\L Eerste Blad. 'ElJIf. Bit aanimer bestaal uil 2 blailsn. EDER reo. 297 54e Jaargang •m duur is fijnste lt. Loeder Grónd. EJIV SISJE, rc. 10. UitpvsFirma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Mark! 58, Vlissingen. Telefoon Interc. 10 16 DECEMBER Verschijn! dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen 6EMEENTEBESTUUR FEUILLETON EEN EDEL VROUWENLEVEN. VREDESVOORSLAG. -1916 EFOON 18. ere. 132. TEN. «ie „Vlis- -en Nieuwjaars- aren zeer groot. tacon. doos i d e 11 ij h„ Oroote Markt. looi Nederland. )t Dag, Olijftak, aand- week- en a's, Almanakken I's Boekhandel. Bur. „Vliss.Crt.' A. E- EDEL- n net >orzien. Adres: 53, Delft. VLiSSIINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 1.45 per drie maanden. Franco door het geheele rijk ƒ1.60. Voor België ƒ2.20 Voor overige landen der Post-Unie 3.35. Afzonderlijke nummers 3 cent ADVERTENTIEPRIJS Van 14 regels 0.48; voor iedere regel meer 12 cent •riemaal plaatsen wordt twee maal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 24 ct. per regel. Dienstaanbiedingen en-aanvragen ct. per regel ■eabonné's, in 't bezit eener ft jfiSjf&fï gulden bij levens- rj r* fb gulden bij dood gulden bij verlies A gulden bij verlies A gulden bij verlies ft r* gulden bij verlies polis, zijn GRATIS verze-^||8IIS lange ongeschikt- II door van een hand, I^M van vaneen V»"! van eiken Rerd tegen ongelukken voor :£J\£ UU heid tot werken f %J%J een ongeluk CrUU .voet of oog At/U een duim AUU wijsvinger £j%J anderen vinger »ezo ultkeeringén worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot of tram. De uitkeerlng wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" tè Schiedam AANGIFTE TER INSCHRIJVING VOOR DE MILITIE. De Borgemeeester der Gemeente Vlissingen brengt ter kennis van wie het aangaat, inzon derheid van de in het jaar 1893 geboren man nelijke personen, dat bij de Militiewet (Staats blad 1912, No. 21) het volgende is bepaald: Wie moeten -worien inge chreven. Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor de militie ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die p 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin, hij, het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink rijk België woonplaats heeft, of wiens vader, moeder of voogd op genoemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats heeft 2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, iie op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woonplaats heeft 3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op genoemd tijdstip ingezetene van het Rijk is. 2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt gehouden A. de minderjarige niet-Nederlander, die bin nen het Rijk woonplaats heeft lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voor afgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere we- rtlddeelen woonplaats gehad_ heeft 2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande achttien maanden in Let Rijk of in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen vroonplaats gehad heeft, tenzij hij in den zin dezer wet een vader of moeder heeft en deze elders ian binnen het Rijk woonplaats heeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die biu- »en het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeftv 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig lid wordt gehouden voor minderjarig hij, die minderjarig is in den sin der Nederlandsche wet voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in jen zin der Nederlandsche wet. Wie niet inschrijvingsp'.ichtig zijn. Art. 13. Voor de militie wordt niet inge schreven: lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder- worpen of jvaar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen 2o. hij, die blijkt in dex koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mits dit niet iij ter zake van krijgsdienst. In wslke gemeente de inschrijving moet geschieden Art. 14. 1. De inschrijving geschiedt ]q. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder lo. a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woon plaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente zijner woonplaats, tenzij hij in den zin dezer wet een vader, moeder of voogd heeft en deze in eene andere gemeente binnen het Rijk woonplaats heeft; c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk woon plaats heeft, in de gemeente Amsterdam; d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Ko ninkrijk België en hij niet binnen het Rijk woon plaats heeft, in de gemeente Rotterdam 9.) —o— (Muit temoaen.) De gravin laat de Kisaszony ver zoeken, in den salon te komen, het ge zelschap verlangde Duitsche muziek te hooren. De datka was steeds bode, waar het eene boodschap aan de gezelschaps dame betrof, daar zij de eenige van de bedienden was, die Duitsch sprak, en zelfs goed Duitsch zij was steeds bij de gravin, ja sedert hare geboorte nog geen uur van haar gescheiden geweest, want de weinige jareh, die de gravin in Leipzig had doorgebracht, was de datka mee geweest, Elisabeth maakte haar toilet1 wat in orde en nam hare muziek hoe ongelegen het verzoek haar ook kwam, zij kon niet weigeren. Kisaszony is mooier dan alle da mes beneden, hoewel zij in fluweel en zijde en atlas gekleed zijn en bloemen en diamanten in het haar dragen, zei de oude, en de uitdrukking van haar gelaat bewees, dat zij niet vleide. Het eenvoudige, nauwsluitende blauwe ja ponnetje stond uitstekend bij hare blanke huid en de gouden pracht van hare lokken. Dat zegt u maar, antwoordde het e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn vader, moeder of voogd ,niet binnen het Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, in de ge meente Amsterdam; f. zoo hij in het Koninkrijk België en zijn va der, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de ge meente Rotterdam 2o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid onder 2o. a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in do gemeente Amsterdam c. zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam; 3o. A. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3o., indien hij minderjarig is a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woon plaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft of zoo zijn voogd niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij zelf -woonplaats heeft B. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3o., indien hij meerderjarig is in de gemeente, waar hij woonplaats heeft. 2. De in het vorig lid als plaats van inschrij ving aangewezen gemeente is die, waar de woon plaats gevestigd is of was op 1. Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Ten aan zien van hem, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens woon plaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België,%wordfc de gemeente, waar de inschrijving moet plaatshebben, bepaald naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Aangifte ter irsohrijTing. Art. 15. 1. Hij, die volgens art. 12 moet wor den ingeschreven, is verplicht zich daartoe aan te geven bij- den burgemeester der gemeente, waar de inschrijving moet geschieden. 2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de verplichting tot het doen van de aangifteft. in dien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, of indien de voogdij is opgedragen aan eene rechtspersoon lijkheid bezittende vereeniging, aan eene stichting of aan eene instelling van weldadigheid op de bestuurdersb. indien het een meerderjarige be treft, die onder curateele staat, op zijn curator. 3. De minderjarigp, die in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens va der, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Kijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, is, behoudens het bepaalde in het volgend lid, steeds zelf tot het doen van de aangifte verplicht. 4. Hij, die is opgenomen in een der in art. 16 vermelde gestichten en inrichtingen of behoort tot de in het tweede lid van genoemd artikel bedoelde personen, dan wel in dienst is bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, behoeft niet ter inschrijving te worden aangegeven. 5. De aangifte geschiedt in de maand Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht. 6. Voor hem of haar, die tot het doen van de aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. Art. 16. 1. De bestuurders van krankzinnigen-, idioten-, doofstommen- en blindengestichten, van gevangenissen, van rijkswerkinrichtingen,van rijks opvoedingsgestichten en van tuchtscholen, zenden jaarlijks vóór 10 Januari eene opgave, ingericht m den door Ons te bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor de militie moeten worden ingeschreven, aan Onzen commissaris in de provincie, binnen welke de in schrijving moet plaats hebben. Ten aanzien van de mannelijke personen, die ingevolge art. 39 van het Wetboek van Straf recht ter beschikking van de Regeering zijn ge steld en niet in een Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt gelijke opgave. vanwege meisje omdat u van mij houdt. Wie zou niet van de Kisaszony houden Dien mensch mocht ik zien. Ik geloof dat wij allen voor de Kisaszo ny door het vuur zouden gaan, riep de oude. Elisabeth was geroerd. Hoe weinig kostte het de genegenheid van deze eenvoudige, goedmoedige naturen te winnen. Door een vriendelijken blik, een vriendelijk gezicht. Want zij kon immers niet eens met hen omgaan, daar zij de taal niet verstond. Welke rijke winst voor geringen inzet. HOOFDSTUK VI. Hoe was het gezelschap op de ge dachte gekomen, Duitsche muziek te willen hooren Endre had den wensch geuit hij voelde behoefte de kennis making met het meisje te hernieuwen, waarmee hij op zoo zonderlinge wijze in aanraking wa§, gekomen. Bij eene gelegenheid als van heden was dat veel gemakkelijker dan bij een gewoon bezoek, waar men met twee of drie man samen was, en de gravin altoos aanw'ezig bleef. Hij zei het eerst tegen Geza, niet vermoedend, hoe hij daarmee voldeed aan zijne hartsbehoefte, want deze had zich met alle mogelijke en onmogelijke plannen gekweld, om te bereiken, dat Elisabeth bij het gezelschap beneden zou komen. De datka had gelijk gehad, niets dan Onzen, Minister van Justitie. 3. De inschrijving van de in het eerste en het tweede lid bedoelde personen, zoomede van die, welke in dienst zijn bij de zeemacht, bij het legér hier to lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeenkomstig door Ons te geven voorschriften. Art. 17. 1. Voor de militie wordt ook inge schreven of wordt opnieuw! ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18.de levensjaar volbracht, en voor het intreden van het 21ste levensjaar zijne woon plaats binnen het Rijk, in het- Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier Rijken woonplaats had 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wiens vader, nioeder of voog'd na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van dien» 21ste levensjaar, zijne of hare woonplaats binnen een dier Rijken ge vestigd heeft; c'o. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Ja- neari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 16de levensjaar volbracht, en vóór het intre den van het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander is geworden, zoo hij of zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het- Dniteche Rijk of in het Koninkrijk België woon plaats heeft; 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 2' stelevensjaar zijne woon plaats binnen het rijk, in het Duitsche Rijk' of in het Koninkrijk België gevestigd heeft 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de* levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij binnen het Rijk, in het Duitsche Bijk of in het Konink rijk België woonplaats heefr 6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op. dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin van art. 12, tweede lid 7o. hij, die vóór het intreden van het 21ste levensjaar ophoudt te verkeeren in een der ge vallen, bedoeld in art. 13, indien hij overigens' hetzij volgens art. 12, hcfcAj volgens het hier boven onder lo.6o. bepaalde, ingeschreven -zou moeten worden. 2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo. 6o. gelden art. 12, laatste lia, en art. 13. 3. Ten aanzign van de gemeente, waar de in schrijving of de inschrijving opnieuw moet ge schieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien ver stande, dat de plaats van inschrijving wordt be paald naar de gemeente of het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den dag, waaTop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd ia geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. 4. Ten aanzien van de aangifte of opgaveter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artt. Jó en 16, met dien verstande, dat de aan gifte geschifdt binnen dertig en de opgave binnen -tien dagen na den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moéder'of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel om schreven gevallen. Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig galden wordt gestraft de in art. 15, eerste of tweede lid, bedoelde persoon of diegene der in laatstgenoemd lid beaoelde be stuurders," die niet voldoet aan eene hem bij dat artikel, of bij art. 17, vierde lid, opgelegde ver plichting. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshon derd gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt. De bijzondere aandacht wordt er op gevestigd, dat bij de in art. 15 vermelde aangifte ter in schrijving gelegenheid bestaat om op te geven de reden van vrijstelling, die de in te schrijven persoon vermoedelijk zal kunnen doe* gelden. Waar in het bovenstaande sprake is va* fluweel, zijde en atlas en diamanten. Daartusschen de schitterende unifor men der officieren en magnaten en dat alles omgolfd door liet licht van de groote kronen, die van den zolder hin gen, en de spiegels in de wanden, die het duizendvoudig weerkaatsten. Een schitterende salon, een nog schitteren der gezelschap. De kwistige pracht deed Elisabeth's oogen haast pijn. Wat is zij schoon, dacht Endre, toen zij door de zaal schreed. Geza zei nietè, hoewel heel zijn hart van dezelfde gedachte vervuld was en de uitdrukking daarvan in zijne oogen, in zijn heele gelaat te lezen stond. De gravin zat aan het boveneind der zaal in een kring van dames. Zij was als gewoonlijk geheel in het zwart ge kleed. Op de sneeuwwitte haren lag het zwarte kantmutsje en omlijstte het trotsche, strenge gelaat, en zoo scheid de zich bijna wonderbaar de hooge, donkere verschijning van de lichte, schitterende gestalten om haar heen... Zij brak het gesprek af, dat in het Hongaarsch gevoerd werd, toen Elisa beth met eene buiging voor haar kwam. Juffrouw Werner, mijne dame van gezelschap, zei ze toen op het Duitsch tot hare omgeving, en alsof het genoeg was met dit eene deel van de voorstel ling, richtte zij zich tot Elisabeth en zei: Het gezelschap wilde Duitsche muziek hooren. Wil u iets spelen Elisabeth boog en vroeg, of men vader, moeder of voogd, heeft zulks betrekking op minderjarigen en strekt de uitdrukking „vad^r" voor het geval, dat de vader de ouder lijke macht" of'de voogdij uitoefent; de uit drukking „moeder" voor het geval, dat de moe der de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent; en de uitdrukking „voogd" voor het geval, dat over den minderjarige voogdij wórdt uitgeoefend door een ander dan den vader of de moeder. De uitdrukking „curator" heeft betrekking op meer derjarigen en strekt voor het geval, dat dezen onder curateele staan. Waar in het bovenstaande sprake is van woonplaats, wordt ten aanzien van hen, die geen vrijwillige woonplaats hebben dat zijn o.a. de minderjarigen daaronder verstaan de plaats, waar 'zij werkelijk wonen, en, zoo deze ontbreekt, de plaats van verblijf. Door of voor hen, die elders geboren zijn, behoort bij het doen van de aangifte ter in schrijving te worden overgelegd een uittreksel uit het geboorte-register, welk uittreksel op aan vrage kosteloos wordt verstrekt. Tijd van aangifte. Voor liet doen van de aangifte ter inschrij ving, die moet plaats hebben tusschen 1 en 31 Januari a.s., zal meer bepaald gelegenheid wor den gegeven ter Gemeentesecretarie op eiken werkdag, desj voormiddags van 9 tot 12 uur. Men wordt dringend verzocht, zich zoo moge lijk op een der aangegeven uren voor het doen der aangifte ter Gemeentesecretarie te vervoegen. Vlissingen, den lö December 1916. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Het woord waarnaar de gansche wereld met reikhalzend verlangen uitziet, het woord, dat eenmaal van wereld-historische beteekenis zal zijn, dat woord is deze week door alle landen, in alle werelddeelen gezonden vrede op komst Oogenblikken van alles overheer- schende aandacht werden door een ieder geschonken aan hetgeen op een der eerste dagen van de week te Berlijn, het centrum van het politiek en militair bewind van het Ouitsche Rijk, plaats greep. Daar waren op dien dag de afgevaardigden des volks bij eengeroepen om van de hooge re geering het besluit te vernemen, dat zij het oogenblik gunstig achtte, om het woord te doen hooren, waarnaar de wereld nu al volle twee jaren uitziet„wij willen vrede sluiten." Met groote ontroering werd dit be sluit van de regeering aan de volks representanten medegedeeld en, met groote ontroering namen dezen daar van kennis. Met even groote ontroe ring werd het den volkeren bewust, dat geheele complex van volkeren, hetwelk zich sedert den oorlog heeft gevormd van Oostzee tot den Bospo rus, van Hamburg tot Constantinopel. Maar ook buiten de grenzen van het groote rijk der Centralen werd de' grootste aandacht aan deze gebeur tenis gewijd allereerst in de aan de Middenrijken vijandige landen, daarna niet minder in de onzijdige staten. Echter de gevoelens liepen daarbij zeer uiteen in de landen der Entente piano of viool verlangde. Speelt u dan ook viool vroeg de gravin verrast. Mijne juffrouw is als de tooverbron in het sprookje, wendde zij zich met een lachje tot het gezel schap, uit zichzelven toont zij haar rijk dom niet, maar als men klopt, dan schiet telkens een warme, lichte straal te Voorschijn Een hoog rood steeg Elisabeth in het gelaat. De lof was even groot als teer, en gravin Helene kon beminnelijk zijn, als zij wilde, en het stond bij haar trotsch, koud wezen heel goed. Ik heb niet te beslissen, zei de gravin verder, het gezelschap moet het instrument kiezen. Viool, viool, klonk het van alle zijden. Ik heb een verzoek, zei toen Endre naar voren tredend, daar mejuffrouw beide instrumenten bespeelt, zouden wij gaarne beide hooren. ik weet, het gezelschap zal ook gaarne dansen. Zijn vriendelijke blik vloog over de aan wezigen. En daar het eene ontheiliging zou zijn, na het hooren van klassieke muziek te dansen, want de viool willen wij het edelste deel overlaten... daarom willen wij liefst eerst... dansen. En reeds had de vroolijke jonge man de deuren naar den salon, waar de vleugel stond, geopend, en lachend volgden hem de gasten. Endre mocht zich iets veroorloven de beide kasteelen lagen vlak bij elkaar bleek alras, dat nagenoeg niemand met eenig gevoel van instemming de tijding uit Berlijn ontvangen had, terwijl in de neutrale landen de mee ningen zeer verdeeld bleken. Eenerzijds vond men er groote groepen, die aan een werkelijke in leiding van „het begin van het einde" geloof sloegen, anderzijds waren zij niet minder talrijk, die hetzij geen geloof konden hechten aan de levens vatbaarheid van een komenden vrede, hetzij- daaraan niet wilden hechten, omdat zij degenen, die" ditmaal van vrede durfden reppen, liever een smadelijke nederlaag, dan een eervol einde van den krijg toewenschten. Op eenmaal teekenden zich weder, dui delijker dan ooit, de gevoelens af, die de menigte in haar zeer onderscheiden deelen, bezielen nopens den afloop van deze wereldworstelinggevoelens van haat en afschuw jegens de eene, van aanhankelijkheid en sympathieke bewondering jegens de andere partij, Te midden dezer zeer uiteenloo- pende gevoelens waarmede de vre desvoorslag der Duitsche machtheb bers en hunne bondgénooten werd ontvangen, waren nog geen twee maal vier-en-twintig uur verloopen, of het bleek reeds duidelijk, dat van een inleiding tot vredes onderhande lingen de Dinsdag van 12 De cember 1916 niet het voorspel had doen hooren. Uit Londen en Parijs werden aanvankelijk slechts pers stemmen, nadien de slem der regee ring vernomen, die maar een uiterst geringe hoop overlaten, dat de voor stellen der midden-rijken een gunstig onthaal zullen vinden. Wij kunnen niet hier uitvoerig uit eenzetten welke, ever en weer, de strategische en economische over wegingen zijn, die voor de Centrale rijken aanleiding waren om hun voor stel te doen, en dit de Entente-mo- gendheden althans voorzoover deze zich duidelijk uitspraken er wel licht toe brengen den voorslag tot vre desonderhandelingen te komen, af te slaan. De eene partij voorziet de spoe dige economische uitputting van de andere de droeve waarheid echter is, dat beide partijen op hun uitputting aan volkskracht regelrecht aansturen. De andere partij acht de onmacht duurzaam van hare vijanden om op eenig punt van het ontzaggelijke ge vechtsfront een doorslaand en de oor logskans beslissend succes te beha len de smartelijke ervaring van wel haast negen-en-twintig oorlogsmaan den, heeft echter geleerd, dat beide partijen onmachtig zijn door een be slissende overwinning den krijg te doen eindigen, een ervaring, die met het bloed van millioenen strijders ge kocht werd. Uitputting en onmacht en de families waren sedert geslachten dóór nauwe vriendschap verbonden. Het was graaf Paisv heden niet zoo zeer om den dans te doen, hoewel hij jong en levenslustig als hij was, gaarne aan dit vermaak deelnam, doch meer daarom, het meisje langer in het ge zelschap te houden. Toen hij eenige minuten later voor het klavier stond, trad hij op haar toe. Ik heb gesproken, voordat ik mij voorstelde, zei hij, op den zachten vleienden toon, die hem eigen was en die tegen den ?waren bas van graaf Geza ais fluittoon klonk, ik wil mijne onhoffelijkheid herstellen ik ben graaf Palsy. U hebt reeds eenmaal gesproken, heer graaf, op een anderen tijd, bij eene andere gelegenheid, toen ji tegen het ruwe benemen van een uwer kamera den optrad. Ik heb u nog niet bedankt. Zij zag niet op terwijl zij deze woor den sprak, en een diepe gloed lag op haar edel gelaat, alsof nog de herinne ringen brandde aan dat uur. Het was niet veel van mijne zijde en meer overmoed dan slechtheid van mijn kameraad, die het overigens diep berouwt, geloof u mij. Zij antwoordde er niet op, maar nam plaats voor het klavier en vroeg, wel ken dans het gezelschap verlangde. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1916 | | pagina 1