I 19 MAART 55e Jaargang 1917 MAANDAG Finns F. ftl 91 TELDE Ir. (ieine M Si, Vlissingen Telelens Intgrc. II Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen deze Courant behoort een BINNENLAND FEUILLETON Stads= en Provincienieuws «•No. 66' VüSSIINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.45 per drie maanden. Franco door het geheele rijk ƒ1.60. Voor België ƒ2.20 Voor overige landen der Post-Unie 3.35. Afzonderlijke nummers 3 cent ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regelsƒ0.48; voor iedere regel meer 12 cent Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 24 ct. per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 6 ct. per regel De abonné's, in't bezit eener gulden bij levens- py gulden bij dood rt gulden bij verlies A P» ft gulden bij verlies A ft gulden bij verlies P* gulden bij verlies polis, zijn GRATIS verze- f\ IIIII lange ongeschikt- 0 5 door «IIII van een hand, |»"||l van 18111 vaneen van eiken kerd tegen ongelukken voorfcrf v heid tot werken g Uv een ongeluk Wwv voet of oog een duim iUU wijsvinger Uw anderen vinger Daze altkcertngën worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot of tram. De ultkeering wordt gewaarborgd door de „holl. fllg. Verzek, Bank" të Schiedam Broodgraan. Het Haagsche Correspondentiebureau meldtZeker zal door velen in den lande met genoegen vernomen zijn, dat Zaterdag van Rotterdam en Amsterdam uit, schepen zijn gaan varen, om het voor ons land benoodigde broodgraan te gaan halen en het is ongetwijfeld een klein lichtstraaltje in deze donkere da gen. maar veel meer dan een klein lichtstraaltje is het ook niet. De uitge varen schepen moeten namelijk gaan naar de haven van Halifax en ofschoon zij niets in hebben 't zijn schepen in ballast moeten zij daar door Engel- sche ambtenaren worden onderzocht en kunnen eerst daarna doorvaren naar de haven waar zij graan moeten laden. Hebben zij dan tarwe, zoo broodnoodig voor de voeding, voor het Nederland- sche volk ingenomen, dan moeten ze weer naar Halifax terugvaren, om op nieuw te worden onderzocht en krijgen dan misschien toestemming om naar Nederland door te varen. De groote vragen zijn nuHoelang zullen de onderzoekingen te Halifax duren en zal Engeland toestemming ge ven aan de met graan geladen schepen om naar Nederland door te varen Deze laatste vraag klemt te meer om dat op het oogenblik reeds eenige we ken een 6tai booten met tarwe voor Nederland bestemd te Halifax worden vastgehouden en tot nu toe nog abso luut nog onbekend is, wanneer deze mogen doorvaren. Natuurlijk blijft dan nog het gevaar op zee bestaan en ook hiermede moet de Nederiatidsche regee ring voortdurend rekening houder.. Het is dan ook niet aan twijfel onderhevig of er wordt ernstig overwogen om het broodrantsoen te verminderen. Zijn wij echter wè! ingelicht dan zal dit op deze wijze geschieden, dat die deelen der bevolking, die de minste draagkracht hebben zooveel mogelijk hun rantsoen brood zullen behouden. De gestrande onderzeeër. (Officieel.) In den nacht van 11 Maart op 12 Maart is een Duitsche onderzee boot binnen de Nederlandsche territo riale wateren gekomen en gestrand op de Hinderribben. De bemanning heeft het schip veriaten. Door het vanwege het departement van marine ingestelde onderzoek is uitgemaakt dat het binnen komen in Nederlandsch rechtsgebied niet is veroorzaakt door een der om standigheden (averij of gesteldheid der zee), welke volgens artikel 5 (1) der Neutraliteits Proclamatie dat binnenko men zouden rechtvaardigen. De Re geering heeft derhalve beslist dat de on derzeeboot zal worden ontwapend en de bemanning geinterneerd. Duitschland—Engeland. Het Correspondentiebureau schrijft Het is voor een gewoon burger bijna fl DOOR A. HANS. 42.) —o— (Nairtó verïodeii. En toch, die schaduw keerde telkens terug. Jeanne had hij niet terug gezien. Zou ze nu den notariszoon van Lembosch begeeren, om achter zijn naam haar laagheid, haar schande misschien te verbergen Floient dacht aan 't meisje en eensklaps zag hij haar. Ze stond voor de hoeve, die hij voorbij moest. En Florent hield weer stil. Hij voelde l'et, hij moest haar nog wat zeggen. Met die wanhoopsdaad van den vijver alleen, kon hij niet van haar scheiden. Hij had zich toch met 't meisje laten verloven. Jeanne bloosde. Kom je nog met me lachen vroeg ze woedend. Neen, Jeanne, antwoordde hij ern- jmg. Ik kon niet... en je weet liet. Je «ebt het gevoeld, dat ik niet kon Dus je bedroog me En gij mij... Je wist, dat ik 't niet kon meenen... Een meisje moest dat niet te begrijpen, maar Duitschland is op het oogenblik bezig Engeland aan voedingsmiddelen te helpen, en misschien niet als wederdienst bedoeld, maar even goed blijft het een feit, Engeland helpt den weg opener, om Duitschland van voedsel te voorzien. De Duitsche hulp bestaat hierin, dat de schepen met voeder voormenschen dier, die op het oogenblik in Engeland liggen, groot gevaar loopen hun lading dusdanig te zien' veranderen, dat deze om verdere schade te voorkomen moet worden gelost. Een der schepen met niais was warm geworden er. de minis ter van Landbouw, Nijverheid en Han del heeft order moeten geven om de lading te lossen en te verkooper,. Hoe langer het nu duurt eer dat voor de in Engeland liggende schepen abso luut vrije vaart wordt verzekerd, des te grooter wordt de kans, dat Duitschland Engeland aan voedingsmiddelen helpt. Omgekeerd zal Engeland zoo spoedig mogelijk den aanvoer van uit Amerika via Halifax naar Nederland mogelijk moeten maken, zal de Minister van Landbouw niet genoodzaakt worden wegens gebrek aan veevoeder een zeer groot aantal dieren te moeten expor teeren of te moeten gebruiken als ruil middel voor broodgraan. Dit aantal dieren men spreekt van 20.000 stuks zal dan wel geen voordeel opleveren voor vee-exporteurs, omdat de heele ruil in handen van de regeering zou blijven, maar wat betreft den door Engelsche maatregelen veroorzaakten steun in de voeding van Duitschland, doet dat natuurlijk mets ter zake. Overste Merens. Naar de „N. Ct." verneemt, is de lui tenant-kolonel Merens eervol ontheven van zijn betrekking van adjudant van den opperbevelhebber en benoemd tot chef van de 5e afdeeling van den ge neral en staf. [De ontheffing staat blijkbaar in ver band met het bekende voorval in de Poten, waarover de heer Kleerekoper den minister van Oorlog interpelleeren zal]. Ontslag uit den dienst wegens lichaamsgebreken. Door den minister van oorlog is be paald Te rekenen van 1 April 1917 wordt wijziging gebracht in de regelen voor het ontslag uit den dienst wegens li chaamsgebreken van militairen beneden den rang van officier. Is er een verzoek en rapport inge diend betreffende de afkeuring van een militair beneden den rang van officier zoo geeft de inspecteur van den Ge neeskundigen Dienst der Landmacht onder gelijke dagteekening als die van zijn visum, en zulks niet later dan den 20sten dag der loopende maand, van de afkeuring schriftelijk kennis aan den betrokken chef of korpscommandant, en door diens tusschenkomst tevens aan den afgekeurden militair. Door den betrokken chef of korps commandant wordt op het ontslag van voelen. O, gij valschaard riep zij driftig. Valsch zijt gij en heel je familie, 't Was opgestoken spel, om den graaf te dienen en ons belachelijk te maken Op zulk een onzin antwoord ik niet, Jeanne. Ge weet, dat ik dikwijls weigerde naar je te luisteren... Waarom deed je 't dan? Gij... en je vader... en de mijne dreven me er toe..., maar ik beken het, 't was laf... ,Laf... ja, gemeen laf zij je En nu zou ik je niet meer willen Wat be gon ik ook, om me te vernederen en een Uitenhage te nemen, een koopmans zoontje Jeanne, laat dien hoogmoed varen. Een Uitenhage, vervolgde ze op verwaanden toon. En ik een Lieftink 'k Heb 't ondervonden, van wat soort je zijt... Jeanne, zwijg gebood Florent ge prikkeld. Zwijgen Gij moest wegkruipen van schaamte... Mij zoo valsch be driegen Maar wie bedroog mij nog veel meer vroeg Florent scherp. Ha, ge waart te hoog voor een Uitenhage,maar niet voor een Fernand, van den Bosch kant. Plots verbleekte ze. Fernand, de Boschkanter, sta melde ze. Ik weet alles..., ja alles... ik heb den afgekeurde orde gesteld, met dien verstande, dat het ontslag zal ingaan op den eersten dag der maand volgende op dien waarin de afkeuring te zijner kennis is gebracht. De betrokken chef of korpscomman dant stelt den tot ontslag bestemden militair in het bezit van een paspoort of ontslagbewijs, waarin vermeid wordt zoowel de in de vorige zinsnede ver nielde ontslagdatum als de door den inspecteur van den geneeskundigen dienst der landmacht aangegeven oor zaak der afkeuring. Ten aanzien van den militair bene den den rang van officier, die voor de verdere waarneming van de i dienst wordt afgekeurd op zoodanig tijdstip, dat zijn ontslag ingevoige het derde lid van 5bis zou moeten ingaan op den lsten der maanden November, Decem ber, Januari, Februari of Maart, wordt, indien hij, blijkens den uitslag van het geneeskundig onderzoek, tijdelijk of voortdurend buiten staat is om in zijn levensonderhoud te voorzien, de datum van het ontslag bepaald op den lsten April daaraanvolgende, tenzij zoodanig uitstel van ontslag doo- den afgekeurde niet verlangd wordt of wel daartegen bij den chef of korpscommandant over wegend bezwaar bestaat. Wordt de hierbedoelde maatregel niet toegepast, zoo geeft de chef of korpscommandant daarvan spoedig kennis aan den minister van oorlog. Kon. Nationaal Steuncomité. De 134ste lijst van bij het Kon. Nat. Steuncomité ingekomen giften, loo pende van 4 tot en met 10 Maart, wijst een totaal aan van f 22.849,62, makende met vroeger ingekomen gifien een totaal generaal van f4.750.97:5.711/,. Onder de ingekomen giften is er een van f 1000 als storting an een lid der Staten-Generaal voor de door hem ge noten presentiegelden en vergoeding van reis- en verblijfkosten voor het lid maatschap van Rijks-commissiën. Tweede Nederlandsche Jaarbeurs. Van de 670 deelnemers aan de Eerste Nederlandsche jaarbeurs hebben in de afgeloopen week 455 fabrikanten zich voorloopig bereid verklaard tot deelne ming aan de Tweede Nederlandsche Jaarbeurs, welke in het voorjaar 1918 te Utrecht zal worden gehouden. Deze 455 industrieeier, hebben ingeschreven voor 588 monsterkamers en 160 M. tafelvlakte. De deelneming aan de Eerste Jaarbeurs bedroeg 432 monsterkamers en 384 M. tafelvlakte. Ook hebben zich nu reeds een aantal nieuwe firma's voor deelneming opgegeven. Door de deelnemers aan de Eerste Nederlandsche Jaarbeurs is voorts tot een belangrijk bedrag deelgenomen in het Waarborgfonds van de „Vereeni- ging tot het houden van Jaarbeurzen in Nederland." je samen gezien in 't bosch, hernam Flo rent. En je dwingt me je het te zeggen... Ik zou er anders niet over gesproken hebben... En wees gerust, ik bewaar 't geheim, ik ben geen Lieftink Jeanne ontkende niet. De waarheid sloeg haar te geweldig. Tranen kwamen in haar oogen. Florent ontroerde. Jeanne weende. In zoo'n stemming had hij haar nooit gezien. En deernis bekroop hem met 't meisje, dat zich zoo verlaagd had. Och, Heere toch, wat moet ik doen, snikte ze. Met Fernand breken, onverbidde lijk O, zult ge er dan niemand over spieken Aan .niemand Ik zou 't tegen jou niet gezegd hebben, als je me er niet toe gebracht had iEn nog heb ik er spijt van. 'k Weet niet hoe het gekomen is... Oéli, Heere, 'k ben dikwijls zoo be nauwd. Florent, o, zeg er niets van Vader zou me doodslaan, en de men- schen... o de menschen Florent... Ik verzeker je, dat ik zwijgen zal... ik za! niet klappen, Jeanne, maar breek met dien vagebond En nu ga ik weg... We hadden elkaar beter .nooit gekend... We zouden samen ongelukkig zijn ge weest. 't is nu 't beste zoo. Dag Jeanne. Florent reed weer heen. 'k Had 't niet moeten zeggen..., VLISSINGEN, 19 MAART. Wij vernemen dat H. M. deïfoningin gisteren weder heeft geïnformeerd naar de in het St. Joseph ziekenhuis alhier verpleegd wordende gewonden van de „Gelderland." Hedenmorgen was de toestand van 4 der gewonden bevredigend, van 1 min der geruststellend en van 1 zorgelijk. (Zie Laatste Berichten.) Blijkens de Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag der Tweede Kamer betreffende het buitengewoon marine-crediet heeft bij de toekenning van schadevergoedingen ten gevolge van de torpedo-ontploffing te Vlissingen het beginsel voorgezeten, dat de Staat zich aansprakelijk stelt voor de daar door veroorzaakte schade, voor zoover belanghebbenden zich tot het ontvangen daarvan hebben aangemeld bij het ge meentebestuur van Vlissingen. De ge zamenlijke bedragen zijn ten volle toe gewezen. Klachten omtrent de afdoe ning dezer aangelegenheid werden niet vernomen. DE „ANGELINA". Wij hebben is ons vorig nummer on der „Laatste Berichten" medegedeeld dat de „Angelina" was getorpedeerd. Wij hebben een onderhoud gehad met de bemanning van genoemd vaar tuig, die hier uit Brugge was aange komen. De „Angelina" verliet Donder dagmiddag te half een Schiedam met een lading flesschen. Aan boord bevon den zich kapitein Willem de Vries, uit Amsterdam, een stuurman uit Gronin gen, een matroos uit Leerdam en een lichtmatroos tevens kok uit Rotterdam. Te half vijf verliet het schip den Wa terweg. Tot des avonds half twaalf ging alles goed maar toen ontwaarde de matroos, die aan het stuur stond, vier zwarte gedaanten. Een dezer, een Duitsche torpedojager kwam op de „Angelina" af en gelastte de mannen binnen drie minuten het schip te verla ten. Deze pakten nog bijeen wat zij konden en gingen over aan boord van den torpedojager. Door de Duitschers werd eerst getracht met bommen het schip tot zinken te brengen maar toen dit niet gelukte werd een torpedo af geschoten. De torpedojager voer eerst langs de Engelsche kust en kwam des morgens te half zes te Zeebrugge aan de mannen die eerst ouder in het schip moesten blijven mochten te half zeven boven komen en werden toen in een loods gebracht, vanwaar zij later in den morgen naar Brugge gingen. Aan boord was de behandeling goed, maar aan wal waren de Duitschers vrij bruut. Het eten te Brugge, bestaande uit soep van paardeboonen, was verre van smakelijk. De Duitschers, waarvan velen hun ver langen naar het einde van den oorlog niet onder stoelen of banken staken, brachten de vier mannen eerst per tram en verder per boerenwagen naar de grens. Te Sluis werd overnacht en we sprak hij 'bij zichzelf. Ze is wanhopig nu... En 't is waar. Ze is 't slachtoffer van haar opvoeding. Zij is de schuldige niet... Maar 't was er uit eer ik 't wist. Die hoogmoed ook altijd, dat laag neer zien op anderen Och, ik ben nu weg, wat trek ik me nog van al dat gekonkel aan 'k Ben van den gouden keten verlost. Maar dadelijk weer zag hij vaders boeken en de grijnzende cijfers... Hij kon niet zijn geheelen last afschudden. Te Brugge poosde Florent even. Hier had hij Louise voor 't laatst gezien... Verleden week pas, en 't leek hem een eeuw. Maar waf lag er ook niet tus- schen dien dag en het heden De dood had hem ibijna aangeraakt. O, die dag vóór zijn ondertrouw Te Brugge was dat raar gevoel in zijn hoofd en zijn leden reeds gekomen..., 't gevoel dat hem naar 't water dreef. En wat moest Louise na die ontmoe ting wel gedacht heb'ben. Lang bleef Uitenhage niet in de grijze stede. Hij reed den kanaalweg op, in de richting van Nederland. Damme's toren lokte hem... Daar sluimerde Jacob van Maerlant. De jongeling had bij 't graf gestaan en was op den toren geklom men en hij hield van de doodsclie stilte dezer vervallen plaats, waar nog zoo veel aan groot verleden herinnerde. O, weer te mogen genieten van kunst en oudheid, hij met zijn artistiek gevoel, zoo grootsch bij 't kleine der gesmuld van het goede Nederland sche voedsel. Thans zijn de mannen naar hun haardsteden teruggekeerd. In Brugge zagen zij vooral veel ma trozen doch weinig soldaten. WORSTELWEDSTRIJDEN. Zaterdagavond begonnen in „De Oude Vriendschap" de internationale worstelwedstrijden. Voor de pauze werd het aangekondigde specialiteiten programma afgewerkt. Een paar zang nummertjes van het duo van Golde, de opvoering van „Het Noodlottige brief je", en de evolutiën op den gespannen draad, dat alles viel, blijkens het ap plaus van het talrijke publiek, wel in den smaak. De attractie bestond evnwel in de worstel-wedstrijden. Na voorstelling der worstelaars, het voorlezen van het reglement, en demonstraties der verbo den grepen, traden de beide eerste man netjes-putters voor het voetlicht. Het waren Placké (Amsterdam) tegen Thompson (West-Indië). De strijd duurt 10 minuten, Is die niet beslist, dan volgt 1 minuut pauze, daarna voortzet ting. Placké had aan gewicht en kracht voor op Thompson,* maar deze was ruimer van borst, kon langer volhouden en won het op zijn tegenstander in vlugheid. Na 16y2 minuut was Thomp son overwinnaar. Daarna stonden tegenover elkaar Carlos (Portugal) en Reatter (Luxem burg). Carlos is een worstelaar met een zeer heftig temperament, ontziet zijn tegenstander in 'geen enkel opzicht, zijn optreden was oorzaak, dat hij meerma len door den scheidsrechter tot de orde moest worden geroepen. Het publiek was dan ook niet op zijn hand. In 14 min. 45 sec. was hij overwinnaar, maar de toeschouwers brachten niet hèm, maar den overwonnene een ware ovatie. De wedstrijden werden beëindigd door de partij: Holtkamp (Den Haag) tegen Starck (Denemarken). Hier wor stelden twee prachtig gebouwde jon gens, die op elkaar niets voor hadden en die als twee hoffelijke kampioenen tegenover elkaar stonden. Deze partij was wel de meest spannende, en scheen niet te worden beslist, tot opeens na 16 minuten strijdens Holtkamp door een handige greep overwinnaar werd. Zondagavond werden voor een vrij goed bezette zaal de worstel-wedstrij den voortgezet. De eerste partij was Van Riel (Am sterdam) tegen Placké (Amsterdam). Na 16 minuten strijd was Van Riel over winnaar. De tweede partij ging tusschen Holt kamp (Den Haag) en Thompson (West-lndië). Deze partij bleef, toen de tijd (20 minuten) verstreken was, on beslist, en zal later worden voortgezet. De derde partij tusschen Carlos (Por tugal) en Starck (Denemarken) eindig de met de overwinning door Carlos in 14 minuten. Op verzoek vestigen wij de aandacht op achterstaande advertentie betreffende dorpsgedoe, waaruit hij zich losrukte Te mogen genieten... Maar vaders schulden, de toestand der firma. Altijd weer de zware schaduw Weldra was Florent te Sluis. Hier zou hij wat eten en rusten; dan kon hij bij tijds de avondboot te Breskens halen. Hij ibegaf zich naar een hotel op de kade. De iboomen langs 't stille water stonden zwaar in hun bladertooi. De zon blekte op de roode daken en de mooie geveltjes. Uit den raadhuistoren galmde de klok. En sterker kwaan de oude neiging op, om te genieten van stedenschoon. Even dreven zijn gedachten af. Hier bij Sluis lag 't Zwijn, iwaar ,nu de 'vruchtbare grond reeds beloften schonk van rijken oogst voor straks. Hier in de vroegere drukke koopstad stapten vorsten van zeeschepen aan wal, en onderhandelden ze met fiere Viaamsche poorters. Hier, voor de grauwe imuren en hooge wal len, woedde ook de krijg. Ik ben egoïstisch, mompelde Flo rent eensklaps, ik herneem 't oude leven en laat ze thuis alleen met den last. En de gedachte kwam bij hem op, terug te keeren naar Meerbeke en moe dig 't hoofd te bieden aan spot en laster, aan vijandschap en gekonkel, en met vader de zorgen te deelen. Maar dan beving hem hevige angst. Neen, ik iben ziek... ik moet eerst verstrooiing hebben... Dan zal ik man zijn, sprak hij ibij zich zeiven. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1917 | | pagina 1