astraat b N E N Paspoflftstraat 1 234 egenheid Beheer lowlier ENTIA" fINO 10 Idassmtie NTEN. 'JONGEN Wasschen. ISJE itbods WOENSDAG 14 NOVEMBER. "gemeentebestuur binnenland feuilleton biedingen anvragen. gmeisje Jaargang i Bijkantoor- 1 Souburg 181© al is nien er puldig mede handelt men I RUITEN en erzekeren bij de 3 Maatschappij Lage premie, waarden. rdiger voor omstreken d EIJK, IViissingen. MANTELS, veelt zich beleefd rvaardigen van |mg, enz. voor het ver- ntwerk. mis ontbieden, ureau „VI. Ct." Ivraagd tegen 1 f gemeubileerde keuken. Hu'ur- Brieven motto „Vliss. Crt." singen en om- 9ge provisie en rkzame en so- jo. 7565 Bureau :ant." YPARK 46. )r, zoekt plaat- Z. Bureau IEINS, Graven- |terstond een |n. liss. Courant." gezin. Adres: Ë8 (boven.) ]ve dagen. 'STRAAT 26. VLISSINGSCHE COURANT ABONNEJVSENTS-PR1JS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 1.55 per drie maanden, franco door het geheele rijk 1.65. Afzonderlijke nummers 3 cent. ADVERTENTIE-PRIJS Van 14 regels 0.60 voor iedere regel meer 15 cent plaatsing 3|2 X gij abonnement speciale prijs. Recla mes 30 cent per regel. Dienstaanbiedin gen en Dienstaanvragen 7'/2 cent per regel, bij contante betaling. UITREIKING BROODKAARTEN. Burg. en Weth. van Vlissingen bren- »en ter algemeene kennis dat de brood- laarten voor het ttijdvak 18 November tot en met 31 December zuilen worden uitgereikt op de navolgende wijze Op Donderdag 15 November 1917 tusschen 912 en 24 uur aan "hen, wier domiciliekaart genummerd is van: 1 tot en met 900 op het Stadhuis 901 tot en met 1800 op het Politie bureau - 1801 tot en met 2700 in het gymnas tieklokaal van school D aan de Groote Markt Op Vrijdag 16 November 1917 tus schen 912 en 24 uur aan hen, wier gomiciiiekaart genummerd is van 2701 tot en met 3600 op het Stadhuis; 3601 tot en met 4500 op het Politie bureau 4501 tot en met 5370 in het gymnas tieklokaal van school D aan de Groote Markt dat voor elke enveloppe met brood kaarten 3 cents moet worden betaald dat de broodkaarten uitsluitend op bovengenoemde dagen verkrijgbaar zijn, en dus na die dagen geen brood kaarten meer worden uitgereikt dat men verplicht is de domicilie- kaart mede te brengen. Vlissingen, 9 November 1917. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERXE. De Secretaris, J. P. v. ROSSUM. ONVEILIGHEID VAARWATER. Schietoefeningen. De Burgemeester van Vlissingen maakt aan zeevarenden bekend dat op 15 en zoo noodig ook op 16 November a.s. vanaf het eiland Voorne schietoefe ningen zullen worden gehouden. De voor de veiligheid te nemen voor zorgsmaatregelen liggen voor belang hebbenden ter Secretarie dezer ge meente ter inzage. Vlissingen, 13 November 1917. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De zand- en grindquaestie. Een Engelsch Witboek is verschenen betreffende de zand- en grindquaestie In het memorandum, waarin het standpunt der Engelsche regeering wordt uiteengezet, wordt gezegd, dat Engeland de 'redeneering in het memo randum, dat 9 October door den Ned. gezant te Londen aan de Britsche re geering werd overhandigd, als onge grond beschouwt. De verplichting van een neutralen staat bestaat niet alleen in den uitvoer van gerequireerde goede ren te verbieden, maar een neutrale staat mag niet toelaten, dat op eeniger- lei wijze door een oorlogvoerend land ■voor militaire operaties van zijn gebied wordt gebruik gemaakt. Èen beeld der werkelijkheid. 20) - (Mint Tertoiei.) Ondanks heel den omvang harer droefheid, voelde Julie de Clinchamps hoe groofe vreugde zich meester maak te van hare ziel. Naast hare persoon lijke smart over het plotseling afbreken van een leven dat haar zoo dierbaar was geweest, had zich aanstonds de bezorgdheid geplaatst voor de toe komst harer kinderen. Marcelie vooral zou haar vader zoozeer missen. Niet alleen was zij bijna onafgebroken met hem geweest doch meer dan een der anderen had zij 's kunstenaars karakter overgenomen, en derhalve ook zijn on verzadigbare dorst naar weelde, naar reizen, naar vermaak. Wat moest er van haar worden, indien zij veroordeeld werd, steeds aan de. zijde harer moe der, in de eene of andere kleine, nede rige woning, een leven vol ontbering te leiden Omto's aanzoek zon voor haar zoo veel beteekenen als de redding van haar gansc'he bestaan, maar daarom achtte de weduwe zich nog niet gerec'h- In het memorandum van den Ned. gezant werd gezegd, dat de doorvoer van metalen door de Rijnvaartacte ge garandeerd is. Er is echter in de Rijn vaartacte geen bepaling gevonden, die de Ned. regeering verplicht den door voer langs Nederlandsche waterwegen toe te laten van goederen, die niet on derweg zijn naar of van zee. Wat -het zand en grind betreft, dit wordt door de Duitsche regeering voor haar eigen doeleinden naar België ge- zonden'en het is daarbij van geen be lang of deze doeleinden als civiel of als militair worden opgegeven. Duitsch land houdt België alleen bezet tot mili taire doeleinden, zoodat alle doelein den met den oorlog verband houden. De Engelsche regeering twijfelt er niet aan, dat Nederland aan Duifsch- land toestaat gebruik van Nederlandsch gebied te maken of enorme hoeveelhe den goederen naar België te zenden, welke in nauw verband staan tot de Duitsche militaire verdedigingswerken. Engeland houdt vol, dat Nederland verplicht is onmiddellijk een einde te maken aan den doorvoer van zand en grind en metalen. Vervolgens wordt in het Witboek een telègram gepubliceerd waarin de Engelsche gezant in Den Haag mede deelt, dat de minister van buitenland- sche zaken verklaard heeft, dat de ine- dedeeling van den Ned. gezant te Lon den, dat koper zou zijn doorgelaten, op een misverstand berust, daar sedert 10 Juli niets was doorgelaten. in een ander memorandum tracht Baifour aan de hand van berekeningen van een Fr'ansch deskundige het bewijs te leveren dat het zand voor militaire doeleinden moet zijn gebruikt. De En gelsche regeering kan niet aan de ge volgtrekking ontkomen, dat de reden, waarom de Duitsche regeering vóór November van dit jaar den doorvoer van 300.000 tot 400.000 tom zand en grind eischte, was dat Duitschland deze hoeveelheid onmiddellijk voor militaire doeleinden noodig Ihad. De Engelsche regeering kan tot haar leedwezen moei lijk aannemen dat de Nederlandsche er zich iniet volkomen van bewust was, dat dit de bedoeling was van de Duit sche regeering. Het „Vad." vat zijn oordeel over dit Engelsche Witboek ais volgt samen Na hetgeen de minister van buifen- landsche zaken in zijn mededeeling, en in zijn antwoord op de vragen van het Kamerlid mr. J. A. van Hamel, ter ver dediging van het standpunt onzer regee ring heeft te berde gebracht, lijkt het ons voorshands niet noodig, vee! bij de gegevens van het Engelsche Witboek aan te teekenen. Laat ons echter mogen opmerken, dat het betoog van den Engelschen minister van builenlandsche zaken geen rekening houdt met art. 7 van het Landonzijdig- heidsverdrag. Dit artikel, zoo herinnert Minister Loudon, erkent voor de onzij dige landen de vrijheid om den doorvoer van of naar een oorlogvoerend land toe te laten, daar het zelfs doorvoer van krijgsbenoodigdheden voor rekening van een oorlogvoerend land vrijlaat. Deze bepaling strookt inderdaad niet met de redeneering van den Engelschen minis ter, maar het is niet voldoende baar eenvoudig ter zijde te laten. Verder lijkt het ons zwak, te willen betoogen, dat onze regeering de Duit sche regeering niet in staat mag stellen, het materiaal dat zij voor burgerlijke werken in België zou kunnen vinden en metterdaad vindt, voor militaire wer ken te gebruiken door haar het vervoer van het benoodigde voor de burgerlijke werken door ons land toe te staan. tigd bent blindelings een offer te laten brengen, waarvan hij het gewicht mis schien niet raadde. „Mijnheer", zeide zij met trillende stem. „Ik ben u onuitsprekelijk dank baar voor de edelmoedigheid welke gij hierin aan den dag hebt gelegd, en on der alle andere omstandigheden zou ik u zeggen, dat ik mij gelukkig zou reke nen u ..tot schoonzoon te verkrijgen maar ik wil thans niet, dat gij u reeds aan mijn kind gebonden zoudt nieenen, voordat gij mij hebt aangehoord. De dood van mijn echtgenoot is tevens de ondergang van alle vooruitzichten voor mijne kinderen. Kunstenaars zijn meest al luchthartig gestemd zij denken niet aan den dag van morgen, en ofschoon de schilderijen van Renaud groote som men opbrachten, werd er meer nog ver teerd dan onze inkomsten bedroegen. Te vergeefs trachtte ik hierin veran dering aan te brengen mijn arme man rekende op een lang leven en op steeds hooger prijzen voor zijn werk. Al wat wij thans overhouden, bepaalt zich tot de paneeien die nog in zijn werkplaats zijn, en de doeken die 'hier en daar op tentoonstellingen prijken; maar ik moet open kaart met u spelen zelfs het be drag daarvan zal groofendeels moeten dienen om onze schuldeischers te vol doen, en ik reken er op, niet meer te bezitten dan hetgeen juist toereikend zal zijn om ons niet van honger te la ten omkomen." Onze regeering heeft er, dunkt ons, niets mee te maken of de Duitsche re geering al dar. niet met recht krijgsge vangenen voor zekeren arbeid gebruikt, en of zij in België genoeg materiaal voor andere burgerlijke werken heeft. Het eenige wat haar aangaat is, of de grond stoffen, waarvoor de Duitsche regeering, krachtens de verdragen, het vervoer door ons land veriangt, voor een, te dezen aanzien, geoorloofd doel gebruikt. Kan mer. haar liet tegendeel bewij zen, dan zal zij den doorvoer verbieden, maar zoolang zij daarvan geen bewijs heeft, binden haar de verdragen. „Aan de Britsche regeering heeft zij dan ook", zoo zei Minister London den 23en Oc tober in de Kamer, „te kennen gege ven, bereid te zijn alle gegevens ten bewijze, dat het doorgevoerde voor oor logsdoeleinden gebruikt werd aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen. Zoodanig bewijsmateriaal heeft haar tot nu toe niet bereikt." Dat zal onze rc-geering vermoedelijk ook zeggen, na lezing van het memo randum, dat Minister Balfour op dien zelfden 23en October aan den Neder- landschen gezant te Londen overhan digde. Tot onze spijt zien wij intusschen uit het Witboek, dat het verschil van mee ning niet nader tot de oplossing is ge bracht. De Engelsche regeering gaat voort, onze regeering te beschuldigen, dat zij in gebreke is gebleven haar ver plichtingen ais regeering van een onzii- digen staat te handhaven. Onze regee ring heeft, naar onze overtuiging, inte gendeel haar plicht dienaangaande gedaan, en blijft daarbij. Van het voor stel om de zaak scheidsrechteiijk te laten beslissen, schijnt de Engelsche regeering afkeerig te zijn. Het antwoord der Regeering. De Memorie van Antwoord is ver schenen op het Voorioopig Verslag der Tweede Kamer nopens de Staatsbe- grooting voor 1918. Wij ontleenen daaraan, dat het der Regeering niet geheel duidelijk is, wat bedoeld wordt met de opmerking dat de invloed der Kamer op den gang van zaken verminderd is. Een vermindering van den invloed der Kamer op het be stuur is niet tegen te spreken. Zij was bij de noodzakelijkheid van steeds nieuwe en snel uit te -. oeren regeerings- bemoeiïng gedurende de heerschende buitengewone omstandigheden vol strekt onvermijdelijk. De Regeering komt er echter met na druk tegen op, dat zij ook in 't minst te kort iheeft willen doen aan haar ver antwoordelijkheid tegen over het Par lement. Wat de verklaring van den minister van binnenlandsche zaken betreft, dat de Regeering haar taak zal blijven ver vullen ook wanneer zij in haar politiek een échec mocht fijden, de minister heeft hiermede alleen te kennen willen geven indien een belangrijk politiek ontwerp, bijv. de Grondwetsherziening werd verworpen, dan zou hij in gewone omstandigheden volkomen gerechtigd zijn, zijn taak als geëindigd te beschou wen. Hij acht zich daartoe echter thans in de kritieke omstandigheden niet ge rechtigd. Maar hij heeft daarmede aller minst te kennen gegeven, dat, indien de Kamer hem op eenige wijze beduid de, dat zij op verdere samenwerking geen prijs stelde, hij daaruit niet de ge volgtrekking zou maken, die een gezon de comstitutioneele practijk eischt. Ten aanzien van de afspraak om in deze zitting geen wetsontwerpen van politieken aard te behandelen, de mi nister van binnenlandsche zaken noch De jonge man kuste haar vol eerbied de hand. Hare belangeloosheid had hem diep getroffen, en hij haastte zich te antwoorden „lk heb er nooit op gerekend eene rijke vrouw te trouwen, en ofschoon ik zelf nog verre van rijk ben, zou ik mij trotseh en gelukkig- rekenen, indien de dag mocht aanbreken, waarop ik in staat zou zijn li te bewijzen, dat ik u als eene moeder liefheb." Deze zoete zonneschijn te midden van den rouw der beproefde familie was als één heldere lichtstraal welke door de spleet van gesloten luiken bin nendringt. Hij schonk onwillekeurig weder nieuwe hoop voor het leven. Gedurende verscheidene achtereen volgende dagen bleef Holdius de wedu we in alles ter zijde staan, alsof hij waarlijk reeds haar zoon geweest wa re. De dood brengt steeds eene reeks hoofdbrekende beslommeringen mede, en Marcelle's broeders deden in het ge heel niets om hunne moeder te helpen. Onno leerde hen in den treurigen tijd niet alleen kennen, maar ook minach ten. Nooit had 'hij grooter zelfzucht ge zien zij bekommerden zich slechts om de vraag hoe zij voortaan zouden leven, zij die tot dusverre aan zulk een onbe zorgd bestaan gewoon waren ge weest, en dreven de onbetamelijkheid zoover, dat zij openlijk hun vader be schuldigden hun geen andere opvoe ding te hebben gegeven. Hij had het de overige leden der Regeering hadden voorzien, dat dit ook betrekking zou hebben op de wetsontwerpen, die de Eerste Kamer als vervallen zou be schouwen. Indien de rechtsche partijen van haar formeel recht zouden afzien, zou niets de 'behandeling der 'bedoelde wetsontwerpen in de Eerste Kamer in den weg staan. Volgens -den minister van waterstaat, behoort voor deze niet voorziene omstandigheden met de be doeling der afgelegde verklaringen re kening te worden gehouden. In de be staande omstandigheden meent hij ech ter in het gevoelen van den minister van binnenlandsche zaken te moeten berusten. De Regeering heeft met voldoening kennis genomen van de hulde haar en in het bijzonder den minister van bui- tenlandsche zaken gebracht wegens het gevoerd buitenlandsch beleid, vooral voor de krachtige handhaving van onze neutraliteit tegenover alle oorlogvoe rende mogendheden. Zij zal ook voort aan de van den aanvang af genomen gedragslijn blijven volgen. Het gerucht dat door drie ministers, ieder afzonderlijk, onderhandelingen met Duitschland zijn gevoerd, is beslist onjuist. De Regeering is niet voornemens stappen te doen tot deelneming aan eventueele vredesonderhandelingen. Het beginsel der neutraliteit brengt mede, dat men zich niet ongevraagd mengt in de onderhandelingen"die tus schen de strijdvoerende mogendheden gevoerd zouden worden, zoolang de Nederlandsche belangen niet onmiddel lijk bij die onderhandelingen betrokken zijn. Het spreekt echter vanzelf, dat al gemeene ontwapening en algemeene verplichting tot beslissing van geschil len door scheidsgerechten niet zonder medewerking der neutralen mogelijk zou zijn. Ten aanzien van de levensmiddelen- voorziening wordt opgemerkt, dat som mige maatregelen wel den schijn kun nen wekken van op aandrang van bui tenaf tot stand te zijn gekomen, doch dat in werkelijkheid dit toch niet het geval is. Bij de zeer ingewikkelde maatschappelijke verhoudingen is het noodig, dat aan schier eiken maatregel een voorbereiding vooraf gaat, welke soms geruimen tijd vordert. Komt in het land het besef tot uiting, dat op eenig punt iets gedaan moet worden, dan is nagenoeg immer de voorbereiding tot het treffen van maatregelen door de Regeering reeds lang aan den gang of de maatregel -gereed. Op de vraag of tot de functie van mi nister van oorlog een burger is geroe pen omdat er geen geschikt militair te vinden is, moet de Regeering het ant woord schuldig blijven. De heer De Jonge is als minister van oorlog opge treden omdat te verwachten was dat hij ten volle voor de vervulling van zijn taak berekend zou zijn. Met -betrekking tot de rede van den minister van oorlog te Leeuwarden ge houden, wordt erop gewezen, dat de minister slechts het dilemma heeft wil len stellen óf -geen leger, óf een goed ieger. Het is niet duidelijk, waarom hem er een verwijt van moet worden gemaakt, dat 'hij -daarbij op de hooge kosten van Ihet laatste wees als een optreden tegen het zich alom in Europa ODe-nbarend streven naar algemeene ontwapening, kan dit althans niet wor den beschouwd, aangezien juist zij, die het krachtigst de ontwapening voor staan, bij voorkeur inadruk leggen op de hooge kosten, welke een voortgezet te bewapening met zich zal brengen. Het naar huis zenden van meer lich- recht niet, aldus beweerden zij, hun te veroorloven zulk een leven van weelde te leiden, indien hij hun de middelen niet na kon laten op denzelfden voet voort te blijven gaan (hierin lag eene groote waarheid, doch zij waren de laatste personen die het gewaagd moesten hebben haar uit te spreken. Toen echter de zaken geregeld wa ren, in zooverre als de jonge musicus er zich mede bemoeien kon, zag hij zich wel gedwongen naar Holland weder te keeren. Ofschoon hij aan zijne moeder geschreven had, onder welke omstan digheden Georges Renaud het leven verloor en de wijze waarop hij zijne weduwe had willen bijstaan, toch had ihij opzettelijk vermeden Marcelle's naam te noemen. Hij vreesde, dat zij, die nog altijd bij de familie Helmveld kwam, daarover met hare beste vrien den zou spreken, en dat het den vader aan de noodige zelfbelieersching mocht ontbreken haar, bij het vernemen van Onno's verloving, de waarheid te ver zwijgen. Maar van eene andere zijde werd het meer dan tijd dat de dierbare vrouw op de hoogte zou zijn van eene gebeurtenis, die zulk een invloed over zijne toekomst moest uitoefenen zoo bereikte hij Amsterdam geheel, onver wacht, op een avond dat zijn oude vriend juist bij juffrouw Holdius zat te praten. De begroeting was allerhartelijkst toch kwam het Onno voor, dat de ntu- tingen met onbepaald (klein) verlof wordt door de Regeering voorshands niet geraden geacht. De minister van financiën stelt zich voor in de Memorie van Antwoord be treffende het ontwerp-Grondbelasting naar aanleiding van de algemeene fi- nancieele beschouwingen, waarmede het Voorioopig Verslag over dat ont werp begint, "uitvoerig uiteen'te zetten, hoe naar zijn oordeel de belastingen zullen moeten worden herzien en aan gevuld, om de gelden te verkrijgen tot dekking ook van de kosten der noodige hervormingen. Die Memorie van Ant woord wadht nog op enkele gegevens, aan welker verzameling wordt gear beid. Naar alle waarschijnlijkheid zal zij in den loop van December kunnen worden ingediend. Koffie. De hier te lande nog aanwezige voor raden kotfie en de bestaande vooruit zichten met betrekking tot verderen aan voer, maken het noodzakelijk om ook die koffie, welke werd aangevoerd zon der eenige beperkende bepaling ten aan zien van haar wederuitvoer, hier te lande in consumptie te brengen. Ter verkrijging van een juist overzicht van de hier bedoelde voorraden, zal dezer dagen overgegaan worden tot het vor deren van opgaven van voorraden op den voet van het le lid van artikel 9 Distributiewet 1916. Onze levensmiddelen in Amerika. Het Amerikaansche departement van voedingsmiddelen is aan het on derhandelen met de buitenlandsche eigenaars van levensmiddelen, die te New-York liggen opgestapeld, met het doel die goederen op de Amerikaansche markt te brengen. Men verwacht, dat als deze toestemming niet verkrijgbaar is, er iets op gevonden zal worden om hetzelfde effect te bereiken. De autoriteiten wijzen er op, dat bij de bedoelde hoeveelheden voedsel ook een paar millioen schepels haver zijn, bestemd voor Nederlandsche kooplui. De autoriteiten zeggen, dat de Neder landers in gewone omstandigheden niet zooveel haver uit de Vereemgde Staten gebruiken. Duitschland echter heeft veel behoefte aan haver. Voor verscheidene miliioenen dollars waarde ligt er in andere Amerikaansche steden opgestapeld. Margarine actie-comité. Te Rotterdam is in een vergadering van winkeliers en grossiers in marga rine een sub-comité'opgericht. De voor zitter wees er op dat ieder winkelier of grossier jn dat artikel, zoowel in het belang van zichzelf als van de verbrui kers, verplicht is, zich hierbij aan te sluiten. Na er uitdrukkelijk op gewezen te hébben, dat met het oog op het steeds minder worden van den voor raad grondstoffen, uit betrouwbare bron is vernomen, dat in de toekomst het gevaar dreigt van rantsoeneering, raadde de voorzitter alle aanwezigen aan, vooral geen margarine af te leve ren aan verbruikers, die dit voor in- dustrieele doeleinden of fraudeleuzen uitvoer bezigen. De voorzitter verzekerde dat dit co mité de volle sympathie geniet, zoowel van de N. O. T. als van den minister van landbouw. Gort voor reserve. Met het oog op eventueele stremming in het vervoer gedurende den winter, zal desgevraagd, aan de gemeentebe sturen een extra-rantsoen gort worden verstrekt, voldoende voor 4 weken. ziekmeester hem herhaaldelijk door dringend aanzag, als om de oplossing te zoeken va-n een voor hem nog pijn lijk raadsel. Het gesprek kwam al spoedig op Georges Renaud. „Een ontzettende dood", mompelde de grijsaard, „geen oogwenk den tijd te hebben zich op de Eeuwigheid voor te bereiden, en op eenmaal voortgeslin- gerd te worden i.n de bruisende diepte. Ook al heeft hij zich slechts gedurende een seconde rekenschap gegeven dat hij verloren was, dan nog moet zijne vertwijfeling ontzettend zijn geweest. Laat hij ten minste zijne weduwe en kinderen in vrij gunstige omstandighe den achter, hij die zooveel geld heeft verdiend „Helaas neen al wat hij verdiende werd steeds door hem en zijn zoons uit gegeven. Zijne bloedverwanten blijven arm over." „Ja, dat is wel het egoïsme van der gelijke lieden. Hijzelf heeft zwaar inge boet in ihet ééne oogenblik, waarop hij ziöh naar den afgrond voelde sleuren, maar zijne vrouw zal misschien nag dertig, veertig jaren lijden onder zijne lichtzinnigheid. De onschuldigen boeten altijd harder dan de schuldigen." „Wat zijt gij bitter, van avond, vriend", sprak Geertruida Holdius, .hem verwonderd aanziende. „Ik ben dat niet van u gewoon." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1917 | | pagina 1