De M van 't Bart
Eerste Blad.
ZATERDAG
lO FEBRUARI
it pumnter faBstsat uit 2 bhdsn
Het hoofd koel
33e Jaargang
Firma F. MUI DE VELDE Ir., Kleins Harkt 51. Viissinp. Taiefoon Interc. 10
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
35
1917
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.45
per drie maanden. Franco door het geheele rijk ƒ1.60. Voor België ƒ2.20
Voor overige landen der Post-Unie 3.35. Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJS Van 14 regels ƒ0.48 voor iedere regel meer 12 cent
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 24 ct. per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 6 ct. per regel
Deabonné's, in 't bezit eener #4 jfl gulden bij levens- IT^gTh gulden bij dood «j g"| g"| gulden bij verlies J f| gulden bii verlies 4 <f| guiden bij verlies r» gulden bij verlies
polis zijn GRATIS verze- M\ li III lange ongeschikt- *%SI door <C|B1| van een hand, l^gg van 1 11S I vaneen van eiken
fcerd tegen ongelukken voor: LJV v W heid tot werken f VV een ongeluk voet of oog een duim lUU wijsvinger £j%f anderen vinger
Deze ultkeeringên worden VERDUBBELD indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot of tram. De uitkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek, Bank" te Schiedam
Een week van spanning ligt achter
ons een week waarin nauwelijks een
dag verliep vol emotiën, of reeds de
volgende bracht ons nieuwe ern
stige gewaarwordingen, zoowel op
het gebied onzer binnenlandsche als
onzer buitenlandsche verhoudingen.
Wat de eerste aangaat heeft het ver
loop der week weinig van de alge-
meene onrust doen verminderen in
tegendeel brengt als het ware elke
dag ons nieuwe economische zorgen.
Het is onmiskenbaar, dat de nood
lottige samenloop eener buitengemeen
felle, plotseling ingetreden koude en
een in een snel tempo verscherpt
tekort aan brandstoffen, alom in den
lande een toestand heeft geschapen,
die een uiterste genoemd mag wor
den, waartoe een volk geraken kan,
zonder in oorlogstoestand fe verkee-
ren. En, bij alle tegenheden, welke
ook ons land ondervindt, in den oor
log medegesleept zijn wij gelukkig
nog niet, en hopen het ook niet te
worden. Dat inmiddels de gevolgen
van het ernstig tekort aan steenkolen
„gedolven zonneschijn", gelijk de
dichter deze voor den mensch schier
onmisbare materie noemt het ge
heele maatschappelijk leven beïnvloe
den, werd deze week aan allen be
wezen, die nog zulk een bewijs noo-
dig hadden. Feitelijk toch is voor
een groot gedeelte dé gewone gang
van zaken er reeds door ontwricht
en doen zich de gevolgen allerwegen
kennen. De Nederlandsche steden en
dorpen, zij moeten thans na het val
len van den avond in meer of minder
volledige duisternis verkeeren, bij ont
stentenis van nagenoeg alle kunst
licht. Brengt deze van overheidswege
afgekondigde dwangmaatregel voor
velen groot ongerief mede, voor tal-
loozen, met name den nijveren win
kelstand jn ons land is het een be
paalde slag te noemen. Zij moeten
toch de veelal lang niet geringe ne-
ringbrengende avonduren vrijwel ge
heel uit hun bedrijf laten vervallen,
zonder dat daar een voldoende com
pensatie tegenover kan staan. Dat
zulks hier en daar in den lande tot
een zeer onaangename, ja weerbar
stige stemming heeft aanleiding ge
geven, het is zeker niet te bil
lijken, al valt het te begrijpen. Met
te meer voldoening mogen wij dan
DOOR
A- HANS.
11.) —o— (HadruK verwen.
Eenige menschen keken lachend naar
hen
Drees Meulenare trok Florent ter
zijde
Ha, vogel, nu weet ik waarom je
naar de feeste komt
Och, zwijg toch
Lieftink stak het onder geen stoelen
of banken En ge staat al verre, ge
gaat er al eens mee zien of de bloemen
's nachts ook groeien Nu, proficiat
Dries je moet zwijgen 1 uebood
Florent nijdig.
Ja, dat is aardig, vrijers worden
kwaad, als je hun van 't liefke spreekt,
maar ze hoo.ren het toch gaarne .Zeg
eens, dat was me daar een spel. lie, met
Vincke Ik had ook moeten vertrekken,
want 'k steek het niet weg, dat ;k een
jaknikker van den graaf ben. Je kan in
den gemeenteraad zoowel een pop zet
ten met een beweegbaren kop en een
knopje om op te drukken en naar be
hoefte ja en neen te knikken, zooals de
graaf het wil. Ja, ik had ook moeten
ook constateeren, dat wat onze stad
aangaat, de medewerking der inge
zetenen om in deze moeilijke tijden,
aan de overheid geen noodelooze
moeilijkheden te bereiden, iets is, wat
men nu juist niet van alle plaatsen
in ons land kan zeggen.
Scherper nog echter dan de bin
nenlandsche zorgen, heeft gedurende
een groot gedeelte der week de bui
tenlandsche politiek op onze aan
dacht beslag gelegd, en wel no
pens de vraag hoe wij stelling zouden
nemen tegenover den verscherpten
duikbootoorlogmet name wat betreft de
daaruit voortgevloeide breuk tusschen
Amerika en Duitschland. Immers, zoo
wij aan president Wilson's verzoek
gehoor zouden geven om ons aan te
sluiten bij zijn bekend standpunt, dan
zou metterdaad een geheel andere
toestand voor ons land zijn ingetreden.
En wel een, die elk oogenblik tot de
noodlottige consequentie leiden kon,
dat zoo een schip van het een of
andere neutrale land, in casu van
Amerika, door een Duitschen onder
zeeër werd getorpedeerd, dit feit de
geheele linie der bij Wilson's actie
aangesloten neutralen in oorlogstoe
stand met de Middenrijken zou bren
gen. Anderzijds evenwel konden wij
ons onmogelijk bevredigd betoonen
bij de concesssie der Duitsche regee
ring om de blokkade grens, eeniger-
mate in ons voordeel te verleggen,
immers dit doende zouden wij de
rechtmatigheid der blokkade-methode
nie definitief kunnen ontkennen.
Beide moeilijkheden echter zijn kun
nen ondervangen worden, en al die
nen wij met den grootsten wijsgeer
der oudheid te zeggen, dat men den
dag niet prijzen mag, vóór de avond
gevallen is, toch wil het ons toe
schijnen, dat een der moeilijkste pe
rioden in onze buitenJandsche ver
houdingen van den laatsten tijd, op
voor ons land, tot dusverre niet te
misprijzen wijze is verloopen. Wel
kan aanstonds een nieuwe, mogelijk
nog moeiiijker phase intreden, de
nieuwe Duitsche duikbootactie is eerst
sedert enkele dagen effectief geworden
de hoop, de verwachting, dat het
daarbij aan he noodige beleid on
zerzijds opnieuw niet ontbreken zal, is
geenszins, gezien de ervaringen, on
gegrond.
Het beleid der regééfing ten deze,
het moge ons tot nu toe over en
langs onmiskenbaar vele moeilijkhe
den hebben heen gebracht, het staat
te bezien, dat nog veel meer daarvan,
dan tot dusverre 't geval was, gevergd
zal worden. Want de buitenlandsche
moeilijkheden nemen hand over hand
toe, nu de groote strijd gaandeweg
heftiger en verbitterder dreigt te wor
den, te land en ter zee, dit laatste
gaan, maar de wijn is hier zoo goed, 't
is als een streelinge in je keel en buik
en taarten eten we ook niet aile dagen
en de graaf vraagt me nooit een keer,
men beenen onder z'n tafel op 't kasteel
te komen steken. Ik kan hier niet weg,
zoolang 't niet al op is, maar ik zal toch
een kwartier voor de anderen de pijp uit
zijn en zonder liegen kunnen zeggen,
dat ik er vroeger van door getrokken
ben
Florent was niet in de stemming om
naar Dries' gebabbel te luisteren en
hoorde maar'den ronk van zijn stem,
terwijl angstige gedachten hem door 't
hoofd flitsten en vage vrees zijn ge
moed benauwde.
Je luistert niet, zei Dries. Ja, dat
gaat 200 met die vrijers Ze kennen
maar één. denk meer, hun keppe
Maar jongen, lat op, ze danst nu met
den geldbijter Zie den zone van den
notaris te Lembosch. Hij heeft een facie
als een bankbriefje. Past op, want ie
zou wel eens goesting kunnen krijgen
naar Liefrinks coffrefort en op den koop
toe ook de dochter willen pakken 'k
Ga nog eens naa 't buffet, 'k ben goe
de maatjes met de meid, die er bedient.
Jeanne danste werkelijk met An-
toine
Ze was bij 't terugkeeren in de tent
dadelijk naar hem toegeloopen.
O, neen, je maakt er me niet mede
jaloersch, al peins je 't, dacht Florent.
O, ik zou j_ de waarheid moeten zeg-
vooral. Dat onze scheepvaart zich
daarbij niet alle willekeur kan laten
welgevallen, is niet alleen eisch van
nationale eer, maar ook van nationaal
belang en van goede staatsmanschap.
Nochtans, de gansch en al buiten den
gewonen loop van zaken vallende
omstandigheden eischen bij het be-
oordeelen der veelal zeer saamge-
stelde feiten geen alledaagschen maat
staf en met het heethoofdig schermen
met principes en het onverantwoor
delijk aanwakkeren eener oorlogs
stemming komen wij niet verder noch
wordt ons land gebaat
Wat wij allen, vóór alles thans van
noode hebben is, de oud-Holiandsche
deugd der nuchterheid niet de slappe
loomheid van het laat-maar-gaan- stel
sel der op eigen winstbejag uit zijnde
baatzuchtigen, niet de suffe traagheid
van begrip en handelwijze der botte
geesten, maar de echte nuchterheid
van het koel verstand, die met hare
onechte zusters, traagheid en lamlen
digheid niets gemeen heeft. Wij moe
ten inzien, dat de onvermijdelijke
lasten welke door den oorlogstoe
stand om ons henen, aan onze bin
nenlandsche verhoudingen en levens
omstandigheden worden opgelegd, al
leen met kalmte en zelfbeheersching
te dragen zijn wij moeten ook in
zien, dat bezadigdheid en zelfbedwang
even onmisbare factoren zijn om ons
door de moeilijkheden der buiten
landsche verhoudingen henen te hel
pen. Laten wij daarom in de eerst
volgende rijden, die ongetwijfeld nog
menig moeilijk, ja gevaarlijk probleem
in hun schoot verborgen houden,
voorailes doen -w.at ',!c zeelui in hun
moeilijk bestaan geleerd hebben te
doen op de oogenbiikken, dat het
om het wel en wee van schip en be
manning gaatto keep cool, de kop
pen koel houden.
Immers, niet ongelijk aan de zee
man op zijn bodem, zijn wij thans
allen op het schip van staat de man-
nendie voor de opvarenden voor schip
en voor lading, verantwoordelijk te
stellen zijn dat is voor onze vrouwen
en kinderen, voor onze have en goed,
voor .het pand onzer vaderen, ons
eigen vrije Nederland. Laat ons daar
om in tijden als deze, die voor velen
onzer al zeer ernstige zorgen en las
ten medebrengen, er voor waken deze
nog onnoodig te vergrooten, door de
oud-vaderlandsche deugd van kalme
beradenheid uit het oog te verliezen.
Derhalve Het hoofd koel
Vermaak. Een vacature.
Naar mate de onmiddellijke gevolgen
van den crisis-toestand zich ernstiger
doen gevoefen, concentreert onze volle
gen, maar ik kan nog .niet, 'k durf niet,
ik ben laf, 'k weet het, maar vader
Zijn zuster Mathilde kwam bij hem
staan.
Amuseert je je niet vroeg ze.
O, zwijg Hoe lang gaat het nog
duren
Maar wat scheelt vader toch
Ik weet 't niet
Hij doet zoo aardig is bot te
gen moeder en mij, vleit Lieftink en zijn
vrouw, loopt soms naar buiten, en
schijnt veel in gedachten.
Tegen mij is ie ook bot. Ik zou
Jeanne moeten vragen
Om te dansen Maar je hebt er
zooveel mee gedanst en mij nog bijkant
omver gegooid
Neen, vragen om te verkeeren
Nu
Ja
En Liefrink die daar zoo openlijk
van sprak
Vader heeft 't allemaal bekonkeld.
Maar ik doe het niet 1 Neen. Ik doe het
niet 'k Loop liever weg
Kom, spreek morgen eens kalm
met vader.
Kalm Kunnen wij met hem spre
ken Zie, daar is ie al weer
Florent vroeg vlug een kennis ten
dans, om een ontmoeting met zijn vader
te vermijden, maar zijn gezellin plaagde
hem ook al met zijn verloving, e.n de
jongeling begreep, hoe dat morgen van
mond tot mond zou gaan, zonder dat
aandacht zich daarop. Het wordt bijna
eentonig als het verhaal van Saïdjah,
iederen dag weer dezelfde klaagliederen
over de gebreken der distributie van
levensmiddelen en brandstoffen. En
toch worden wij er altijd weer door
aangegrepen, omdat nu eenmaal het
gemak, waarin wij pleegden te leven,
ons niet kan worden ontnomen, zonder
onze levenswijze geheel te veranderen.
De eerste dagen van de broodkaarten
hebben vergeetachtige menschen het
kwaad te verantwoorden gehad. In een
groote stad zijin er handerden die hun
koffie-uurtje niet in den huiselijken
kring maar in een café of een lunch
room doorbrengen. Zij ailen moesten
gewapend zijn met hun broodkaart op
straffe van er toe gedoemd te zijn erw
tensoep of croquette,n te moeten eten.
Heel ongelukkig is dit nu wel niet maar
het is een eigenaardige gewaarwording
plotseling een weigering te vernemen
daar whar men vroeger met de meest
mogelijke welwillendheid werd aange
hoord. Aan alles moet men ten slotte
wennen, niet waar
Terwijl deze kleine onaangenaamhe
den zich doen gevoelen, pijnigen alle
huismoeders zich met de vraag hoe zij
alsnog zuiniger met hun gas zullen zijn.
De overheid eischt dat zij zich nog aan
merkelijk zullen bekrimpen en voor
menigeen is dit een lastige vraag. Het
ongeluk wil dat cokes voor het fornuis
haast niet te krijgen zijn en dat de pe
troleum zeer schaarsch wordt, twee
factoren die vermeerdering van gas
verbruik in de hand werken.
Toch lijkt het, dat het publiek zijn
goede humeur behoudt, hetgeen valt
op te maken uit de drukke beoefening
van d.e ijssport, die op het oogenblik
nog in volle fleur is. Er zijn er die zich
daaraan ergeren en die van meening
zijn dat ee,n dergelijk vermaak niet
strookt met den ernst der tijden. Deze
wat al-te-zwaar-op-de-hand-zijnde
pessimisten verdrieten met dergelijke
praatjes zichzelf het allermeest. Neder
land heeft waarlijk niet getoond den
ernst der tijden te misvatten. Integen
deel, wij gevoelen het dagelijks aan den
lijve en zullen waarschijnlijk nog wel
heel wat meer te ondervinden krijgen,
indien de vorst niet spoedig verdwijnt.
De gemeente zelf geeft trouwens het
voorbeeld van opgewektheid. Ze heeft
dit jaar voor het eerst subsidie gege
ven aan de tooneeispeelkunst. Drie
voorstellingen zijn zóó gesubsidieerd
dat de prijzen laag zijn gesteld en dat
het tooneelgezelschap er toch goede
zaken bij maakt. Maandag jl. was het
de tweede voorstalling. De keuze was
gevallen op „Eientje Beulemans", een
aardig, gezellig stuk, waarmede het pu
bliek zich zeer vermaakte. Wij zijn er
heenoetraan, niet zoozeer om het stuk
ais wel om het publiek te bezichtigen.
Een eigenaardige combinatie van diver
se rangen en standen uit de maatschap
pij, een mozaïek zooals de schouwburg
maar zelden te zien geeft.
Weet ge hoe een Haagsche dame een
volksvoorstelling typeert Ze pleegt
ze een blouse-en-rok voorstelling te
noemen. De uitdrukking is kenschet-
hij het onware gerucht tegenhouden
kon.
Maar Jeanne keerde van den notaris
zoon terug en danste weer met Florent,
die naar het einde snakte.
Antoine Vanbusscbe ergerde zich
zoo, dat hij eensklaps heenging, na vrij
koel den gastheer en de gastvrouw ge
groet en bedankt te hebben. Van de
dochter nam hij geen afscheid.
Dit vertrek was voor anderen, die,
denkend aan den werkdag van morgen,
gaarne naar huis wilden, maar niet de
eersten durfden zijn, om nu toch ook op
te breken. Dries was er al stil vandoor
geglipt zonder van iemand afscheid te
nemen.
Uitenhage oordeelde het eveneens
tijd.
ik zal je met de auto thuis laten
brengen, zei Lieftink. Dan zij je er in
een paar minuten. Maar 't jonge volk
moet blijven dansen.
Mathilde zag echter bleek van afmat
ting en Madam Uitenhage wilde zonder
haar dochter niet vertrekken.
Een blik van den koopman dwong
Florent te blijven.
De auto reed toetend heen, want de
slapen den langs den weg moesten ge
wekt, en er aan herinnerd worden, dat
't groot feest was geweest op 't Beu
kenhof.
Florent voelde zich bevrijd van va
ders dwang. Hij danste nog eenige ma
len en besloot toen te vertrekken.
send, omdat daaruit blijkt, dat het pu
bliek wordt beoordeeld naar zijn kleedij.
Het publiek bij d.e gemeentelijke
voorstelling was inderdaad een blouse-
en-rok-publiek. De dames voelden zich
er echter zeer op haar gemak. Gansche
rijen familie en kennissen zijn genoege-
lijk met eikaar uit. Er is maar één ding,
dat ons nogal heeft gehinderd, en dat
was het formidabele gesnoep. Groote
-zakken met lekkers werden op een rij in
het parket doorgegeven van hand in
hand en telkens verdween een der han
den in de zak om schielijk een versna
pering te doen verdwijnen in den gra-
gen mond.
in de tweede plaats was het een op
merkelijk verschijnsel dat de ernstige
momenten in het stuk zeer licht op de
lachspieren werken. Is het, omdat tus
schen het hoog-ernstige en het komi
sche maar een kleine afstand ligt en de
minder ontwikkelde niet precies de
grens weet
De tooneelspelers plegen zich wel
eens te ergeren aan deze misplaatste
lach-partijen, omdat zij er een misken
ning van hun spel in zien. Waarschijn
lijk is het .niet zoo bedoeld.
Over het algemeen komt het ons be
ter en verstandiger voor, dat men wat
luchtige stukken uitkiest voor deze
voorstellingen. De derde voorstelling
zal zijn van „De dienstknecht in het
huis", een stuk dat ons voor deze voor
stellingen een weinig gelukkiger keuze
lijkt. Misschien dat een ander soort pu
bliek naar een dergelijk naargeestig
stuk wordt getrokken, en dat er weer
genoten wordt.
In de kunstwereld is men thans druk
aan het delibereeren over de vraag wie
Mr. Henri Viotta moet opvolgen als di
recteur van het Residentie-orkest. Dit
orkest, dat specifiek Haagsch is, is een
poging geweest om het beroemde or
kest van het Amsterdamsche Concert
gebouw te verdringen. Natuurlijk is dat
niet gelukt, ook al omdat het nieuwe
orkest op geen stukken na daarmede
kan concurreeren. Viotta heeft wel een
grooten naam, maar de daad was niet
zoo groot als de naam. Vol-bloed Ha
genaars zijn altijd weer bereid om de
heerlijkheden van, „hun" orkest te prij
zen en breed uit te meten.
Zonderling toch dat in den Haag zoo
iets nimmer wil slagen. Het lijkt wel
alsof men hier te cosmopolitisch aan
gelegd is om eigen goed te waardeeren
en te steunen. Wij zullen ons niet als
muziek-acteurs opwerpen en een oor
deel uitspreken over de talenten van
Viotta, maar dat zijn orkest in de verste
verte niet vergeleken kan worden met
dat van den grooten Mengelberg zal
iedereen wel toegeven.
Wie thans zijn opvolger zal zijn
Het ontbreekt niet aan het noemen van
namen een der bladen heeft er bijzon
dere liefhebberij in om het geheele
adresboek van gegadigden overhoop te
halen, teneinde het publiek in de gele
genheid te stellen zijn keuze te maken.
Het mag verwondering wekken dat
er in het rijke den Haag geen enkele
kunstvriend is te vinden, die bereid is
Kom in huis als je moe zijt, ,noo-
digde Lieftink. 't Wordt w,eer tijd om te
eten.
En hij wilde geen verontschuldigin
gen aannemen, dwong den jongeling
hem te volgen, en in de kamer sprak
hij druk over zijn plannen, zijn eerzucht
niet meer verduikend. Jeanne was ook
in huis gekomen en bleef naast Uiten
hage zitten.
't Begon reeds dag te worden, toen
Florent zich eindelijk van den opge
wonden gastheer kon losmaken. Jeanne
zat te geeuwen, maar had hem toch
met haar lodderige oogen aangestaard,
terwijl op haar gelaat een domme, ver
dwaasde trek lag.
Bah, bah mompelde d.e jonge
ling, toen hij eindelijk door 't hek was
en de frissche lucht gretig inademde.
Welk een avond en welk een nacht
En dan nog dat gesprek, dat moeten
luisteren naar den verwaandsten zot
van Vlaanderen. Ik, de schepene, ik,
de rijke hoerenboer, ik, de moderne
man, ik, met den juisten blik op de sa
menleving, ik, niet m'n goud, ik, die
voor niemand uit den weg ga En dat
duurt zoo uren door en ik moet luiste
ren en heb de kracht en den moed niet
heen te gaan of den kerel de waarheid
te zeggen En dan die onbeschaamde
prij met haar kalfsoogen... Zij m'n
vrouw... nooit, vader, nooit...
Maar de vage angst overviel Florent
weer.
(Wordt vervolgd.)