VRIJDAG 3 NOVEMBER.
gemeentebestuur
feuilleton
KAMEROVERZICHT.
fyo- ^3^ a- 3U5e rig a«>iy —a
VLISSINGSCHE COURANT
Mi 1
ABQNNEMENTS-PRIJS
Veor Vlissingen en de gemeenten .p
Waloheren 1.55 per drie maanden,
franco door tiet getieele rijk l.SJj.
MzOTideriijke nummers 3 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 14 regels 0.60 voor iedere
jjo-el meer 15 cent Plaatsing 312 Ms
Bij atansnement speciale prijs. Recla
mes 30 cent per regel Dienstaanbie
dingen en Dienstaanvragen 7)4 cent
per regel, bij contante betaling.
STAPEL- EN VATGROENTEN.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen maken bekend dat den 19
October 1917 de Minister van Land
bouw, Nijverheid en Handel heeft goed
gevonden met ingang van 6 November
1917
I. aan te wijzen krachtens art. 1 der
Distributiewet 1916: 1. de navolgende
stapelgroenlen roode kool, gele kool,
uien, Friesche en andere soorten fijne
peen en knolrapen 2. de navolgende
vatgroenten pronksnijboonen, enkele en
dubbele spercieboonen en zuurkool
II. Vast te stellen A. ingevolge artt.
2 en 8 der Distributiewet 1916 de na
volgende maximumkleinhandelprijzen
voor groenten (dus zoowel voor regee-
rings als niet-regeeringsartikelen).
1. Voor stapelgroenten, a. roode kool
per K.G. ƒ0.06; b. gele kool p. K.G.
ƒ0.06 c. uien p. K.G. 0.08 d. Frie-
sche en andere soorten fijne peen ƒ0.06;
e. knolrapen p. K.G. 0.03)4
2, Vatgroenten a. pronksnijboonen
p. K.G. ƒ0.18 b. enkele spercieboonen
onafgehaald p. K.G. 0.20; h. dubbele
spercieboonen, onafgehaald p. K.G.
ƒ0.16; i. zuurkool p. K.G. ƒ0.10.
B. ingevolge art. 8 der Distributie
wet 1916, dus voor niet regeeringsar-
tikelen de navolgende maximum-tus-
schenhandelprijzen voor groenten.
1. voor stapelgroenten a. roode kool
p. K.G. ƒ0.04172 b. gele kool p. K.G.
ƒ0.0354 c. uien idem ƒ0.06 d. Frie-
sche en andere soorten fijne peen idem
ƒ0.04 e. knolrapen idem ƒ0.02
2. voor vatgroenten: f. pronksnijboo
nen per 100 K.G. 8.25 g. enkele
spercieboonen onafgehaald idem 7.75;
1. dubbele spercieboonen, onafgehaald
idem 5.25 i. zuurkool idem 4.75.
III. te bepalen dat de sub I1B bedoel
de prijzen zijn te verstaan franco sta
tion van bestemming, spoor, boot of
laatste veer.
Vlissingen, 1 November 1917.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
'De Secretaris,
J. P. v. ROSSUM Jr.
PEULVRUCHTEN.
Burg. en Weth. van Vlissingen ma
ken bekend dat den 24 October 1917
de Minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel heeft goedgevonden
I. vast te stellen ingevolge art. 2 der
Distributiewet 1916, dus voor regee-
ringsartikelen een maximumkleinhan-
delprijs voor groene erwten en voor
bruine boonen van 22 cents per 1 K.G.
en van 11 cents per 14 K.G.
II. vast te ste'llen ingevolge art. 8 der
Distributiewet 1916, dus voor niet re-
(Jeerings^rtikelen de navolgende maxi
mumprijzen respectievelijk in den
groothandel, den tusschenhandel en den
kleinhandel.
Groene erwten en bruine boonen
groothandelprijs 17 per 100 K.G. tus-
schenhandelprijs ƒ18 per 100 K.G. bij
hoeveelheden van 50 en meer 18.85
Een beeld der werkelijkheid.
11) (MOTS TMMH.)
Eduard hoorde in dit alles slechts één
klank weertrillen,'dien van onverschil
ligheid en van wrevel tegen hem. Hij
had nog de kracht haar te vragen
„Dus zou het u onmogelijk wezen
aan mij te hechten, ook al verwierf ik
mij geld en naam
Marceile lachte opnieuw en ant
woordde
„■Denkt gij soms, dat ik op u zou wil
len wachten tot ik oud was
„Om uwentwil zou niets mij onmoge
lijk zijn geweest", was'al wat hij zeide,
„maar ik zie het wei, gij kunt mij niet
liefhebben."
En zonder haar een enkel verwijt toe
te voegen over hare wreedheid, wilde
hij zich verwijderen.
Op dat oogenblik greep haar de
angst aan dat haar vader voor goed
een „medewerker" zou verliezen, die
zooveel verdiensten aanbracht, en op
hem toetredende, zeide zij haastig
„Komaan, mijnheer Helmveld, ver
geet die dwaasheid, denkt er thuis eens
bij hoeveelheden kleiner dan 50 K.G.
klein'handelprijs 22 cents per 1 K.G.
11 cents per >/2 K.G. capucijners grau
we erwten en daarmede gelijk te stel
len soorten gr.h.pr. ƒ45 p. 100 K.G.
tusschenh.pr. ƒ46 p. 100 K.G. kleinh.
pr. 54 ct. p. 1 K.G. en 27 ct. p. |4 K.G.
witte boonen, kivietsboonen en daar
mede gelijk te stellen soorten gr.h.pr.
37 p. 100 K.G., tusschenh.pr. 38 p.
100 K.G., kleinh.pr. 45 ct. p. 1 K.G. en
23 ct. p. 1/2 K.G. duivenboonen, paar-
denboonen en daarmede gelijk te stel
len soorten gr.h.pr. ƒ27 p. 100 K.G.,
tuschenh.pr. 28 p. 100 K.G., kl.h.pr.
35 ct. p. 1 K.G. en 17J4 ct. p. J/2 K.G.
III. te bepalen, dat vorenvermelde
prijzen in den groot- en tusschenhandel
zijn te verstaan exclusief baal, franco
station van bestemming, spoor, boot, of
laatste veer, terwijl terugzending der
ledige balen zal moeten .geschieden
franco aan een nader op te geven adres.
Vlissingen, 1 November 1917.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
I. P. v. ROSSUM Jr.
VERORDENING.
De Commandant der Stelling van de
Monden der Maas en der Schelde (com
mando Zeeland)
Gezien de Koninklijke Besluiten van
29 Augustus 1914 (Staatsblad no. 435),
van 8 September 1914 (Staatsblad no.
448), van 25 September 1914 (Staats
blad no. 463) en van 11 Februari 1915
(Staatsblad no. 81), waarbij de ge
meenten in de Provincie Zeeland zijn
verklaard „in staat van beleg"
overwegende, dat het wenschelijk is
de Verordening^yan den !6en October
1937 te wijzigen gelet op de wet van
23 Mei 1899 (Staatsblad no. 128)
trekt bij deze de Verordening van 16
October 19)7 (Scheepvaartverorde
ning) in, en stelt in stede daarvan het
navolgende vast
Artikel 1. Het is verboden zich te be
vinden i,n
a. het watergebied, ingesloten door
de kust van Zeeuwsch-Vlaanderen, de
lijn, welke de hooge lichten van Nieu-
wesluis en Kaapduinen verbindt, en de
Zuidkant van de Walvischstaart tenzij
het vaartuig is een stoomvaartuig en
voorzien van een Nederlandschen loods.
Hiervan zijn uitgezonderd de vaar
tuigen bestemd voor, of vertrekkende
van Cadzand, aan welke het geoorloofd
is voornoemde haven binnen te loopen,
waarbij zij zich niet zullen mogen be
vinden beoosten de gebroken lijn, die
gevormd wordt door de lijn, welke bet
badhuis Cadzand verbindt met de roode
spitse ton, liggende ter plaatse en in
stede van de lichtboei no. 2 van de
Wielingen, en het verlengde der lijn,
die genoemde ton met de Westzijde van
het huizencomplex Wielingen Sluis ver
bindt.
b. het watergebied, ingeslfften door
de kust van Walcheren, de lijn, welke
den lichtopstand van Zuiderhoofd ver
bindt met een op 3 zeemijlen afstand in
de richting W. t. N. van dien opstand
gelegde zwarte stompe ton met metalen
Nederlandsche vlag, de lijn welke die
ton verbindt met een rood en zwart ge
blokte spitse ton, tegen den Westrand
van de Domburger Rassen, en de lijn,
welke laatstgenoemde ton verbindt met
het Koeduin, tenzij het vaartuig is een
stoomvaartuig en voorzien van een Ne
derlandschen loods.
c. het Oostgat, bezuiden 'het sub b
bedoelde gebied, de Deurloo, de Galge-
put en de Sardijngeul van uur'na
zonsondergang, of indien de zon vroe
ger dan 5.30 ondergaat, van 6 uur
ernstig over na hoe onmogelijk uw
voorstel was, en keer morgen weder
als een verstandig man terug.
Ik geef er u mijn hand op, dat ik ons
gansc'he onderhoud zal beschouwen als
hadden wij niet eens over de zaak ge
sproken."
Maar Eduard nam de hem toegesto
ken vingers niet in de zijne.
„Ik behoor, ongelukkiglijk, niet' tot
degenen, die vergeten", antwoordde hij,
„met mij is het gedaan".
En er was niets in haar, dat haar
waarschuwde, waarop die woorden
doelden niets dat haar een zachte ver
troosting deed vinden. Niets zij toon
de zich alleen gekrenkt dat hii het door
haar voorgestelde vredesverdrag durf
de weigeren, en zoo verliet hij haar, om
in den vreemde rond te dolen en naar
den dood te vinden.
Onno was als versteend van droef
heid, toch maakte zich zelfs in dat
oogenblik onbeschrijfelijke angst van
hem meester en vroeg hij op sidderen
den toon
„Gij hebt mijn moeder het lot van
uw zoon verteld, zegt gij mij hebt gij
ook de namen genoemd van den schil
der en van zijne dochter
Helmveld wierp hem een droefgees-
tigen blik toe.
„Neen", antwoordde hij, „want ik
heb haar niet .willen verontrusten".
„Hoedat
„Zij was begonnen met mij toe te
's avonds, tot >4 uur voor zonsopkomst,
of indien de zon later dan 6.30 opkomt,
tot 6 uur 's morgens. Ingeval van zee
gevaar, rekening houdende met de
grootte van het vaartuig, een en ander
ter beoordeeling van den met de con
trole belasten zeeofficier, is het geoor
loofd, de Deurloo en de Galgeput bin
nen te loopen, en te ankeren benoorden
de lijn die de spitse ton no. 6a van het
Oostgat met de lichtboei nabij den Nol-
ledijk verbindt. Ook het bevaren van
het Oostgat bezuiden 'het sub b bedoel
de gebied is, in geval van zeegevaar,
ter beoordeeling van den met de con
trole belasten zeeofficier, geoorloofd,
mits gaande in Zuidelijke richting.
Vaartuigen, welke in dit geval ver-
keeren, zullen duidelijk de voorgeschre
ven lichten toonen.
d. het watergebied der Wester-Schel-
de, ingesloten tusschen de lijn Hooge
licht NieuwesluisHooge licht Kaap
duinen en de lijn Hansweert-Walsoor-
den, voorzooverre niet vallende onder
het watergebied sub e, van 9J4 uur
's avonds tot i/2 uur voor zonsopkomst,
of indien de zon later dan 6.30 opkomt,
tot 6 uur 's morgens.
e. het watergebied der Wester-Schel-
de, ingesloten door de lijn Westhaven
hoofd van de Westelijke haven te Ter-
neuzen, Zuid (r. w.) en de lijn, welke
Hansweert verbindt met Walsoorden
van 10)4 uur 's avonds tot >4 uur voor
zonsopkomst, of indien de zon later dan
6.30 opkomt, tot 5% uur 's morgens.
1". het watergebied der Wester-Sc'hei-
de beoosten de lijn Hansweert-Wals-
oorden van 14 uur na zonsondergang
tot (4 uur voor zonsopkomst.
g. ff et watergebied der Ooster-Schel
de, ingesloten tusschen de lijnen kerk
Domburg in Strand Hotel, en melen
Domburg in Strand Hotel, en de paral
lel van 51° 37' 30" N.Br., welke parellel
wordt aangeduid door eene zwarte
sparboei, liggende op het snijpunt van
de eerstgenoemde lijn en die parallel.
h. het watergebied der Ooster-Schel-
de bewesten de lijn welke den licht
toren West-Schouwen met den toren
van Oostkapelle verbindt, van y2 uur
na zonsondergang tot J4 uur voor
zonsopkomst, voor zoover sub g niet
niet anders is bepaald.
Nochtans met dién verstande, dat
het aan vaartuigen'.vergund zal zijn in
het'sub' d, e en f bedoelde gebied tè'n
anker te liggen, mits deze vaartuigen
niet Jater ten anker komen dan, voor
wat betreft het gebied sub d ten 9 uur
15 min. n.m., voor wat betreft het ge
bied sub e ten 10 uur 30 min. n.m. en
voor wat betreft het gebied sub f een
half uur na zonsondergang, terwijl de
ze vaartuigen alsdan in die wateren ten
anker zullen moeten blijven gedurende
de tijden sub d, e en f aangegeven.
Art. 2. De schipper van eik vaartuig,
dat zich bevindt in het watergebied, be
doeld in art. 1 sub a tot en met sub h,
is verplicht op bevel van, of namens den
Commandant van een oorlogsschip, of
van den zich aan boord van een vaar
tuig met burgerbemanning bevindenden
officier of onderofficier, dan wel, op
bevel van of namens den Commandant
van eenige kustbatterij, onmiddellijk
ten anker te komen en de door dien
Commandant, officier, of onderofficier
te geven orders en aanwijzingen op te
volgen.
Art. 3. De schipper van elk vaartuig,
dat zich bevindt in het Zeegat van
Brouwershaven of in dat gedeelte van
het Zeegat van Zierikzee, hetwelk niet
behoort tot het in artikel 1 sub h ge
noemde watergebied, is verplicht op
bevel van, of namens den Commandant
van een oorlogsschip, of van den zich
aan boord van een vaartuig met bur
vertrouwen, dat ook gij Marceile lief
had."
„O Ik dank u, ik dank u stamelde
de jongeling, weder ademhalende, „ik
had niet kunnen dragen, dat zij haar
geminacht zou hebben."
„Arme jongen Gij ook hebt haar
dus wel"innig lief?'
„Sedert een jaar leef ik nog enkel
voort met haar beeld voor oogen."
„En thans vroeg de grijsaard bij
na gestreng.
„Thans za! ik trachten haar te ver
geten."
„Ja, doet dat, beproef het uit al uw
macht. O het is geen wrok, die mij
aldus doet spreken, geloof mij, maar
enkel en alleen uw belang en de eerbied
voor uwe kunst.
Gij ziet wat er wordt van den meest
begaafden man, die een wezen zonder
hart of ziel liefheeft. Op zekeren dag
doet die vrouw hem al zijne plichten,
zijn eer en tot zelfs het geloof zijner
kinderjaren vergeten. Hare liefde is
even wreed als hare onverschilligheid
en maakt niet minder rampzalig. Zoo
gij er .niet in slaagt 'haar beeld uit uw
boezem te rukken,welnu ontvlucht haar
dan ten minste, vermijd de gelegenheid
haar weer te zien niets zal u zoo ge
makkelijk vallen, want zij zal niet licht
naar Holland wederkeeren, en gij zelf
hebt de keuze der landen die gij door
zult reizen. Na-verloop van jaren zal
die eerste liefde geheel voor u op den
gerbemanning bevindenden officier of
onderofficier, dan wel op bevel van, of
namens den Commandant van eenige
kustbatterij, onmiddellijk bij te draaien
of te stoppen en de door dien Comman
dant, officier, of onderofficier, te geven
orders en aanwijzingen op te volgen.
Art. 4. Het in artikel 2 en 3 bedoelde
bevel zal kunnen worden gegeven door
aanroepen of aanfluiten, waaronder
wordt verstaan het geven van herhaal
de kor.te stooten op de stoomfluit, of
beschijning met zoeklicht, dan wel door
middel van een los schot, al dan niet
gevolgd 'door een sCherp schot, neer
komende in de nabijheid van het vaar
tuig, (de vaartuigen), waarop het be
vel betrekking heeft.
Art. 5. Onder Oostgat, Deurloo, Gal
geput, Sardijngeul, Zeegat van Zierik
zee en Zeegat van Brouwershaven in
den zin dezer Verordening, worden
verstaan, de wateren, en onder Wal
vischstaart en Domburger Rassen de
banken, omschreven in de desbetreffen
de hoofdstukken van 'de jongste c. q.
gewijzigde uitgave van den Zeemans
gids voor de Nederlandsche Kust, uit
gegeven door het Departement van Ma
rine, afdeeling Hydrographie.
Art. 6. Aan lijfsgevaar stelt zich
bloot, al wie niet onmiddellijk het in
art. 4 bedoelde bevel opvolgt.
Het zich ophouden in het waterge
bied bedoeld in artikel 1 sub a, b en g
is levensgevaarlijk.
Art. 7. Deze Verordening is niet toe
passelijk op
a. Nederlandsche oorlogsschepen en
daarmede gelijkgestelde vaartuigen
b. Stoomvaartuïgen van het Neder-
landsch loodswezen.
Art. 8. Met het opsporen van de in
deze bepalingen strafbaar gestelde fei
ten zijn belast, behalve de in artikel 8,
lo tot en met 60 van het Wetboek van
Strafverordening aangewezen ambte
naren, de ambtenaren der directe belas
tingen, invoerrechten en accijnzen, alle
als tijdelijk onbezoldigd rijksveldwach
ter dan we! krachtens artikel 50 der
Wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad no.
128) aangestelde en beeedigde perso
nen en alle andere ambtenaren van
Rijks- en gemeentepolitie.
Art. 9. Overtreding dezer Verorde
ning wordt gestraft volgens de bepa
lingen, opgenomen in Hoofdstuk IV van
de Wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad
po. 128).
Lasten en bevelen ieder overeenkom
stig het hierboven geregelde zich te ge-
cjragen.
Uitgevaardigd te Middelburg, den
31en October 1917.
De Commandant voornoemd,
De Vice-Admiraal,
W. C. J. SMIT)
Afgekondigd te Vlissingen als ter
plaatse gebruikelijk, den 2 November
1917.
De Burgemeester,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Vergadering van Donderdag.
De Landbouw-Hoogeschool en de
Veeartsenijkund-ige Hoogeschool zijn
goedgekeurd. Een poging om het
woord veearfsenijkundig weer te ver
anderen in diergeneeskundig een
poging van den heer Lohman mislukte.
De Kamer keurde het oude woord goed.
Het bureaucratische Centraal-Testa-
menten-register is er ook gekomen, al
was de meerderheid klein te weten
35 tegenover 23.
De Kamerleden geven het niet op om
achtergrond zijn getreden en u nog
slechts voorkomen ais een nevelachtig
landschap, dat in den avondmist ver
dwijnt. Volg mijn raad op, vrind, en
eenmaal, ik weet het zeker, zult gij mij
zegenen voor de pijn van dit uur."
„Belooft gij mij het stilzwijgen tegen
over mijne moeder te blijven bewaren?"
„Zeer stellig."
„Heb dan nogmaals dank. Ik beloof
u van mijne zijde, dat ik geen enkele
poging zal aanwenden om Marceile
ooit weder te zien."
En hij nam afscheid van zijn nieuwen
vriend, ten prooi aan eene wanhoop,
die hij tevergeefs poogde ie bedwin
gen het was hem eene afschuwelijke
pijn, het ideaal zijner eerste droomen
plotseling aldus beroofd te zien van ha
re grootste aantrekkelijkheid de goed
heid en zachtheid, waarmede zijn ver
beelding haar getooid had. Was zij
waarlijk in staat geweest aldus te spe
len met een hart dat haar vergoodde
en om harentwil zijn gansche toekomst
ten offer zou hebben gebracht Dat zij
Eduard Helmveld niet lief had gehad,
was hare schuld niet geweest. Over
dergelijke gevoelens kan men niet ge
bieden maar zij had hem medelijdend
kunnen behandelen hem in plaats van
hare liefde, die zoete vertroosteres, de
vriendschap kunnen aanbieden, en de
jonge schilder ware gered geweest
Maar beoordeelde men haar niet te ge
streng Was de stervende wel recht
mee te praten over het vraagstuk der
levensmiddelen-voorziening. Niettegen
staande alle soortgelijke debatten zon
der eenig resultaat bleven, niettegen
staande duidelijk bleek dat de Kamer
het wonder-middel voor een ideëele
voorziening niet weet, en zich dus al
tijd 'weer moest neerleggen bij de op
vattingen en de methode van den Mi
nister, blijven de Kamerleden maar vol
houden. Reeds vroeg en verkreeg de
heer Schaper weer verlof om vragen te
stellen over de levensmiddelen-voor
ziening, na afloop der agenda inmid
dels hield de heer Snoeck Henkemans
vandaag een overbodige rede over de
aardappel-voorziening der gemeenten.
Zijn vraag kwam op één punt neer
de Minister geeft de gemeenten zes we
ken voorraad aardappelen. Hij achtte
dien termijn te kort voor geval wij een
strengen winter krijgen en hij wenschte
dien termijn te stellen op tien weken.
Hij releveerde daarbij alle misère die
wii in het vorig jaar hebben gehad met
de aardappelen, die er waren maar niet
vervoerd konden worden.
Uit de beantwoording van den Mi
nister stippen wij één puntje aan. Op 25
September vroeg de Minister aan alle
1100 gemeenten om hem opgave te
doen omtrent de aanwezige voorraden.
Gisteren hadden 9, zegge negen, ge
meenten geantwoord. Geen enkele ge
meente heeft bovendien gevraagd om
een vooraad grooter dan die voor zes
weken, lntusschen bleef de Minister
bereid alsnog, voor zoover mogelijk
is, den voorraad te vergrooten, des
noods tot acht weken. De 'heer Snoeck
Henkemans wilde ook hen, die een
goede 'bergplaats voor aardappelen be
zitten, de gelegenheid geven om hun
geheelen voorraad voor den winter op
te doen. Dat zal het vervoer zeer ver
gemakkelijken. De Minister weigerde
dit toe te staan omdat hij niet kan toe
laten dat ergens maar een mud bederft.
Hij vreesde n.l. dat particulieren te vee!
zullen inslaan of op een ongunstige
plaats de aardappelen zuilen opbergen.
Bovendien wil men natuurlijk de beste
soorten inslaan, en het gevolg daarvan
zou zijn, dat de Nederlandsche bevol
king niet gelijkelijk wordt behandeld.
Terecht heeft de Minister eens deze
opmerking gelanceerd, dat hij buiten 't
Parlement nuttiger werk heeft te ver
richten dan in het Parlement. Tegen
die uitlating kwam wel protest van de
heeren Marchant en Schaper, maar de
Kamer kan die opmerking toch in den
zak steken. Ze is niet onverdiend.
Ook van dit debat was het nut nihil.
Vervolgens was de landarbciderswet
weer aan de orde.
Bij artikel I had de discussie plaats
over de vraag of het „plaatsje" in
eigendom of in pacht gegeven moet
worden. De socialisten zijn voor pacht;
de vrijzinnig-democraten willen eigen
dom of erfpacht, terwijl de heer Fles-
kens voorstelde ook het losse land
eventueel in eigendom te geven ten
slotte de heer Rutgers om te spreken
van eigendom of pacht voor 'het plaats
je. Men onderscheidde hier de begrip
pen erfpacht en pacht, waartusschen
verschil bestaat. De meeningen liepen
uitéén. Zoo verklaarde de heer Visser
van IJzendoorn zich tegen eigendom,
omdat hij'de positie allesbehalve benij
denswaardig vindt van een eenvoudi-
gen landarbeider, die met een paar dui
zend gulden zit geketend aan een stuk
je land. Veeleer was z. i. noodig een
wijziging van het pachtcontract, waar
door 'het mogelijk wordt dat een pach
ter bij afloop van de pacht het piaatsje%
in eigendom kan krijgen. Tegen derge
lijke theorie kwamen andere sprekers
op. Men gebruikt bij dit ontwerp vele
vaardig tegenover haar geweest in zij
ne laatste bekentenis en had zijn on
gelukkige vader zich niet alles onder te
donkere kleuren voorgesteld Het was
zoo begrijpelijk, dat men zich een mon
ster afbeeldde van den persoon, die
zijn kind in het graf had gebracht.
Ja, maar Eduard Helmveld had zich
niet voor eene nietigheid, eene valsche
voorstelling kunnen dooden wanneer
men zich op dien leeftijd en met zijne
vooruitzichten het leven beneemt, moet
de vertwijfeling we! volkomen zijn, en
de oorzaak daarvan wel overwegend
ziin geweest.
Uren lang zwierf Onno rond aleer hij
zijne zelfbeheersching genoegzaam had
herwonnen, om den vragendèn blik zij
ner moeder te kunnen doorstaan, en
toen hij haar eindelijk weerzag, sprak
hij haar enkel van 's grijsaards indruk
wekkend talent en van zijne eigene
blijdschap, dat zij, juist op het oogen
blik dat hij haar voor eenigen tijd ging
verlaten, vrienden gevonden had,' die
haar zeker zouden verhinderen zich al
te eenzaam te gevoelen.
Therese kwam haar werkelijk nog
dienzelfden dag opzoeken en vroeg
haar eens naar hare moeder te komen
zien, wat juffrouw Holdius zich haastte
te doen, en nog eer dat Onno op reis
ging was er een vertrouwelijken om
gang tusschen de beide gezinnen ont
staan, die de weduwe alles waard was.
(Wordt vervolgd.)