Ie lii van 1 Hart.
WOENSDAG
55e Jaargang
1917
Firma f. VAN SE VELCE if., Kleine ftirkt SS, Viissisip. Telefoon luiere. 10
IS APRIL,
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
BINNENLAND
FEUILLETON
Stads= en Provincienieuws
'eau, Boertje van
Pietje de courant
rarzegboekje, Een
Droomuitlecgen,
:n boek met 100
n die 19 boekjes,
els). Boekhandel
klasse Levens-
olks-Verz. tegen
:n voorwaarden.
ureau „Vliss. Ct."
n de 16 jaar.
ngsche Courant"
:vraagd in gezin
lijke hulp in de
erpleging van de
tn. opg. v. leeftijd
s. Courant."
beneden 17 jaar
i „Vliss. Cour.'"
Bouiev. Bankert
ni een nette
vraagt beleefd,
e kunnen voor-
e kinderen.
Courant".
VLISSI NGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissmgen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.45
per drie maanden. Franco door het geheele rijk ƒ1.60. Voor België ƒ2.20
Voor overige landen der Post-Unie 3.35. Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJS Van 14 regels 0.48voor iedere regel meer 12 cerit
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 24 ct. per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 614 ct. per regel
neabonné's, in t bezit eener ffcffc ft ft gulden bij levens- fit* f| gulden bij dood r| gulden bij verlies gulden bij verlies A gulden bij verlies gulden bij verlies
polis, zijn GRATIS verze- Jf\ IIII i lange ongeschikt- *"fcg I door -C1111 van een hand, j»"||| van IK lig vaneen 1 van eiken
icerd tegen ongelukken voorli V heid tot werken tiU een ongeluk UUU voet of oog 1(£U een duim JLU1J wijsvinger UU anderen vinger
peze uttkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot ot tram. De uiikeerlng wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" tè Schiedam
:o-zending
LOGSTIJD
Een woord van waardeering.
Bij het onderzoek van de begrooting
voor landbouw in de Eerste Kamer
secties bleek men algemeen van oordeel,
dat minister Posthuma geenszins de kri
tiek heeft verdiend, waaraan hij in den
laatsten tijd herhaaldelijk heeft blootge
staan. De minister heeft een zware en
ondankbare taakte vervullen. Het spreekt
vanzelf, dat er fouten begaan zijn. Maar
men was van oordeel dat rekening ge
houden moest worden met de zeer bij
zondere en zich telkens wijzigende om
standigheden. Men meende dan ook, hem
warme hulde te moeten brengen voor
al datgene, wat hij met rustelooze zorg
en onverdroten ijver heeft tot stand ge
bracht. Bij de zware eischen aan den
minister door de tijdsomstandigheden
gesteld, en vermoedelijk ook in de toe
komst te stellen, zelfs in hoogere mate,
moet hij op den steun van de Volks
vertegenwoordiging kunnen rektnen, wil
hij zijn uiterst moeilijke taak naar be-
hooren volbrengen.
Militie en landstorm.
Bij de Tweede Kamer zijn wetsont
werpen ingediend tot het langer in dienst
houden van ingelijfden bij de militie en
van dienstplichtigen bij de landweer en
tot verlenging van den duur van den
dienstplicht bij den landstorm.
Op 31 Juli 1917 zouden uit den dienst
bij de militie moeten worden ontslagen
zoowel ingelijfden wier dienst uiterlijk
tot dien datum werd verlengd, als inge
lijfden voor wie die datum het normale
tijdstip van diensteindiging is.
Voorgesteld wordt nu te bepalen, dat
die ingelijfden in dienst zullen blijven
tot 31 December 1917.
Verlenging van militiedienst wordt niet
noodig geacht ten aanzien van de voor
overgang naar de landweer bestemde
dienstplichtigen van de lichting 1910.
Deze zijn voor het meerendeel reeds
met voorloopig klein verlof gezonden
en zullen zonder bezwaar op 1 Augus
tus 1917 naar de landweer kunnen over
gaan.
Het wetsontwerp tot het langer in
dienst houden van de dienstplichtigen
bij de landweer strekt eveneens om als
datum van het eindigen van den dienst,
in plaats van 31 Juli 1917, te lezen: 31
December 1917. Het heeft evenals de
wet van 30 December 1916, betrekking
op de dienstplichtigen van de landweer-
lichtingen 1907, 1908, 1909 en 1910 (mi
litielichtingen 1899, 1900, 1901 en 1902)
en voorts op de dienstplichtigen van de
landweerlichting 1911 (milititielichting
1903).
De dienstplichtigen bij den landstorm,
voor wie de dienstplicht daarbij zou
zijn geëindigd op 31 Juli 1916 of op
lateren dag, blijven, volgens het voor
stel van wet, in de derde plaats ge
noemd, tot den landstorm behooren tot
31 Dec. 1917.
Dit zijn zij, die in 1916 hun 40ste
levensjaar hebben volbracht en te wier
aanzien de duur van den dienstplicht
tot 31 Juli 1917 werd verlengd en zij,
die in het loopende jaar hun 30ste Ie-
DOOR
A. KANS.
67.) —o— (Kairnk ysrlioüei)
't Kanon
Van Antwerpen.
En we hooren het tot hier
Ja, Gisteren heb ik er ook naar
staan luisteren, 't Zware geschut der
Duitschers.
O, Heere en Raimond is daarin
Raimond was als ambulancier ver
trokken.
Om .gewonden te helpen, is Rai
mond daar, hernam Florent. En ik, een
kloeke, sterke jonkman loop hier rond
Afgekeurd.
Waarom? Och, ja, m'n gestel
heeft wat geleden onder ai de gebeur
tenissen, maar ik kan soldaat zijn, zoo
wel ais die mannen van twee en drie
en dertig jaar, meest vaders. Maar ik
durf niet gaan, om vader en moeder
met. En toch heb ik 't gevoel een laf
aard te zijn, die m'n plicht niet doet
Neen, Florent, dat zijt ge niet.
Wat schreef Louise ons? Haar
broer, een getrouwde man, is in den
s'aK bij Haelen geweest, vecht nu bij
vensjaar volbrengen of hebben volbracht.
Het zijn voornamelijk personen, die land-
stormplichlig zijn geworden, krachtens
de wet van 11 Juni 1915 (St.bl. no. 242)
en in 1911 of in 1912 als dienstplichtige
van de landweerlichting 1904 of 1905
(militielichting 1896 en 1897) uit den
dienst zijn ontslagen.
Staatsmonopoliseering.
De bênoeming van de beide ministe-
rieele commissies inzake het staatsmo
nopolie van het levensverzekerings- en
het brandverzekeringsbedrijf wordt te
gen het einde dezer week verwacht.
Beide commissies zullen iets grooter
zijn dan aanvankelijk in het voornemen
lag. Zij zullen elk uit 7 a 9 personen
bestaan.
De exportvennootschap.
De door de regeering in de Eerste
Kamer aangekondigde nieuw op te rich
ten naamlooze vennootschap voor den
export van alle door ons land uitge
voerde artikelen waarvan de statuten
thans door eene commissie worden ont
worpen, zal ook na het sluiten van den
vrede tijdelijk in stand worden gehou
den, gedurende de op den oorlog vol
gende overgangsperiode tot dat het in
ternationale verkeer weder eenigszins
normaal zal zijn geworden.
Het Witboek.
De Nederlandsche pers heeft zich
over het algemeen in waardeerenden
zin over liet Witboek en de houding
der Nederlandsche regeering, die daar
uit spreekt, uitgelaten.
De „N. Rott. Ct." is bijzonder tevre
den. Het blad schrijft o.a.
„Bijzonder gelukkig lijkt ons het ant
woord van minister Loudon aan de
Britsche regeering over de klacht der
niet-toelating van de „Princess Melita"
de erkenning door de Nederlandsche
Regeering van het goed recht koop
vaardijschepen te bewapenen, impli
ceert geenszins.de toelating van deze,
vooral bij onze geografische ligging,
zoo gevaarlijke schepen in onze neu
trale havens.
De Britsche Regeering heeft van den
beginne aan geweten, dat wij hare
„armed merchantmen" niet zouden toe
laten hoe kon zij, die op de Tweede
vredesconferentie verklaarde, dat eene
onzijdige regeering hare onzijdigheids-
voorschriften alleen mag wijzigen ten
einde ze te verscherpen, thans ver
zwakken van die maatregelen, die al
leen Engeland ten goede komen, ver
langen Wanneer de Britsche Regee
ring tegenover onze volstrekte correc
te houding er mede dreigt,onze scheep
vaart te dwingen, door liet Duitsche
Sperrgebiet heen Britsche visitatieha-
vens in het Vereenigd Koninkrijk aan
te loopen, is dus een niet „gerecht
vaardigde repressailledaad", waarvan
het Nederlandsche volk, dat voor zijn
voedselvoorziening in zoo belangrijke
mate afhankelijk is van de producten
van overzee, ten slotte het slachtoffer
zal zijn vandaar een „zeer ernstig
beroep op het billijkheidsgevoel der
Britsche regeering".
De houding onzer regeering tegen
Antwerpen. En ik wandel hier ais op
een vreedzamen zomeravond 1
Ge hebt je toch aangemeld. Als
ze je nu niet willen
Ik kon me nog eens aanbieden.
Goën avond klonk liet, en Dries
Meulenaere haalde broeder en zuster
in. Hoor je den grooten smid ginder,
hij mokert fel
Ja, Dries, antwoordde Florent. Is
er nieuws.
Nieuws Wie en wat kun je ge-
looven De gazetten Luik is nog niet
gevallen. Namen ook niet. De Duit
schers zijn er over gevlogen en zoo fe
Brussel, te Aalst en Dendermonde ge
raakt. Ja, zeg 't eens tegen veel m'en-
schen, dat Luik gevallen is, en ze noe
men je een verrader, een spion, een
vermomden Duitschman en wat weet ik
al Zeg eens, dat Antwerpen 't niet
houden zal, ze zou'n je doodslaan. De
Duitschers krijgen Antwerpen in geen
honderd jaar, zoo gelooven die sukke
laars. En er zijn al Belgische soldaten
te Brugge toegekomen.
Te Brugge riep Mathilde.
Maar dat is zeker ook een ge
rucht meende Florent.
Neen, neen, dat is waar, en ik heb
er dezen morgen mee geklapt. Er zijn
Engelschen naar Antwerpen. Maar 't
zal niet veel helpen, 'k Sprak met een
verstandigen soldaat. De Duitschers
schieten ons weg, wij zien ze niet en
over het Britsche desideratum, om als
nog gewapende handelsvaartuigen toe
te laten, zoo gaat het blad voort, heeft
onze volle instemming, en zij in den
lande, die zouden wenschen, dat wij
ons havenregime ten deze gingen wij
zigen, mogen zich wel voor oogen hou
den, welke wrange vruchten Noorwe
gen zelfs van verscherping van zijn on
zijdigheids-voorschriften tijdens den
oorlog heeft geplukt.
Naast de zaak der „Princess Meli
ta" en der geïnterneerde of losgelaten
Duitsche duikbooten, behandelt 't Wit
boek het geval der te IJmuiden bin-
nengeloopen, in een gevecht zwaar ge
havende, Duitsche torpedoboot „V 63".
Onze regeering stelde liet schip 'n ter
mijn, waarbinnen het zekere voor de
veiligheid van de vaart onmisbare her
stellingen zoude kunnen aanbrengen en
zoude moeten uitgevaren zijn, wilde
liet niet geïnterneerd worden. M. a. w.
onze regeering interpreteerde het bij
art. 17 van liet zeeonzijdigheidsverdrag
van 1907 vastgestelde, en in art. 5 der
neutraliteitsproclamatie overgenomen,
begrip „averij", op grond van welke
„averij" een belligerent oorlogsschip
onze moederlandsche havens bij wijze
van uitzondering wèl mag binnenloo-
pen, alsook omvattende gevechts-
schade. Het betoog onzer regeering te
genover de Britsche beweringen ten
deze komt ons volkomen afdoende
voor.
De „N. Ct." is ,in liet bijzonder door
de consequentie der regeering getrof
fen. Het blad schrijft
Dat de regeering consequent bij haar
zienswijze volhardt, blijkt ook uit haar
verweer, ja, zij doet uitkomen en
hierin staat zij ongetwijfeld zéér sterk
dat thans van het ingenomen stand
punt af te wijken ten gunste van een
der oorlogvoerende partijen, in strijd
zou zijn met het beginsel der onzijdig
heid. Herroeping van onzen regel van
neutraliteit, welke bij den aanvang van
den oorlog is vastgesteld, zou, zegt de
minister, onbetwistbaar 't karakter
aannemen van een gunst en zou dus
niet vereenigbaar zijn met de onpar
tijdigheid welke het kenmerk van de
onzijdigheid vormt.
Dit is, schrijft de „N. Ct.", een ar
gument, dat de voorstanders van het
Britsche standpunt in Nederland (on
willekeurig of willens) over het hootd
hebben gezien, toch komt het ons voor
volstrekt afdoende te zijn.
Het „Hbld." liet zich in aansluiting
met een bespreking van een dergelijk
gezinde motie der ",Vad. Club" minder
onverdeeld gunstig uit. Blijkbaar wilde
het blad wat krachtiger houding bv.
het wèl toelaten van bewapende han
delsschepen. Het geeft o.a. te verstaan,
dat Duitschland zijn verscherpten duik
bootenoorlog wel zou nagelaten heb
ben, indien het had kunnen aannemen,
dat Nederland en andere Europeesche
onzijdigen zich krachtig daartegen
hadden verzet. Na erkend te hebben
dat Nederland niet mag en kan doen
wat Amerika kan en mag doen, schrijft
liet blad
In de oogen van bijna de heele we
reld, die de rechtsoverwegingen onzer
kunnen er met onze kanonnen niet aan,
vertelde hij. Ehwel, vecht gij dan zoo
maar We moeten wachten, tot er
meer hulp is van de Engelschen en de
Franschen. En ik ben een man met geen
geleerdheid, maar met een beetje ver
stand toch, en ik hoor liever de waar
heid dan schoon gebabbel, al is die
waarheid dan ook slecht nieuws.
Ik ook, zei Mathilde.
Ehwel, ik ben zeker, dat we bin
nenkort de Duitschers ook in onze
streek zien.
En moeten we dan vluchten
hernam het meisje droevig.
Ik vlucht niet, verzekerde Dries.
Ik heb m'n leven lang gewerkt voor
hetgeen ik bezit en 'k kan het niet in
den brand laten, 'k Blijf... en we zul
len afwachten wat er gebeurt.
't Drietal, bereikte 't dorp. Bij 't ge
meentehuis stond veel volk.
Wat is er nu weer? mompelde
Dries. Laten we eens gaan zien
Er hing een verordening. Men had
reeds eenigen tijd de wapens moeten
inleveren, en nu werd er nogmaals op
aangedrongen geen enkel geweer, geen
revolver, geen patroon in huis te hou
den. 't Was een strenge vermaning aan
hen, die nog onwillig mochten zijn en
een bedreiging met straf, indien er bij
huiszoekingen nog ergens wapens zou
den aangetroffen worden.
Die proclamatie's hadden ook gehan
regeering natuurlijk niet goed begrij
pen zal, zal een land, dat de handels-
schenen van bijna de geheele wereld
den toegang tot zijn havens ontzegt
omdat zij zich tegen die duikbooten
willen verdedigen, aan de zijde van de
duikbooten staan.
Meel en bloem voor winkeliers.
In de algemeene distributieregeling
van brood, bloem en meel, wordt wel
gesproken van de bloem- en meelvoor-
ziening ten behoeve van brood- en be-
schuitfabrikanten, doch niet van win
keliers. Er is een groote categorie
(grutters en kruideniers) die tot heden
een vrij grooten winkelverkoop van
tarwebloem had. Deze winkeliers nu
zouden, daar de meelfabrikanten niet
anders mogen afleveren dan tegen door
de gemeentebesturen af te geven be-
stelkaarten, welke dezen op hunne beurt,
ingevolge de ministerieele voorschriften
weer niet anders mogen verstrekken
dan tegen inlevering van opplakbladen,
waarop de bons gehecht zijn, ten slotte
in het geheel geen bloem kunnen be
trekken, tenzij dan de enkele partijtjes
Amerikaansch Patentmeel die hier en
daar nog in handen van handelaars
zijn, maar die, bij gebrek aan maximum
prijs, tot fabelachtige prijzen aan den
man gebracht worden.
Thans is van de zijde van het Cen-
traal-Broodkantoor in den Haag, in ver
band met een desbetreffende vraag be
slist, dat winkeliers, die hun vooraad op
den destijds vastgestelden datum be
hoorlijk hebben verantwoord, en de
toenmaals aanwezige bloem niet anders
dan tegen de aan de W.broodkaarten
gehechte bons voor tarwebloem ver
kocht hebben, nu ook in aanmerking
kunnen komen voor de verstrekking van
tarwebloem door tusschenkomst der
gemeentebesturen in verhouding tot de
door hen in te leveren bons.
Artikel 100.
Door mr. C. P. van Rossem is een
open brief aan den Minister van Justitie
gericht, waarir. hij er op aandringt, prof.
Steinmetz te doen vervolgen wegens
een beleedigende uitlating aan het adres
van het Amerikaansche volk in „De
Toekomst". Zijns inziens verdient prof.
Steinmetz eenzelfde behandeling als de
heer Schröder voor zijn uitlatingen
tegenover Duitschland onderging.
Oorlogswinsten.
De Rotterdamsche Lloyd heeft in 1916
een bruto winst gemaakt van f 15.072.022.
Na zeer ruime afschrijvingen en reser
veering voor nieuwbouw, r servefonds
en belasting wordt aan aandeelhouders
15 procent (vorig jaar 10 procent) uit
gekeerd.
De naamlooze vennootschap Solleveld,
van der Meer en T. H. van Hattum's
Stoomvaartmaatschappij te Rotterdam
heeft een bruto winst gemaakt van
f 3.042.962, waarvan na ruime afschrij
vingen en reserveering een dividend kan
worden uitbetaald van 100 procent.
Aan tantièmes alleen wordt f 414.639
uitgekeerd en voor het volgende boek
jaar blijft nog een onverdeeld saldo over
gen in 't Oosten van België, waar de
Duitschers hun lasterlijke franctireurs-
legenden uitvonden.
Ja, ja, we krijgen hier de Duit
schers ook, zei Dries. Antwerpen houdt
het niet.
En gij durft dat zeggen riep
Lietink, die ook bij de groep stond en
dit hoorde. Ik zal je laten oppakken als
verspreider van boosaardige geruch
ten.
Gij vroeg Dries spottend.
Ja, ik, de schepene Ge moet nu
vaderlander zijn.
'k Ben zoo goed vaderlander als
gij, maar daarom kan ik ook 't slecht
nieuws wel dragen. Waarom gij zoo'n
beste vaderlander zijt, weet ik niet.
Wie heeft hier 't Roode Kruis ge
sticht
Ja, er zijn mannen, die op den
rug van onze arme gewonden omhoog
willen klimmen, zoodat ieder ze kan
zien.
En de vluchtelingen Wat deed ik
toen
De arme doolaards bij andere
menschen brengen, maar op 't eigen
hof nam je eenige rijke gasten, die je
goed betaald hebben.
Leugens
Toe, ieder weet het
Ik heb drie kozijns aan 't front.
Arme familie, die je in vredestijd
niet kende, maar waarmee je nu boft
van f 234.273. Het kapitaal dezer maat
schappij bedraagt f 800.000.
De maatschappijen s s. „Katwijk",
„NoordwijK", „Rijswijk", „Brunswijk",
„Randwijk" en Winterswijk" keeren
resp. uit 8, 60, 60, 60, 60 en 60 pet.
Deze zes maatschappijen werken met
een gezamenlijk kapitaal van f820.000.
De reserve bedraagt na de uitkeering
van het dividend f 696.903. Bovendien
is voor oorlogswinstbelasting een totaal
van f651.000 gereserveerd
Door een duikboot beschoten.
De zeilbeuger „Noordster", thuisbe-
hoorende te Maassluis, is van de vis-
scherij te IJmuiden aangekomen en
meldde den 9den April door een duik
boot aangevallen te zijn. De duikboot
vuurde eenige schoten af in de richting
van de „Noordster". De schoten raak
ten echter niet en vielen op eenigen af
stand in zee. Eenige opvarenden van
de zeilbeuger begaven zich in de
scheepsboot en men vertrok naar de
duikboot, teneinde met den commandant
te onderhandelen. Het was stormach
tig weer en dat was wel de oorzaak
dat men niet met de scheepsboot langs
zij van de duikboot kon komen. Vanat
de scheepsboot hield men besprekingen
met een der officieren van de duikboot.
Blijkbaar sprak deze laatste goed Ne-
derlandsch, want hij vroeg en antwoordde
geheel in deze taal en deed eveneens
de mededeeling dat de vischbeuger zich
in de gevaarlijke zone bevond.
Toen de menschen in de boot echter
als oorzaak hiervan het stormachtige
weer opgaven, waardoor men uit den
koers was geslagen, gaf de comman
dant na eenige besprekingen met zijn
officieren vergunning dat zij de reis
mochten voortzetten, hetgeen dan ook
heel spoedig geschiedde. Oorlogsvlag
ot nummer van de duikboot hadden de
Nederlandsche zeelieden niet waarge
nomen, zoodat men niet weet van welke
afkomst deze was.
VL1SS1NGEN, 18 APRIL.
De Emmabloem.
De verkoop der „Emmabloem" waar
voor zich opnieuw vele dames beschik
baar hebben gesteld, zal dit jaar plaats
hebben op Vrijdag 20 April en zoo noo
dig ook Zaterdag 21 en Maandag 23
April. De netto opbrengst strekt geheel
ten voordeele der Tuberculose-commis-
sie alhier.
Het streven der vereeniging is er op
gericht zoowel de genezing van lien die
reeds ziek zijn te bevorderen als om hen
die voorbeschikt zijn voor de ziekte te
behoeden. Zij tracht dit doel te bereiken
o. a.
Door voorlichting en het geven van
hygiënische wenken door de huisbe
zoekster (in 1916 werden 91 gezinnen
daarvoor geregeld bezocht) door we- -
kelijks des Donderdags van 2'/2—3>/2
uur in het magazijn van het Groene
Kruis de gelegenheid open te stellen tot
kosteloos onderzoek voor een ieder die
om hun pluim op jen eigen hoed te
steken 1 Maar zeg eens, heb je al eens
hulp gezonden aan de familie van die
drie kozijns, drie kostwinners
Kerel, ge lastert mij
Antwoord Neen, ge hebt geen
hulpe gezonden, want gisteren heeft
een van de vrouwen aan mij haar nood
geklaagd. En gij staat hier te bluffen,
■omdat ge drie kozijns in 't leger hebt,
gij noemt u daarom een goede vader
lander
Wel gezeid klonk het.
Maar Liefrink, vervolgde Dries, ik
moet je niet belachelijk maken, ge doet
't zelf, en ik zal zwijgen, want 't is al
slecht genoeg met dien oorlog, om nog
ruzie hier te mak^n.
Gij hebt geen vertrouwen in ons
leger. Gij hebt een slechte geest. De
Duitschers zullen...
Zwijg met je profetieën viel
Dries hem in de rede. De beste gene
raals zijn niet aan 't front, maar zitten
thuis of in de herberg, en wij hebben er
ook zoo een... schepen Liefrink! Ver
trouwen in ons leger. Ik heb meer hart
voor onze soldaten dan gij, maar ik
weet ook dat een man het tegen hon
derd niet houden kan. Als de Duit
schers hier zijn, zullen we eens zien,
wie de beste vaderlanders zijn Sa
luut, schepene
Meulenaere verwijderde zich.
(Wordt vervolgd.)