VRIJDAG 3 NOVEMBER. gemeentebestuur feuilleton KAMEROVERZICHT. fyo- ^3^ a- 3U5e rig a«>iy —a VLISSINGSCHE COURANT Mi 1 ABQNNEMENTS-PRIJS Veor Vlissingen en de gemeenten .p Waloheren 1.55 per drie maanden, franco door tiet getieele rijk l.SJj. MzOTideriijke nummers 3 cent. ADVERTENTIE-PRIJS Van 14 regels 0.60 voor iedere jjo-el meer 15 cent Plaatsing 312 Ms Bij atansnement speciale prijs. Recla mes 30 cent per regel Dienstaanbie dingen en Dienstaanvragen 7)4 cent per regel, bij contante betaling. STAPEL- EN VATGROENTEN. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen maken bekend dat den 19 October 1917 de Minister van Land bouw, Nijverheid en Handel heeft goed gevonden met ingang van 6 November 1917 I. aan te wijzen krachtens art. 1 der Distributiewet 1916: 1. de navolgende stapelgroenlen roode kool, gele kool, uien, Friesche en andere soorten fijne peen en knolrapen 2. de navolgende vatgroenten pronksnijboonen, enkele en dubbele spercieboonen en zuurkool II. Vast te stellen A. ingevolge artt. 2 en 8 der Distributiewet 1916 de na volgende maximumkleinhandelprijzen voor groenten (dus zoowel voor regee- rings als niet-regeeringsartikelen). 1. Voor stapelgroenten, a. roode kool per K.G. ƒ0.06; b. gele kool p. K.G. ƒ0.06 c. uien p. K.G. 0.08 d. Frie- sche en andere soorten fijne peen ƒ0.06; e. knolrapen p. K.G. 0.03)4 2, Vatgroenten a. pronksnijboonen p. K.G. ƒ0.18 b. enkele spercieboonen onafgehaald p. K.G. 0.20; h. dubbele spercieboonen, onafgehaald p. K.G. ƒ0.16; i. zuurkool p. K.G. ƒ0.10. B. ingevolge art. 8 der Distributie wet 1916, dus voor niet regeeringsar- tikelen de navolgende maximum-tus- schenhandelprijzen voor groenten. 1. voor stapelgroenten a. roode kool p. K.G. ƒ0.04172 b. gele kool p. K.G. ƒ0.0354 c. uien idem ƒ0.06 d. Frie- sche en andere soorten fijne peen idem ƒ0.04 e. knolrapen idem ƒ0.02 2. voor vatgroenten: f. pronksnijboo nen per 100 K.G. 8.25 g. enkele spercieboonen onafgehaald idem 7.75; 1. dubbele spercieboonen, onafgehaald idem 5.25 i. zuurkool idem 4.75. III. te bepalen dat de sub I1B bedoel de prijzen zijn te verstaan franco sta tion van bestemming, spoor, boot of laatste veer. Vlissingen, 1 November 1917. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. 'De Secretaris, J. P. v. ROSSUM Jr. PEULVRUCHTEN. Burg. en Weth. van Vlissingen ma ken bekend dat den 24 October 1917 de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft goedgevonden I. vast te stellen ingevolge art. 2 der Distributiewet 1916, dus voor regee- ringsartikelen een maximumkleinhan- delprijs voor groene erwten en voor bruine boonen van 22 cents per 1 K.G. en van 11 cents per 14 K.G. II. vast te ste'llen ingevolge art. 8 der Distributiewet 1916, dus voor niet re- (Jeerings^rtikelen de navolgende maxi mumprijzen respectievelijk in den groothandel, den tusschenhandel en den kleinhandel. Groene erwten en bruine boonen groothandelprijs 17 per 100 K.G. tus- schenhandelprijs ƒ18 per 100 K.G. bij hoeveelheden van 50 en meer 18.85 Een beeld der werkelijkheid. 11) (MOTS TMMH.) Eduard hoorde in dit alles slechts één klank weertrillen,'dien van onverschil ligheid en van wrevel tegen hem. Hij had nog de kracht haar te vragen „Dus zou het u onmogelijk wezen aan mij te hechten, ook al verwierf ik mij geld en naam Marceile lachte opnieuw en ant woordde „■Denkt gij soms, dat ik op u zou wil len wachten tot ik oud was „Om uwentwil zou niets mij onmoge lijk zijn geweest", was'al wat hij zeide, „maar ik zie het wei, gij kunt mij niet liefhebben." En zonder haar een enkel verwijt toe te voegen over hare wreedheid, wilde hij zich verwijderen. Op dat oogenblik greep haar de angst aan dat haar vader voor goed een „medewerker" zou verliezen, die zooveel verdiensten aanbracht, en op hem toetredende, zeide zij haastig „Komaan, mijnheer Helmveld, ver geet die dwaasheid, denkt er thuis eens bij hoeveelheden kleiner dan 50 K.G. klein'handelprijs 22 cents per 1 K.G. 11 cents per >/2 K.G. capucijners grau we erwten en daarmede gelijk te stel len soorten gr.h.pr. ƒ45 p. 100 K.G. tusschenh.pr. ƒ46 p. 100 K.G. kleinh. pr. 54 ct. p. 1 K.G. en 27 ct. p. |4 K.G. witte boonen, kivietsboonen en daar mede gelijk te stellen soorten gr.h.pr. 37 p. 100 K.G., tusschenh.pr. 38 p. 100 K.G., kleinh.pr. 45 ct. p. 1 K.G. en 23 ct. p. 1/2 K.G. duivenboonen, paar- denboonen en daarmede gelijk te stel len soorten gr.h.pr. ƒ27 p. 100 K.G., tuschenh.pr. 28 p. 100 K.G., kl.h.pr. 35 ct. p. 1 K.G. en 17J4 ct. p. J/2 K.G. III. te bepalen, dat vorenvermelde prijzen in den groot- en tusschenhandel zijn te verstaan exclusief baal, franco station van bestemming, spoor, boot, of laatste veer, terwijl terugzending der ledige balen zal moeten .geschieden franco aan een nader op te geven adres. Vlissingen, 1 November 1917. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, I. P. v. ROSSUM Jr. VERORDENING. De Commandant der Stelling van de Monden der Maas en der Schelde (com mando Zeeland) Gezien de Koninklijke Besluiten van 29 Augustus 1914 (Staatsblad no. 435), van 8 September 1914 (Staatsblad no. 448), van 25 September 1914 (Staats blad no. 463) en van 11 Februari 1915 (Staatsblad no. 81), waarbij de ge meenten in de Provincie Zeeland zijn verklaard „in staat van beleg" overwegende, dat het wenschelijk is de Verordening^yan den !6en October 1937 te wijzigen gelet op de wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad no. 128) trekt bij deze de Verordening van 16 October 19)7 (Scheepvaartverorde ning) in, en stelt in stede daarvan het navolgende vast Artikel 1. Het is verboden zich te be vinden i,n a. het watergebied, ingesloten door de kust van Zeeuwsch-Vlaanderen, de lijn, welke de hooge lichten van Nieu- wesluis en Kaapduinen verbindt, en de Zuidkant van de Walvischstaart tenzij het vaartuig is een stoomvaartuig en voorzien van een Nederlandschen loods. Hiervan zijn uitgezonderd de vaar tuigen bestemd voor, of vertrekkende van Cadzand, aan welke het geoorloofd is voornoemde haven binnen te loopen, waarbij zij zich niet zullen mogen be vinden beoosten de gebroken lijn, die gevormd wordt door de lijn, welke bet badhuis Cadzand verbindt met de roode spitse ton, liggende ter plaatse en in stede van de lichtboei no. 2 van de Wielingen, en het verlengde der lijn, die genoemde ton met de Westzijde van het huizencomplex Wielingen Sluis ver bindt. b. het watergebied, ingeslfften door de kust van Walcheren, de lijn, welke den lichtopstand van Zuiderhoofd ver bindt met een op 3 zeemijlen afstand in de richting W. t. N. van dien opstand gelegde zwarte stompe ton met metalen Nederlandsche vlag, de lijn welke die ton verbindt met een rood en zwart ge blokte spitse ton, tegen den Westrand van de Domburger Rassen, en de lijn, welke laatstgenoemde ton verbindt met het Koeduin, tenzij het vaartuig is een stoomvaartuig en voorzien van een Ne derlandschen loods. c. het Oostgat, bezuiden 'het sub b bedoelde gebied, de Deurloo, de Galge- put en de Sardijngeul van uur'na zonsondergang, of indien de zon vroe ger dan 5.30 ondergaat, van 6 uur ernstig over na hoe onmogelijk uw voorstel was, en keer morgen weder als een verstandig man terug. Ik geef er u mijn hand op, dat ik ons gansc'he onderhoud zal beschouwen als hadden wij niet eens over de zaak ge sproken." Maar Eduard nam de hem toegesto ken vingers niet in de zijne. „Ik behoor, ongelukkiglijk, niet' tot degenen, die vergeten", antwoordde hij, „met mij is het gedaan". En er was niets in haar, dat haar waarschuwde, waarop die woorden doelden niets dat haar een zachte ver troosting deed vinden. Niets zij toon de zich alleen gekrenkt dat hii het door haar voorgestelde vredesverdrag durf de weigeren, en zoo verliet hij haar, om in den vreemde rond te dolen en naar den dood te vinden. Onno was als versteend van droef heid, toch maakte zich zelfs in dat oogenblik onbeschrijfelijke angst van hem meester en vroeg hij op sidderen den toon „Gij hebt mijn moeder het lot van uw zoon verteld, zegt gij mij hebt gij ook de namen genoemd van den schil der en van zijne dochter Helmveld wierp hem een droefgees- tigen blik toe. „Neen", antwoordde hij, „want ik heb haar niet .willen verontrusten". „Hoedat „Zij was begonnen met mij toe te 's avonds, tot >4 uur voor zonsopkomst, of indien de zon later dan 6.30 opkomt, tot 6 uur 's morgens. Ingeval van zee gevaar, rekening houdende met de grootte van het vaartuig, een en ander ter beoordeeling van den met de con trole belasten zeeofficier, is het geoor loofd, de Deurloo en de Galgeput bin nen te loopen, en te ankeren benoorden de lijn die de spitse ton no. 6a van het Oostgat met de lichtboei nabij den Nol- ledijk verbindt. Ook het bevaren van het Oostgat bezuiden 'het sub b bedoel de gebied is, in geval van zeegevaar, ter beoordeeling van den met de con trole belasten zeeofficier, geoorloofd, mits gaande in Zuidelijke richting. Vaartuigen, welke in dit geval ver- keeren, zullen duidelijk de voorgeschre ven lichten toonen. d. het watergebied der Wester-Schel- de, ingesloten tusschen de lijn Hooge licht NieuwesluisHooge licht Kaap duinen en de lijn Hansweert-Walsoor- den, voorzooverre niet vallende onder het watergebied sub e, van 9J4 uur 's avonds tot i/2 uur voor zonsopkomst, of indien de zon later dan 6.30 opkomt, tot 6 uur 's morgens. e. het watergebied der Wester-Schel- de, ingesloten door de lijn Westhaven hoofd van de Westelijke haven te Ter- neuzen, Zuid (r. w.) en de lijn, welke Hansweert verbindt met Walsoorden van 10)4 uur 's avonds tot >4 uur voor zonsopkomst, of indien de zon later dan 6.30 opkomt, tot 5% uur 's morgens. 1". het watergebied der Wester-Sc'hei- de beoosten de lijn Hansweert-Wals- oorden van 14 uur na zonsondergang tot (4 uur voor zonsopkomst. g. ff et watergebied der Ooster-Schel de, ingesloten tusschen de lijnen kerk Domburg in Strand Hotel, en melen Domburg in Strand Hotel, en de paral lel van 51° 37' 30" N.Br., welke parellel wordt aangeduid door eene zwarte sparboei, liggende op het snijpunt van de eerstgenoemde lijn en die parallel. h. het watergebied der Ooster-Schel- de bewesten de lijn welke den licht toren West-Schouwen met den toren van Oostkapelle verbindt, van y2 uur na zonsondergang tot J4 uur voor zonsopkomst, voor zoover sub g niet niet anders is bepaald. Nochtans met dién verstande, dat het aan vaartuigen'.vergund zal zijn in het'sub' d, e en f bedoelde gebied tè'n anker te liggen, mits deze vaartuigen niet Jater ten anker komen dan, voor wat betreft het gebied sub d ten 9 uur 15 min. n.m., voor wat betreft het ge bied sub e ten 10 uur 30 min. n.m. en voor wat betreft het gebied sub f een half uur na zonsondergang, terwijl de ze vaartuigen alsdan in die wateren ten anker zullen moeten blijven gedurende de tijden sub d, e en f aangegeven. Art. 2. De schipper van eik vaartuig, dat zich bevindt in het watergebied, be doeld in art. 1 sub a tot en met sub h, is verplicht op bevel van, of namens den Commandant van een oorlogsschip, of van den zich aan boord van een vaar tuig met burgerbemanning bevindenden officier of onderofficier, dan wel, op bevel van of namens den Commandant van eenige kustbatterij, onmiddellijk ten anker te komen en de door dien Commandant, officier, of onderofficier te geven orders en aanwijzingen op te volgen. Art. 3. De schipper van elk vaartuig, dat zich bevindt in het Zeegat van Brouwershaven of in dat gedeelte van het Zeegat van Zierikzee, hetwelk niet behoort tot het in artikel 1 sub h ge noemde watergebied, is verplicht op bevel van, of namens den Commandant van een oorlogsschip, of van den zich aan boord van een vaartuig met bur vertrouwen, dat ook gij Marceile lief had." „O Ik dank u, ik dank u stamelde de jongeling, weder ademhalende, „ik had niet kunnen dragen, dat zij haar geminacht zou hebben." „Arme jongen Gij ook hebt haar dus wel"innig lief?' „Sedert een jaar leef ik nog enkel voort met haar beeld voor oogen." „En thans vroeg de grijsaard bij na gestreng. „Thans za! ik trachten haar te ver geten." „Ja, doet dat, beproef het uit al uw macht. O het is geen wrok, die mij aldus doet spreken, geloof mij, maar enkel en alleen uw belang en de eerbied voor uwe kunst. Gij ziet wat er wordt van den meest begaafden man, die een wezen zonder hart of ziel liefheeft. Op zekeren dag doet die vrouw hem al zijne plichten, zijn eer en tot zelfs het geloof zijner kinderjaren vergeten. Hare liefde is even wreed als hare onverschilligheid en maakt niet minder rampzalig. Zoo gij er .niet in slaagt 'haar beeld uit uw boezem te rukken,welnu ontvlucht haar dan ten minste, vermijd de gelegenheid haar weer te zien niets zal u zoo ge makkelijk vallen, want zij zal niet licht naar Holland wederkeeren, en gij zelf hebt de keuze der landen die gij door zult reizen. Na-verloop van jaren zal die eerste liefde geheel voor u op den gerbemanning bevindenden officier of onderofficier, dan wel op bevel van, of namens den Commandant van eenige kustbatterij, onmiddellijk bij te draaien of te stoppen en de door dien Comman dant, officier, of onderofficier, te geven orders en aanwijzingen op te volgen. Art. 4. Het in artikel 2 en 3 bedoelde bevel zal kunnen worden gegeven door aanroepen of aanfluiten, waaronder wordt verstaan het geven van herhaal de kor.te stooten op de stoomfluit, of beschijning met zoeklicht, dan wel door middel van een los schot, al dan niet gevolgd 'door een sCherp schot, neer komende in de nabijheid van het vaar tuig, (de vaartuigen), waarop het be vel betrekking heeft. Art. 5. Onder Oostgat, Deurloo, Gal geput, Sardijngeul, Zeegat van Zierik zee en Zeegat van Brouwershaven in den zin dezer Verordening, worden verstaan, de wateren, en onder Wal vischstaart en Domburger Rassen de banken, omschreven in de desbetreffen de hoofdstukken van 'de jongste c. q. gewijzigde uitgave van den Zeemans gids voor de Nederlandsche Kust, uit gegeven door het Departement van Ma rine, afdeeling Hydrographie. Art. 6. Aan lijfsgevaar stelt zich bloot, al wie niet onmiddellijk het in art. 4 bedoelde bevel opvolgt. Het zich ophouden in het waterge bied bedoeld in artikel 1 sub a, b en g is levensgevaarlijk. Art. 7. Deze Verordening is niet toe passelijk op a. Nederlandsche oorlogsschepen en daarmede gelijkgestelde vaartuigen b. Stoomvaartuïgen van het Neder- landsch loodswezen. Art. 8. Met het opsporen van de in deze bepalingen strafbaar gestelde fei ten zijn belast, behalve de in artikel 8, lo tot en met 60 van het Wetboek van Strafverordening aangewezen ambte naren, de ambtenaren der directe belas tingen, invoerrechten en accijnzen, alle als tijdelijk onbezoldigd rijksveldwach ter dan we! krachtens artikel 50 der Wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad no. 128) aangestelde en beeedigde perso nen en alle andere ambtenaren van Rijks- en gemeentepolitie. Art. 9. Overtreding dezer Verorde ning wordt gestraft volgens de bepa lingen, opgenomen in Hoofdstuk IV van de Wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad po. 128). Lasten en bevelen ieder overeenkom stig het hierboven geregelde zich te ge- cjragen. Uitgevaardigd te Middelburg, den 31en October 1917. De Commandant voornoemd, De Vice-Admiraal, W. C. J. SMIT) Afgekondigd te Vlissingen als ter plaatse gebruikelijk, den 2 November 1917. De Burgemeester, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Vergadering van Donderdag. De Landbouw-Hoogeschool en de Veeartsenijkund-ige Hoogeschool zijn goedgekeurd. Een poging om het woord veearfsenijkundig weer te ver anderen in diergeneeskundig een poging van den heer Lohman mislukte. De Kamer keurde het oude woord goed. Het bureaucratische Centraal-Testa- menten-register is er ook gekomen, al was de meerderheid klein te weten 35 tegenover 23. De Kamerleden geven het niet op om achtergrond zijn getreden en u nog slechts voorkomen ais een nevelachtig landschap, dat in den avondmist ver dwijnt. Volg mijn raad op, vrind, en eenmaal, ik weet het zeker, zult gij mij zegenen voor de pijn van dit uur." „Belooft gij mij het stilzwijgen tegen over mijne moeder te blijven bewaren?" „Zeer stellig." „Heb dan nogmaals dank. Ik beloof u van mijne zijde, dat ik geen enkele poging zal aanwenden om Marceile ooit weder te zien." En hij nam afscheid van zijn nieuwen vriend, ten prooi aan eene wanhoop, die hij tevergeefs poogde ie bedwin gen het was hem eene afschuwelijke pijn, het ideaal zijner eerste droomen plotseling aldus beroofd te zien van ha re grootste aantrekkelijkheid de goed heid en zachtheid, waarmede zijn ver beelding haar getooid had. Was zij waarlijk in staat geweest aldus te spe len met een hart dat haar vergoodde en om harentwil zijn gansche toekomst ten offer zou hebben gebracht Dat zij Eduard Helmveld niet lief had gehad, was hare schuld niet geweest. Over dergelijke gevoelens kan men niet ge bieden maar zij had hem medelijdend kunnen behandelen hem in plaats van hare liefde, die zoete vertroosteres, de vriendschap kunnen aanbieden, en de jonge schilder ware gered geweest Maar beoordeelde men haar niet te ge streng Was de stervende wel recht mee te praten over het vraagstuk der levensmiddelen-voorziening. Niettegen staande alle soortgelijke debatten zon der eenig resultaat bleven, niettegen staande duidelijk bleek dat de Kamer het wonder-middel voor een ideëele voorziening niet weet, en zich dus al tijd 'weer moest neerleggen bij de op vattingen en de methode van den Mi nister, blijven de Kamerleden maar vol houden. Reeds vroeg en verkreeg de heer Schaper weer verlof om vragen te stellen over de levensmiddelen-voor ziening, na afloop der agenda inmid dels hield de heer Snoeck Henkemans vandaag een overbodige rede over de aardappel-voorziening der gemeenten. Zijn vraag kwam op één punt neer de Minister geeft de gemeenten zes we ken voorraad aardappelen. Hij achtte dien termijn te kort voor geval wij een strengen winter krijgen en hij wenschte dien termijn te stellen op tien weken. Hij releveerde daarbij alle misère die wii in het vorig jaar hebben gehad met de aardappelen, die er waren maar niet vervoerd konden worden. Uit de beantwoording van den Mi nister stippen wij één puntje aan. Op 25 September vroeg de Minister aan alle 1100 gemeenten om hem opgave te doen omtrent de aanwezige voorraden. Gisteren hadden 9, zegge negen, ge meenten geantwoord. Geen enkele ge meente heeft bovendien gevraagd om een vooraad grooter dan die voor zes weken, lntusschen bleef de Minister bereid alsnog, voor zoover mogelijk is, den voorraad te vergrooten, des noods tot acht weken. De 'heer Snoeck Henkemans wilde ook hen, die een goede 'bergplaats voor aardappelen be zitten, de gelegenheid geven om hun geheelen voorraad voor den winter op te doen. Dat zal het vervoer zeer ver gemakkelijken. De Minister weigerde dit toe te staan omdat hij niet kan toe laten dat ergens maar een mud bederft. Hij vreesde n.l. dat particulieren te vee! zullen inslaan of op een ongunstige plaats de aardappelen zuilen opbergen. Bovendien wil men natuurlijk de beste soorten inslaan, en het gevolg daarvan zou zijn, dat de Nederlandsche bevol king niet gelijkelijk wordt behandeld. Terecht heeft de Minister eens deze opmerking gelanceerd, dat hij buiten 't Parlement nuttiger werk heeft te ver richten dan in het Parlement. Tegen die uitlating kwam wel protest van de heeren Marchant en Schaper, maar de Kamer kan die opmerking toch in den zak steken. Ze is niet onverdiend. Ook van dit debat was het nut nihil. Vervolgens was de landarbciderswet weer aan de orde. Bij artikel I had de discussie plaats over de vraag of het „plaatsje" in eigendom of in pacht gegeven moet worden. De socialisten zijn voor pacht; de vrijzinnig-democraten willen eigen dom of erfpacht, terwijl de heer Fles- kens voorstelde ook het losse land eventueel in eigendom te geven ten slotte de heer Rutgers om te spreken van eigendom of pacht voor 'het plaats je. Men onderscheidde hier de begrip pen erfpacht en pacht, waartusschen verschil bestaat. De meeningen liepen uitéén. Zoo verklaarde de heer Visser van IJzendoorn zich tegen eigendom, omdat hij'de positie allesbehalve benij denswaardig vindt van een eenvoudi- gen landarbeider, die met een paar dui zend gulden zit geketend aan een stuk je land. Veeleer was z. i. noodig een wijziging van het pachtcontract, waar door 'het mogelijk wordt dat een pach ter bij afloop van de pacht het piaatsje% in eigendom kan krijgen. Tegen derge lijke theorie kwamen andere sprekers op. Men gebruikt bij dit ontwerp vele vaardig tegenover haar geweest in zij ne laatste bekentenis en had zijn on gelukkige vader zich niet alles onder te donkere kleuren voorgesteld Het was zoo begrijpelijk, dat men zich een mon ster afbeeldde van den persoon, die zijn kind in het graf had gebracht. Ja, maar Eduard Helmveld had zich niet voor eene nietigheid, eene valsche voorstelling kunnen dooden wanneer men zich op dien leeftijd en met zijne vooruitzichten het leven beneemt, moet de vertwijfeling we! volkomen zijn, en de oorzaak daarvan wel overwegend ziin geweest. Uren lang zwierf Onno rond aleer hij zijne zelfbeheersching genoegzaam had herwonnen, om den vragendèn blik zij ner moeder te kunnen doorstaan, en toen hij haar eindelijk weerzag, sprak hij haar enkel van 's grijsaards indruk wekkend talent en van zijne eigene blijdschap, dat zij, juist op het oogen blik dat hij haar voor eenigen tijd ging verlaten, vrienden gevonden had,' die haar zeker zouden verhinderen zich al te eenzaam te gevoelen. Therese kwam haar werkelijk nog dienzelfden dag opzoeken en vroeg haar eens naar hare moeder te komen zien, wat juffrouw Holdius zich haastte te doen, en nog eer dat Onno op reis ging was er een vertrouwelijken om gang tusschen de beide gezinnen ont staan, die de weduwe alles waard was. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1917 | | pagina 1