\L
Eerste Blad.
'ElJIf.
Bit aanimer bestaal uil 2 blailsn.
EDER
reo. 297
54e Jaargang
•m duur is
fijnste
lt.
Loeder
Grónd.
EJIV
SISJE,
rc. 10.
UitpvsFirma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Mark! 58, Vlissingen. Telefoon Interc. 10
16 DECEMBER
Verschijn! dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
6EMEENTEBESTUUR
FEUILLETON
EEN EDEL
VROUWENLEVEN.
VREDESVOORSLAG.
-1916
EFOON 18.
ere. 132.
TEN.
«ie „Vlis-
-en Nieuwjaars-
aren zeer groot.
tacon.
doos
i d e 11 ij h„
Oroote Markt.
looi Nederland.
)t Dag, Olijftak,
aand- week- en
a's, Almanakken
I's Boekhandel.
Bur. „Vliss.Crt.'
A. E- EDEL-
n net
>orzien. Adres:
53, Delft.
VLiSSIINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 1.45
per drie maanden. Franco door het geheele rijk ƒ1.60. Voor België ƒ2.20
Voor overige landen der Post-Unie 3.35. Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJS Van 14 regels 0.48; voor iedere regel meer 12 cent
•riemaal plaatsen wordt twee maal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 24 ct. per regel. Dienstaanbiedingen en-aanvragen ct. per regel
■eabonné's, in 't bezit eener ft jfiSjf&fï gulden bij levens- rj r* fb gulden bij dood gulden bij verlies A gulden bij verlies A gulden bij verlies ft r* gulden bij verlies
polis, zijn GRATIS verze-^||8IIS lange ongeschikt- II door van een hand, I^M van vaneen V»"! van eiken
Rerd tegen ongelukken voor :£J\£ UU heid tot werken f %J%J een ongeluk CrUU .voet of oog At/U een duim AUU wijsvinger £j%J anderen vinger
»ezo ultkeeringén worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot of tram. De uitkeerlng wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" tè Schiedam
AANGIFTE TER
INSCHRIJVING VOOR DE MILITIE.
De Borgemeeester der Gemeente Vlissingen
brengt ter kennis van wie het aangaat, inzon
derheid van de in het jaar 1893 geboren man
nelijke personen, dat bij de Militiewet (Staats
blad 1912, No. 21) het volgende is bepaald:
Wie moeten -worien inge chreven.
Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde in art.
13 wordt voor de militie ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
p 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin,
hij, het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink
rijk België woonplaats heeft, of wiens vader,
moeder of voogd op genoemd tijdstip in een dier
Rijken woonplaats heeft
2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander,
iie op genoemd tijdstip in een der genoemde
Rijken woonplaats heeft
3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op
genoemd tijdstip ingezetene van het Rijk is.
2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt
gehouden
A. de minderjarige niet-Nederlander, die bin
nen het Rijk woonplaats heeft
lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen
het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of in de
koloniën of bezittingen des Rijks in andere we-
rtlddeelen woonplaats gehad_ heeft
2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande
achttien maanden in Let Rijk of in de koloniën
of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen
vroonplaats gehad heeft, tenzij hij in den zin dezer
wet een vader of moeder heeft en deze elders
ian binnen het Rijk woonplaats heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die biu-
»en het Rijk woonplaats heeft en gedurende de
voorafgaande achttien maanden in het Rijk of
in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere
werelddeelen woonplaats gehad heeftv
3. Voor de toepassing van het bepaalde in het
vorig lid wordt gehouden
voor minderjarig hij, die minderjarig is in den
sin der Nederlandsche wet
voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in
jen zin der Nederlandsche wet.
Wie niet inschrijvingsp'.ichtig zijn.
Art. 13. Voor de militie wordt niet inge
schreven:
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt
te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders
niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder-
worpen of jvaar ten aanzien van den dienstplicht
het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen
2o. hij, die blijkt in dex koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen woonplaats te
hebben, mits dit niet iij ter zake van krijgsdienst.
In wslke gemeente de inschrijving
moet geschieden
Art. 14. 1. De inschrijving geschiedt
]q. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder lo.
a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woon
plaats van vader, moeder of voogd
b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft,
in de gemeente zijner woonplaats, tenzij hij in
den zin dezer wet een vader, moeder of voogd
heeft en deze in eene andere gemeente binnen
het Rijk woonplaats heeft;
c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het
Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk woon
plaats heeft, in de gemeente Amsterdam;
d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Ko
ninkrijk België en hij niet binnen het Rijk woon
plaats heeft, in de gemeente Rotterdam
9.) —o— (Muit temoaen.)
De gravin laat de Kisaszony ver
zoeken, in den salon te komen, het ge
zelschap verlangde Duitsche muziek te
hooren.
De datka was steeds bode, waar het
eene boodschap aan de gezelschaps
dame betrof, daar zij de eenige van de
bedienden was, die Duitsch sprak, en
zelfs goed Duitsch zij was steeds bij
de gravin, ja sedert hare geboorte nog
geen uur van haar gescheiden geweest,
want de weinige jareh, die de gravin
in Leipzig had doorgebracht, was de
datka mee geweest, Elisabeth maakte
haar toilet1 wat in orde en nam hare
muziek hoe ongelegen het verzoek
haar ook kwam, zij kon niet weigeren.
Kisaszony is mooier dan alle da
mes beneden, hoewel zij in fluweel en
zijde en atlas gekleed zijn en bloemen
en diamanten in het haar dragen, zei
de oude, en de uitdrukking van haar
gelaat bewees, dat zij niet vleide. Het
eenvoudige, nauwsluitende blauwe ja
ponnetje stond uitstekend bij hare
blanke huid en de gouden pracht van
hare lokken.
Dat zegt u maar, antwoordde het
e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn vader,
moeder of voogd ,niet binnen het Rijk of in het
Koninkrijk België woonplaats heeft, in de ge
meente Amsterdam;
f. zoo hij in het Koninkrijk België en zijn va
der, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in
het Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de ge
meente Rotterdam
2o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid
onder 2o.
a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk,
in de gemeente zijner woonplaats
b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche
Rijk, in do gemeente Amsterdam
c. zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk
België, in de gemeente Rotterdam;
3o. A. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder 3o., indien hij minderjarig is
a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woon
plaats van vader, moeder of voogd
b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader,
moeder of voogd heeft of zoo zijn voogd niet
binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente,
waar hij zelf -woonplaats heeft
B. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder 3o., indien hij meerderjarig is
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
2. De in het vorig lid als plaats van inschrij
ving aangewezen gemeente is die, waar de woon
plaats gevestigd is of was op 1. Januari van het
jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven
persoon het 18de levensjaar volbracht. Ten aan
zien van hem, wiens inschrijving te Amsterdam
of te Rotterdam moet geschieden wegens woon
plaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of
in het Koninkrijk België,%wordfc de gemeente,
waar de inschrijving moet plaatshebben, bepaald
naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is
of was op 1 Januari van het jaar volgende op
dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de
levensjaar volbracht.
Aangifte ter irsohrijTing.
Art. 15. 1. Hij, die volgens art. 12 moet wor
den ingeschreven, is verplicht zich daartoe aan
te geven bij- den burgemeester der gemeente, waar
de inschrijving moet geschieden.
2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de
verplichting tot het doen van de aangifteft. in
dien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België woonplaats heeft, of indien
de voogdij is opgedragen aan eene rechtspersoon
lijkheid bezittende vereeniging, aan eene stichting
of aan eene instelling van weldadigheid op de
bestuurdersb. indien het een meerderjarige be
treft, die onder curateele staat, op zijn curator.
3. De minderjarigp, die in den zin dezer wet
geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens va
der, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in
het Duitsche Kijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft, is, behoudens het bepaalde in
het volgend lid, steeds zelf tot het doen van de
aangifte verplicht.
4. Hij, die is opgenomen in een der in art. 16
vermelde gestichten en inrichtingen of behoort
tot de in het tweede lid van genoemd artikel
bedoelde personen, dan wel in dienst is bij de
zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de
koloniale troepen, behoeft niet ter inschrijving te
worden aangegeven.
5. De aangifte geschiedt in de maand Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin de in te
schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht.
6. Voor hem of haar, die tot het doen van de
aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden
door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd.
Art. 16. 1. De bestuurders van krankzinnigen-,
idioten-, doofstommen- en blindengestichten, van
gevangenissen, van rijkswerkinrichtingen,van rijks
opvoedingsgestichten en van tuchtscholen, zenden
jaarlijks vóór 10 Januari eene opgave, ingericht
m den door Ons te bepalen vorm, van de daarin
opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor
de militie moeten worden ingeschreven, aan Onzen
commissaris in de provincie, binnen welke de in
schrijving moet plaats hebben.
Ten aanzien van de mannelijke personen,
die ingevolge art. 39 van het Wetboek van Straf
recht ter beschikking van de Regeering zijn ge
steld en niet in een Rijksopvoedingsgesticht zijn
opgenomen, geschiedt gelijke opgave. vanwege
meisje omdat u van mij houdt.
Wie zou niet van de Kisaszony
houden Dien mensch mocht ik zien.
Ik geloof dat wij allen voor de Kisaszo
ny door het vuur zouden gaan, riep de
oude.
Elisabeth was geroerd. Hoe weinig
kostte het de genegenheid van deze
eenvoudige, goedmoedige naturen te
winnen. Door een vriendelijken blik,
een vriendelijk gezicht. Want zij kon
immers niet eens met hen omgaan, daar
zij de taal niet verstond. Welke rijke
winst voor geringen inzet.
HOOFDSTUK VI.
Hoe was het gezelschap op de ge
dachte gekomen, Duitsche muziek te
willen hooren Endre had den wensch
geuit hij voelde behoefte de kennis
making met het meisje te hernieuwen,
waarmee hij op zoo zonderlinge wijze
in aanraking wa§, gekomen. Bij eene
gelegenheid als van heden was dat
veel gemakkelijker dan bij een gewoon
bezoek, waar men met twee of drie
man samen was, en de gravin altoos
aanw'ezig bleef.
Hij zei het eerst tegen Geza, niet
vermoedend, hoe hij daarmee voldeed
aan zijne hartsbehoefte, want deze had
zich met alle mogelijke en onmogelijke
plannen gekweld, om te bereiken, dat
Elisabeth bij het gezelschap beneden
zou komen.
De datka had gelijk gehad, niets dan
Onzen, Minister van Justitie.
3. De inschrijving van de in het eerste en het
tweede lid bedoelde personen, zoomede van die,
welke in dienst zijn bij de zeemacht, bij het legér
hier to lande of bij de koloniale troepen, geschiedt
overeenkomstig door Ons te geven voorschriften.
Art. 17. 1. Voor de militie wordt ook inge
schreven of wordt opnieuw! ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18.de levensjaar volbracht, en voor
het intreden van het 21ste levensjaar zijne woon
plaats binnen het Rijk, in het- Duitsche Rijk of
in het Koninkrijk België gevestigd heeft en wiens
vader, moeder of voogd niet reeds in een dier
Rijken woonplaats had
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
niet in een der genoemde Rijken woonplaats
heeft, doch wiens vader, nioeder of voog'd na 1
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van dien» 21ste levensjaar, zijne
of hare woonplaats binnen een dier Rijken ge
vestigd heeft;
c'o. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Ja-
neari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 16de levensjaar volbracht, en vóór het intre
den van het 21ste levensjaar Nederlander of op
nieuw Nederlander is geworden, zoo hij of zijn
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het-
Dniteche Rijk of in het Koninkrijk België woon
plaats heeft;
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander,
die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 2' stelevensjaar zijne woon
plaats binnen het rijk, in het Duitsche Rijk' of
in het Koninkrijk België gevestigd heeft
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de* levensjaar volbracht, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of
opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij binnen
het Rijk, in het Duitsche Bijk of in het Konink
rijk België woonplaats heefr
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1
Januari van het jaar, volgende op. dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar ingezetene of
opnieuw ingezetene is geworden in den zin van
art. 12, tweede lid
7o. hij, die vóór het intreden van het 21ste
levensjaar ophoudt te verkeeren in een der ge
vallen, bedoeld in art. 13, indien hij overigens'
hetzij volgens art. 12, hcfcAj volgens het hier
boven onder lo.6o. bepaalde, ingeschreven -zou
moeten worden.
2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo.
6o. gelden art. 12, laatste lia, en art. 13.
3. Ten aanzign van de gemeente, waar de in
schrijving of de inschrijving opnieuw moet ge
schieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien ver
stande, dat de plaats van inschrijving wordt be
paald naar de gemeente of het Rijk, waar de
woonplaats gevestigd is of was op den dag, waaTop
de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder
of voogd ia geraakt in een der in het eerste lid
van dit artikel omschreven gevallen.
4. Ten aanzien van de aangifte of opgaveter
inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de
artt. Jó en 16, met dien verstande, dat de aan
gifte geschifdt binnen dertig en de opgave binnen
-tien dagen na den dag, waarop de in te schrijven
persoon of zijn vader, moéder'of voogd is geraakt
in een der in het eerste lid van dit artikel om
schreven gevallen.
Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten hoogste
veertien dagen of geldboete van ten hoogste
honderd vijftig galden wordt gestraft de in art.
15, eerste of tweede lid, bedoelde persoon of
diegene der in laatstgenoemd lid beaoelde be
stuurders," die niet voldoet aan eene hem bij dat
artikel, of bij art. 17, vierde lid, opgelegde ver
plichting.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee
maanden of geldboete van ten hoogste zeshon
derd gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk
een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt.
De bijzondere aandacht wordt er op gevestigd,
dat bij de in art. 15 vermelde aangifte ter in
schrijving gelegenheid bestaat om op te geven
de reden van vrijstelling, die de in te schrijven
persoon vermoedelijk zal kunnen doe* gelden.
Waar in het bovenstaande sprake is va*
fluweel, zijde en atlas en diamanten.
Daartusschen de schitterende unifor
men der officieren en magnaten en dat
alles omgolfd door liet licht van de
groote kronen, die van den zolder hin
gen, en de spiegels in de wanden, die
het duizendvoudig weerkaatsten. Een
schitterende salon, een nog schitteren
der gezelschap. De kwistige pracht
deed Elisabeth's oogen haast pijn.
Wat is zij schoon, dacht Endre,
toen zij door de zaal schreed.
Geza zei nietè, hoewel heel zijn hart
van dezelfde gedachte vervuld was en
de uitdrukking daarvan in zijne oogen,
in zijn heele gelaat te lezen stond.
De gravin zat aan het boveneind der
zaal in een kring van dames. Zij was
als gewoonlijk geheel in het zwart ge
kleed. Op de sneeuwwitte haren lag het
zwarte kantmutsje en omlijstte het
trotsche, strenge gelaat, en zoo scheid
de zich bijna wonderbaar de hooge,
donkere verschijning van de lichte,
schitterende gestalten om haar heen...
Zij brak het gesprek af, dat in het
Hongaarsch gevoerd werd, toen Elisa
beth met eene buiging voor haar kwam.
Juffrouw Werner, mijne dame van
gezelschap, zei ze toen op het Duitsch
tot hare omgeving, en alsof het genoeg
was met dit eene deel van de voorstel
ling, richtte zij zich tot Elisabeth en zei:
Het gezelschap wilde Duitsche
muziek hooren. Wil u iets spelen
Elisabeth boog en vroeg, of men
vader, moeder of voogd, heeft zulks betrekking
op minderjarigen en strekt de uitdrukking
„vad^r" voor het geval, dat de vader de ouder
lijke macht" of'de voogdij uitoefent; de uit
drukking „moeder" voor het geval, dat de moe
der de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent;
en de uitdrukking „voogd" voor het geval, dat
over den minderjarige voogdij wórdt uitgeoefend
door een ander dan den vader of de moeder. De
uitdrukking „curator" heeft betrekking op meer
derjarigen en strekt voor het geval, dat dezen
onder curateele staan.
Waar in het bovenstaande sprake is van
woonplaats, wordt ten aanzien van hen, die geen
vrijwillige woonplaats hebben dat zijn o.a. de
minderjarigen daaronder verstaan de plaats,
waar 'zij werkelijk wonen, en, zoo deze ontbreekt,
de plaats van verblijf.
Door of voor hen, die elders geboren zijn,
behoort bij het doen van de aangifte ter in
schrijving te worden overgelegd een uittreksel
uit het geboorte-register, welk uittreksel op aan
vrage kosteloos wordt verstrekt.
Tijd van aangifte.
Voor liet doen van de aangifte ter inschrij
ving, die moet plaats hebben tusschen 1 en 31
Januari a.s., zal meer bepaald gelegenheid wor
den gegeven ter Gemeentesecretarie op eiken
werkdag, desj voormiddags van 9 tot 12 uur.
Men wordt dringend verzocht, zich zoo moge
lijk op een der aangegeven uren voor het doen
der aangifte ter Gemeentesecretarie te vervoegen.
Vlissingen, den lö December 1916.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Het woord waarnaar de gansche
wereld met reikhalzend verlangen
uitziet, het woord, dat eenmaal van
wereld-historische beteekenis zal zijn,
dat woord is deze week door alle
landen, in alle werelddeelen gezonden
vrede op komst
Oogenblikken van alles overheer-
schende aandacht werden door een
ieder geschonken aan hetgeen op een
der eerste dagen van de week te
Berlijn, het centrum van het politiek
en militair bewind van het Ouitsche
Rijk, plaats greep. Daar waren op dien
dag de afgevaardigden des volks bij
eengeroepen om van de hooge re
geering het besluit te vernemen, dat
zij het oogenblik gunstig achtte, om
het woord te doen hooren, waarnaar
de wereld nu al volle twee jaren
uitziet„wij willen vrede sluiten."
Met groote ontroering werd dit be
sluit van de regeering aan de volks
representanten medegedeeld en, met
groote ontroering namen dezen daar
van kennis. Met even groote ontroe
ring werd het den volkeren bewust,
dat geheele complex van volkeren,
hetwelk zich sedert den oorlog heeft
gevormd van Oostzee tot den Bospo
rus, van Hamburg tot Constantinopel.
Maar ook buiten de grenzen van het
groote rijk der Centralen werd de'
grootste aandacht aan deze gebeur
tenis gewijd allereerst in de aan de
Middenrijken vijandige landen, daarna
niet minder in de onzijdige staten.
Echter de gevoelens liepen daarbij
zeer uiteen in de landen der Entente
piano of viool verlangde.
Speelt u dan ook viool vroeg de
gravin verrast. Mijne juffrouw is als
de tooverbron in het sprookje, wendde
zij zich met een lachje tot het gezel
schap, uit zichzelven toont zij haar rijk
dom niet, maar als men klopt, dan
schiet telkens een warme, lichte straal
te Voorschijn
Een hoog rood steeg Elisabeth in het
gelaat. De lof was even groot als teer,
en gravin Helene kon beminnelijk zijn,
als zij wilde, en het stond bij haar
trotsch, koud wezen heel goed.
Ik heb niet te beslissen, zei de
gravin verder, het gezelschap moet het
instrument kiezen.
Viool, viool, klonk het van alle
zijden.
Ik heb een verzoek, zei toen Endre
naar voren tredend, daar mejuffrouw
beide instrumenten bespeelt, zouden
wij gaarne beide hooren. ik weet, het
gezelschap zal ook gaarne dansen. Zijn
vriendelijke blik vloog over de aan
wezigen. En daar het eene ontheiliging
zou zijn, na het hooren van klassieke
muziek te dansen, want de viool willen
wij het edelste deel overlaten... daarom
willen wij liefst eerst... dansen. En
reeds had de vroolijke jonge man de
deuren naar den salon, waar de vleugel
stond, geopend, en lachend volgden
hem de gasten.
Endre mocht zich iets veroorloven
de beide kasteelen lagen vlak bij elkaar
bleek alras, dat nagenoeg niemand
met eenig gevoel van instemming de
tijding uit Berlijn ontvangen had,
terwijl in de neutrale landen de mee
ningen zeer verdeeld bleken.
Eenerzijds vond men er groote
groepen, die aan een werkelijke in
leiding van „het begin van het einde"
geloof sloegen, anderzijds waren zij
niet minder talrijk, die hetzij geen
geloof konden hechten aan de levens
vatbaarheid van een komenden vrede,
hetzij- daaraan niet wilden hechten,
omdat zij degenen, die" ditmaal van
vrede durfden reppen, liever een
smadelijke nederlaag, dan een eervol
einde van den krijg toewenschten. Op
eenmaal teekenden zich weder, dui
delijker dan ooit, de gevoelens af, die
de menigte in haar zeer onderscheiden
deelen, bezielen nopens den afloop
van deze wereldworstelinggevoelens
van haat en afschuw jegens de eene,
van aanhankelijkheid en sympathieke
bewondering jegens de andere partij,
Te midden dezer zeer uiteenloo-
pende gevoelens waarmede de vre
desvoorslag der Duitsche machtheb
bers en hunne bondgénooten werd
ontvangen, waren nog geen twee
maal vier-en-twintig uur verloopen,
of het bleek reeds duidelijk, dat van
een inleiding tot vredes onderhande
lingen de Dinsdag van 12 De
cember 1916 niet het voorspel had
doen hooren. Uit Londen en Parijs
werden aanvankelijk slechts pers
stemmen, nadien de slem der regee
ring vernomen, die maar een uiterst
geringe hoop overlaten, dat de voor
stellen der midden-rijken een gunstig
onthaal zullen vinden.
Wij kunnen niet hier uitvoerig uit
eenzetten welke, ever en weer, de
strategische en economische over
wegingen zijn, die voor de Centrale
rijken aanleiding waren om hun voor
stel te doen, en dit de Entente-mo-
gendheden althans voorzoover deze
zich duidelijk uitspraken er wel
licht toe brengen den voorslag tot vre
desonderhandelingen te komen, af te
slaan. De eene partij voorziet de spoe
dige economische uitputting van de
andere de droeve waarheid echter is,
dat beide partijen op hun uitputting
aan volkskracht regelrecht aansturen.
De andere partij acht de onmacht
duurzaam van hare vijanden om op
eenig punt van het ontzaggelijke ge
vechtsfront een doorslaand en de oor
logskans beslissend succes te beha
len de smartelijke ervaring van wel
haast negen-en-twintig oorlogsmaan
den, heeft echter geleerd, dat beide
partijen onmachtig zijn door een be
slissende overwinning den krijg te
doen eindigen, een ervaring, die met
het bloed van millioenen strijders ge
kocht werd. Uitputting en onmacht
en de families waren sedert geslachten
dóór nauwe vriendschap verbonden.
Het was graaf Paisv heden niet zoo
zeer om den dans te doen, hoewel hij
jong en levenslustig als hij was, gaarne
aan dit vermaak deelnam, doch meer
daarom, het meisje langer in het ge
zelschap te houden.
Toen hij eenige minuten later voor
het klavier stond, trad hij op haar toe.
Ik heb gesproken, voordat ik mij
voorstelde, zei hij, op den zachten
vleienden toon, die hem eigen was en
die tegen den ?waren bas van graaf
Geza ais fluittoon klonk, ik wil mijne
onhoffelijkheid herstellen ik ben graaf
Palsy.
U hebt reeds eenmaal gesproken,
heer graaf, op een anderen tijd, bij eene
andere gelegenheid, toen ji tegen het
ruwe benemen van een uwer kamera
den optrad. Ik heb u nog niet bedankt.
Zij zag niet op terwijl zij deze woor
den sprak, en een diepe gloed lag op
haar edel gelaat, alsof nog de herinne
ringen brandde aan dat uur.
Het was niet veel van mijne zijde
en meer overmoed dan slechtheid van
mijn kameraad, die het overigens diep
berouwt, geloof u mij.
Zij antwoordde er niet op, maar nam
plaats voor het klavier en vroeg, wel
ken dans het gezelschap verlangde.
(Wordt vervolgd.)