemeester voornoemd. VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. RUNDERKOPPENVLEESCH EN RUNDERHARTEN. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handei, krachtens art. 8, 3e lid der Distributie wet 1916, heeft goedgevonden te be palen de maximum-kleinhandelprijzen voor runderkoppenvleesch en runder harten nader vast te stellen als volgt voor runderkoppenvleesch 20 cents per '/2 K.G. voor runderharten 15 cents per K.G. Vlissingen, 20 November 1917. - De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Tweede Kamer. De Voorzitter zeide, dat de Kamer wederom een ernstig verlies geleden heeft door het overlijden van den heer Spiekman. Toen hij dezen zomer in de Kamer verscheen, na zijn langdurige ziekte, bestond er reeds ernstige twijfel of dit leven voor ons behouden zou blijven. Die twijfel is niet ongegrond gebleken en in het midden van zijn le ven is hij van ons heengegaan. Spiek man deed nog veel van zich verwach ten. Spr. herinnert aan de behandeling der Stuwadoorswet, en de arbeiders wetgeving in het algemeen. Spr. ver trouwt, dat zijn nagedachtenis bij de Kamer in eere zal blijven. De minister van binnenlandsche za ken sluit zich namens de regeering bij de woorden van den Voorzitter aan. Spiekman wqs een man, die zijn ge heele leven met al zijn krachten waar over hij beschikte, heeft gewijd aan de publieke zaak, zooals hij die begreep. Zijn heengaan is niet alleen een ver lies voor zijn partij maar voor het ge heele land. den nooit geraadpleegd en zij was daaraan zoozeer gewoon geweest, dat zij nu eerst het onderscheid bemerkte. Haar jonge echtgenoot vroeg niet an ders dan haar wil te volgen, en wan neer zij, bij oogenblikken, haar leven met dat harer moeder vergeleek, erken de zij hoe bewonderenswaardig het was dat deze zich nooit een enkele klacht had laten ontvallen, nimmer in. opstand gekomen was. Haar geluk stemde haar tot nadenken. Voorheen had zij zich nooit afgevraagd wat er toch geworden was van het aanzien lijk vermogen, dat Julie de Clinchamps van hare ouders geërfd had. Thans eerst begreep zij het. De schilder had er zijn atelier van versierd, zijne reizen mede betaald, daarmede aan al zijne grillen voldaan en terwijl zijne echf- genoote te huis bleef waken bij hunne kirtdej-en, had hij zich, dank zij haar fortuin, de weelde kunnen veroorloven een jacht te laten bouwen, waarop hij des zomers met vrienden en vriendin nen de Middeliandsche Zee doorkruiste. Mevrouw Renaud had nimmer een voet aan boord van dien bodem gezet, .hetzij dat zij het beneden zich had ge acht aldaar de plaats van andere vrou wen in te nemen maar toch had het de helft van haar kapitaal verzwolgen, en nooit had zij'daarvoor een verwijt gevonden, nooit anders aan hare kin deren geleerd als de grootste eerbied Zijn herinnering zal ook bij de regee- ririg in eere blijven. Beide redevoeringen werden door de Kamer staande aangehoord. Hierna waren aan de orde de alge- meene beschouwingen over de Staats- begrooting 1918. De lieer Dresseihuys wijst op de te verwachten concentratie van handei en nijverheid, ook door de regeering er kend. Maar spr. kan de meening van de regeering niét deelen, dat thans de tijd nog niet is aangebroken om een vaste gedragslijn te volgen. Hierna zet spr. uiteen hoe nijverheid en handel in de oorlogvoerende landen geheel zijn ontwricht door dat alle mannelijke arbeidskrachten zijn opge roepen voor den strijd. Bovendien is de wereldhandelsvloot voor een groot gedeelte tot zinken gebracht, terwijl het gebrek aan steenkolen een groote stag natie in het goederenvervoer teweeg brengt. Hiertegenover staat dat wij hebben een nog niet geschokt nationaal kapi taal, een intact gebleven handelsvloot en ongebroken productieve krachten. Wij hebben slechts noodig goede koop manschap. Wij moeten daarom een economisch mobilisatieplan ontwerpen, hetwelk na den oorlog moet worden uitgevoerd. Spr. wil de regeering er een grief van maken dat zij thans nog geen stap pen in deze richting heeft gedaan, want gaat men niet den weg, zooals spr. dien aangeeft, dan behouden wij geen ongeschokte nationale welvaart. Na den oorlog moet bovendien ook onmiddellijk gebroken worden met het stelsel der levensmiddelenvoorziening, op straffe van een staatsbankroet, en van onze volksmentaliteit. Vérder wijst spr. op het feit. dat de nauwe band tusschen parlement en volk den laatsten tijd is losgemaakt, waarvoor hij verschillende oorzaken aangeeft. De woorden van den heer Nierstrasz, indertijd in deze Kamer ge uit, hebben in breede kringen van het volk weerklank gevonden. Komende tot de verkiezingen criti- seert spr. de pogingen om te komen tot een specifieke standen en groepsverfe- genwoordiging, welke hij niet acht in het algemeen belang. Ook bespreekt hij in verband hiermede de oprichting van den Eeonomsichen Bond, waaraan eenige beteekenis intusschen niet valt te ontzeggen. Verschillende middelen geeft spr. verder aan tot versterking van onze nationale welvaart. Vervolgens wijst spr. op de beteeke nis der coöperatie, waardoor de klas senstrijd zal verzacht worden. In de nieuwe tijden welke zullen ko men, zal gebroken kunnen worden met de rechtsche antithese en daarom be treurt hij het uiteenspatten der vrijzin nige concentratie. Zijns inziens was er genoeg dat de vrijzinnige partijen ver- eenigt en hij waarschuwt tegen te groote differentratie van programs, 'hetwelk zal leiden tot verwarring der kiezers. De Voorzitter vraagt herhaaldelijk of niemand het woord verlangt en waar dit niet het geval blijkt, geeft hij het woord aan den minister van binnen landsche zaken. De minister merkt op, dat hij in deze omstandigheden heel kort kan zijn.Wat betreft onze houding na den oorlog, merkt hij op, dat wij staan voor een onzekere toekomst. Er zal gebrek zijn aan kapitaal, grondstoffen, misschien zelfs aan voedingsstoffen, waardoor het normale verkeer geheel ontwricht zal zijn. Die landen zullen het sterkst staan, welke hun kapitaal voor nijver- voor hun vader, een ontzag alsof hij waarlijk de halfgod geweest ware waarvoor hij zich liet doorgaan. En zelfs Marcelle's wufte geest bracht een hulde aan de schijnbaar on beduidende vrouw, die nimmer in haar leven gehuldigd was geworden, wier bestaan voorbij zou gaan, zonder dat iemand anders als hare kinderen, zich herinnerde dat zij geleefd had. Maar na deze drie weken van onver stoorde vreugde volgde de ontgooche ling. De jonge vrouw, die zich zeer goed vermaakt had in het Amstelhotel, zoo wel als in Den Haag en te Schevenin- gen, was ai heel weinig ingenomen met hare kleine woning aan het. Y, hoeveel zorg Onno ook besteed mocht hebben om het huis naar haar smaak in te richten. Des avonds, wanneer de gordijnen gesloten w'-aren en zij de lampen op had laten steken, gevoelde zij zich een wei nig tehuis in deze atmosfeer. Doch niet zoodra kon zij weder naar buiten zien, of zij werd aangegrepen door eene zwaarmoedigheid, die zij aan de lucht toeschreef maar die in waarheid slechts verveling was. Zij begon te klagen over hare gezondheid en zat somtijds langen tijd achtereen voor zich uit te staren, zonder een woord te zeggen. Dan rees hare jeugd voor haar op, zag zij zich weder aan de zijde haars vaders, nu heid en handel weten te concentreeren en de krachten waarover dat volk be schikt, weten te leiden en te organi- seeren. Spr. kan echter toezeggen, dat een Koninklijk besluit zal verschijnen,waar bij een commissie zal worden ingesteld tot bestudeering van de economische politiek in de toekomst. De heer Troelstra had niet geweten dat hij dezen middag reeds aan het woord zou komen hij was daarop niet voorbereid, maar hij zal zich opofferen om het prestige van de Kamer te red den. Spr. wil beginnen met een woord van waardeeriug voor de wijze waarop de regeering de Grondwetsherziening heeft to.t stand gebracht, zoowel door het invoeren van het algemeen kies recht als de beëindiging van den schoolstrijd. Het wegnemen van deze twee 'hoofdpunten van den strijd was gewenscht, vooral in deze abnormale omstandigheden, waardoor de zoo noodzakelijke eenheid van ons volk is versterkt. Hierna bespreekt de heer Troelstra de ouderdomspensioneering, waarover hij tot zijn spijt niet zoo tevreden kan zijn. De Eerste Kamer kan er geen ver wijt van worden gemaakt, dat zij niet voldoende diligent is geweest, maar de regeering heeft de Eerste Kamer geen voldoende tijd gegeven om haar moreel te dwingen dit wetsontwerp te behan delen. Spr. gelooft niet, dat het wets ontwerp in de Eerste Kamer zou zijn aangenomen, maar de politieke verant woordelijkheid rust nu bij de regeering. Spr. betreurt dat de regeering niet getracht heeft ook op dit gebied een compromis te vinden met de rechter zijde. Hierna bespreëkt hij het algemeen regeeringsbeleid. De Kamer heeft aan de regeering gehad waf ze verdiende. Vraagt men spr. hoe hij zich gevoeld heeft in deze jaren, dan antwoordt hij ik wensch geen herhaling van de proef, ik h'eb mij deze jaren hier niet prettig gevoeld. Oefende men eritiek uit, dan zeide men eenvoudig „Ga daar zelf zitten", daardoor voelde men zich niet vrij in de Kamer. Komende tot de crisis-politiek, wijst spr. op het feit, dat waar de regeering een eerlijke en absolute politiek voerde alle partijen haar hebben gesteund, en dit ging dikwijls zoover dat men zweeg waar men gaarne had willen spreken. Bij haar buiteniandsche politiek heeft de regeering zich voornamelijk beroe pen op het recht. Staats-begrooting 1918. Aan de Memorie van Antwoord be treffende hoofdstuk justitie der staats- begrooting voor 1918 is het volgende ontleend De minister is van meening, dat het ook zijnerzijds niet goed gezien zou zijn nieuwe ontwegen van eenigen om vang aanhangig te maken. Hiermede is intusschen geenszins bedoeld, dat de wetgevende machine, wat het departe ment van justitie betreft, z.i. gerust stop gezet zou kunnen worden. Vertrouwd mag worden, dat er gelegenheid zal zijn tot behandeling van een ontwerp van wet tot instelling van een handels register, terwijl o.a. een wettelijke re geling van den firma-naam wordt voor bereid en de indiening van een ont werp van wat tot invoering van het wetboek van militair strafrecht en van de wet op de krijgstucht kan worden tegemoet gezien om van enkele kleinere wetsontwerpen niet te spreken. De minister hoopt met vele leden, dat het der Kamer gelukken moge het aan- hier, dan daar heen reizend, of wel te Parijs in zijn steeds zoo woelig atelier, waar de meest verschillende menschen- typen dagelijks kwamen om kennis met den beroemden schilder te maken of te hernieuwen. In Nederland had zij geen ander bezoek te verwachten dan van hare schoonmoeder, die haar hoe meer begon te vervelen, en van eenige vrouwen van musici, die over niets an ders wisten te praten als muziek of huishoudelijke zaken. Indien zij slechts beproefd had vrede met haar lot en ook met hare kennis sen te nemen, zij zou veel goeds en liefs in het hart dier eenvoudige vrouwen ontdekt hebben thans zag zij enkel hoe ouderwetsch haar kleeding was, hoe weinig zij bij haar voegden, en hoe geheel verschillend de inrichting harer woning was van haar eigen huisje dat vol tafeltjes en bloemen en kleine sieraden stond, terwijl de meeste an dere dames haar ontvingen in een ver trek dat half tot eetzaal, half tot kin derkamer diende. Onno, wien zij hare zelden liefderijke opmerkingen toevertrouwde, blikte haar dan een weinig verdrietig aan en antwoordde „Gij zult u spoedig beter gewennen, en ik zal trachten u andere kennissen te bezorgen. Heb slechts een weinigje geduld." Op zekeren dag echter wachtte haar hangige nieuwe wetboek van strafver- dering nog in dit zittingsjaar tot wet kan worden verheven. De aanhangige wetsontwerpen be treffende de administratieve recht spraak verkeeren nog niet in een zoo ver gevorderd stadium van behandeling dat zij spoedig in openbare beraadsla ging zouden kunnen komen, Intusschen hoopt de minister spoedig een nota te doen toekomen aan de commissie van voorbereiding, inhoudende de beden kingen, welke de aanhangige wetsont werpen in den vorm, dien zij thans heb ben, bij hem doen rijzen. De minister vereenigt zich met de meening van hen, die van hen, die van de afdoening van de aanhangige ont werpen betreffende de administratieve rechtspraak t.a.v. een administratief rechtelijk appèl tegen beslissingen van ambtenaren en commissiën en t.o.v. een middel van redres voor de ambtenaren tegen beslisingen van hun superieu ren geen onmiddellijk practisch gevolg verwachten. Wat het laatste punt aangaat zal trouwens de Staatscommissie die met liet ontwerpen van een regeling van de rechtspositie der ambtenaren is belast, naar men mag verwachten, spoedig bepaalde voorstellen doen, terwijl de Staatscommissie, aan welke het ont werpen van een burgerlijke pensioen wetgeving is opgedragen, voor het be perkte gebied waarop zij zich beweegt, mogelijk ook justitieele voorzieningen in overweging zal geven. Gaarne zal de minister echter overwegen of, bij wijze van noodregeiing, een beperkt administratief-rechtelijk beroep kan worden georganiseerd tegen beslissin gen van de autoriteiten, aan wie om de buitengewone tijdsomstandigheden bij zondere bevoegdheden zijn toegekend. Ook zal worden overwogen, of spoe dig zal kunnen worden overgegaan tof het instellen van de Staatscommissie tot voorbereiding van partieele wijzi ging onzer wetboken. Uit den loop, dien de. strafvervolgin gen op grond van overtreding van ar tikel 100 Wetboek van Strafrecht heb ben genomen, is nu wel gebleken, dat hef bewijs van zoodanige overtreding niet zeer gemakkelijk kan worden gele verd. Nu de jurisprudentie betreffende het artikel meer vasten vorm heeft aan genomen, zal de minister nogmaals na gaan, in hoever aan verscherping van dat artikel of aan aanvulling van de daarop steunende voorschriften behoef te bestaat. De „Hertog Hendrik". Het voornemen bestaat om Hr. Ms. Hertog Hendrik" omstreeks half Fe bruari naar Nederlandsch-lndië te doen vertrekken, ter aflossing van personeel en materieel van het Nederlandscli es kader in Nederlandsch-lndië. De „Tromp". Ofschoon uiteraard daaromtrent geen stellige zekerheid kan gegeven worden, is de terugkeer van Hr. Ms. „Tromp", onder bevel van den kapitein ter zee J. B. van Maren Bentz van den Berg, welke bodem onlangs New-York verliet, tegen 1 December e.k. te verwachten. Het internecren van krijgsgevangenen. Zoodra de voorbereiding van het overzeesche vervoer gereed zal zijn ge komen, kan worden overgegaan tot het overbrengen van de in Nederland te interneeren Britsche en Duitsche krijgs gevangenen, welke de regeering aanbood ten getale van 16.000 hier te lande te huisvesten. Hier en daar werd reeds uiting ge- eene gebeurtenis, die haar meer dan ooit tegen Nederland stemde. Zij was op een ongewoon uur naar haar schoonmoeder gegaan, om haar te vragen hoe zij handelen moest met eene dienstbode die ziel; was gewor- den, en op het oogenblik dat zij aan gemeld binnentrad vond zij bij Geer truida Holdius een grijsaard zitten, die bij haar aanblik onwillekeurig overeind sprong en naar zijn hoed greep. „Ga niet weg", zeide de oude vrouw op hartelijken toon. „Ik geloof dat gij mij eens zandt zeggen wat gij wel van Onno's keuzfe zegt. Marcellè, dit is de heer Helmveid als Onno het sedert zijn terugkeer niet zoo druk had gehad zou hij u zeker reeds bij onze beste vrienden hebben gebracht." De muziekmeester had vee! gegeven om aanstonds de tegenwoordigheid te kunnen ontvluchten der jonge vrouw die zulk een wanhoop over zijn leven had gebracht, maar hij herinnerde zich de belofte aan Onno gedaan, dat Geer truida Holdius nooit iets door zijn toe doen zou vernemen, trad weder op Mar- celle toe om haar te groeten doch hunne handen raakten elkander niet aan en beider oogen waren daarbij ne- dergeslagen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1917 | | pagina 1