T weede Blad
Tlissingselie Courant
Zaterdag 16 December 1916. - No. 297.
GEMEENTEBESTUUR
BINNENLAND
Stads= en Provincienieuws
VAN DE
VAN
VERWERKEN EN VERVOER VAN
AARDAPPELEN.
De Burgemeester van Vlissingen,
brengt ter algemeene kennis
dat door den minister van landbouw,
nijverheid en handel zijn ingetrokken de
door dezen uitgevaardigde verbodsbepa
lingen tot het verwerken en het drogen
van geel- en witvleezige aardappelen en
tot het vervoer van alle soorten klei-
aardappelen.
dat door den minister van landbouw,
nijverheid en, handel de navolgende be
palingen zijn vastgesteld
I. het verwerken van aardappelen tot
aardappelmeel of aardappelmeel-produc-
ten is verboden.
II. het sub. 1 bepaalde is niet van toe
passing op partijen zand- en veenaard-
appelen, gedekt dóór' eene verklaring,
afgegeven door of vanwege de aardap-
pelenvereeniging, dat deze partijen voor
consumptie ongeschikt zijn.
III. de aflevering en het vervoer van
kleiaardappelen zijn verboden.
IV. het sub 111 bepaalde is niet van
toepassing
a. op de aflevering of het vervoer van
kleiaardappelen binnen de grenzen der
gemeente, waarin zij zich op 5 Decem
ber 1916 bevonden.
b. op de aflevering of het vervoer van
partijen kieiaardappelen gedekt door een
vervoerbewijs, afgegeven door de rijks
commissie van toezicht op de aardap-
pelenvereeniging.
Vlissingen, 15 December 1916.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DCORN VAN KOUDEKERKE.
MILITIE EN LANDWEER.
Üitbetaling vergoeding Kostwinner
schap.
De Burgemeester van Vlissingen, brengt
ingevolge ontvangen schrijven van den
Minister van Oorlog ter kennis van be
langhebbenden dat in verband met het
bepaalde in 19 der Militievergoedings-
instructie, 28 der Landweerinstructie
lil en 33 der Landstorminstructie
eene wijziging behoort plaats te heb
ben in de eerstvolgende uitbetalings-
dagen der vergoedingen wegens kost
winnerschap.
Deze zullen zijn als volgt
23 Dec. a.s. over den termijn 16—22
Dec. 1916, 2 Jan. 1917 over den termijn
23-31 Dec. 1916, 8 Jan. 1917 over den
termijn 1—7 Jan. 1917 en 16 Jan. 1917
•ver den termijn 8 tot en met 15Jan. 1917.
Vlissingen, 16 December 1916.
De Burgemeester van Vlissingen,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
HOOFDELIJKEN OMSLAG.
Afkondiging van liet uitvoerbaar ver
klaarde suppletoir Kohier van den
Hoofdelijken Omslag voor
het jaar 1916.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen maken bekend
dat het 2e suppletoir kohier van den
Hoofdelijken Omslag voor het jaar 1916,
r.a door Oed. Staten van Zeeland, bij
hun besluit van 7 December jl. no. 44
te zijn goedgekeurd, op heden in af
schrift gedurende den tijd van vijf
maanden op de secretarie der gemeente
voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
En is hiervan afkondiging geschiedt,
waar het behoort, den 15 December 1916.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. F. v. ROSSUM Jr.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen
Gelet op art. 37 der Drankwet
doen te weien
dat bij hen is ingekomen een verzoek
van JACOB LE MAH1EU, om verlof tot
verkoop van uitsluitend alcoholvrijen
drank, in het perceel Midden Reduit
no. 178;
dat vanaf heden gedurende veertien
dagen schriftelijke bezwaren tegen het
eventueel verkenen van het gevraagde
verlof kunnen worden ingebracht bij
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Vlissingen, 16 December 1916.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
M. VAN DER BEKE CALLENFELS, L.S.
Staatsbegrooting 1917.
Aan de memorie van antwoord op
het voorloopig verslag der Tweede
Kamer betreffende de algemeene be
schouwingen over de Staatsbegrooting
voor 1917 is het volgende ontleend
Het was de regeering aangenaam te
vernemen, dat de buitenlandsche poli
tiek der regeering algemeen werd ge
prezen. De prieven tegen het binnen-
landsch beleid van het kabinet .inge
bracht, openen geen nieuwe gezichts
punten.
Dat na het uitbreken van den oorlog
vertegenwoordigers der rechterzijde in
het kabinet hadden behooren te zijn
opgenomen, kan de regeering niet toe
geven.
Dat de tijdelijke voorzitter van den
Raad van Ministers er toe bijgedragen
heeft, dat de minister Treub heenging
voor een zaak waarvoor hij niet had
behoeven af te treden, moet beslist
worden ontkend.
Het doet de regeering leed, dat ver-
scjSBênde regeeringshandelingen van
den minister van oorlog, van binnen-
landsche zaken en waterstaat aanlei
ding hebben gegeven tot aanstoot of
ergernis.
Nu geen nieuwe argumenten tot be
strijding dier handelingen worden aan
gevoerd, is de regeering ook niet in
staat^iarerzijds het reeds vroeger door
deze bewindslieden verdedigde stand
punt nader te bevestigen.
Door uitbreiding van de rijksmuni
tiefabrieken welke nog steeds wórdt
voortgezet alsmede door de mede
werking der particuliere fabrieken,
heeft de munitievoorraad een aanzien
lijke uitbreiding ondergaan, welke bo
vendien nog dagelijks toeneemt.
De regeerin» stelt zich op het stand
punt, dat voor de verdediging van Indië
in de eerste plaats de weermacht ter
zee moet worden versterkt en daartoe
moet worden gedaan wat in de gegeven
omstandigheden mogelijk is.
De regeering acht nog steeds het ge
vaar aanwezig, dat ons land in den
oorlog betrokken wordt. Dat het ge
vaar geringer zou worden naarmate de
oorlog langer duurt, kan de regeering
geenszins toegeven. Zij acht het in de
bestaande omstandigheden onvermijde
lijk, dat een voldoende weermacht tot
krachtige handhaving van onze neutra
liteit onmiddellijk ter beschikking blijft.
De regeering zoude gaarne rekening
houden met den opnieuw uitgesproken
wensch, dat de Kamer in ruimer mate
en geregeld mededeeling ontving om
trent de betrekkingen met het buiten
land en met haar. omtrent de buiten
landsche politiek in overleg te treden.
Voorafgaand overleg over te toepas
sing der beginselen is in sommige ge
vallen geheel onmogelijk. Ook omtrent
het tijdstip der mededeelingen moet de
regeering zich hare volledige vrijheid
voorbehouden.
Bij de bezwaren, die werden geop
perd tegen de wijze, waarop de organi
satie der overheidshulp ten opzichte
van het levensmlddelenvraagstuk thans
is ingericht, werd de opmerking ge
maakt, dat het er niet naar uitziet, als
of aan den chaotischen toestand, waar
in die organisatie verteert, een einde
zal komen.
De regeering meent tegen deze uit
drukking een ernstig woord van pro
test niet achterwege te mogen laten.
Het denkbeeld, om een nieuwe afdee-
iing aan het departement in 't leven te
riepen voor de behandeling van alle
zaken, de levensmiddelenvoorziening
betreffende, wordt door den minister
van landbouw niet doeltreffend geacht.
Broodrantsoen.
Betreffende voorbereidende maatrege
len in verband met het verkrijgbaar
stellen ook van wittebrood op brood
kaarten verneemt het „Hdbl." het vol
gende
Er zullen verstrekt worden wittebrood-
en bruinbroodkaarten, geldig voor den
houder en zijn gezin. Bovendien zullen
echter te bekomen zijn aanvullings
broodkaarten, strekkende tot aanvulling
in de behoefte aan brood, uitsluitend
van degenen voor wie, naar het oordeel
van een gemeentebestuur, de te ver
strekken hoeveelheid brood, hetzij witte-,
hetzij bruinbrood, niet voldoende zou
zijn in verband met den aard hunner
werkzaamheden en de normale wijze
van voeding. Op dergelijke hanvullings-
broodkaarten zal echter uitsluitend bruin
brood' verkrijgbaar zijn.
Dan worden beschikbaar gesteld
dagbroodkaarten, sirekkende ter voor
ziening in de behoefte aan wittebrood,
roggebrood en beschuit, uitsluitend voor
een tijdelijk hier te lande in een hotei
of soortgelijke inrichting vertoevenden
vreemdeling.
De wittebrood-, bruinbrood- en aan-
vullings-broodkaarten zijn geldig voor
de daarop aangegeven weekde dag
broodkaarten alleen voor den op de
kaart aangegeven dag.
Alleen de aanvuiiingsbroodkaarten
worden op naam van den verbruiker
gesteld.
Reserve-officieren.
Naar „de Avondp." verneemt, bestaat
het voornemen om voor opleiding tot
res. officier ook toe te laten c. q. aan te
wijzen dienstplichtigen, die hoewel niet
in het bezit van de vereischte diploma's,
naar het oordeel van den commandeeren-
de-officier geschikt zijn om tot den offi
ciersrang te worden opgeleid.
Verlof en kaderplicht.-'
Nu voor de landstarmplichtigen ook
de kaderplicht geldt"zullen, naar „de
Avondp." verneemt verzoeken van dienst
plichtigen om ontheffing van een oplei
ding tot een rang, om daarvoor in aan
merking te kunnen komen voor bijzon
der verlof, waarvan de in opleiding
zijnde militairen zijn buitengesloten, niet
meer worden ingewilligd. Zij die in aan
merking komen voor kadervorming, kun
nen geen bijzonder verlof genieten, ter
wijl zij, die om deze reden reeds ont
heffing van de opleiding verkregen, we
der in opleiding moeten worden genomen.
Zij die reeds bijzonder verlof genieten,
zullen na eindiging van dat verlof we
der in opleiding moeten worden genomen.
Donders-monument.
Wij vestigen de aandacht onzer lezers
op een in dit blad voorkomende adver
tentie van de Commissie, die het voor
nemen heeft een monument op te richten
ter eere van den grooten physioloog en
oogheelkundige, Professor Donders. De
door. een aantal mannen uit verschil
lende kringen gevormde commissie
wenscht het, door den heer Toon Du-
puis, beeldhouwer te 's Gravenhage ont
worpen monument op te richten te
Utrecht, waar Donders, meer dan een
halve eeuw lang, met schitterenden uit
slag de wetenschap beoefend en de
lijdende menschheid gediend heeft, en
het te onthullen op 27 Mei 1918, den
dag waarop 't honderd jaren geleden zal
zijn, dat Donders te Tilburg werd ge
boren.
Voor het tot stand brengen van dit
monument worden geldelijke bijdragen,
gevraagd, te zenden aan den heer Jan
Kol, bankier te Utrecht, den penning
meester der commissie.
Naar wij vertrouwen, zullen velen, al
naar de mate van hun vermogen, aan
deze oproeping voldoen. Donders is een
der grootste mannen geweest, die Ne
derland heeft voortgebracht. Door zijn
werk in het belang der ooglijders is hij
een weldoener geweest van vele dui
zenden en door zijn werk als man der
wetenschap heeft hij, meer dan een van
de andere geneeskundigen van vader
land, na Boerhaave, tot den roem van
Nederland bijgedragen.
Juist in dezen tijd dient een kleine
natie ais de onze er voor te zorgen,
dat zij toont den goeden naam onzer
groote mannen hoog en hun aandenken
in eere te willen houden. Daartoe is het
oprichten van een monument, dat de
herinnering aan een der besten, ook bij
het nageslacht, zal verlevendigen, een
krachtig middel.
Zeeuwsch -Vlaanderen.
in.
Een ander volkskarakter in
Zeeuwsch-Vlaanderen dan in Belgisch
Vlaanderen, zeiden we.
En ik denk bijv. aan het land van
Kadzand.
Dat verschil in karakter voelde ik
o.a. nog zoo sterk in den eersten win
ter van den oorlog. Ik zou te Kadzand
spreken over Vlaanderen, 't Was een
stormachtige avond. De wind, die van
zee kwam en over de duinen en de
polders gierde, beukte de ramen der
oude kerk, waarin ik spreken moest.
Getroffen stond ik eerst eenige oogen-
blikken stil. Op de lessenaars der kloe
ke banken brandden kaarsen en ook de
koperen kronen, welke van het gewelf
daalden, waren op die wijze verlicht.
En in 't schijnsel zag ik voor me man
nen en vrouwen uit '.t oude land van
Kadzand, ernstig van wezen, koud
zelfs, taai als de klei waarin ze werken,
en dadelijk voelde ik weer hier voor een
ander ras te staan, dan ik in België
soms onder mijn gehoor had. En al was
ik in 't oude Vlaanderen, en al hadden
deze lieden veel betrekkingen met Bel
gisch Vlaanderen, toch wist ik, dat ik
in mijn spreken hun een onbekend ge
west en bijna onbekend volk beschrij
ven moest.
En 't viel me telkens weer op, als ik
met Kadzandenaars over Belgisch
Vlaanderen sprak, hoe weinig zij ons
kenden. En dan meenen velen, dat we
voor hetzelfde volk staan. Nog sterker
trejt u dat verschil in Oostelijk
Zeeuwsch-Vlaahderen, in de gemeenten
Hoek, Terneuzen, Axel, Zaamslag.
Reeds in 1911 schreef ik over de bevol
king daar (in de Vlaamsche Gazet van
Brussel)
..Prachtig volk woont hier, veel man
nen en vrouwen, jongelingen en meis
jes met ravenzwart haar, levendige
bruine oogen, een donkere gelaats
tint. Men vertelt dat Spaansch bloed
hiervan de oorzaak is... Andere sporen
dan uitzicht en eenige namen treft men
van dien oorsprong niet meer aan. Deze
boeren zijn echte Hollanders, ja meer
nog dan alle andere bewoners van
Zeeuwsch-Vlaanderen. De bevolking
van die gemeenten is geheel van de
Vlaamsche Vervreemd. Even over de
grens te Zelzaete bijv. hoort men een
gansch^ander dialect. De kleedij toont
overeenkomst met die van over de
Schelde, al werd de dracht gewijzigd.
En om 't verschil met Beigisch .Vlaan
deren nog beter te gevoelen, moet men
die boeren en boerinnen zien in de
statige strenge Hollandsche kerk, op de
lange, bruine banken, onder de kope
ren kandelaars, tegen den witten muur
met de borden van de Tien Geboden en
de „psalmen en gezangen", of als ze
die kerk verlaten, den dikken Bijbel
met gouden sloten in de gevouwen
handen, 't gelaat naar elkander ge
teerd in vriendelijk gesprek, ais ze dan
huiswaarts gaan langs het golvend
graanveld of den zachtwuivenden vlas-
gaard. Hier, in die gemeenten wordt de
sabath streng gevierd, op een wijze,
welke men ten onzent niet begrijpt en
zeker allerminst zou willen navolgen.
En nog veel punten van verschil zou
ik kunnen aanwijzen. In 't land van
Hulst is dit verschil veel minder.
doch ik ken nog een sterker bewijs
van 't verschil in ras.
't Spijt ons te moeten bekennen, dat
ondanks de betrekkingen tusschen bei
de gewesten, de sympathie tusschen de
bewoners niet groot is. Dit is nu wel
een algemeen verschijnsel in grens
districten. Men woont tegenover elkan
der, ziet scherp eikaars verschillen.
Nederlanders hebben al eens moeite
met Belgische kommiezen en Belgen
met Hollandsche ambtenaren. Door tol
tarieven komen de belangen soms in
botsing en zoo zijn er nog andere re
denen, die de verhouding niet verbete
ren. De godsdienst speelt hierin ook
een rol.
De protestant oordeelt menigmaal
geheel verkeerd, omdat hij zoo weinig
't Roomsch-katholicisme kent. En om
gekeerd verkeert de Roomsche in dwa
ling omtrent 't protestantisme. Ik erken
het recht zijn beginselen te verdedigen
en ook zijn meening over andersden
kenden te zeggen mits men eerlijk
is maar veel zou gewonnen zijn, in
dien er meer verdraagzaamheid be
tracht werd.
Ook is het een gebrek, zeker aan alle
natie's eigen, 7 vreemde steeds te
schatten'naar eigen gewoonten en ze
den. Laten we toch,allen begrijpen, dat
Hollanders Hollandsche gewoonten en
Beigen Belgische gewoonten volgen, en
wij ons, zooveel mogelijk in een ander
land naar *6 lands mode moeten schik
ken.
Dat lijkt een axioma, zoo eenvoudig,
en toch is het juist daardoor dat zoo
veel misverstand ontstaat. Een Hollan
der die bij ons altijd bromde, omdat
het in België zóó en in Holland zus,"en
veel beter was, heb ik altijd een ver
velend mensch gevonden. En 'k kan
evengoed begrijpen, dat een Hollander
hier, een Belg die tegen hem al 't Bel
gische zit op te hemelen ten koste van
't Nederlandsche, onuitstaanbaar vindt.
Ziedaar de reden van veel misver
stand tusschen de bewoners van
Zeeuwsch- en Belgisch Vlaanderen. Eri
door den oorlog is die verstandhouding
er niet op verbeterd, integendeel, en ik
wil hierover oprecht en vrij mijn mee
ning zeggeri.
Een klacht der Belgen is „Wij wer
den in Zeeuwsch-Vlaanderen schande
lijk afgezet." En men haalt u veel voor
beelden aan. Ik kan hier uit ondervin
ding spreken. Ja, er zijn schandelijke
gevallen van afzetterij voorgeko
men toen de stroom vluchtelingen
Zeeuwsch-Vlaanderen binnengolfde.
Een mijner kennissen, een gewond,
ziek soldaat, kwam in 't Retfanche-
ment aan. Bij een boer kreeg hij met
zijn vrouw een plaatsje op een zolder
in 't stroo, dat hij kocht., maar voor
die schuilplaats moest hij vijf frank be
talen. De boer eischte hun trouwboekje
te zien... Onzedelijkheid duldde hij niet
op zijn erf, maar een kranten, afge-
matten strijder afzetten, dat mocht wel.
ik ken menschen die 2 frank voor een
stoel betaalden. En niet sommige, maar
veel kamers brachten in een maand
méér op dan anders in een jaar, door
de hooge, geëischte huren. Destijds
schreef ik zelf over vluchtelingen, die
op een onbewoonde pastorie, als vee in
een stal zaten en een kost kregen, die
me deed walgen. En in dat gebouw
bracht een moeder een kindje ter
wereld.
Menschen, die zoo gevaren hebben,
zijn natuurlijk vferbitterd. En zij gene
raliseeren al te licht.
Want ik heb in Zeeuwsch-Vlaande
ren ook andere dingen gezien. Ik zag
hoe te Sluis, Aardenburg, Eede, open
bare gebouwen en kerken in enkele
uren gasvrije wijkplaatsen waren ge
worden, hoe notabelen zelfs met ma
trassen, dekens, stroo, met ketels kof
fie, melk, soep enz, sleurden, hoe er in
allerlei kringen uit oprechte deernis
met de Belgen, uit zuivere naastenlief
de, ijver ontstond om te helpen. En
niet altijd oogstte men dank.
Ik heb gezien, hoe te Sluis, drie
maanden na de vlucht, aan onze Belgi
sche viuchtelingkinderen een Kerstfeest
werd bereid, zoo hartelijk, zoo troos
tend en mild, dat het de vaders en
moeders tranen van dankbaarheid in
de oogen bracht.
Ik heb gezinnen gekend, die gan-
sche gezinnen kosteloos of tegen ge
ringen prijs opnamen. Ook van die
naastenliefde kon ik veel voorbeelden
aanhalen. Het generaliseeren is hier
eveneens de groote fout. De fout niet
alleen van de Belgen, maar ook van de
Hollanders. Omdat tien Belgen ondank
baar waren, waren ze het niet allen.
En de Hollanders konden niet eischen,
dat de gegoede Belgen ■«eiken dag 't
liedje van dankbaarheid zongen, zoo
als veel Nederlanders 't gaarne zouden
gehoord hebben. Deze Nederlanders
mochten dan ook wel eens erkennen,
dat de vluchtelingen .in veel plaatsjes
een ongekende welvaart brachten, ge
lijk ze 't erkenden, toen er kans was,
dat alle Belgen tonnen zekeren afstand
van 'de grens zouden moeten verhuizen
en er van de neringdoenders petitie's
uitgingen, om de Belgen toch te laten
blijven.
En nu kwam sterker dan voor den
oorlog dat gekibbel om „andere ge
bruiken en gewoonten" waarop we
hooger doelden. Dit verschil verscheen
in een hel licht, nu Belgen en Hollan
ders onder één dak huisden en telkens
in aanraking kVyamen. En 'k moest de
waarheid erkennen van hetgeen me
toen een menschenkenner opmerkte
,,'t is toch maar goed, dat we in 1830
van elkander zijn gegaan, want 't ver
schil in volksaard is te groot." En dan
was het zeker voor de Belgen wel een
grief, dat veel bewoners van Zeeuwsch-
Vlaanderen zoo sterk Duitschgezind
waren en het tegen de Belgen, geviuch-
ten, verjaagden, veel geruïneerden,
gaarne lieten uitkomen Die grief heb
ik ook gevoeld, Maar weer moeten
we ons hoeden voor generaliseeren.
Met voldoening dit gevóel spruit
natyurlijk uit mijn persoonlijke meening
merkte ik dat zeer veel Zeeuwsch-
Vlamingen niet Duitschgezind waren.
't Spijt me, dat de verstandhouding
tusschen Zeeuwsch-Viamingen en Bel
gische Vlamingen niet aangenamer is.
Maar de toekomst zai wellicht de ver
houding verbeteren... straks na den
oorlog en de oorlogsnaweeën.
En deze laatste zin, lezer, is niet
dubbelzinnig, want de volgende maal
wil ik er op wijzen, hoe de Belgische
natie, die voor de vrijheid streed, niet
de vrijheid van een ander volk zou wil
len of kunnen belagen.
A. HANS.
VLISSINGEN, 16 DECEMBER.
Openbare Leeszaal.
in de gisteravond gehouden vergade
ring van de Openbare Leeszaal werd het
presidium waargenomen door den heer
A. P. jungcurt, die in zijn openings
woord woorden van waardeering sprak
ten opzichte van de heeren H. C. FIo-
gerzeil en J. j. Israël, die de gemeente
verlaten en alzoo als bestuurslid van de
Openbare leeszaal bedankt hadden. Als
blijk van instemming met het doel van
de Leeszaal heeft de heer Hogerzeil zijn
drie obligatiën, door hém indertijd ge
nomen, aan de Leeszaal geschonken.
In de beide vacatures in het bestuur
wegens het vertrek van bovengenoemde
heeren moest voorzien worden. Daartoe
had het bestuur twee dubbeltallen op
gemaakt. In de vacature H. C. Hoger
zeil de heeren M. Laernoes en dr. C.
J. Colder; in de vacature]. J. israël de
heeren A. de A1ol en E. v. d. Heijden.
Bij stemming werden gekozen de heer
M. Laernoes, wethouder van openbare
werken en de heer A. Mol, onderwijzer
aan school A.
Het bestuur stelde voor, dit met een
paar dames uit te breiden, aangezien
uit de houding van sommige dames was
gebleken, alsof zich bij het bestuur de
meening zou hebben post gevat, om op
zettelijk de dames uit het bestuur te
weren, vandaar het voorsteluitbreiding
van het bestuur met 2 dames. De dub
beltallen luidden de dames J. G. H.
Ketting en D. M. C. v d. Kreke voor
de eerste uitbreiding en D. van de
Sande en J. Boone voor de tweede uit
breiding. Gekozen werden de dames J.
O. H. Ketting en D. van de Sande.
Na nog enkele mededeelingen over
den op te richten nieuwen leeskring
werd de vergadering gesloten.
Voor de afdeeling der S. D. A. P. zal
Zondag 24 December in het Concert
gebouw in een openbare vergadering als
spreker optreden de heer H. Spiekman,
lid van de Tweede Kamer.
Hpt nijpend gebrek van steenkolen
doet zich hier bij de Staatsspoor ook
gevoelen op de kolenbergplaatsen der
Staatsspoor alhier, waar anders reus
achtige hoeveelheden steenkolen en
briketten opgestapeld lagen, ligt thans
slechts een zeer kleine hoeveelheid,
naar men ons mededeelde slechts voor
14 dagen.
De arbeider-telefonist A. de Qraauw
te Baarle Nassau wordt met ingang van
31 December a.s. overgeplaatst naar
hier.
Men schrijft ons uit Middelburg
ln verband met de onlangs aangeno
men voorstellen tot verhooging varf de
jaarwedden van verschillende ambtena
ren der gemeente, stellen B. en W. voor
den duurtetoeslag vanaf 1 Januari zoo
te regelen, dat de betrokken personen
hetzelfde ontvangen, als thans. De nieuwe
duurtetoeslag zal dus de nieuwe jaar
wedde verhoogen tot het bedrag, dat nu
aan salaris en duurtetoeslag wordt
ontvangen.
Naar aanleiding van opmerkingen
van Ged. Staten, over het besluit van
den gemeenteraad tot herziening der
onderwijzerssalarissen waarin wordt ge
wezen op onwettigheid van sommige
bepalingen, stellen B. en W. vooralsnog
enkele wijzigingen aan te brengen, hier
door zal o.a. het maximum van het sa
laris van gewone onderwijzers niet f 1400,
doch slechts f1350 bedragen.
In verband met een verzoek van het
personeel van de burgeravondschool en
avondschool voor handwerkslieden om
hunne jaarwedden ook te verhoogen
stellen B. en W„ na ingewonnen advies
van de commissie van toezicht op het
middelbaar onderwijs voor afwijzend te
beschikken op dit verzoek, omdat die
betrekking voor de meesten een bijbe
trekking is en zij reeds deelen in de
jaarwedden verhooging voor de gewone
onderwijzers.
De commissie van financiën meent dat
moet worden gevraagd of het gepres
teerde werk goed wordt bezoldigd en
stelt voor de salarissen met f 5 per les
uur te verhoogen, zoodat dit wordt voor
leeraren zonder bevoegdheid f 30 tot f 40
en voor leeraren met bevoegdheid f45
tot f55.
In de algemeene vergadering van de
Arbeiderscoöperatie „de Vooruit" te
Middelburg werd het dividend voor