SPORT SNGEZONDEN STEKKEN DE OORLOG. bakkerij en winkel "overeenkomstig het bestuursvoorstel vastgesteld op 3Va Pct- Door den commissaris van politie te Middelburg is gisteren in het postkan toor aldaar aangehouden een Belgisch geïnterneerd burger, iemand die in Belgic meerdere vonnissen achter den rug heeft en die bij herhaling uit het kamp te Uden was ontvlucht. Hij is heden ©nder geleide naar bedoeld kamp terug gebracht. Aan een café op de Markt te Middel burg is heden een sluttingsbevel opge hangen, waaruit blijkt, dat het café voorloopig des Zaterdags en Zondags te acht uur des avonds moet worden gesloten. De Minister van Financiën maakt bekend dat ten behoeve van 's Rijks schatkist bij den inspecteur der directe belastingen, enz. te Middelburg is ont vangen f 1139,20, voor te weinig be taalde belasting op bedrijfs-en andere inkomsten. Te Middelburg zijn op 9 December ontvreemd 2 Belgische bankbiljetten van 100 en een van 20 francs, 3 een francs stukken, benevens 5 Hollandsche bank biljetten van 10. Verdacht wordt van dezen diefstal een persoon, zich noemende Marinus de Bruin of de Bruijne, die zich in den avond van 5 December jl. aan het kost huis van een Belgisch geinterneerd sol daat vervoegde met verzoek daar in den kost te mogen komen. Hij vertelde af komstig te zijn uit Limburg en in De cember voor de firma Wilton te Rot terdam te Vlissingen op de fabriek der Kon Maatschappij „de Schelde" te moe ten gaan werken. Gebleken is, dat hij te Vlissingen een bankbiljet van 100 francs heeft gewis seld en met den trein van 12.25 naar Rotterdam is vertroken. Het signale ment van den verdachte is middelma tige lengte, ongeveer 40 jaar, tengere gestalte, zwart haar nabij de ooren grijs, kleine, donkere kort geknipte ros sige knevel, groote ooren, gerimpeld voorhoofd, donker fel bruine oogen, lange rechte smalle neus, lange hals, groote handen en voeten hij droeg een donker blauwe gleufhoed, zwarte schoenbn, liggende gummi-boord en eerrdonker cobertcostuum zonder over jas. De commissaris van politie ver zoekt in het Algemeen Politieblad inbe slagname, aanhouding en voorgeleiding van dezen verdachte en bericht. Donderdag werd te Ter Neuzen, on der voorzitterschap van mr. P. Dieieman te Middelburg, in het hotel „des Pays Bas" een vergadering gehouden ter be spreking van de eventueele tot stand- komir.g van een waterleiding voor Zeeuwsch-Vlaanderen en het vormen van een uitvoerend comité om verder de zaak voor te bereiden. Hiertoe wa ren uitgenoodigd de burgemeesters en leden van de Provinciale Staten in en om Zeeuwsch-Vlaanderen, alsmede de leden der Tweede Kamer voor dat ge west. Ter vergadering was ook aanwe zig de directeur van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening, de heer van 01denh.org, die zeer uitvoerige in lichtingen verstrekte. Als bestuursleden voor bovengenoemd comité werden gekozen de heeren mr. P. Dieieman, lid van Gedeputeerde Sta ten van Zeeland te Middelburg, P. F. Fruijtier, lid van de Tweede Kamer te Hontenisse, D. H.van Zuijen, burgemees ter te Breskens, F. C. O. Hontbach te Hulst, F. J. C. M. van Waesberghe, burgemeester te Hulst, M. A. Bleiker, te Schoondijke, P. W. Maarleveld, bur gemeester te Biervliet, I. Erasmus, bur gemeester te Cadzand en L. J. den Hol lander, burgemeester te Axel. RECHTSZAKEN. Een moordaanslag. De rechtbank te Zierikzee heeft gis teren behandeld de zaak tegen F. E., 21 jaar, landbouwersknecht, als Belgisch vluchteling tijdelijk vertoevend te Haam stede, thans gedetineerd, ter zake dat hij op Maandag 9 October te Haamstede opzettelijk en na te voren het plan daartoe te hebben opgevat, Anna Speel man gewelddadig eenige steken in den hals heeft toegebracht, tengevolge waar van het meisje onmiddellijk daarop is overleden. Er waren in deze zaak 19 getuigen gedagvaard, onder wie 3 doctoren als deskundige. Uit de getuigenverklaringen bleek, dat beklaagde met den zoon Adriaan en de dochter Anna van den landbouwer Speelman, bij wien hij in dienstbetrek king was, op genoemden dag des na middags om 2 uur naar het land was gegaan om bieten te rooien. Beklaagde, die blijkbaar verliefd was op Aana en wiens liefde-onbeantwoord bleef, greep zonder dat er eenige woordenwisseling had plaats gehad, een mes, waarmede hij het meisje eenige sneden en steken in den hals toebracht. Het meisje viel achterover en gaf den geest. Haar broer kwam toegeloopen, waarop beklaagde ijlings de vlucht nam. Beklaagde gaf een andere voorstelling van de zaak. Hij beweert, dat de broer van het slachtoffer hem had aangevallen, waarop hij met een mes zich verdedigd had. Hij herinnerde zich niet, daarmee het meisje gedood te hebben. Beklaagde was in het gezin van Speel man als een familielid opgenomen en goed behandeld. De officier van justitie achtte beklaagde schuldig aan moord en eischte een ge vangenisstraf van vijftien jaren. De toegevoegde verdediger, mr. Van Heusde, verzocht aan de rechtbank, een psychiatrisch onderzoek van beklaagde te laten instellen. Uitspraak 22 dezer. („N.R.Ct.") VOETBAL. Zondag (morgen) a.s. speelt alleen „Vlissingen" III tegen „Dosko" II te Bergen op Zoom een competitiewedstrijd voor de Zuidel. 3 klasse A. Het 3e elftal heeft tot nog toe niet tegen „Dosko" gespeeld. Moge het wat meer geluk hebben dan het 2e elftal eenige weken terug tegen „Dosko" had. Het le elftal speelt te Gorinchem een vriendschappelijken wedstrijd tegen „Unitas" van de Westelijke 2e klasse C. welke club we dan waarschijnlijk met Kerstmis op tegenbezoek krijgen. In Vlissingen morgen dus geen wed strijd. Daartegenover staat een match in Middelburg„Middelburg"„Velocitas" (Breda) voor de le klasse der Zuidepjke afdeel ing. Buiten verantwoordelijkheid der redactie De copie wordt nimmer teruggegeven HET PLAN VOOR MIJN STRAF EXPEDITIE ONTHULD. DE HEER REIJNE GEREHABILITEERD. Mijnheer de Redacteur I Was het bloot toeval of snaaksch opzet, dat U jl. Zaterdag het luimige fantasietje van den heer Reijne deed plaatsen boven mijn ernstig verweer Was het laatste het geval, dan hebt U een zeldzaam succes gehad, want op het komisch contrast, door die rang schikking teweeggebracht, hebben zelfs de stramste lachspieren gereageerd, 't Was dan ook om 't uit te gieren I Nurks en zijn groote vriend, na een teedere omhelzing en geheimzinnig ge- lispel, martelend met den kranken mo tor, en rondom hen een schare van deel nemende toeschouwers, tot schreiens toe bewogen. En op den achtergrond een Barnabas-gestalte, een paladijn, gewapend met speer en schild, uittar tend, 'met krachtbewuste kalmte blik kend in de richting van den geduchten Motor, die den viezen handschoen niet wilde oprapen. 't Was een plechtig moment, inder daad een moment. Want plots werd, als bij tooverslag, de ontroering ver jaagd, door dreunende slagen en door een gehuil als van een mishandelden jakhals, en eer de ontstelde toeschou wers 'recht wisten, wat er gebeurde, zagen zij den paladijn, die halsstarrig geweigerd had te buigen voor' god Motor, op de knieën vallen voor god knuppel, nu niet prevelend, maar gil lend ,,lk zal het nooit weer doen I" Zie, voor een kiekje van dat tooneel, neen, voor een kiekje alteen van Nurks op dat oogenblik zou ik mijn kleinen vinger willen missen. Wie zou durven beweren, ooit een treffender vertooning te hebben gezien van 't sprookje „Knuppel uit den zak Drie dagen na mijn verweer ver scheen er van den heer Reijne in uw blad een antwoord, waarvan het ver giet wél veel, maar gelukkig niet alles doorliet. Er bleef voor mij wat bruik baars over. 'k Zette mij tot het leveren van een vervolg op mijn verweer Maar 't wilde niet vlotten. Ik kon den krassen toon niet weervinden. De stemming, die deze toon vanzelf doet klinken, wilde niet over mij komen. Mijn lever trilde nog altijd na. „Die Scene beim hilflosen Motor, Die wollte mir nicht aus dem Sinn." Mijn pen wilde wel schrijven. Ze tril de zelfs van onoeduld. Maar ze wilde niet zoojls ik wilde. Ze moest en ze zou vertellen, vertellen van Arno en Frank. Ze leefden in een kleine stad, Arno had Romaansch bloed in zijn aderen. Zijn naam wijst er op. Hij was bier brouwer. Frank was een echte Bataaf, even openhartig als zijn naam. Hij was wijnsteker. Ze kenden elkaar van aanzien en bij naam. Nog nooit had het toeval hen saamgebracht. Toch groetten ze elkaar op straat, zooais dat in kleine plaatsen wel meer gebeurt. Maar 't noodlot had besloten tot een nadere kennismaking, en die kennisma king zou zijn een botsing. Frank -had eens de stoutigheid, open lijk een zaak van openbaar belang te bespreken op een wijze, die Arno on aangenaam vond, en deze luchtte daar over zijn toorn in een dagbladartikel, vol zouteloozen smaad en laffe spotter nij, en, gedachtig aan het „Eind goed, al goed", besloot hij zijn Philippica met deze zinsnede „Als een koopman een mengsel van kanarièwijn, plus een poeiertje, plus een kleurseltje aan den man brengt als echte Bourgogne, dan noem ik zoo iemand een schurk." De eerlijke Frank'was verontwaar digd over zoo'n aantijging, 't Publiek, het gros, fluisterde „Die Arno durft wat zeggen I" en „Wie had zóó iets van Frank ooit kunnen denken I" De beleedigde zocht den beleediger op en eiscïit eerherstel. Maar op dien eisch antwoordt de belager ijzig kalin „Maar man ik heb je nooit van wijn- vervalsching verdacht, 'k Heb nooit de minste aanmerking op je zaak of haar personeel willen maken. Je hebt ver keerd gelezen, ofjut mijn stuk gehaald, wat er niet inzaT 'k Schreef een atge- meene waarheid, die ik openlijk tegen je wil verdedigen, 'k Verzeker het je op mijn eer en geweten." En toen Frank opmerkte, dat het pu bliek de gewraakte woorden wel dege lijk als een beschuldiging opvatte, kreeg hij ten antwoord „Maar, mijn waarde, hoe kun je zoo iets .beweren Je lastert het publiek. Vraag eens aan honderd mensehen, of ze je na mijn artikel voor een schurk aanzien, en honderd 'inenschen zullen je antwoor den, dat je zoo eerlijk bent als goud." Frank voelde, dal hij geslagen was, en hij ging naar huis met kokend bloed. Op zijn voorhoofd voelde hij 't woord „schurk" branden, en in zijn hart woel de en beet en knaagde het bewustzijn, dat hij tegenover zijn belager ook nog een mal figuur gemaakt had. Maar Frank gaf het niet op. Daar voor was hij Bataaf. En toen hij 's nachts den slaap niet vatten kon, vroeg hij raad aan zijn peluw die hem al zoo dikwijls geholpen had in moei lijke omstandigheden, en die hem ook ditmaal hielp aan een lumineus idee. Een paar dagen later verscheen in hetzelfde dagblad een artikel, dat liet hart van alle onbevooroordeelden deed meetrillen van verontwaardiging, en dat o.a. deze tirade bevatte „Als een bierbrouwer zich keer op keer te buiten gaat aan sterken drank, dan noem ik zoo iemand een dronk aard." 't Artikel werkte als de knuppel in den hoenderhof, 't Stadje kwam in rep en roer. 't Publiek, het gros, fluisterde „Die Frank durft het ook zeggen en „Wist jij, dat die Arno zoo'n stiekeme likke- broer is." Van goede kennissen vernam Frank, dat Amo, na 't lezen van het stuk, zijn huis was doorgerend als een brieschen- de' leeuw, en aan tafel, bij een nieuwen aanval van woede, zijn soepbord door de kamer had gesmeten. Toen. vergat Frank zijn verontwaardiging, en voelde zijn guitigen aard weer de overhand krijgen, en hij zond zijn aanrander een zenuwdrankje plus een practisch re ceptje om honderd kleine scherven te maken tot één groot bord. Van Amo's razernij lekte niets uit, maar Frank kon zich die best ver beelden. Hij zou nog meer voldoening sma ken van zijn krijgslist. Twee dagen na 't lanceeren van de „geweldige beschuldiging" kwamen twee onpartijdige mannen, algemeen geacht en van veelzijdige ontwikkeling, kort en krachtig verklaren „Amo heeft nog nooit den prins gesproken." Nieuwe opschudding I En 't publiek, het gros, Duisterde .„Hoe durft die Frank toch zoo lasteren Frank verkneukelde zich. Twee be wijzen had hij noodig. Eén had hij er al vast ir handen, namelijk het bewijs, dat ook hoogstaande mannen over tuigd zijn, dat een algemeene waarheid door de plaats, die men haar aanwijst, kan ontaarden in een rechtstreeksche beschuldiging, en wel zoozeer over tuigd, dat zij openlijke en onmiddel lijke tegenspraak noodig achten. Frank deed nog niets. Alleen bericht te hij aan de redactie, dat de beide ver klaringen zijn vólle aandacht hadden, en dat hij er dankbaar voor was. Daags na de verklaringen verscheen in de courant een artikel van Amo, ge titeld „De Afstraffing". Daaruit vischte Frank lachend dit ééne zinnetje op „Ik, ben iemand, die zich niet laat af maken door dooddoeners als die van jl. Zaterdag." Dat leverde hem het tweede bewijs, het bewijs namelijk, dat zijn tegenstander zekere algemeene waarheden ook niet zoo onschuldig vindt, zoodra het publiek ze maar op hem zelf gaat toepassen. Een paar dagen later publiceerde Frank een artikel, waarmee hij aan 't publiek zijn welgeslaagde list deed kennen en Amo zuiverde van een on verdiende blaam. 'k Ben niet bij den heer Reijne ge weest, om eerherstel te vragen, 'k Heb me gespiegeld aan Frank, en daaraan deed ik wijs, want we weten nu uit „de Afstraffing", welk bescheid ik zou ge kregen hebben. 'k Heb den heer Reijne ook geen ze nuwdrankje plus receptje gezonden 'k Ben voor zoo'n Uilenspiegelstreek niet guitig genoeg aangelegd, en ook zie ik hem voor te gemoedelijk aan, om hem te kunnen verdenken, dat hij zich zou vergrijpen aan 't servies van zijn vrouw. Maar overigens gelijken de twee ge schiedenissen op elkaar als twee drup pels water. Uwe geachte lezeressen en lezers, van wier geduld ik weer zooveel vraag, weten dus nu ook, dat mijn „geweldige beschuldiging" niets was dan een list, die ik me meende te mogen veroorlo ven, om den heer Reijne te overtuigen, dat hij verkeerd gedaan heeft, en hem eens geducht te doen voelen, welk een ontzettend wapen een onhandig ge voerde pen- kan wezen. 'k Heb niemand iets over den heer Deze woorden van Amo zijn een trouwe imitatie van de overeenkomsti ge in 't artikel van den heer Reijne „de Afstraffing". Deze woorden staan ook let terlijk zon in „de Afstraffing". Reijne gevraagd, 'k Heb van niemand iets over hem vernomen. Alleen wist ik uit het jongste jaarverslag onzer schoolcommissie, dat hij werkzaam is in klas V van school C en dat hij, be halve akte Fransch, ook akte A M. O. Engelsch bezit. Of hij goed of slecht paedagoog is, weet ik dus ook niet. Maar ik onder stel, dat hij best aangeschreven staat want tot mijn genoegen heb ik gezien, dat hij sedert 1 Septl '15 bevorderd is van de 5e naar de 7e klas, de hoogste. Dat mijne onthulling de zuivere waarheid is, daarvoor hoef ik mijn eer en geweten niet als get.uigen op te roe pen. Want dadelijk na 't verschijnen van mijn verweer, heb ik voor mijn twee oudste onderwijzers mijn krijgs plan ontvouwd, zij zijn mijn getuigen. De tuchtroede is nu opgeborgen, minstens tot den volgenden Sinter klaas. 't Kerstfeest nadert, en de mensch voelt allengs de Kerststemming*over zich komen. Wellicht moet ik het daar aan toeschrijven, dat ik me niet weer houden kan, den heer Reijne, in wiens stukje ik heusch veel ontdekt heb, dat. wijst op sympathieke karaktertrekken, de hand toe te steken met een welge meend Rancune a part Topez la Heb dank, Mijnheer de Redacteur, voor uw gastvrijheid. Hoogachtend, R. G. VAN NIEUWKUYK. Hoofd R. K. School voor U. L O. DE TOESTAND. De nota der centralen betreffende het vredes-aanbod is in Amerika aan gekomen. Naar verwacht wordt zal ze spoedig aan de geallieerden worden gezonden, en dan zullen we wel iets meer over den inhoud vernemen. Tot nu toe moeten wij ons tevreden stellen met allerlei persbeschouwingen. Uit den aard der zaak zijn deze zeer oppervlak kig, daar de bladen zich slechts met gissingen kunnen bezighouden. Reeds gisteren wezen wij er op, dat de En tente-bladen niet zeer gunstig gezind zijn voor aanneming van het Duitsche aanbod en deze meening wordt nog versterkt door uitlatingen van verschil lende hooggeplaatste personen. Zoo verklaarde de gouverneur-generaal van Canada^ dat de geallieerden van plan zijn den oorlog voort te zetten tot ze een vrede hebben gekregen, die -een nieuwe uitbarsting tegen de bcschavjng gericht zal voorkomen. De Engelsche minister van financiën Bonar Law heeft zich op een dergelijke wijze uitgelaten door te verklaren, dat de geallieerden willen, dat er een voldoende herstel van het verleden en voldoende veiligheid voor de toekomst zal zijn. Engeland neemt intusschen maatre gelen tot voortzetting van den oorlog. Een nieuw crediet van vier honderd miliioen pond sterling is met algemee ne stemmen door het Lagerhuis goed gekeurd. Verder is gisteren een aanvut- lings-oproeping uitgevaardigd, waarin nog een miliioen mannen worden ge vraagd voor den militairen dienst, voor het jaar eindigende 31 Maart 1917. Dit aantal is waarschijnlijk bedoeld boven het aanta.1 reeds voor het jaar 1916-1917 op de been te brengen dit aantal was 4 miliioen, het wordt nu vijf miliioen. Op- de oorlogstooneelen is de toe stand weinig veranderd. In (je Karpa- then vallen de Russen nog aan zonder belangrijke successen te behalen en in Roemenië zetten de centraten hun op- marsch voort. Volgens een Duitsch be richt zou het Roemeensche spoorweg personeel ontrouw aan de regeering zijn en zijn diensten hebben aangebo den aan het Duitsche legerbestuur. Evenals eenige andere oorlogvoeren de staten-heeft ook Roemenië zijn ka binetskwestie. Alle ministers, behalve de premier Bratianu zijn afgetreden. De Oostenrijksche minister-crisis is nog niet opgelost. Het plotseling aftre den van het kabinet te Weenen was voor het geheele land een verrassing, daar men juist van Körber buitengewo ne verwachtingen had. De aanleiding van de kwestie wordt gezocht in de onderhandelingen over een vergelijk met Hongarije, in welke aangelegen heid de vorige premier, Sturgkh een geheel ander standpunt innam. De Franschen hebben een mooie overwinning behaald, waaruit blijkt dat zij nog tot zeer krachtige aanval len in staat zijn. Een succes als het thans behaalde is voor de geallieerden van beteekenis omdat, als er werkelijk eens over vredff onderhandeld mocht worden, de geallieerden veel krachtiger staan als zij op dergelijke overwinnin gen kunnen wijzen. EEN FRANSCHE OVERWINNING. Van Fransche zijde wordt gemeld Na een voorbereiding door de artil lerie, die eenige dagen had geduurd, vielen wij gisterenochtend om 10 uur den vijand aan ten Noorden van Dou- aumont, tusschen de Maas en Woëvre, over een front van meer dan 10 kilo meter. De vijandelijke linie werd overal doorbroken over een diepte van onge veer drie kilometer. Behalve talrijke loopgraven verover den wij de dorpen Vacherauville en Louvemont, de hoeve van Chambret- tes, het werk van Hardaumont, alsmede Bézonvaux. Wij maakten veel gevangenen, wier aantal nog niet nauwkeurig is vastge steld. Tot dusver zijn 7500 man, w.o. 200 officieren, de telling gepasseerd. Wij veroverden of vernielden talrijke stukken veldgeschut, zware kanonnen, loopgraafgeschut en veel materiaal. DE VREDESVOORSTELLEN. De „Morning Post" verneemt uit Washington, dat Bernstorff thans het Amerikaansche publiek nader heeft in gelicht over Duitschland's beweegre denen om op dit tijdstip vredesvoorstellen te doen. Duitschland verwacht alle oor logvoerenden bijeen te brengen „in de hoop, dat.een vrije gedachtenwisseliug over de oorzaken van den oorlog en beginselen, waarvoor de mededingers strijden, zal leiden tot eenige fundamen- teele overeenstemming, welke den weg tot den vrede kan banen". Verder zette hij uiteen, dat Duitsch land niet verwacht dat de geallieerden van te voren zullen toestemmen de voorwaarden aan te nemen, welke Duitschland mocht stellen, noch dat Duitschland tegenvoorstellen zal ver werpen. Nevens Bernstoff's verschillende uit latingen, is er nog een andere verklaring welke waarschijnlijk ook wel van hem afkomstig is, n.l. dat Berlijn hoopt, dat de Amerikaansche gezanten in de En tente-hoofdsteden van Wilson instructies zullen krijgen om de regeeringen, waarbij zij geaccrediteerd zijn, mede te deejen, dat het Amerika hoogst aangenaam zal zijn, indien „de Entente-regeeringen de meest ernstige aandacht zouden willen schenken aan de voorstellen van de centrale mogendheden". Volgt nog een andere" mededeeling, volgens welke president Wilson van oordeel is, dat de Duitsche vredesvoor stellen gelegenheid kunnen bieden aan de „League to enforce peace", om op te treden. Het „Berl. Tagebl." schrijft onder den titel: „Een zeldzame uillegging" o.a. De Fransche bladen en met hen de Fransche minister-president in zijn rede in de kamer beweren, dat het aanbod der mogendheden van den vier bond slechts ten doel heeft, onder de Entente-statcn tweedracht te zaaien en een wig in dc eenheid der geallieerden te drijven. Bij de neutralen zal deze zeldzame uitlegging der actie van den vierbond een recht pijnlijken indruk maken. Want wat beteekent het, wan- "neer men in een vredes-aanbod een dergelijke bedoeling veronderstelt? Dat beteekent niets anders dan de be kentenis, dat onder de Entente-ino- gendheden zoodanige meeningsver- schillen bestaan, dat deze, zoodra men aan het werkelijke onderzoek begint, zich moeten doen gelden. EEN TOESPRAAK VAN KEIZER WILHELM. Bij een revue te Miilhausen heeft de keizer de soldaten toegesproken, en hen bedankt, die in den Elzas op voorpost staan. Door het startd houden in het .Westen konden in het Oosten zoo vernietigende slagen worden toegebracht. Met de toornigste verachting sprak de keizer van Roemenië; dat onzen bondgenooten bij wijze van een roover de dolk in den rug wilde stooten. Der halve is dat rijk een godsgericht ge spannen in den veldtocht, die volgens Hindenburg's schitterenden raad ten uitvoer is gebracht. "tn het gevoel, dat wij onvoorwaar delijk overwinnaars' zijn, heeft hij eer gisteren "clen tegenstanders voorgesteld, zich met hem over verderen oorlog of vrede te onderhouden. Wat daarvan wordt, weet hij nog niet. Op het oogen blik ligt het evenwel aan hen, als de strijd wordt voortgezet. Zouden ze echter meenen, nog altijd niet genoeg te hebben, nu, dat weet ik, dan zult gij en hier eindigde de kei zer met een sodateske wending, die de in een kring geschaarde officieren grimmig deed lachen. De keizer ontwierp daarna een uit voerig beeld van den Roemeenschen veldtocht en beschreef den intocht van de Duitsche troepen in Boekarest, waarbij de inwoners hen verheugd be groetten. Koddig en smakelijk vertelde hij, hoe een troep Roemeensche genie soldaten in een der straten van Boeka rest opeens Duitsche auto's gewaar werd en zich in een voorbijrijdenden electrischen tramwagen uit de voeten trachtte te maken. Over de graan, voorraden, die de En- gelschen hadden gekocht en de verbon denen hebben buit gemaakt, zei de kei zer „de Flngelschen hebben ze be taald, wij eten ze op en dat noemt men een uithongeringsoorlog." EEN VERKLARING VAN HENDERSON Henderson, de vertegenwoordiger van de „labour"-partij in het Engelsche ka binet, zeide gisterenavond te Londen sprekende, dat alle voorstellen, door Duitschland te berde gebracht, met dc grootst mogelijke zorg moesten worden onderzocht, doch Engeland moest zich tot het einde toe gebonden achten door getrouwheid jegens onze dappere en getrouwe geallieerden. DE INDRUK VAN HET VREDES AANBOD AAN 'T DUITSCHE FRONT. De „Nordd. Allg. Ztg." bevat van zijn correspondent aan het Westelijk front een schildering van den indruk, dien 't vredes-aanbod aan het front heeft ge maakt. De soldaten riepen, naar het in deze beschrijving heet Dit is het beste Kerstgeschenk, dat onze keizer de we reld kon geven. Velen zeiden; dat hoe wel zij het woord prachtig vonden, zij

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1916 | | pagina 6