SPORT
SNGEZONDEN STEKKEN
DE OORLOG.
bakkerij en winkel "overeenkomstig het
bestuursvoorstel vastgesteld op 3Va Pct-
Door den commissaris van politie te
Middelburg is gisteren in het postkan
toor aldaar aangehouden een Belgisch
geïnterneerd burger, iemand die in Belgic
meerdere vonnissen achter den rug
heeft en die bij herhaling uit het kamp
te Uden was ontvlucht. Hij is heden
©nder geleide naar bedoeld kamp terug
gebracht.
Aan een café op de Markt te Middel
burg is heden een sluttingsbevel opge
hangen, waaruit blijkt, dat het café
voorloopig des Zaterdags en Zondags
te acht uur des avonds moet worden
gesloten.
De Minister van Financiën maakt
bekend dat ten behoeve van 's Rijks
schatkist bij den inspecteur der directe
belastingen, enz. te Middelburg is ont
vangen f 1139,20, voor te weinig be
taalde belasting op bedrijfs-en andere
inkomsten.
Te Middelburg zijn op 9 December
ontvreemd 2 Belgische bankbiljetten van
100 en een van 20 francs, 3 een francs
stukken, benevens 5 Hollandsche bank
biljetten van 10.
Verdacht wordt van dezen diefstal
een persoon, zich noemende Marinus
de Bruin of de Bruijne, die zich in den
avond van 5 December jl. aan het kost
huis van een Belgisch geinterneerd sol
daat vervoegde met verzoek daar in den
kost te mogen komen. Hij vertelde af
komstig te zijn uit Limburg en in De
cember voor de firma Wilton te Rot
terdam te Vlissingen op de fabriek der
Kon Maatschappij „de Schelde" te moe
ten gaan werken.
Gebleken is, dat hij te Vlissingen een
bankbiljet van 100 francs heeft gewis
seld en met den trein van 12.25 naar
Rotterdam is vertroken. Het signale
ment van den verdachte is middelma
tige lengte, ongeveer 40 jaar, tengere
gestalte, zwart haar nabij de ooren
grijs, kleine, donkere kort geknipte ros
sige knevel, groote ooren, gerimpeld
voorhoofd, donker fel bruine oogen,
lange rechte smalle neus, lange hals,
groote handen en voeten hij droeg een
donker blauwe gleufhoed, zwarte
schoenbn, liggende gummi-boord en
eerrdonker cobertcostuum zonder over
jas. De commissaris van politie ver
zoekt in het Algemeen Politieblad inbe
slagname, aanhouding en voorgeleiding
van dezen verdachte en bericht.
Donderdag werd te Ter Neuzen, on
der voorzitterschap van mr. P. Dieieman
te Middelburg, in het hotel „des Pays
Bas" een vergadering gehouden ter be
spreking van de eventueele tot stand-
komir.g van een waterleiding voor
Zeeuwsch-Vlaanderen en het vormen
van een uitvoerend comité om verder
de zaak voor te bereiden. Hiertoe wa
ren uitgenoodigd de burgemeesters en
leden van de Provinciale Staten in en
om Zeeuwsch-Vlaanderen, alsmede de
leden der Tweede Kamer voor dat ge
west. Ter vergadering was ook aanwe
zig de directeur van het Rijksbureau
voor Drinkwatervoorziening, de heer
van 01denh.org, die zeer uitvoerige in
lichtingen verstrekte.
Als bestuursleden voor bovengenoemd
comité werden gekozen de heeren mr.
P. Dieieman, lid van Gedeputeerde Sta
ten van Zeeland te Middelburg, P. F.
Fruijtier, lid van de Tweede Kamer te
Hontenisse, D. H.van Zuijen, burgemees
ter te Breskens, F. C. O. Hontbach te
Hulst, F. J. C. M. van Waesberghe,
burgemeester te Hulst, M. A. Bleiker,
te Schoondijke, P. W. Maarleveld, bur
gemeester te Biervliet, I. Erasmus, bur
gemeester te Cadzand en L. J. den Hol
lander, burgemeester te Axel.
RECHTSZAKEN.
Een moordaanslag.
De rechtbank te Zierikzee heeft gis
teren behandeld de zaak tegen F. E.,
21 jaar, landbouwersknecht, als Belgisch
vluchteling tijdelijk vertoevend te Haam
stede, thans gedetineerd, ter zake dat
hij op Maandag 9 October te Haamstede
opzettelijk en na te voren het plan
daartoe te hebben opgevat, Anna Speel
man gewelddadig eenige steken in den
hals heeft toegebracht, tengevolge waar
van het meisje onmiddellijk daarop is
overleden.
Er waren in deze zaak 19 getuigen
gedagvaard, onder wie 3 doctoren als
deskundige.
Uit de getuigenverklaringen bleek, dat
beklaagde met den zoon Adriaan en de
dochter Anna van den landbouwer
Speelman, bij wien hij in dienstbetrek
king was, op genoemden dag des na
middags om 2 uur naar het land was
gegaan om bieten te rooien. Beklaagde,
die blijkbaar verliefd was op Aana en
wiens liefde-onbeantwoord bleef, greep
zonder dat er eenige woordenwisseling
had plaats gehad, een mes, waarmede
hij het meisje eenige sneden en steken
in den hals toebracht. Het meisje viel
achterover en gaf den geest. Haar broer
kwam toegeloopen, waarop beklaagde
ijlings de vlucht nam.
Beklaagde gaf een andere voorstelling
van de zaak. Hij beweert, dat de broer
van het slachtoffer hem had aangevallen,
waarop hij met een mes zich verdedigd
had. Hij herinnerde zich niet, daarmee
het meisje gedood te hebben.
Beklaagde was in het gezin van Speel
man als een familielid opgenomen en
goed behandeld.
De officier van justitie achtte beklaagde
schuldig aan moord en eischte een ge
vangenisstraf van vijftien jaren.
De toegevoegde verdediger, mr. Van
Heusde, verzocht aan de rechtbank, een
psychiatrisch onderzoek van beklaagde
te laten instellen.
Uitspraak 22 dezer. („N.R.Ct.")
VOETBAL.
Zondag (morgen) a.s. speelt alleen
„Vlissingen" III tegen „Dosko" II te
Bergen op Zoom een competitiewedstrijd
voor de Zuidel. 3 klasse A.
Het 3e elftal heeft tot nog toe niet
tegen „Dosko" gespeeld. Moge het wat
meer geluk hebben dan het 2e elftal
eenige weken terug tegen „Dosko" had.
Het le elftal speelt te Gorinchem een
vriendschappelijken wedstrijd tegen
„Unitas" van de Westelijke 2e klasse C.
welke club we dan waarschijnlijk met
Kerstmis op tegenbezoek krijgen.
In Vlissingen morgen dus geen wed
strijd. Daartegenover staat een match in
Middelburg„Middelburg"„Velocitas"
(Breda) voor de le klasse der Zuidepjke
afdeel ing.
Buiten verantwoordelijkheid der redactie
De copie wordt nimmer teruggegeven
HET PLAN VOOR MIJN STRAF
EXPEDITIE ONTHULD. DE HEER
REIJNE GEREHABILITEERD.
Mijnheer de Redacteur I
Was het bloot toeval of snaaksch
opzet, dat U jl. Zaterdag het luimige
fantasietje van den heer Reijne deed
plaatsen boven mijn ernstig verweer
Was het laatste het geval, dan hebt
U een zeldzaam succes gehad, want op
het komisch contrast, door die rang
schikking teweeggebracht, hebben zelfs
de stramste lachspieren gereageerd,
't Was dan ook om 't uit te gieren I
Nurks en zijn groote vriend, na een
teedere omhelzing en geheimzinnig ge-
lispel, martelend met den kranken mo
tor, en rondom hen een schare van deel
nemende toeschouwers, tot schreiens
toe bewogen. En op den achtergrond
een Barnabas-gestalte, een paladijn,
gewapend met speer en schild, uittar
tend, 'met krachtbewuste kalmte blik
kend in de richting van den geduchten
Motor, die den viezen handschoen niet
wilde oprapen.
't Was een plechtig moment, inder
daad een moment. Want plots werd,
als bij tooverslag, de ontroering ver
jaagd, door dreunende slagen en door
een gehuil als van een mishandelden
jakhals, en eer de ontstelde toeschou
wers 'recht wisten, wat er gebeurde,
zagen zij den paladijn, die halsstarrig
geweigerd had te buigen voor' god
Motor, op de knieën vallen voor god
knuppel, nu niet prevelend, maar gil
lend ,,lk zal het nooit weer doen I"
Zie, voor een kiekje van dat tooneel,
neen, voor een kiekje alteen van Nurks
op dat oogenblik zou ik mijn kleinen
vinger willen missen.
Wie zou durven beweren, ooit een
treffender vertooning te hebben gezien
van 't sprookje „Knuppel uit den zak
Drie dagen na mijn verweer ver
scheen er van den heer Reijne in uw
blad een antwoord, waarvan het ver
giet wél veel, maar gelukkig niet alles
doorliet. Er bleef voor mij wat bruik
baars over.
'k Zette mij tot het leveren van een
vervolg op mijn verweer Maar 't wilde
niet vlotten. Ik kon den krassen toon
niet weervinden. De stemming, die deze
toon vanzelf doet klinken, wilde niet
over mij komen. Mijn lever trilde nog
altijd na.
„Die Scene beim hilflosen Motor, Die
wollte mir nicht aus dem Sinn."
Mijn pen wilde wel schrijven. Ze tril
de zelfs van onoeduld. Maar ze wilde
niet zoojls ik wilde. Ze moest en ze
zou vertellen, vertellen van Arno en
Frank.
Ze leefden in een kleine stad, Arno
had Romaansch bloed in zijn aderen.
Zijn naam wijst er op. Hij was bier
brouwer. Frank was een echte Bataaf,
even openhartig als zijn naam. Hij was
wijnsteker.
Ze kenden elkaar van aanzien en bij
naam. Nog nooit had het toeval hen
saamgebracht. Toch groetten ze elkaar
op straat, zooais dat in kleine plaatsen
wel meer gebeurt.
Maar 't noodlot had besloten tot een
nadere kennismaking, en die kennisma
king zou zijn een botsing.
Frank -had eens de stoutigheid, open
lijk een zaak van openbaar belang te
bespreken op een wijze, die Arno on
aangenaam vond, en deze luchtte daar
over zijn toorn in een dagbladartikel,
vol zouteloozen smaad en laffe spotter
nij, en, gedachtig aan het „Eind goed,
al goed", besloot hij zijn Philippica
met deze zinsnede
„Als een koopman een mengsel van
kanarièwijn, plus een poeiertje, plus
een kleurseltje aan den man brengt als
echte Bourgogne, dan noem ik zoo
iemand een schurk."
De eerlijke Frank'was verontwaar
digd over zoo'n aantijging, 't Publiek,
het gros, fluisterde „Die Arno durft
wat zeggen I" en „Wie had zóó iets
van Frank ooit kunnen denken I"
De beleedigde zocht den beleediger
op en eiscïit eerherstel. Maar op dien
eisch antwoordt de belager ijzig kalin
„Maar man ik heb je nooit van wijn-
vervalsching verdacht, 'k Heb nooit de
minste aanmerking op je zaak of haar
personeel willen maken. Je hebt ver
keerd gelezen, ofjut mijn stuk gehaald,
wat er niet inzaT 'k Schreef een atge-
meene waarheid, die ik openlijk tegen
je wil verdedigen, 'k Verzeker het je
op mijn eer en geweten."
En toen Frank opmerkte, dat het pu
bliek de gewraakte woorden wel dege
lijk als een beschuldiging opvatte,
kreeg hij ten antwoord „Maar, mijn
waarde, hoe kun je zoo iets .beweren
Je lastert het publiek. Vraag eens aan
honderd mensehen, of ze je na mijn
artikel voor een schurk aanzien, en
honderd 'inenschen zullen je antwoor
den, dat je zoo eerlijk bent als goud."
Frank voelde, dal hij geslagen was,
en hij ging naar huis met kokend bloed.
Op zijn voorhoofd voelde hij 't woord
„schurk" branden, en in zijn hart woel
de en beet en knaagde het bewustzijn,
dat hij tegenover zijn belager ook nog
een mal figuur gemaakt had.
Maar Frank gaf het niet op. Daar
voor was hij Bataaf. En toen hij
's nachts den slaap niet vatten kon,
vroeg hij raad aan zijn peluw die hem
al zoo dikwijls geholpen had in moei
lijke omstandigheden, en die hem ook
ditmaal hielp aan een lumineus idee.
Een paar dagen later verscheen in
hetzelfde dagblad een artikel, dat liet
hart van alle onbevooroordeelden deed
meetrillen van verontwaardiging, en
dat o.a. deze tirade bevatte
„Als een bierbrouwer zich keer op
keer te buiten gaat aan sterken drank,
dan noem ik zoo iemand een dronk
aard."
't Artikel werkte als de knuppel in
den hoenderhof, 't Stadje kwam in rep
en roer.
't Publiek, het gros, fluisterde „Die
Frank durft het ook zeggen en „Wist
jij, dat die Arno zoo'n stiekeme likke-
broer is."
Van goede kennissen vernam Frank,
dat Amo, na 't lezen van het stuk, zijn
huis was doorgerend als een brieschen-
de' leeuw, en aan tafel, bij een nieuwen
aanval van woede, zijn soepbord door
de kamer had gesmeten. Toen. vergat
Frank zijn verontwaardiging, en voelde
zijn guitigen aard weer de overhand
krijgen, en hij zond zijn aanrander een
zenuwdrankje plus een practisch re
ceptje om honderd kleine scherven te
maken tot één groot bord.
Van Amo's razernij lekte niets uit,
maar Frank kon zich die best ver
beelden.
Hij zou nog meer voldoening sma
ken van zijn krijgslist.
Twee dagen na 't lanceeren van de
„geweldige beschuldiging" kwamen
twee onpartijdige mannen, algemeen
geacht en van veelzijdige ontwikkeling,
kort en krachtig verklaren „Amo
heeft nog nooit den prins gesproken."
Nieuwe opschudding I En 't publiek,
het gros, Duisterde .„Hoe durft die
Frank toch zoo lasteren
Frank verkneukelde zich. Twee be
wijzen had hij noodig. Eén had hij er
al vast ir handen, namelijk het bewijs,
dat ook hoogstaande mannen over
tuigd zijn, dat een algemeene waarheid
door de plaats, die men haar aanwijst,
kan ontaarden in een rechtstreeksche
beschuldiging, en wel zoozeer over
tuigd, dat zij openlijke en onmiddel
lijke tegenspraak noodig achten.
Frank deed nog niets. Alleen bericht
te hij aan de redactie, dat de beide ver
klaringen zijn vólle aandacht hadden,
en dat hij er dankbaar voor was.
Daags na de verklaringen verscheen
in de courant een artikel van Amo, ge
titeld „De Afstraffing". Daaruit vischte
Frank lachend dit ééne zinnetje op
„Ik, ben iemand, die zich niet laat af
maken door dooddoeners als die van
jl. Zaterdag." Dat leverde hem het
tweede bewijs, het bewijs namelijk, dat
zijn tegenstander zekere algemeene
waarheden ook niet zoo onschuldig
vindt, zoodra het publiek ze maar op
hem zelf gaat toepassen.
Een paar dagen later publiceerde
Frank een artikel, waarmee hij aan 't
publiek zijn welgeslaagde list deed
kennen en Amo zuiverde van een on
verdiende blaam.
'k Ben niet bij den heer Reijne ge
weest, om eerherstel te vragen, 'k Heb
me gespiegeld aan Frank, en daaraan
deed ik wijs, want we weten nu uit „de
Afstraffing", welk bescheid ik zou ge
kregen hebben.
'k Heb den heer Reijne ook geen ze
nuwdrankje plus receptje gezonden
'k Ben voor zoo'n Uilenspiegelstreek
niet guitig genoeg aangelegd, en ook
zie ik hem voor te gemoedelijk aan,
om hem te kunnen verdenken, dat hij
zich zou vergrijpen aan 't servies van
zijn vrouw.
Maar overigens gelijken de twee ge
schiedenissen op elkaar als twee drup
pels water.
Uwe geachte lezeressen en lezers,
van wier geduld ik weer zooveel vraag,
weten dus nu ook, dat mijn „geweldige
beschuldiging" niets was dan een list,
die ik me meende te mogen veroorlo
ven, om den heer Reijne te overtuigen,
dat hij verkeerd gedaan heeft, en hem
eens geducht te doen voelen, welk een
ontzettend wapen een onhandig ge
voerde pen- kan wezen.
'k Heb niemand iets over den heer
Deze woorden van Amo zijn een
trouwe imitatie van de overeenkomsti
ge in 't artikel van den heer Reijne
„de Afstraffing".
Deze woorden staan ook let
terlijk zon in „de Afstraffing".
Reijne gevraagd, 'k Heb van niemand
iets over hem vernomen. Alleen wist
ik uit het jongste jaarverslag onzer
schoolcommissie, dat hij werkzaam is
in klas V van school C en dat hij, be
halve akte Fransch, ook akte A M. O.
Engelsch bezit.
Of hij goed of slecht paedagoog is,
weet ik dus ook niet. Maar ik onder
stel, dat hij best aangeschreven staat
want tot mijn genoegen heb ik gezien,
dat hij sedert 1 Septl '15 bevorderd is
van de 5e naar de 7e klas, de hoogste.
Dat mijne onthulling de zuivere
waarheid is, daarvoor hoef ik mijn eer
en geweten niet als get.uigen op te roe
pen. Want dadelijk na 't verschijnen
van mijn verweer, heb ik voor mijn
twee oudste onderwijzers mijn krijgs
plan ontvouwd, zij zijn mijn getuigen.
De tuchtroede is nu opgeborgen,
minstens tot den volgenden Sinter
klaas.
't Kerstfeest nadert, en de mensch
voelt allengs de Kerststemming*over
zich komen. Wellicht moet ik het daar
aan toeschrijven, dat ik me niet weer
houden kan, den heer Reijne, in wiens
stukje ik heusch veel ontdekt heb, dat.
wijst op sympathieke karaktertrekken,
de hand toe te steken met een welge
meend Rancune a part Topez la
Heb dank, Mijnheer de Redacteur,
voor uw gastvrijheid.
Hoogachtend,
R. G. VAN NIEUWKUYK.
Hoofd R. K. School voor U. L O.
DE TOESTAND.
De nota der centralen betreffende
het vredes-aanbod is in Amerika aan
gekomen. Naar verwacht wordt zal ze
spoedig aan de geallieerden worden
gezonden, en dan zullen we wel iets
meer over den inhoud vernemen. Tot nu
toe moeten wij ons tevreden stellen met
allerlei persbeschouwingen. Uit den
aard der zaak zijn deze zeer oppervlak
kig, daar de bladen zich slechts met
gissingen kunnen bezighouden. Reeds
gisteren wezen wij er op, dat de En
tente-bladen niet zeer gunstig gezind
zijn voor aanneming van het Duitsche
aanbod en deze meening wordt nog
versterkt door uitlatingen van verschil
lende hooggeplaatste personen. Zoo
verklaarde de gouverneur-generaal van
Canada^ dat de geallieerden van plan
zijn den oorlog voort te zetten tot ze
een vrede hebben gekregen, die -een
nieuwe uitbarsting tegen de bcschavjng
gericht zal voorkomen. De Engelsche
minister van financiën Bonar Law heeft
zich op een dergelijke wijze uitgelaten
door te verklaren, dat de geallieerden
willen, dat er een voldoende herstel van
het verleden en voldoende veiligheid
voor de toekomst zal zijn.
Engeland neemt intusschen maatre
gelen tot voortzetting van den oorlog.
Een nieuw crediet van vier honderd
miliioen pond sterling is met algemee
ne stemmen door het Lagerhuis goed
gekeurd. Verder is gisteren een aanvut-
lings-oproeping uitgevaardigd, waarin
nog een miliioen mannen worden ge
vraagd voor den militairen dienst, voor
het jaar eindigende 31 Maart 1917.
Dit aantal is waarschijnlijk bedoeld
boven het aanta.1 reeds voor het jaar
1916-1917 op de been te brengen dit
aantal was 4 miliioen, het wordt nu
vijf miliioen.
Op- de oorlogstooneelen is de toe
stand weinig veranderd. In (je Karpa-
then vallen de Russen nog aan zonder
belangrijke successen te behalen en in
Roemenië zetten de centraten hun op-
marsch voort. Volgens een Duitsch be
richt zou het Roemeensche spoorweg
personeel ontrouw aan de regeering
zijn en zijn diensten hebben aangebo
den aan het Duitsche legerbestuur.
Evenals eenige andere oorlogvoeren
de staten-heeft ook Roemenië zijn ka
binetskwestie. Alle ministers, behalve
de premier Bratianu zijn afgetreden.
De Oostenrijksche minister-crisis is
nog niet opgelost. Het plotseling aftre
den van het kabinet te Weenen was
voor het geheele land een verrassing,
daar men juist van Körber buitengewo
ne verwachtingen had. De aanleiding
van de kwestie wordt gezocht in de
onderhandelingen over een vergelijk
met Hongarije, in welke aangelegen
heid de vorige premier, Sturgkh een
geheel ander standpunt innam.
De Franschen hebben een mooie
overwinning behaald, waaruit blijkt
dat zij nog tot zeer krachtige aanval
len in staat zijn. Een succes als het
thans behaalde is voor de geallieerden
van beteekenis omdat, als er werkelijk
eens over vredff onderhandeld mocht
worden, de geallieerden veel krachtiger
staan als zij op dergelijke overwinnin
gen kunnen wijzen.
EEN FRANSCHE OVERWINNING.
Van Fransche zijde wordt gemeld
Na een voorbereiding door de artil
lerie, die eenige dagen had geduurd,
vielen wij gisterenochtend om 10 uur
den vijand aan ten Noorden van Dou-
aumont, tusschen de Maas en Woëvre,
over een front van meer dan 10 kilo
meter. De vijandelijke linie werd overal
doorbroken over een diepte van onge
veer drie kilometer.
Behalve talrijke loopgraven verover
den wij de dorpen Vacherauville en
Louvemont, de hoeve van Chambret-
tes, het werk van Hardaumont, alsmede
Bézonvaux.
Wij maakten veel gevangenen, wier
aantal nog niet nauwkeurig is vastge
steld. Tot dusver zijn 7500 man, w.o.
200 officieren, de telling gepasseerd.
Wij veroverden of vernielden talrijke
stukken veldgeschut, zware kanonnen,
loopgraafgeschut en veel materiaal.
DE VREDESVOORSTELLEN.
De „Morning Post" verneemt uit
Washington, dat Bernstorff thans het
Amerikaansche publiek nader heeft in
gelicht over Duitschland's beweegre
denen om op dit tijdstip vredesvoorstellen
te doen. Duitschland verwacht alle oor
logvoerenden bijeen te brengen „in de
hoop, dat.een vrije gedachtenwisseliug
over de oorzaken van den oorlog en
beginselen, waarvoor de mededingers
strijden, zal leiden tot eenige fundamen-
teele overeenstemming, welke den weg
tot den vrede kan banen".
Verder zette hij uiteen, dat Duitsch
land niet verwacht dat de geallieerden
van te voren zullen toestemmen de
voorwaarden aan te nemen, welke
Duitschland mocht stellen, noch dat
Duitschland tegenvoorstellen zal ver
werpen.
Nevens Bernstoff's verschillende uit
latingen, is er nog een andere verklaring
welke waarschijnlijk ook wel van hem
afkomstig is, n.l. dat Berlijn hoopt, dat
de Amerikaansche gezanten in de En
tente-hoofdsteden van Wilson instructies
zullen krijgen om de regeeringen, waarbij
zij geaccrediteerd zijn, mede te deejen,
dat het Amerika hoogst aangenaam zal
zijn, indien „de Entente-regeeringen de
meest ernstige aandacht zouden willen
schenken aan de voorstellen van de
centrale mogendheden".
Volgt nog een andere" mededeeling,
volgens welke president Wilson van
oordeel is, dat de Duitsche vredesvoor
stellen gelegenheid kunnen bieden aan
de „League to enforce peace", om op
te treden.
Het „Berl. Tagebl." schrijft onder
den titel: „Een zeldzame uillegging"
o.a. De Fransche bladen en met hen
de Fransche minister-president in zijn
rede in de kamer beweren, dat het
aanbod der mogendheden van den vier
bond slechts ten doel heeft, onder de
Entente-statcn tweedracht te zaaien en
een wig in dc eenheid der geallieerden
te drijven. Bij de neutralen zal deze
zeldzame uitlegging der actie van den
vierbond een recht pijnlijken indruk
maken. Want wat beteekent het, wan-
"neer men in een vredes-aanbod een
dergelijke bedoeling veronderstelt?
Dat beteekent niets anders dan de be
kentenis, dat onder de Entente-ino-
gendheden zoodanige meeningsver-
schillen bestaan, dat deze, zoodra men
aan het werkelijke onderzoek begint,
zich moeten doen gelden.
EEN TOESPRAAK VAN KEIZER
WILHELM.
Bij een revue te Miilhausen heeft de
keizer de soldaten toegesproken, en hen
bedankt, die in den Elzas op voorpost
staan.
Door het startd houden in het .Westen
konden in het Oosten zoo vernietigende
slagen worden toegebracht.
Met de toornigste verachting sprak
de keizer van Roemenië; dat onzen
bondgenooten bij wijze van een roover
de dolk in den rug wilde stooten. Der
halve is dat rijk een godsgericht ge
spannen in den veldtocht, die volgens
Hindenburg's schitterenden raad ten
uitvoer is gebracht.
"tn het gevoel, dat wij onvoorwaar
delijk overwinnaars' zijn, heeft hij eer
gisteren "clen tegenstanders voorgesteld,
zich met hem over verderen oorlog of
vrede te onderhouden. Wat daarvan
wordt, weet hij nog niet. Op het oogen
blik ligt het evenwel aan hen, als de
strijd wordt voortgezet.
Zouden ze echter meenen, nog altijd
niet genoeg te hebben, nu, dat weet ik,
dan zult gij en hier eindigde de kei
zer met een sodateske wending, die de
in een kring geschaarde officieren
grimmig deed lachen.
De keizer ontwierp daarna een uit
voerig beeld van den Roemeenschen
veldtocht en beschreef den intocht van
de Duitsche troepen in Boekarest,
waarbij de inwoners hen verheugd be
groetten. Koddig en smakelijk vertelde
hij, hoe een troep Roemeensche genie
soldaten in een der straten van Boeka
rest opeens Duitsche auto's gewaar
werd en zich in een voorbijrijdenden
electrischen tramwagen uit de voeten
trachtte te maken.
Over de graan, voorraden, die de En-
gelschen hadden gekocht en de verbon
denen hebben buit gemaakt, zei de kei
zer „de Flngelschen hebben ze be
taald, wij eten ze op en dat noemt men
een uithongeringsoorlog."
EEN VERKLARING VAN HENDERSON
Henderson, de vertegenwoordiger van
de „labour"-partij in het Engelsche ka
binet, zeide gisterenavond te Londen
sprekende, dat alle voorstellen, door
Duitschland te berde gebracht, met dc
grootst mogelijke zorg moesten worden
onderzocht, doch Engeland moest zich
tot het einde toe gebonden achten door
getrouwheid jegens onze dappere en
getrouwe geallieerden.
DE INDRUK VAN HET VREDES
AANBOD AAN 'T DUITSCHE FRONT.
De „Nordd. Allg. Ztg." bevat van zijn
correspondent aan het Westelijk front
een schildering van den indruk, dien 't
vredes-aanbod aan het front heeft ge
maakt. De soldaten riepen, naar het in
deze beschrijving heet Dit is het beste
Kerstgeschenk, dat onze keizer de we
reld kon geven. Velen zeiden; dat hoe
wel zij het woord prachtig vonden, zij