Eerste Blad. ^ieuwjaarswenscfien Kerstklokken. No. 303 - 34e Jaargang 1916 ifit«avsFirma F. VAK DE VELDE Jr., Kleine Markt 58, Vlissingen. Telefoon Interc. 10 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen Zij die zich met 1 Januari 1917 op de d a g e I ij k s uerschijnende „VLISSINGSCHE COURANT" abonneeren, onfuangen haar tot dien datum GRATIS. FEUILLETON EEN EDEL VROUWENLEVEN. Brieven uit de Hofstad VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.45 per drie maanden. Franco door het geheele rijk ƒ1.60. Voor België ƒ2.20 Voor overige landen der Post-Unie 3.35. Afzonderlijke nummers 3 cent ADVERTENTIEPRIJSVan I 4 regels 0.48voor iedere regel meer 12 cent Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 24 ct. per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 6% ct. per regel Be abonné's, in 't bezit eener ft gulden bij levens- n F ft gulden bij dood ft ft gulden bij verlies A gulden bij verlies A ft gulden bij verlies ft C Su'den bij verlies polis, zijn GRATIS verze- /llllll lange ongeschikt- /ftll door ^|l|l van een hand, grill van lllll van een van eiken kerd tegen ongelukken voor: LU Uw heid tot werken I UU een ongeluk voet of oog iUU een duim 1UU wijsvinger Juv anderen vinger Deze ultkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de. verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot ot tram. De uitkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" të Schiedam WEGENS HET KERSTFEEST ZAL MAANDAG EN DINSDAG GEEN NUM MER DER „VLISSINGSCHE COU RANT" VERSCHIJNEN. Evenals vorige jaren zal in het nummer der VLISSINGSCHE COURANT dat verschijnen zal en bij de Abonné's bezorgd wordt op Zaterdag 30 De cember 1916, de gelegenheid worden opengesteld tot het plaatsen van Deze advertentiën worden opgeno men tegen verminderd tarief en we! van 1 5 regels f0.30; iedere rpgel meer 6 cent. Aanbiedingen kunnen nu reeds in gezonden worden en uiterlijk inge wacht tot Zaterdag 30 December des middags 12 uur. Straks zullen in alle christenlanden de Kerstklokken hun oude lied doen hooren de statige hooggewelfde cathedralen der gfoote wereldsteden, zij zullen evenals de nederige gebeden huizen der kleine dorpsgemeenten, in h'tin klokkenlied aan de menschheid verkondigen, dat eeuwen geleden in de Bethlehemscbe kribbe het licht te gloren begon, in welks stralen nu honderden millioenen schepselen, een derde deel der gansche menschheid, zich de ziel koesteren. Straks-zullen zij kleppen en luiden over alle deelen van onzen aardbol, de klokken, om te verkondigen, dat ,nog immer de 15.) —o— (Mmt Terboaeii.) HOOFDSTUK X. Zij gingen verder en kwamen aan eenë trap, die naar de onderaardsche vertrekken van het slot leidde. Zij daal den vele treden af £n bevonden zich in een smalle vochtige gang, die zich urenvev tot aan het gebergte uitstrekte. De graat lichtte rond en wees op de trap, die ze waren afgeklommen. Hier is een groot stuk geschiede nis afgespeeld zei hij, zoo geweldig, dat het zich koen naast de groot ste heldendaden uit de Grieksche of/ Romeinsche geschiedenis mag stellen., hier stierf een Hongaarsche Leonidas... Twee tegenkoningen bestreden elkan der in het land, ieder had een grooten aanhang en de burgeroorlog woedde verschrikkelijk. Mijn voorvader, Gabor Csillagi, hield de zijde van den recht- matigen heetscher en was de flinkste en dapperste strijder in het leger. Toen op een winternacht de graaf was gewond en verbleef op zijn slot bij vrouw en kinderen, omdat hij niet kon meegaan in den strijd... toen klopte in den laten avond iemand aan de buiten ste poort. Men deed open. Daar stond een vermoeid, vervolgd man, ziek en ellendig, en nauwelijks met kteeren be dekt. Het was een verschrikkelijke nacht. Koud, dat de vogels ift de lucht naastenliefde het hoogste gebod uit maakt. De klanken, zij zullen neer- ruischen in de ooren, maar (zullen zij ook nederdalen in de harten der menschen Ziedaar een ernstige vraag, wie vermag haar naar reden te beantwoor den Voorzeker weinigen, want in stede van liefde tot den naaste, viert thans haat tot den evenmensch triom fen in de menschen-maatschappij. De volkeren staan in dezen grootsten aller wereldoorlogen reeds ten derde male, terwijl de Kerstklokken door de lucht klinken, in het harnas en de legers van millioenen geven eikander geen kamp. Bij milliarden is het verlies aan have en goed te tellen, dat in materieelen zin de strijd reeds kostte, bij millioenen is het nog veel grooter verlies te berekenen, dat de mensch heid leed in het ten ondergaan van het levensgeluk harer schepselen. Eén lange, onafzienbare reeks van het wreedste leed en de droefste ervarin gen, vormen de dagen, weken en maanden, der thans achter ons lig gende paar jaren de tranen in den oorlog door ontelbaar velen gestort, wie vermag ze ooit te 'dragen Neen waarlijk, ook deze Kerstdagen vinden de wereld in rouw, evenals de Kerstmis van de beide vorige jaren. Toch is het ditmaal eenigszins anders gesteld immers voor het eerst sinds dien gedenkwaardigen zomer van 1914 is er errfstig sprake geweest, althans bij een der groote kampioenen, waar- tusschen de strijd wordt gestreden, van nog iets anders dan oorlogs doeleinden en oorlogsvoortzetting. Duitschland, en men mag over de motieven, die het hiertoe leiden den ken gelijk men wil, Duitschland heeft, het eerst van allen, het woord „vrede" genoemd. Niet een vrede van een overwinnaar die gedecreteerd wordt en móét aanvaard worden ook niet een vrede van den hulpeloos over wonnene, die men met een algeheele onvoorwaardelijke overgave gelijk kan stellenmaar een vrede tusschen weliswaar over en weer sterk ver minderde krachten, maar toch nog tussschen krachten die het lang, zeer lang zouden kunnen uithouden. Een vrede dus, die voorkomen moet een verder nutteloos verdelgen en die tot gevolg hebben zou, dat der wereld gespaard blijve het verdere proces eener snelle algeheele uitputting van vriend en vijand, van de Entente- mogendheden zoo goed als van de Midden-Staten. Hoe luidt het antwoord op die vredesstem Wij hebben het deze week vernomen, uit Petersburg, uit Parijs en ten leste ook uit Londen. En dat antwoord stemt waarlijk niet bevroren, en een storm dat de pannen van de daken vlogen en de boomen dreigden te ontwortelen. En de man, die in den nacht en storm om hulp smeekte, was niemand anders dan de overwonnen kroonpretendent, die, door de zijnen verlaten, door den vijand ver volgd, van dorp tot dorp gejaagd, doodziek voor het slot ineen zonk. De graaf erbarmde zich over den onge- lukkigen man, want hij dacht aan het uur, wadrin deze met gevaar voor eigen leven den vader des graven ge wond uit den slag droeg en hem van den vijand redde. En, was hij niet vóór zijne ongerechtvaardigde zaak, doch er tegen zoo kon hij hem toch niet hulpe loos voor zijn burcht laten omkomen of in dien toestand in handen zijner ver volgers laten vallen. Doch, zie, reeds den volgenden mor gen naderden die vervolgers en klop ten aan de poort, Ook de nacht had oogen. Een huiswaarts keerende boer had alles gezien en de vervolgers op het rechte spoor gebracht. Dezen kwamen in den roes der overwinning. Het was immers zeker, dat de graaf den over wonnene'zou uitleveren, maar de graaf weigerde de vijand was zijn gast ge worden, hij stond voor hem in met goed en bloed, en de poorten van het slot bleven gesloten. Nogmaals dron gen de Wachtenden aan op uitlevering, de graat verlangde zekerheid voor het leven en de vrijheid van den gevange ne, zoo niet, dan zou hij hem verdedi gen tot den laatsten druppel bloed. Toen vergrimde de koning, liet ver sterkingen komen en bestormde de burcht. De graaf liet vrouw en Jrind en bemoedigend. Met vele woorden toch wordt de bodem ingeslagen aan de verwachtingen, dat zonder veel moei lijkheden,eenige overeenstemming zou te bereiken vallen. Integendeel schij nen de moeilijkheden aan een toe- komstigen vrede in den weg gelegd, op dit oogenblik zeifs onoverkomelijk te zijn en geen enkele- regeering der Entente-mogendheden betoonde zich haastig om een einde aan het Wereld conflict te maken. De ellenlange rede voeringen door de premiers in de verschillende parlementen uitgespro ken hebben het ons duidelijk gemaakt. Echter bij al dien woordenvloed ont brak één ding; namelijk dit, de overtuigende oprechjfteid. Ons dunkt, dat er veel te vee! en veel te fraaie zinnen zijn verspeeld aan 'n eenvoudig „neen", wanneer het geen „ja" mag zijn. Wanneer men de zeer lange besprekingen door de Entente-premiers aan het vredesaanbod gewijd, nauw keurig en in extenso, gelijk de te legraaf onder andere de rede van Lloyd George over de geheele wereld seinde, doorleest, dan gevoelt men tusschen de regels en de woorden door, dat er nog geheel iets anders mede bedoeld wordt. En dat zij die daar spreken, gevoelen daar voor tijdgenoot en nakomelingschap te staan, die hun daden naar de uitkomst zullen beoordeelen. Die uitkomst, ze is nog hoogst ongewis en van daar ook het niet te miskennen onzekere onder een veelheid van woorden bedekt, in de redevoeringen dezer om het wel en wee van hun land zeer verantwoordelijk regeerders. Schuwen zij de verantwoordelijkheid van het verder voortzetten van den krijg te dragen Of zouden zij gaarne een vredesaanbod aanvaarden, doch willen zij daarvoor niet rechtstreeks uitko men Dan wei, is hun metterdaad de voortgang van een oorlog liever, die tot dusverre nog geen enkel duurzaam overwicht aan de eene of aan de andere partij bracht, en die het zeer onzeker doet zijn of dit in de toekomst anders zal worden?-Of ook is de scherp afwerende toon waarop de redevoeringen gestemd waren, een concessie aan een nog heerschende oorlogsstemming onder de volken, en zullen de premiers dezen toon wij zigen, wanneer de vredes-idee wat sterker dan tot dusver het- geval was in de hoofden der strijdende naties voortdringt Hoevele vragen, waarop slechts het verder beloop der gebeurtenissen het juiste antwoord vermag te geven Echter valt te midden van al deze onzekerheden, dit met eenigen grond te constateeren, dat ook al zou het vredes-aanbod, in den vorm en op den gevangene hier naar deze gang brengen en door een paar vertrouwde dienaren naar de Karpathen geleiden, hij echter met de rest van zijne bedien den verdedigde dezen trap. Als een held uit ouden tijd stond hij hier voor de kleine opening toen <le muren van het slot waren bezweken, en hield hij, de eenige, de stormenden te gen. De treden waren met lijken be dekt, hij zelf bloedde uit vele wonden, hij hield zich echter staande tot... tot hij geloofde, dat de vluchtelingen in zekerheid waren. „Niet als verrader heb ik tegen u gestreden, o koning", zei hij toen, terwijl hij stervend ineen- zonki'„want duizend bewijzen van mij ne trouw hebt gij, doch daar ik gast vrijheid verleende aan een man in nood, die eens mijn vader hef leven redde, en dien ik beschermen moest. Dat is.uit trouw de trouw breken zei Elisabeth na eene poos, toen de graaf zweeg. Een zeldzaam edele, een heldendaad." Heeft de koning zich op de overlevenden gewroken Neen. Hij bezag ze uit het ge zichtspunt als u... en vergaf. Die gast vrijheid schenkt, moet borg staan. Deze eigenschap is wel een karak tertrek van uw volk Hij bevestigde. Toch geloof ik niet, dat zij zich in onzen tijd zoo sterk zóu doen blij ken, meende hij. In onzen tijd .gebeuren heelemaal zulke daden niet meer, noch ten goede, noch ten kwade, antwoordde zij, en dat is naar mijne meening nog geen blaam. De enkele lichtpunten, al waren zij nog zoo groot in getal, zijn geen behoorlijk het oogenblik waarop het geschiedde, definitief niet aanvaard worden, het denkbeeld, dat althans een der par tijen is geneigd geweest tót vredes onderhandelingen te geraken, verder voortgang zal maken, niet alleert in de hoofden, doch ook en vooral in de harten der strijdende volken. De vrede-idee moet dan wel tot verdere rijpheid komen dit kan aanstonds, het kan ook over zekeren tijd ge schieden. Aanstonds, wanneer reeds in weerwil hunner woorden, de En tente-machthebbers mochten blijken voor mogelijke besprekingen toch nog te vinden te zijn over zekeren tijd, wanneer opnieuw de nutteloosheid van verder bloedvergieten zal zijn gebleken. Hoezeer ook deze geheele oorlog een diepe teleurstelling is voor allen, die gemeend hebben, dat de menschheid in haar huidigen staat van gemoeds- en geestes-ontwikkeling om zulk een onteerend bedrijf niet bij machte zou zijn, toch ware het de menschheid miskennen in hare betere gevoelens, welke onuitwisch- baar zijn, door te veronderstellen, dat ten slotte de vredes-idee het niet winnen moet van haat en vernietiging. De Kerstmis van dit jaar moge dan uiterlijk de wereld nog niet veel ver anderd vinden, innerlijk is er toch ongetwijfeld een verschil met een jaar geledenvoor het -eerst hebben de strijdenden over de mogelijkheid van vrede gedacht en gerept. En daar om zai in de Kerstklokken wanneer zij hun lied straks over de landen aanheffen, ook de klank mogen wor den vernomen, schuchter weliswaar en nauw hoorbaar, doch niettemin aanwezig, van een wellicht hoopvol ler toekomst, van een mogelijk blijder dageraad, dan nog kortgeleden ons deel scheen te zullen zijn. Van sterren en nachtpitten. De residentie baadt zich weer in de kunst. Avond aan avond zitten alle schouwburgen tot den nok vol en de ar- tisten stroomen van alle zijden toe om hun kunst aan den man te brengen. Waar ze vandaan komen, ieder jaar de nieuwe sterren die aan het firmament der muziek vooral flonkeren Waar ze blijven de jongelingen en juffers, die de grootste verwachtingen opwekten Wie zal het ons zeggen De residentie verdrinkt in de kunst. Ze wordt ni^t alleen in de theater- en concertzalen beoefend zij klinkt u te gen uit duizend huizen, zij vervolgt u tot in uw huiskamer-, zij kwelt u in uw slaap. Zou er wel één woning in den Haag zijn waarin geen piano is te vin den De werkster die Zaterdags het grove werk komt doen ter steun van tegenwicht voor den ruwen, verwilder den geest, die toenmaals de mensch heid beheerschte. De nacht is door myriaden lichtende sterren verhelderd en toch blijft de aarde donker, daarna stijgt echter het eene groote licht 'op en het is dag, en er blijft geen duistere plek op heel de aarde. In de mensch heid is het eenige groote licht de geest van het christendom en de humaniteit, die ze doordringt. Zij zag niet met welke uitdrukking van verrukking zijne oogen naar haar edel, licht blozend gelaat zagen, want zij had zich omgewend, alsof haar blik door het duister wilde dringen, dat voor haar lag. De graaf lichtte daarin, eene smalle wenteltrap zag zij, die om hoog leidde. Ik zal ti niet raden de lange gang' door te gaan, zij leidt uren ver recht streeks naar het gebergte, zei de graaf, wij. willen echter langs deze trap weer omhoog gaan. Hij ging met het licht vooraan. De trap liep in kronkelingen en- het aantal treden scheen eindeloos. Einde lijk hadden zij de laatste betreden en bevonden zich in een hoog rond, ge welfd vertrek. Geza sloot de opening, waardoor zij naar boven kwamen, met een luik, dat een soort valdeur vormde. Dit is hier'een huiveringwekkend vertrek, zei de graaf, het wordt, de bloedkamer genoemd. De vsage vertelt, dat eene Griekin, door een mijner voor vaderen hierheen gebracht, om eeuwige schoonheid te behouden, zich baadde in het bloed van reine jonkvrouwen. Voor dit doel liet zij jonge meisjes naar den'burcht lokken, die dan voor altoos de opgeschoten daghit, heeft al een uitbundig verhaal gedaan over de knapheden van haar zoontje die piano les heeft en. een piano. De les kost veertig cents per uur, heeff ze in haar openhartigheid reeds verteld en de piano op afbetaling gekocht. Veertig cents per uur Lach niet, want daar ligt een diepe tragiek in die woorden. Weet ge, dat het gebeurd is; dat een jonge man huis aan huis belde om te vragen ot er ook piano- of viool les viel te geven Veertig' cents per uur, zij zijn er misschien wel die het voor nóg minder doen. 't Zijn de trom melaars uit de kleine café's, die 's avonds van acht tot half één aan één stuk het klavier beroffelen in een zaal waar een benauwde lucht van bier en sigaretten hangt 't zijn die eigenaar dig grijs-goor getinte armoedzaaiers die 's middags door de winkelstraten bangéren met flambard-hoeden en flod der-dassen, met lakschoenen en sous pieds, met kleurige sokken. en een half-gevulde maag. Misschien heeft eens hun vader of moeder in hem een genie gezien, een talent, dat schitteren zou. Hun laatste cent hebben zij gegeven om den jongen in dat kunst-vak op te leiden. Hij ging in de kunst, -hij werkte hard, werd een virtuoos en toen de fabriek van artisten hem afleverde, was hij zoo arm dat hij alles moest aanpakken. Zoo loopen er honderden rond, halfbakken talenten, mislukte genieën, weergalooze virtuo zen, die nu tevreden moeten zijn ais ze veertig cents per uur krijgen voor het niet malsche werk om tien worst-vin gertjes en een slappe hersen-substantie geschikt te maken voor de uitoefening' van de gebenedijde kunst. Er is een fabriek van artisten Ook een deftige met een Latijnschen naam. Ze is gevestigd op de Beestenmarkt. Wij zien daarin allerminst een speling- van het noodlot of het toeval, dat van die zonderlinge grillen hebben kan. Een deftige fabriek, maar... een fabriek. Honderden zijn er al heen gekomen, honderden hebben ze reeds verlaten, maar sterren zijn er niet veel gevormd. Zij komen er met illusies, met idealen zij zien zichzelf al schitteren in de we reld. De meeste echter verspreiden ten slotte niet meer licht dan een schamel nachtpitje, dat smoort in een zacht ge knetter. Velen zijn geroepen, maar weinig uitverkoren, diende boven deze fabriek te staan en misschien was het nog juis ter de woorden te herhalen die Dante boven de hel schreef laaf alle hoop varen, gij, die hier binnentreedt En ze komen juist met zooveel hoop naar binnen Want heeft niet die groo te man gezegd dat zij goud in hun monden hadden Heeft niet die andere verklaard, dat uit het spel duidelijk aanleg bleek aanleg Het groote machtige woord, dat zoo heerlijk klinkt en dat met bescheidenheid kan worden geuit, in de hoop dat de hoorder het zal vertalen in „genie". Er wordt op die fabriek.één belang rijke factor vergeten. Ware kunst kan verdwenen. In dit gewelf werden zij gedood en dan door de valdeur in de gang geworpen. Tallooze offers waren op deze wijze reeds gevallen en de jammer en ellende in den heelen om trek was vërbazend groot, hoewel nie mand de warè omstandigheden ver moedde, tot een bediende, de helpet- van de verschrikkelijke vrouw, door ge wetenswroeging geplaagd, den graaf alles onthulde. De gang werd onder zocht en men vond de bevestiging van de gruweldaden. De graaf gruwde hij zelf werd haar rechter. Hij liet het schandelijk wijf blinddoeken en levend door de valdeur bij hare offers wer pen,. Maar ik zie aan uw gelaat, dat wij reeds te lang hier zijn gebleven, viel hij zichzelf in de rede, toen hij de uit drukking van ontzetting op haar ge laat las. Zij gingen door vele kamers en kwa men in een vierkant vertrek,waar de wanden en de vloer met bruin noten hout waren belegd. De stralen der on dergaande zon flikkerden roodachtig op punters en helmen, op schilden, spe ren, werpspiesen, op wapenen uit alle eeuwen, die de wanden van boven tot - beneden bedekten. Hier is naast een stuk Hongaar sche, ook een stuk Duitsche en Turk- sche historie, sprak Geza, op verschil lende wapenen en rustingen wijzend. Ik lees niet gaarne uit zulk nierr- 'schenntoordend staal, zei Elisabeth, vooral niet nadat ik zooveel verschrik kelijks heb gehoord. Heeft dit slot geen liefelijks iets, geen zachter herinnering bewaard O, zeker. Als u niet moede wordt

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1916 | | pagina 1