T weede Blad Tlissingselie Courant Zaterdag 16 December 1916. - No. 297. GEMEENTEBESTUUR BINNENLAND Stads= en Provincienieuws VAN DE VAN VERWERKEN EN VERVOER VAN AARDAPPELEN. De Burgemeester van Vlissingen, brengt ter algemeene kennis dat door den minister van landbouw, nijverheid en handel zijn ingetrokken de door dezen uitgevaardigde verbodsbepa lingen tot het verwerken en het drogen van geel- en witvleezige aardappelen en tot het vervoer van alle soorten klei- aardappelen. dat door den minister van landbouw, nijverheid en, handel de navolgende be palingen zijn vastgesteld I. het verwerken van aardappelen tot aardappelmeel of aardappelmeel-produc- ten is verboden. II. het sub. 1 bepaalde is niet van toe passing op partijen zand- en veenaard- appelen, gedekt dóór' eene verklaring, afgegeven door of vanwege de aardap- pelenvereeniging, dat deze partijen voor consumptie ongeschikt zijn. III. de aflevering en het vervoer van kleiaardappelen zijn verboden. IV. het sub 111 bepaalde is niet van toepassing a. op de aflevering of het vervoer van kleiaardappelen binnen de grenzen der gemeente, waarin zij zich op 5 Decem ber 1916 bevonden. b. op de aflevering of het vervoer van partijen kieiaardappelen gedekt door een vervoerbewijs, afgegeven door de rijks commissie van toezicht op de aardap- pelenvereeniging. Vlissingen, 15 December 1916. De Burgemeester voornoemd, VAN DCORN VAN KOUDEKERKE. MILITIE EN LANDWEER. Üitbetaling vergoeding Kostwinner schap. De Burgemeester van Vlissingen, brengt ingevolge ontvangen schrijven van den Minister van Oorlog ter kennis van be langhebbenden dat in verband met het bepaalde in 19 der Militievergoedings- instructie, 28 der Landweerinstructie lil en 33 der Landstorminstructie eene wijziging behoort plaats te heb ben in de eerstvolgende uitbetalings- dagen der vergoedingen wegens kost winnerschap. Deze zullen zijn als volgt 23 Dec. a.s. over den termijn 16—22 Dec. 1916, 2 Jan. 1917 over den termijn 23-31 Dec. 1916, 8 Jan. 1917 over den termijn 1—7 Jan. 1917 en 16 Jan. 1917 •ver den termijn 8 tot en met 15Jan. 1917. Vlissingen, 16 December 1916. De Burgemeester van Vlissingen, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. HOOFDELIJKEN OMSLAG. Afkondiging van liet uitvoerbaar ver klaarde suppletoir Kohier van den Hoofdelijken Omslag voor het jaar 1916. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen maken bekend dat het 2e suppletoir kohier van den Hoofdelijken Omslag voor het jaar 1916, r.a door Oed. Staten van Zeeland, bij hun besluit van 7 December jl. no. 44 te zijn goedgekeurd, op heden in af schrift gedurende den tijd van vijf maanden op de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. En is hiervan afkondiging geschiedt, waar het behoort, den 15 December 1916. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. F. v. ROSSUM Jr. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen Gelet op art. 37 der Drankwet doen te weien dat bij hen is ingekomen een verzoek van JACOB LE MAH1EU, om verlof tot verkoop van uitsluitend alcoholvrijen drank, in het perceel Midden Reduit no. 178; dat vanaf heden gedurende veertien dagen schriftelijke bezwaren tegen het eventueel verkenen van het gevraagde verlof kunnen worden ingebracht bij Burgemeester en Wethouders voornoemd. Vlissingen, 16 December 1916. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, M. VAN DER BEKE CALLENFELS, L.S. Staatsbegrooting 1917. Aan de memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Tweede Kamer betreffende de algemeene be schouwingen over de Staatsbegrooting voor 1917 is het volgende ontleend Het was de regeering aangenaam te vernemen, dat de buitenlandsche poli tiek der regeering algemeen werd ge prezen. De prieven tegen het binnen- landsch beleid van het kabinet .inge bracht, openen geen nieuwe gezichts punten. Dat na het uitbreken van den oorlog vertegenwoordigers der rechterzijde in het kabinet hadden behooren te zijn opgenomen, kan de regeering niet toe geven. Dat de tijdelijke voorzitter van den Raad van Ministers er toe bijgedragen heeft, dat de minister Treub heenging voor een zaak waarvoor hij niet had behoeven af te treden, moet beslist worden ontkend. Het doet de regeering leed, dat ver- scjSBênde regeeringshandelingen van den minister van oorlog, van binnen- landsche zaken en waterstaat aanlei ding hebben gegeven tot aanstoot of ergernis. Nu geen nieuwe argumenten tot be strijding dier handelingen worden aan gevoerd, is de regeering ook niet in staat^iarerzijds het reeds vroeger door deze bewindslieden verdedigde stand punt nader te bevestigen. Door uitbreiding van de rijksmuni tiefabrieken welke nog steeds wórdt voortgezet alsmede door de mede werking der particuliere fabrieken, heeft de munitievoorraad een aanzien lijke uitbreiding ondergaan, welke bo vendien nog dagelijks toeneemt. De regeerin» stelt zich op het stand punt, dat voor de verdediging van Indië in de eerste plaats de weermacht ter zee moet worden versterkt en daartoe moet worden gedaan wat in de gegeven omstandigheden mogelijk is. De regeering acht nog steeds het ge vaar aanwezig, dat ons land in den oorlog betrokken wordt. Dat het ge vaar geringer zou worden naarmate de oorlog langer duurt, kan de regeering geenszins toegeven. Zij acht het in de bestaande omstandigheden onvermijde lijk, dat een voldoende weermacht tot krachtige handhaving van onze neutra liteit onmiddellijk ter beschikking blijft. De regeering zoude gaarne rekening houden met den opnieuw uitgesproken wensch, dat de Kamer in ruimer mate en geregeld mededeeling ontving om trent de betrekkingen met het buiten land en met haar. omtrent de buiten landsche politiek in overleg te treden. Voorafgaand overleg over te toepas sing der beginselen is in sommige ge vallen geheel onmogelijk. Ook omtrent het tijdstip der mededeelingen moet de regeering zich hare volledige vrijheid voorbehouden. Bij de bezwaren, die werden geop perd tegen de wijze, waarop de organi satie der overheidshulp ten opzichte van het levensmlddelenvraagstuk thans is ingericht, werd de opmerking ge maakt, dat het er niet naar uitziet, als of aan den chaotischen toestand, waar in die organisatie verteert, een einde zal komen. De regeering meent tegen deze uit drukking een ernstig woord van pro test niet achterwege te mogen laten. Het denkbeeld, om een nieuwe afdee- iing aan het departement in 't leven te riepen voor de behandeling van alle zaken, de levensmiddelenvoorziening betreffende, wordt door den minister van landbouw niet doeltreffend geacht. Broodrantsoen. Betreffende voorbereidende maatrege len in verband met het verkrijgbaar stellen ook van wittebrood op brood kaarten verneemt het „Hdbl." het vol gende Er zullen verstrekt worden wittebrood- en bruinbroodkaarten, geldig voor den houder en zijn gezin. Bovendien zullen echter te bekomen zijn aanvullings broodkaarten, strekkende tot aanvulling in de behoefte aan brood, uitsluitend van degenen voor wie, naar het oordeel van een gemeentebestuur, de te ver strekken hoeveelheid brood, hetzij witte-, hetzij bruinbrood, niet voldoende zou zijn in verband met den aard hunner werkzaamheden en de normale wijze van voeding. Op dergelijke hanvullings- broodkaarten zal echter uitsluitend bruin brood' verkrijgbaar zijn. Dan worden beschikbaar gesteld dagbroodkaarten, sirekkende ter voor ziening in de behoefte aan wittebrood, roggebrood en beschuit, uitsluitend voor een tijdelijk hier te lande in een hotei of soortgelijke inrichting vertoevenden vreemdeling. De wittebrood-, bruinbrood- en aan- vullings-broodkaarten zijn geldig voor de daarop aangegeven weekde dag broodkaarten alleen voor den op de kaart aangegeven dag. Alleen de aanvuiiingsbroodkaarten worden op naam van den verbruiker gesteld. Reserve-officieren. Naar „de Avondp." verneemt, bestaat het voornemen om voor opleiding tot res. officier ook toe te laten c. q. aan te wijzen dienstplichtigen, die hoewel niet in het bezit van de vereischte diploma's, naar het oordeel van den commandeeren- de-officier geschikt zijn om tot den offi ciersrang te worden opgeleid. Verlof en kaderplicht.-' Nu voor de landstarmplichtigen ook de kaderplicht geldt"zullen, naar „de Avondp." verneemt verzoeken van dienst plichtigen om ontheffing van een oplei ding tot een rang, om daarvoor in aan merking te kunnen komen voor bijzon der verlof, waarvan de in opleiding zijnde militairen zijn buitengesloten, niet meer worden ingewilligd. Zij die in aan merking komen voor kadervorming, kun nen geen bijzonder verlof genieten, ter wijl zij, die om deze reden reeds ont heffing van de opleiding verkregen, we der in opleiding moeten worden genomen. Zij die reeds bijzonder verlof genieten, zullen na eindiging van dat verlof we der in opleiding moeten worden genomen. Donders-monument. Wij vestigen de aandacht onzer lezers op een in dit blad voorkomende adver tentie van de Commissie, die het voor nemen heeft een monument op te richten ter eere van den grooten physioloog en oogheelkundige, Professor Donders. De door. een aantal mannen uit verschil lende kringen gevormde commissie wenscht het, door den heer Toon Du- puis, beeldhouwer te 's Gravenhage ont worpen monument op te richten te Utrecht, waar Donders, meer dan een halve eeuw lang, met schitterenden uit slag de wetenschap beoefend en de lijdende menschheid gediend heeft, en het te onthullen op 27 Mei 1918, den dag waarop 't honderd jaren geleden zal zijn, dat Donders te Tilburg werd ge boren. Voor het tot stand brengen van dit monument worden geldelijke bijdragen, gevraagd, te zenden aan den heer Jan Kol, bankier te Utrecht, den penning meester der commissie. Naar wij vertrouwen, zullen velen, al naar de mate van hun vermogen, aan deze oproeping voldoen. Donders is een der grootste mannen geweest, die Ne derland heeft voortgebracht. Door zijn werk in het belang der ooglijders is hij een weldoener geweest van vele dui zenden en door zijn werk als man der wetenschap heeft hij, meer dan een van de andere geneeskundigen van vader land, na Boerhaave, tot den roem van Nederland bijgedragen. Juist in dezen tijd dient een kleine natie ais de onze er voor te zorgen, dat zij toont den goeden naam onzer groote mannen hoog en hun aandenken in eere te willen houden. Daartoe is het oprichten van een monument, dat de herinnering aan een der besten, ook bij het nageslacht, zal verlevendigen, een krachtig middel. Zeeuwsch -Vlaanderen. in. Een ander volkskarakter in Zeeuwsch-Vlaanderen dan in Belgisch Vlaanderen, zeiden we. En ik denk bijv. aan het land van Kadzand. Dat verschil in karakter voelde ik o.a. nog zoo sterk in den eersten win ter van den oorlog. Ik zou te Kadzand spreken over Vlaanderen, 't Was een stormachtige avond. De wind, die van zee kwam en over de duinen en de polders gierde, beukte de ramen der oude kerk, waarin ik spreken moest. Getroffen stond ik eerst eenige oogen- blikken stil. Op de lessenaars der kloe ke banken brandden kaarsen en ook de koperen kronen, welke van het gewelf daalden, waren op die wijze verlicht. En in 't schijnsel zag ik voor me man nen en vrouwen uit '.t oude land van Kadzand, ernstig van wezen, koud zelfs, taai als de klei waarin ze werken, en dadelijk voelde ik weer hier voor een ander ras te staan, dan ik in België soms onder mijn gehoor had. En al was ik in 't oude Vlaanderen, en al hadden deze lieden veel betrekkingen met Bel gisch Vlaanderen, toch wist ik, dat ik in mijn spreken hun een onbekend ge west en bijna onbekend volk beschrij ven moest. En 't viel me telkens weer op, als ik met Kadzandenaars over Belgisch Vlaanderen sprak, hoe weinig zij ons kenden. En dan meenen velen, dat we voor hetzelfde volk staan. Nog sterker trejt u dat verschil in Oostelijk Zeeuwsch-Vlaahderen, in de gemeenten Hoek, Terneuzen, Axel, Zaamslag. Reeds in 1911 schreef ik over de bevol king daar (in de Vlaamsche Gazet van Brussel) ..Prachtig volk woont hier, veel man nen en vrouwen, jongelingen en meis jes met ravenzwart haar, levendige bruine oogen, een donkere gelaats tint. Men vertelt dat Spaansch bloed hiervan de oorzaak is... Andere sporen dan uitzicht en eenige namen treft men van dien oorsprong niet meer aan. Deze boeren zijn echte Hollanders, ja meer nog dan alle andere bewoners van Zeeuwsch-Vlaanderen. De bevolking van die gemeenten is geheel van de Vlaamsche Vervreemd. Even over de grens te Zelzaete bijv. hoort men een gansch^ander dialect. De kleedij toont overeenkomst met die van over de Schelde, al werd de dracht gewijzigd. En om 't verschil met Beigisch .Vlaan deren nog beter te gevoelen, moet men die boeren en boerinnen zien in de statige strenge Hollandsche kerk, op de lange, bruine banken, onder de kope ren kandelaars, tegen den witten muur met de borden van de Tien Geboden en de „psalmen en gezangen", of als ze die kerk verlaten, den dikken Bijbel met gouden sloten in de gevouwen handen, 't gelaat naar elkander ge teerd in vriendelijk gesprek, ais ze dan huiswaarts gaan langs het golvend graanveld of den zachtwuivenden vlas- gaard. Hier, in die gemeenten wordt de sabath streng gevierd, op een wijze, welke men ten onzent niet begrijpt en zeker allerminst zou willen navolgen. En nog veel punten van verschil zou ik kunnen aanwijzen. In 't land van Hulst is dit verschil veel minder. doch ik ken nog een sterker bewijs van 't verschil in ras. 't Spijt ons te moeten bekennen, dat ondanks de betrekkingen tusschen bei de gewesten, de sympathie tusschen de bewoners niet groot is. Dit is nu wel een algemeen verschijnsel in grens districten. Men woont tegenover elkan der, ziet scherp eikaars verschillen. Nederlanders hebben al eens moeite met Belgische kommiezen en Belgen met Hollandsche ambtenaren. Door tol tarieven komen de belangen soms in botsing en zoo zijn er nog andere re denen, die de verhouding niet verbete ren. De godsdienst speelt hierin ook een rol. De protestant oordeelt menigmaal geheel verkeerd, omdat hij zoo weinig 't Roomsch-katholicisme kent. En om gekeerd verkeert de Roomsche in dwa ling omtrent 't protestantisme. Ik erken het recht zijn beginselen te verdedigen en ook zijn meening over andersden kenden te zeggen mits men eerlijk is maar veel zou gewonnen zijn, in dien er meer verdraagzaamheid be tracht werd. Ook is het een gebrek, zeker aan alle natie's eigen, 7 vreemde steeds te schatten'naar eigen gewoonten en ze den. Laten we toch,allen begrijpen, dat Hollanders Hollandsche gewoonten en Beigen Belgische gewoonten volgen, en wij ons, zooveel mogelijk in een ander land naar *6 lands mode moeten schik ken. Dat lijkt een axioma, zoo eenvoudig, en toch is het juist daardoor dat zoo veel misverstand ontstaat. Een Hollan der die bij ons altijd bromde, omdat het in België zóó en in Holland zus,"en veel beter was, heb ik altijd een ver velend mensch gevonden. En 'k kan evengoed begrijpen, dat een Hollander hier, een Belg die tegen hem al 't Bel gische zit op te hemelen ten koste van 't Nederlandsche, onuitstaanbaar vindt. Ziedaar de reden van veel misver stand tusschen de bewoners van Zeeuwsch- en Belgisch Vlaanderen. Eri door den oorlog is die verstandhouding er niet op verbeterd, integendeel, en ik wil hierover oprecht en vrij mijn mee ning zeggeri. Een klacht der Belgen is „Wij wer den in Zeeuwsch-Vlaanderen schande lijk afgezet." En men haalt u veel voor beelden aan. Ik kan hier uit ondervin ding spreken. Ja, er zijn schandelijke gevallen van afzetterij voorgeko men toen de stroom vluchtelingen Zeeuwsch-Vlaanderen binnengolfde. Een mijner kennissen, een gewond, ziek soldaat, kwam in 't Retfanche- ment aan. Bij een boer kreeg hij met zijn vrouw een plaatsje op een zolder in 't stroo, dat hij kocht., maar voor die schuilplaats moest hij vijf frank be talen. De boer eischte hun trouwboekje te zien... Onzedelijkheid duldde hij niet op zijn erf, maar een kranten, afge- matten strijder afzetten, dat mocht wel. ik ken menschen die 2 frank voor een stoel betaalden. En niet sommige, maar veel kamers brachten in een maand méér op dan anders in een jaar, door de hooge, geëischte huren. Destijds schreef ik zelf over vluchtelingen, die op een onbewoonde pastorie, als vee in een stal zaten en een kost kregen, die me deed walgen. En in dat gebouw bracht een moeder een kindje ter wereld. Menschen, die zoo gevaren hebben, zijn natuurlijk vferbitterd. En zij gene raliseeren al te licht. Want ik heb in Zeeuwsch-Vlaande ren ook andere dingen gezien. Ik zag hoe te Sluis, Aardenburg, Eede, open bare gebouwen en kerken in enkele uren gasvrije wijkplaatsen waren ge worden, hoe notabelen zelfs met ma trassen, dekens, stroo, met ketels kof fie, melk, soep enz, sleurden, hoe er in allerlei kringen uit oprechte deernis met de Belgen, uit zuivere naastenlief de, ijver ontstond om te helpen. En niet altijd oogstte men dank. Ik heb gezien, hoe te Sluis, drie maanden na de vlucht, aan onze Belgi sche viuchtelingkinderen een Kerstfeest werd bereid, zoo hartelijk, zoo troos tend en mild, dat het de vaders en moeders tranen van dankbaarheid in de oogen bracht. Ik heb gezinnen gekend, die gan- sche gezinnen kosteloos of tegen ge ringen prijs opnamen. Ook van die naastenliefde kon ik veel voorbeelden aanhalen. Het generaliseeren is hier eveneens de groote fout. De fout niet alleen van de Belgen, maar ook van de Hollanders. Omdat tien Belgen ondank baar waren, waren ze het niet allen. En de Hollanders konden niet eischen, dat de gegoede Belgen ■«eiken dag 't liedje van dankbaarheid zongen, zoo als veel Nederlanders 't gaarne zouden gehoord hebben. Deze Nederlanders mochten dan ook wel eens erkennen, dat de vluchtelingen .in veel plaatsjes een ongekende welvaart brachten, ge lijk ze 't erkenden, toen er kans was, dat alle Belgen tonnen zekeren afstand van 'de grens zouden moeten verhuizen en er van de neringdoenders petitie's uitgingen, om de Belgen toch te laten blijven. En nu kwam sterker dan voor den oorlog dat gekibbel om „andere ge bruiken en gewoonten" waarop we hooger doelden. Dit verschil verscheen in een hel licht, nu Belgen en Hollan ders onder één dak huisden en telkens in aanraking kVyamen. En 'k moest de waarheid erkennen van hetgeen me toen een menschenkenner opmerkte ,,'t is toch maar goed, dat we in 1830 van elkander zijn gegaan, want 't ver schil in volksaard is te groot." En dan was het zeker voor de Belgen wel een grief, dat veel bewoners van Zeeuwsch- Vlaanderen zoo sterk Duitschgezind waren en het tegen de Belgen, geviuch- ten, verjaagden, veel geruïneerden, gaarne lieten uitkomen Die grief heb ik ook gevoeld, Maar weer moeten we ons hoeden voor generaliseeren. Met voldoening dit gevóel spruit natyurlijk uit mijn persoonlijke meening merkte ik dat zeer veel Zeeuwsch- Vlamingen niet Duitschgezind waren. 't Spijt me, dat de verstandhouding tusschen Zeeuwsch-Viamingen en Bel gische Vlamingen niet aangenamer is. Maar de toekomst zai wellicht de ver houding verbeteren... straks na den oorlog en de oorlogsnaweeën. En deze laatste zin, lezer, is niet dubbelzinnig, want de volgende maal wil ik er op wijzen, hoe de Belgische natie, die voor de vrijheid streed, niet de vrijheid van een ander volk zou wil len of kunnen belagen. A. HANS. VLISSINGEN, 16 DECEMBER. Openbare Leeszaal. in de gisteravond gehouden vergade ring van de Openbare Leeszaal werd het presidium waargenomen door den heer A. P. jungcurt, die in zijn openings woord woorden van waardeering sprak ten opzichte van de heeren H. C. FIo- gerzeil en J. j. Israël, die de gemeente verlaten en alzoo als bestuurslid van de Openbare leeszaal bedankt hadden. Als blijk van instemming met het doel van de Leeszaal heeft de heer Hogerzeil zijn drie obligatiën, door hém indertijd ge nomen, aan de Leeszaal geschonken. In de beide vacatures in het bestuur wegens het vertrek van bovengenoemde heeren moest voorzien worden. Daartoe had het bestuur twee dubbeltallen op gemaakt. In de vacature H. C. Hoger zeil de heeren M. Laernoes en dr. C. J. Colder; in de vacature]. J. israël de heeren A. de A1ol en E. v. d. Heijden. Bij stemming werden gekozen de heer M. Laernoes, wethouder van openbare werken en de heer A. Mol, onderwijzer aan school A. Het bestuur stelde voor, dit met een paar dames uit te breiden, aangezien uit de houding van sommige dames was gebleken, alsof zich bij het bestuur de meening zou hebben post gevat, om op zettelijk de dames uit het bestuur te weren, vandaar het voorsteluitbreiding van het bestuur met 2 dames. De dub beltallen luidden de dames J. G. H. Ketting en D. M. C. v d. Kreke voor de eerste uitbreiding en D. van de Sande en J. Boone voor de tweede uit breiding. Gekozen werden de dames J. O. H. Ketting en D. van de Sande. Na nog enkele mededeelingen over den op te richten nieuwen leeskring werd de vergadering gesloten. Voor de afdeeling der S. D. A. P. zal Zondag 24 December in het Concert gebouw in een openbare vergadering als spreker optreden de heer H. Spiekman, lid van de Tweede Kamer. Hpt nijpend gebrek van steenkolen doet zich hier bij de Staatsspoor ook gevoelen op de kolenbergplaatsen der Staatsspoor alhier, waar anders reus achtige hoeveelheden steenkolen en briketten opgestapeld lagen, ligt thans slechts een zeer kleine hoeveelheid, naar men ons mededeelde slechts voor 14 dagen. De arbeider-telefonist A. de Qraauw te Baarle Nassau wordt met ingang van 31 December a.s. overgeplaatst naar hier. Men schrijft ons uit Middelburg ln verband met de onlangs aangeno men voorstellen tot verhooging varf de jaarwedden van verschillende ambtena ren der gemeente, stellen B. en W. voor den duurtetoeslag vanaf 1 Januari zoo te regelen, dat de betrokken personen hetzelfde ontvangen, als thans. De nieuwe duurtetoeslag zal dus de nieuwe jaar wedde verhoogen tot het bedrag, dat nu aan salaris en duurtetoeslag wordt ontvangen. Naar aanleiding van opmerkingen van Ged. Staten, over het besluit van den gemeenteraad tot herziening der onderwijzerssalarissen waarin wordt ge wezen op onwettigheid van sommige bepalingen, stellen B. en W. vooralsnog enkele wijzigingen aan te brengen, hier door zal o.a. het maximum van het sa laris van gewone onderwijzers niet f 1400, doch slechts f1350 bedragen. In verband met een verzoek van het personeel van de burgeravondschool en avondschool voor handwerkslieden om hunne jaarwedden ook te verhoogen stellen B. en W„ na ingewonnen advies van de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs voor afwijzend te beschikken op dit verzoek, omdat die betrekking voor de meesten een bijbe trekking is en zij reeds deelen in de jaarwedden verhooging voor de gewone onderwijzers. De commissie van financiën meent dat moet worden gevraagd of het gepres teerde werk goed wordt bezoldigd en stelt voor de salarissen met f 5 per les uur te verhoogen, zoodat dit wordt voor leeraren zonder bevoegdheid f 30 tot f 40 en voor leeraren met bevoegdheid f45 tot f55. In de algemeene vergadering van de Arbeiderscoöperatie „de Vooruit" te Middelburg werd het dividend voor

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1916 | | pagina 5