De Witte Vrouw mo. iso DONDERDAG gemeentebestuur binnenland 1917 VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.45 per drie maanden. Franco door het geheele rijk ƒ1.60. Voor België ƒ2.20 Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35. Afzonderlijke nummers 3 cent Igifglitis I III IE MI If.. Kleins M i« Wissiap. ïelsfisn te. ADVERTENTIEPRIJSVan 4 regels ƒ0.48voor iedere regel meer 12 cent Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 24 ct. per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 6% ct. per regel V'ersshiini Éplife ipsntei op Zondig m alpnsnen erkends Shristoiijke ieesiÉp ----wAte M sa- IJL iïi; JI VERHOOGING GASPRIJS. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen maken bekend lo. dat in verband met den kolennood en om aan te sporen tot zoo weinig mo gelijk gasverbruik met ingang van he den het rantsoen per maand (voor licht en kookgas) is bepaald op 32 M3 tegen den prijs van ƒ0.10 per M3 en van ƒ0.11 voor het muntgas Zij die boven de 32 M3 tot en met 40 M3 gebruiken, moeten voor 't meer der gebruik 0.15 en iboven de 40 M3 tot en met 50 M3 1.-betalen per M3. De hoeveelheden van 32 en 40 M3 kunnen worden verhoogd voor huishou dingen bestaande uit meer dan 5 per sonen, pensions en dergelijke daaron der begrepen, met 3 M3 voor eiken persoon boven de 5 personen. Bij ernstige ziekten kunnen op ver klaring van een geneesheer de getal len worden verhoogd tot 60 en 70 M3. Zij, die voor verlichting electrise,h licht gebruiken, mogen slechts twee derde van de toegestane hoeveelheid gebrui ken. 2o. dat zij, die wenschen, dat de stand van den gasmeter nog eens ge durende den loop der maand wordt opgenomen, zich daartoe schriftelijk tot den Directeur der gasfabriek kunnen wenden 3o. dat zij, die bezwaren hebben te gen het hun in rekening gebrachte, zich schriftelijk kunnen wenden tot hun col lege, en 4o. dat de gasleiding van hen, die zich niet aan het bovenstaande houden, zal worden afgesneden. Vlissingen, 2 Augustus 1917. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, M. VAN DER BEKE CALLENFELS, I.s. De schending onzer neutraliteit. Door het lid van de Tweede Kamer den heer Van der Voort van Zijp, zijn de volgende schriftelijke vragen tot den Minister van Marine gericht 1. Was het den Marine-autoriteiten bekend, dat in den nacht van 15 op 16 Juli j.l. een convooi Duitsche schepen een der Hollandsche havens zou ver laten om koers te zetten naar het Noor den? Zoo ja, zijn er dan maatregelen genomen, ten einde deze schepen te vrijwaren tegen eventueele aanvallen in onze territoriale wateren 2. Indien die maatregelen uitgebleven zijn, was dit te wijten aan gebrek aan materieel Zoo ja, is de Minister voor nemens ten spoedigste over te gaan tot het in dienst stellen van meer hulp vaartuigen, opdat een voldoend toezicht op onze kust verzekerd zij FEUILLETON DOOR A. KANS. 37) (Nadrnlr verfioden.) v Zoo, meneer Donkers, goed af gesproken, nietwaar 't Was de burgemeester, die dit zei. We ontgraven het lijk, hernam hij, brengen de kist naar 't doodenhuis en openen ze daar...'Ik stuur iemand en gij komt met den ouden heer... Heel (goed, antwoordde de koop man. Ik geloof, dat niemand op 't dorp er ietg van vermoedt. Ge hebt welgedaan, den veld wachter buiten alles te laten, burge meester, want hij is den vorigen keer de groote babbelaar geweest. Nu, ik ga dan... 't zal voor den armen man een moeilijke gang zijn. Ik laat m'n deure aanstaan, dus de man dien ge zendt, moet niet bellen. Als hij even in de gang klopt, hoor ik 't wel. Donkers verwijderde zich. Komt menschen, zei de burge meester. 'Hij haalde een brandende lantaarn van onder zijn wijden mantel, en lichtte voor. Naar de straatzijde was de lan taarn door een schuifje verduisterd. 't Groepje begaf zich naar de eenza me groeve van de witte vrouw. Een, twee, drie in Godsnaam, zei 3. Waren er bij den aanval van eèn Engelsche onderzeeboot op twee sche pen, 27 Juli j.l. bij de Texelsche kust, booten buitengaats ten einde in onze wateren toezicht te houden, of moest ook hier, toen gevaar voor schending der neutraliteit dreigde, worden gewacht op de komst van torpedobooten uit de haven van Nieuwediep? De „Koningin Emma." (Officieel.) Het ministerie van bui- teniandsche zaken deelt mede Den 3den Mei ji. werd de Neder- landsche stoomtreiler „Koningin Emma," SCH 417, aangehouden door den onder Duitsche prijsbemanning naar Ernden varenden Nederlandschen stoomtreiler „Emma", YM 177. Van de „Emma" ging een Duitsch matroos als prijsbe manning op de „Koningin Emma" over, teneinde het schip naar een Duitsche haven op te brengen. Tengevolge van verkeerde navigatie kwam de „Koningin Emma" binnen Nederlandsch gebied en geraakte nabij Terschelling aan den grond. Door de binnenkomst binnen het Ne- derlandsche rechtsgebied, werd deze Nederlandsche treiler vrij, terwijl de als prijsbemanning fungeerende matroos werd geïnterneerd. De regeering heeft bovendien bij de Duitsche regeering ge protesteerd tegen de onrechtmatige wijze, waarop hier het prijsgerecht was uitgeoefend, aangezien het recht van aanhouding en opbrenging uitsluitend aan oorlogsvaartuigen en niet aan een schip onder prijsbemanning toekomt. In antwoord hierop heeft de Duitsche regeering erkend, dat de opbrenging der „Koningin Emma" onrechtmatig was geschied. Zij heeft over deze fout van hare zeestrijdkrachten haar oprecht leedwezen betuigd en zich bereid ver klaard de tengevolge der aanhouding en stranding der „Koningin Emma" ge leden schade te vergoeden. De Duitsche regeering heeft daarbij de verzekering gegeven, dat alle noodige maatregelen zijn genomen, teneinde een herhaling van zoodanig voorval te voorkomen. De scheepvaart. (Officieel). Aangezien van de zijde van de Britsche regeering bericht is ontvangen, .dat het leggen van mijnen in het onlangs aangekondigde nieuwe Britsche mijnveld niet kan worden op geschort en de juiste afbakening van de opengebleven nauwe passage moet wachten tot nauwkeurige astronomische plaatsbepaling mogelijk is, moet de doorvaart om de Noord voorloopig als uiterst gevaarlijk worden beschouwd. Grondwetsherziening. De minister van Staat, minister van Binnenlandsche Zaken, heeft een nota ingezonden naar aanleiding van het ver slag over de voorsteilen der grondwets herziening. de doodgraver, een kruis makend. Hij stak met forsche beweging de spa in den .grond. Een helper volgde zijn voorbeeld. De mannen werkten snel voort. Niemand sprak een woord. Men hoorde alleen den wind door de hoo rnen en de galmgaten van den toren gieren. (Een kwartier verliep. Een der spaden botste op iets hards. We zijn er, zei de grafmaker. Er staat wat water in... de igrond- is in dezen hoek nattig. Licht epns in den put... Zijn helper .nam de lantaarn, legde zich plat op de uitgedolven aarde en boog zich diep. Men zag een plek hout tusschen den muilen grond. De grafmaker verwijder de de laatste aarde, een slijkachtige massa en trok dan groote, dikke hand schoenen aan. De haak en de koorden, zei hij tot zijn helper. Ik zal met den haak de kiste opheffen. Sla gij er cfe hoorden om... Nog eenige stonden en de mannen (haalden het schrijn boven en zetten 't op een baar. In het thans ledige graf borrelde water. Nu naar 't doodenhuis, sprak de burgemeester. Timmerman, vervolgde hij tot een anderen aanwezige, zij je gereed? Ja... Men sprak slechts als men moest, want ieder was onder den indruk van deze ontgraving. De witte vrouw, die geen vrede kon vinden in de laatste weken van 'haar leven, werd ook nu nog niet met rust gelaten. De vraag omtrent de opportuniteit van deze grondwetsherziening heeft zegt de minister na het votum der wetgevende macht, hare beteekenis te eenenmale verloren. Wat de dekking betreft van de uitgaven die de herzie ning van art. 192 zal medebrengen, zij opgemerkt, dat bezwaarlijk de middelen zijn aan te wijzen tot goedmaking van uitgaven die nog niet zijn gevoteerd en welker omvang nog niet met zekerheid kan worden vastgesteld. In het algemeen plan van belastingen is trouwens met deze uitgaven, voor zooveel zulks mogelijk was, rekening gehouden. De Kamer heeft zelve te beslissen op welk tijdstip zij deze ontwerpen zal af doen. Hetgeen in de Troonrede is ge zegd nopens de taak van de bij de jongste verkiezingen samengestelde Sta- ten-Generaal, doelde op het parlement gelijk het zitting zal houden tot aan de volgende verkiezingen. Eene aansporing om nog in deze buitengewone zitting de herziening te voltooier., valt daarin dan ook evenmin te lezen als eenige andere wensch nopens het tijdstip van behandeling. Ook de levensduur van de nieuw te verkiezen Tweede Kamer kan op de beslissing dienaangaande niet van in vloed zijn, omdat deze, gelijk terecht is opgemerkt, zal afhangen van het tijdstip der opening van de Kamers Sommige leden opperden, indien de afkondiging voor 4 September a.s. zou plaats vinden, het bezwaar, dat dan de in Juli 1917 gekozen leden gemeente raden geen zitting zouden kunnen ne men. De minister kan dit bezwaar niet deelen, omdat immers art. XII der Addi- tioneele Artikelen in de laatste zinsnede al de bestaande bepalingen voor de verkiezing raadsleden tot den eersten Dinsdag van September 1919 handhaaft. Een onderhoud met minister Treub. Gisterenmiddag had op het ministerie van Landbouw te 's-Gravenhage een bespreking plaats over de werkeloos heid der zeelieden in Rotterdam en Am sterdam, en over maatregelen ter voor ziening in den nood der zeelieden. De minister van Landbouw was door Kamerzitting verhinderd de bespreking bij te wonen. Tegenwoordig waren de directeuren van de groote stoomvaart maatschappijen van Rotterdam en Am sterdam, het bestuur der Scheepvaart- vereeniging en afgevaardigden van de Nederlandsche Zeemansvereeniging De Volharding en Alg. Ned. Zeemansbond. Minister Treub verzocht den heer Brautigam een uiteenzetting te geven van den omvang der werkeloosheid en de maatregelen, welke ter voorziening in den nood moeten getroffen worden, fe willen noemen. De heer Brautigam zette uitvoerig uiteen, dat sedert de af kondiging van den onbeperkten duik bootenoorlog er groote werkeloosheid onder de zeelieden was ontstaan. De burgemeester had ,'t gerecht mee gedeeld, hoe een vreemdeling meende dat de verdronkene zijn dochter was. Donkers had den grijsaard naar de heeren in de stad geleid. En de photo, die men den armen man toonde, gaf reeds zekerheid. Toch wilde en moest de vader het lijk schouwen. Daarom ontgroef men het nu... Men droeg de baar in 't doodenhuis en liet er de kist opstaan. De timmer man -opende deze.... En plots zag men in 't licht van de lantaarn 't schoone gelaat, dat nog weinig veranderd was. 't Scheen of men bij een rustig slapende stond. De klee- deren waren nat. De burgemeester zond den helper van den grafmaker naar Donkers. In de voorkamer zaten ze te wachten, Donkers en de heer Alarkgrave, zoo heette de vreemdeling. De koopman had niets over 't luguber werk, dat op 't kerkhof verricht moest worden, tot Marie gezegd. Hij had haar vroeg naar heur kamer gezonden, zeggend, dat hij dien avond nog bij den burgemeester moest komen. Voor Donkers door den helper van den grafmaker gewaarschuwd werd, verliet Marie stilfekens haar slaapka mer. Ze had zich haastig gekleed. Ze sloot de deur en voorzichtig ging ze naar beneden... De trap kraakte... ze bleef staan en luisterde... 't Was stil in huis. Ze ging verder, greep in de gang haar mantel en sloeg dien om. Langs achteren begaf ze zich naar bui ten en door 't hofpoortje kwam ze op den achterweg... Dan verdween ze in Waar de zeelieden den ganschen mo bilisatietijd hebben gevaren, en het landsbelang hebben bevorderd, meende hij, dat zij, nu er onafhankelijk van den wil der zeelieden, niet kan worden ge varen, aanspraak helbben op steun. Voor de wijze, waarop zulks kan ge schieden, verwees de (heer Brautigam naar de regeling van de havenreserve, dan wel tewerkstelling aan boord der binnenlandsche schepen. Dat men zich tot de Regeering had gewend, kwam, omdat de requisitie der schepen aan de reederijen vrijheid van handelen had ontnomen. Minister Treub had bezwaar tegen de laatste opmerking, omdat het verlof tot varen niet voornamelijk van de requi sitie, maar meer van de veiligheid ter zee in de vaargeul afhankelijk was. Hier diende de bespreking bepaald te blij ven tot de koopvaardij. Als er een rege ling kwam, dan zou zeer bepaald wor den vastgesteld, wie er in verband met hun staat van dienst voor in aanmer king kwamen. Degenen, die ter koop vaardij zouden weigeren, alsook ander werk in 's lands belang, zouden onher roepelijk van de steunregeling worden afgeschreven. Als er gesproken werd van een regeling in den geest der ha venreserve, dan had minister Treub daartegen geen bezwaar, doch wel te gen de bedragen, die werden uitge keerd. De steunbedragen voor de Rot- terdamsche havenreserve achtte de mi nister veel te hoog. De heeren Brautigam en Bouwer (van den Zeemansbond) betuigden hun spijt, dat de minister de steunbedragen der 'havenreserve te hoog oordeelde, die volgens genoemde heeren slechts voor noodzakelijk levensonderhoud toerei kend waren. Dit wijzigde de meening van den mi nister niet. Nadat nog eenige opmerkingen wa ren gemaakt, verlieten, op verzoek van den minister, de zeemansafgevaardig den de bijeenkomst. Hierna werd door den minister met de reeders verder vergaderd, ten einde hun bereidwilligheid vast te stellen tot medewerking aan een regeling. Eerste Kamer. Het laat zich aanzien dat over het nood-ontwerp-Boschwet door de Eerste Kamer een uitgebreid afdeelingsverslag zal worden uitgebracht. Daarom is het zeer onzeker of de Eerste Kamer het zal willen afdoen deze week, en wordt het waarschijnlijk ge acht dat de Kamer in den loop dezer maand nog eens in openbare vergadering bijeen zal komen ter behandeling van dit wetsontwerp. De Amerikaansche uitvoer naar Nederland. Een H. N.-bericht uit Washington meldt onsNaar de „United Press" ver neemt, is het besluit van de regeering, 't duister... Donkeys vermoedde daarvan niets. Hij hielS den heer Markgrave gezel schap. Komen ze nog niet vroeg deze herhaaldelijk. Dadelijk, antwoordde de koop man dan. 'De grijsaard was zeer zenuwachtig. Soms beefde hij op zijn stoel. Dan zei hij weer iets, maar bleef in den zin steken. Eindelijk klopte men. Donkers stak 'het hoofd door de deur. Hij zag den man. Is alles gereed vroeg hij. Ja... De -burgemeester heeft mij gezonden. Goed... ik weet waarvoor. Hij wendde zich tot zijn gast. Nu gaan we, zei hij ontroerd. Och, Heere, gaan we... O, m'n kind Toen ik ze 't laatst zag, verliet ze ons huis, vroolijk, welgemoed, om naar Brugge, bij een tante fe lo'geeren. Sedert zag ik ze niet meer... Nu zal ik ze zien... maar hoe Moed, vriend... 't is een zware gang, (hernam de handelaar. Voorzichtig verlieten ze 't huis. Don kers nam den heer Markgrave bij den arm en voelde hoe de arme man beef de. De afstand was niet groot. Dade lijk stonden ze aan 't kerfchofhek. Hierheen... kom... ik leid u, fluis terde Donkers. Ze stapten tusschen de graven in den gierenden wind. Hier is het... houd u nu goed... De koopman voerde 'hem 't dooden- huisje binnen. De burgemeester hield om den uitvoer naar Holland te beper ken, gegrond op de overweging, om Duitschland nog meer vet te onthouden. Ter kennis van de regeering is name lijk gebracht, dat Nederland zijn vee stapel aanmerkelijk heeft uitgebreid, daartoe in staat gesteld door het Ame rikaansche veevoeder, waarvan de uit voer thans vermoedelijk belet zal wor den, daar het vermoeden bestaat, dat Duitschland, dank zij deze vermeerde ring van den veestapel meer vet betrok. Begrafenis Kamerlid Oosterbaan. Dinsdagmiddag werd op de nieuwe begraafplaats te Apeldoorn onder veel belangstelling ter aarde besteld het oud-Tweede Kamerlid N. Oosterbaan. Aan de groeve werd het woord gevoerd door ds. A. Boekenoogen, predikant aldaar, het Tweede Kamerlid ds. v. d. Voort van Zijp en de heer D. O. Norel, voorzitter van de Centrale A.-R. Kies- vereeniging in het district Zutphen, terwijl namens de Centrale A.-R. Kies- vereeniging in het district Enkhuizen, dat den overledene afvaardigde naar de Kamer, de heer R. Zuidema sprak. Nog enkelen voerden het woord waarna een broeder van den overledene bedankte. Gebed voor den vrede. Aan het onderwijzend personeel der christelijke scholen wordt een oproep verzonden door het „Arbeidscomité voor den vrede." Overtuigd van den invloed der getrouwe onderwijzers op de kin derharten en daardoor ook op die der ouders, (zoo zegt de circulaire) komen wij gezamenlijk tot u met de hartelijke en dringende bede om van nu aan op gezette tijden, liefst dagelijks, met de kinderen te bidden om den vrede en hun ook enkele liederen te leeren be vattend een gebed om vrede. De leiding van de A.-R. Partij. Naar „de Tel." verneemt, moeten er plannen bestaan tot een wijziging in de leiding van de anti-revolutionaire partij. Het schijnt, dat ook in den boezem van deze partij minder tevredenheid heerscht over den gang van zaken in den laat- sten tijd. Althans rezen hier en daar reeds minder tevreden uitlatingen. We meenen te kunnen vaststellen, dat ook 't vroegere z.g. vijfheeren-conflict nog niet geheel is bijgelegd en alleen met het oog op den hoogen leeftijd van dr. Kuyper er niet meer over wordt gespro ken. Thans echter moei in verband met een eventueele wijziging, die het leiderschap in andere handen zou doen overgaan, de heer Idenburg, oud-gouverneur-ge neraal van Ned. Oost-Indië, plotseling naar Duitschland zijn vertrokken, z.g. om te gaan kuren, inderdaad evenwel om met dr. Kuyper deze aangelegenhe den te kunnen bespreken. Het valt echter nog te betwijfelen of dr. Kuyper op deze voorstellen zal de lantaarn boven de geopende kist.... 't Schijnsel viel op het lijk. Iedereen was diep ontroerd. De heer Markgrave wankelde als een kind, dat loopen leert. .Hij keek op... Een scherpe kreet klonk... Ja, zij is het... Margaretha gilde de grijsaard. Donkers greep (hem nog. Het zware lichaam hing tegen hem... Ja... 't was te veel geweest voor den vader, dit wederzien... Hij is buiten zinnen, zei de bur gemeester. Ja... Breng hem naar huis. We hebben allen duidelijk gehoord, dat hij zijn kind herkende. Bovendien, we zullen de doode .hier laten tot morgen. Ja, want de ongelukkige vader zal nog wel andere aanwijzingen voor de begrafenis geven. Ik zal u helpen, zei de burge meester, en samen brachten ze den be zwijmde naar .buiten. .De koele nachtlucht deed hem bijko men. iDe .heer Markgrave herinnerde zich dadelijk alles. Och, m'n kind, mompelde hij... laat me nog eens zien. Morgen, fluisterde Donkers. Neen... nu... ik zal sterker zijn... 't Was de eerste blik... Liever morgen... Neen... nu... (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1917 | | pagina 1