14 OCTOBER
Immptriii.
34e Jaargang
1916
firms f. VAN DE VELDE Ir., Kleine Markt 58, Vlissingen. Telefoon Inierc. 10
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijks feestdagen
n» abonné's, in 't bezit eener
Jk zijn
fiEMEENTEBESTUUR
FEUILLETON
Gevaarlijk spel.
Stads- en Provincienieuws
^j©. 2543
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 1.45
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.60. Voor België ƒ2.20
Voor overige landen der Post-Unie 3.35. Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJS Van 1—4 regels ƒ0.48; voor iedere regel meer 12 cent
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 24 ct. per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 6% ct. per regel
j gulden bij levens- n gulden bij dood O gulden bij verlies 4 gulden bij verlies 4
GRATIS verze-VI III lange ongeschikt- ©II door 4|||| van een hand, van
tadtegen ongelukken voor: LUUU heid tot werken f UU een ongeluk OUU voet of oog 1U V een duim 1UU
Qt:e ulikeeringen worden VERDUBBELD indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot of tram.
gulden bij verlies 4 gulden bij verlies F* gulden bij verlies
van 11111 van een t *1 van eiken
een duim 1UU wijsvinger %J anderen vinger
De uitkeering wordt gewaarborgd door de „Holi. Aig. Verzek. Bank" tê Schiedam
"gemeente-begrooting 1917.
Bur". en Weth. van Vlissingen
brengen ter openbare kennis, dat de
ontwerp gemeente-begrooting voor
1917, met die van het bedrijf der groen-
,e. én fruitveiling en van de haven-
exploitatie ter Secretarie (Griffie) voor
een ieder ter lezing zijn ncdergelegd en
indruk, tegen betaling der kosten, alge-
I meen verkrijgbaar worden gesteld.
Vlissingen, 14 October 1916.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. P. v. ROSSUM Jr.
personeele belasting.
Burg. en Weth. van Vlissingen
maken bekend
dat krachtens beslising van den di-
I recteur der directe belastingen enz. te
Breda, het perceel Sectie E no. 1662,
plaatselijk bekend Molenstraat no. 1, in
gebruik bij de Vrijmetselaars-Loge
i'Astre de l'Orient te Vlissingen, is ge-
plaats op de lijst bedoeld bij art. 4
8 2 der Wet van 16 April 1896
(Staatsblad no. 72)
dat een afschrift van voornoemde
lijst voor zoover deze gemeente be
treft ter gemeente-secretarie voor de
ingezetenen" ter inzage ligt.
Vlissingen, 13 October 1916.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. P. v. ROSSUM Jr.
A1ELK.
Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen ter algcmeene kennis
dat de prijs die door leveranciers van
I consumptiemelk in rekening mag wor
den gebracht aan dengene, die deze melk
aan de verbruikers levert, bedraagt ten
hoogste 8 cent per L. (ongerekend den
toeslag, die zij van de gemeente zullen
ontvangen).
Dat de prijs die aan de verbruikers
van consumptiemelk in rekening mag
worden gebracht is, ten hoogste 10 cent
per liter, uitgezonderd gepasteuriseer
de- en gesteriliseerde melk in flesschen
geleverd (ongerekend den toeslag die
zij van de gemeente zullen ontvangen).
Vlissingen, 14 October 1916.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
j. P. v. ROSSUM Jr.
AARDAPPELEN.
Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen ter algemeene kennis
dat er in deze gemeente regeerings-
aardappelen verkrijgbaar zijn, en dat
de prijs dezer aardappelen t. w. Eigen
heimers, Groninger kronen, Roode Stars
van zand en veengrond en daarmede
gelijk te stellen soorten door den Minis
ter van Landbouw, Nijverheid en Han
del voor verbruikers is bepaald op
J3.10 per H.L., 1.62^ per y2 H.L. en
0.05 per K.G.
Vlissingen, 14 October 1916.
—o— (Nadruk rerhodsn)
Men stuurt een zieken man toch niet
een dergelijke ontijdige, beleedigende
hjding thuis, vóór hij nog een stap bui
ten heeft gedaan. En dat alles achter
m'jn rug en zonder mij met een enkel
woord te raadplegen. Vrouwenregee-
"ng, vrouwenheerschappij
De oude geheimraad ergerde zich op
deze manier uren lang. Hij at ternau
wernood iets van het maal, dat zijn
huishoudster hem voorzette en voelde
erst wat verlichting, toen hij zijn toorn
ens goed had lucht gegeven. Dat ge-
UFue door een brief aan Dora, dien hij
et opzet vormelijk hield en waarbij
zelfs den aanhef „Mijn lieve Do-
of „Kindlief vermeed, hetgeen
Ju anders altijd placht te doen. Hij
schreef eenvoudig
„Mejuffrouw Dora Buchwald,
Saarkirchen.
Daar myn z00n na zjjn |1uwejjjj< de
-Kploitatie van een aantal zandgroe-
W, zoowel hier in de omgeving als
"andere streken, wil leiden, en ik
«tuurlijk in de eerste plaats verplicht
cn> hem gedurende den eersten tijd
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. P. v. ROSSUM Jr.
Opnieuw is op ruwe wijze ons geheele
volk er in deze week plotseling aan her
innerd geworden, dat onze vaderland-
sche overzeesche navigatie nog immer
aan de grootste gevaren is blootgesteld.
En zeer pijnlijk zijn wij daar aan herin
nerd geworden wederom toch moet
de Nederlandsche koopvaardijvloot een
harer zee-waardigste schepen missen.
Dit gemis nu is niet een gevolg van het
een of ander ongelukkig toeval, gelijk
er vooral in dezen oorlogstijd ook ter
zee zoovele kunnen plaats grijpen en
waartegen men zich niet immer, ook
niei met de grootste omzichtigheid kan
waarborgen neen, dit gemis is louter
het gevolg van een opzettelijke daad,
een doelbewuste handeling. Het doel
is dan ook bereikt de „Blommersdijk",
tot de vloot der Holland-Amerika-lijn
behoorend, ligt thans, getorpedeerd, op
den bodem van den Atlantischen Oce
aan. Getorpedeerd, ten ondergebracht,
als gold het een vijandelijk schip, door
een der Duitsche onderzeeërs, die thans
den Atlantischen Oceaan tot onder de
Amerikaansche kust voor Duitschland's
vijanden onveilig maken.
Behoort ook ons land onder dezen
gerangschikt te worden Behooren ook
wij tot hen, die den handschoen in het
wereidstrijdperk geworpen, opgeraapt
hebben en den volkeren-kamp mede
strijden, hetzij aan deze, hetzij aan gene
zijde van de reusachtige scheidslijn, die
thans de wereld in twee elkander ten
doode toe vernielende partijen ver
deelt Geenszins de jongste troon
rede immers gewaagde nog opnieuw
van de vriendschappelijke betrekkin
gen, waarin ons land met de andere
landen verkeert. Geenszins immers
hoe ook persoonlijk onze sympathie
moge overhellen naar den Entente-kant,
dan wel naar de zijde der Centrale-mo-
gendheden, als Staat, als Europee-
sche mogendheid zijn wij, en wenschen
wij te blijven strikt en tot de uiterste
grens van ons vermogen toe, stipt en
eerlijk-neutraal. Zulks wordt dan ook
door beide partijen erkend, al wenscht
begrijpelijkerwijze, nu eens de eene,
dan weder de andere onze handelwijze
tegenover de vijandelijke partij for-
schen, tegenover de eigene voorkomen
der, dan zij in hunne oogen is.
Daarom treft het ons volkshart te
meer, te moeten ervaren, reeds menig
maal, en nu weder opnieuw, hoe te
midden dezer ook voor elk neutraal land
uiterst zorgvolle tijden, met een roeke
loosheid waaraan wij geen verderen
naam willen geven, tegen ons bezit en
onze belangen wordt opgetreden. Het
kostbaarst bezit in dezen tijd voor een
helpend terzijde te staan, ben ik niet
in staat, de generale leiding van uw
werken, die ik voorioopig op me ge
nomen had, te blijven uitoefenen "na
den 3!sten Maart. In elk geval moet
je je dus tegen dien tijd van een an
deren chef voorzien.
Met groeten,
Kersten."
Dezen brief stuurde hij met den koet
sier naar Saarkirchen. Tegelijkertijd
zond hij eenige regels aan het directie
kantoor, waarin hij verzocht, om de
dringende zaken bij hem thuis te zen
den, daar hij wegens oververmoeidheid
de eerste dagen niet op het bureau zou
kunnen komen,
„Vrouwenregeering," zei hij, toen de
brieven weg waren. „Spalding had
maar al te veei gelijk. En ik zelf heb
den armen kerel hierheen gelokt en hem
in de meest benarde toestanden ge
bracht." Een mannelijk chef had zich er
geen haar van aangetrokken, of zijn
directeur duelleerde of niet, maar Dora
sprong haast uit haar vei, omdat ze
waarschijnlijk aannam, dat Werner in
nadere verhouding tot mevrouw Glover
stond en omdat ze jaloersch was. Dora,
die dwazin, heeft zich niet alleen be
roofd van haar eminenten directeur,
maar ze heeft zich tevens den weg tot
haar geluk afgesneden. Maar ik zal me
niet meer in deze zaken mengen, de he
mel beware me daarvoor Men heeft er
niets dan narigheid van. Het is een
land als het onze, dat voor zijn voeding
en levensbehoeften voor zulk een groot
deel op overzeesche landen is aangewe
zen, vormt de handelsvloot, wier sche
pen beladen met alles wat voor de
natie tot levensonderhoud strekt, naar
de vaderlandsche havens stevenen.
Meer dan ooit maakt bij liet thans reeds
zoo groote tekort aan beschikbare
scheepsruimte, elke Nederlandsche bo
dem een uiterst begeerenswaard, ja als
het ware, nationaal bezit uit. Door dit
bezit, waarborg voor 's lands binnen-
landsche welvaart, te verkleinen, wordt
tevens een der factoren verminderd, die
voor de volkskracht onontbeerlijk zijn.
Vandaar dan ook, dat het verlies van
schepen als de „Tubanfia", de „Palem-
bang", de „Berkelstroom", om slechts
deze te noemen, en nu weder het ver
lies van de „Blommersdijk" zulk een
diepen indruk op de geheele natie
maakt. Algemeen gevoelt men, dat hier
mede een der hoofdfactoren van ons
volksbestaan gemoeid is.
Voor de diepe verontwaardiging,
waarmede hier te lande van den moed-
willigen ondergang van de „Blommers
dijk" kennis genomen werd, is, dunkt
ons volop reden. Wij willen ons hierbij
niet verdiepen in eindeloos-diepzinnige
juridische uiteenzettingen van wat al
dan niet oorlogsrecht is, volgens de op
vatting der Duitsche militaire overheid
en rechtsgeleerden ons dunkt, dat de
zaak uiterst eenvoudig is. Hier toch
werd een schip met volkomen duidelijke
bestemming, vlag en lading, zonder
eenigen redelijken grond, roekeloos ver
nietigd, alleen omdat het op zijn reis
naar het vaderland, een buitenlandsche
haven aan zou doen, hetgeen zijn on-
omstootelijk recht is, maar nochtans
niet was naar den zin van degenen, die
den duikboot-commandant hun instruc
ties medegaven. Over deze daad, waar
voor men niet den uitvoerder, doch
slechts zijn lastgevers verantwoordelijk
stellen kan, is maar één qualificatie mo
gelijk deze dat zij is een volkomen
onrechtmatige daad.
Zij is, wij brachten hiervoren reeds
enkele namen in herinnering, helaas de
eerste daad niet, waardoor in den duik
bootoorlog onze belangen met voeten
worden getreden zij zal, vreezen wij
de laatste niet zijn, in dezen, wie weet
hoe lang nog durenden oorlog, indien
althans niet krachtig en daar waar
zulks behoort, wordt ingegrepen door
de machten, die daartoe geroepen zijn.
Dat is dus door onze regeering aan
haar beleid en energie staat het nu om
te zorgen, dat niet opnieuw onze reeds
zoo zeer geslonken koopvaardijvloot
verminderd wordt door de zeemacht
van een mogendheid, met wie wij im
mers nog altijd vriendschappelijke be
trekkingen onderhouden, op welke
betrekkingen onzerzijds grooten prijs
gesteld wordt, doch waarbij het ons
ongetwijfeld zou verheugen, indien ook
anderzijds van hetzelfde gevoelen blijk
booze tijd, men komt niet meer uit de
ernernis en de opwinding
„Heel verstandig van Spalding,"
dacht de geheimraad voort, „dat hij
naar Amerika wil gaan, dan stopt hij
hier alle praatjes-monden. De vrouwen
blijven altijd ontoerekenbaar en ik heb
ze, geloof ik, mijn heele leven nog niet
juist kunnen beoordeelen. Dat moet
mijn verontschuldiging tegenover Spal
ding maar zijn. Als Dora Buchwald niet
gauw besluit er een naamlooze ven
nootschap van te maken en weer op
nieuw met haar vrouwenheerschappij
begint, zal ze haar werken heelemaal
naar den kelder helpen. Maar wat gaat
mij dat aan Ik wil met de heele zaak
niets meer te maken hebben. Ik heb het
recht, boos te zijn, want ik heb Spal
ding hierheen gehaald Dora had hem
niet mogen ontslaan, zonder met mij
overlegd te hebben. Dit ontslag kan
voor mij ook gelden als een votum van
wantrouwen."
Hij was dus niet onttrouw en opper
vlakkig geweest, hij had niet met haar
hart gespeeld. Nooit had hij mevrouw
Glover bemind, hij was goed en ge
trouw
Dat was het resultaat van de over
peinzingen, die Dora gedurende den ge-
heelen nacht wakker hadden gehouden.
Hij was standvastig en goed, dat was
de heerlijke kern der berichten die Ker
sten aan Dora had gebracht.
gegeven werd. Indien de Nederland
sche regeering daartoe het besluit
neemt, dan mag zij er zich van over
tuigd houden, het geheele volk achter
zich te hebben.
Inmidels, wij zuilen er goed aan doen
in dezen tijd van groote wereldgebeur
tenissen, niet in uitersten te vervallen,
die aan het beloop van zaken niet be
vorderlijk kunnen zijn. Ook het moed
willig aan den ondergang prijs geven
van de „Blommersdijk" behoeft niet als
een oorlogsdaad te worden aange
merkt, al zouden er landen aan te wij
zen zijn, gelijk onder meer de Vereenig-
de Staten van Noord-Amerika, die zulk
een miskenning van 's lands vlag onge
twijfeld als een vijandelijke daad, en
derhalve als een casus belli, zouden
aanmerken. Doch met heethoofdigheid
komt men er thans allerminst, en voor
zeker niet een klein land als het onze.
Een koel maar kloek beleid, een krach
tig maar schrander beraad, lijkt ons ten
deze gebiedend en meer ter zake die
nende, dan welke andere houding ook.
Het nemen van economische vergel
dingsmaatregelen ten opzichte van een
rijk, dat juist op economisch gebied
zich allerminst van zijn sterkste zijde
heeft doen kennen, wil ons meer toe
schijnen in de lijn van bereikbare moge
lijkheden te liggen, om dat rijk te
leeren, hoe het de rechten ook van klei
ne landen heeft te ontzien, dan niets
uitwerkende protesten of onnutte ver-
toogen.
Inmiddels heeft het land, dat thans
meer dan ooit de sympathiën gebruiken
kan der nog zoo gering in aantal zijnde
landen, waarmede het niet op voet van
oorlog verkeert, de domste daad be
dreven, die het kon doen. Want met
de „Blommersdijk" is niet alleen in ons
land, maar ook in het neutrale buiten
land, en zeker niet in de laatste plaats
in het machtige Amerika, weder een
deel der toch al niet zoo groote sym
pathie, die men voor Duitschlands wijze
van aanval en verweer ter zee gevoelt,
voor goed in de diepte verdwenen met
de poovere overblijfselen dezer sym
pathiën nog aldus te durven spelen,
dient gevaarlijk spel te heeten.
Na het schrijven van dit artikel zijn
intusschen van' de Duitsche regeering
berichten ingekomen dat voor schip en
lading inzake de „Blommersdijk"
schadeloosstelling zal gegeven worden,
als mocht blijken dat' het tot zinken
brengen in strijd met het Duitsche prijs-
reglement geschiedde.
VLISSINGEN, 14 OCTOBER.
J. H. SPEENHOFF.
Voor een goed bezette zaal gaf gis
teravond het echtpaar Speenhoff een
liederenavond. Een opsomming te geven
van de vele liedjes, die ze ten beste
gaven, is hier de bedoeling niet. Alleen
dient gezegd, dat het een avond van
1 Werner was ook voor Dora opge
treden met de wapens in de hand hij
had niet geduld, dat zij in zijn tegen
woordigheid beleedigd werd. Welis
waar rekende Dora dit hem niet zoo
hoog aan, hoewel ze zijn ridderlijkheid
zeer waardeerde doch het voornaam
ste was, dat hij haar liefhad en daarom
niet kon velen, dat er verachtelijk over
haar gesproken werd.
Op dat diepe zielsverdriet was een
stralende blijdschap gevolgd. Ja, ze
hoorde iets jubelen daar binnen. Ze
mocht liefhebben en vertrouwen en ze
werd wederkeerig ook bemind. Dit be
wustzijn was de vergoeding voor de
laatste moeilijk doorworstelde dagen en
weken.
Ze had iemand lief en vond wederlief
de Uit ijverzucht, uit onbekendheid
met de gebeurtenissen, uit overijling
had zij den man harer liefde zwaar ge
kwetst en beleedigd. Dat was natuur
lijk zeer onrechtvaardig van haar en het
was haar plicht, onverwijld dit onrecht
goed te maken. Hoe dat moest gebeu
ren, wist Dora niet en ze vermoedde
wel, dat haar dit zwaar zou vallen. Ja,
als ze een man geweest was, dan had
ze het recht gehad, naar Werner toe te
gaan, hem de hand te reiken en te zeg
gen
„Ik heb je onrecht aangedaan dat
doet me bitter leed vergeef me daar
om en blijf me genegen, evenzeer als je
het vroeger was."
genot voor het opgekomen publiek, en
een avond van succes voor den heer
en mevr. Speenhoff was. Aan bijvals
betuigingen heeft het dan ook niet ont
broken. Speenhoff zong o.a.„Pieter
Jelles op het Loo," een van de liedjes
die hij ook voor den Prins gezongen
had, eenige weken geieden. Dat optre
den is hem door een deel der Neder
landsche pers zeer kwalijk genomen, en
de Oproerige Krabbelaar in het „Het
Volk" heeft die daad bezongen in een
gedicht, waarvan de slotregel luidde
„Hoepel op uit de Partij." Ook mevr.
Speenhoff, hoewel verkouden en dus
niet al te best op stem, is na elk liedje
met een hartelijk applaus beloond. Het
publiek toonde zich zeer dankbaar voor
wat zij hooren deed. Maar één ding
moet ons van het hart. Laat voortaan
de controleur of de bediende wat beter
toezien, of alles in orde is,
Herhaaldelijk heeft mevr. Speenhoff
het gelaat gekeerd naar een open tui
melraampje, vlak bij het tooneel. Het
was haar aan te zien, dat het daar
toehtte. En het moest niet noodig ge
weest zijn, dat zij zelf ten slotte een
der bedienden daarop opmerkzaam
maakte.
Ook de pianist heeft prachtig werk
geleverd. De begeleiding en de uitvoe
ring der verschillende nummers was aan
bekwame handen toevertrouwd. Een
beetje méér aandacht mag wel.
In 't Concertgebouw.
Vrijdagavond had dus in 't Concert
gebouw het liefdadigheidsfeest plaats ten
voordeele van het werk „Gezondheid
voor het Kind."
De zaal was vol en de aanwezigen
we mogen het onmiddellijk zonder
voorbehoud zeggen hebben waarlijk
kunst genoten.
De heer A. Hans leidde het feest in
en bracht dadelijk het doe', naar voren
,,'t is de avond van het arme Belgische
kind". Kort maar krachtig beschreef hij
den toestand in het lijdend België.
't Was een aangrijpend oogenblik, zei
de spreker, toen die eerste trein met
kinderen te Rozendaal aankwam. Lang
zaam schoof hij 't station binnen. Voor
de raampjes bleeke gezichtjes. Kinderen
om den honger uit België gekomen,
kleine afgezantjes van ons lijdend volk,
maar allen knapen en meisjes toch, wier
ouders vroeger welvaart kenden. En 't
harte neep u samen, tranen drongen u in
de oogen. Maar eensklaps was 't me of ik,
achter die kinderen de moeders zag.
'k Herkende de moederhand in 't bevallig
strikje in de lokken, in een stop hier,
een naad daar in 't dunne, afgewasschen
kleedje, 'k Hoorde kleinen, voor wie de
eerste verrassing der reis voorbij was,
om moeder schreienEn ik kon 't
me voorstellen hoe moeders te Leuven,
dien morgen om 3 uur reeds door 't
duister, voorbij 't puin van de geschon
den stad, met hun kinderen voortschre
den. Ze leidend naar de wachtende
tramEn aan die tram bemoedigden
ze de kinderen met een lach en een
vriendelijk woord terwijl het harte
schreideen toen ze heen waren,
keerden die moeders terug, weenend,
eenzaam naar 't verlaten huis, want
veel dier vrouwen moesten eerst hun
man of hun zoon aan 't leger afstaan
Als vrouw kon ze dezen stap niet
doen, direct noch indirect. Ze kon tegen
Werner onmogelijk zeggen „ik heb
me door ijverzucht, door dwaze, razen
de ijverzucht laten verleiden, maar ik
heb je lief en waande me door je be
drogen."
Dat kon en mocht ze hem niet zeg
gen, want de vrouw mag nu eenmaal
den man haar liefde niet verklaren. Het
was moeilijk, haar daad weer goed te
maken maar het moest haar gelukken
en Dora wist het zou haar ook geluk
ken. De liefde, het bewustzijn van de
heilige gevoelens, die ze in zich om
droeg, het bewustzijn ook zelf bemind
fe worden, had in Dora alle sluimerende
vrouwelijke krachten gewekt. Zij kwam
zichzelven voor als een bevrijde, als
iemand die van een zwaren dwang be
vrijd is. Ze voelde zich zelfstandig als
nooit te voren, ze was moedig en sterk
genoeg om zelfs de grootste moeilijk
heden te overwinnen.
Wat had haar eigenlijk gebracht tot
haar dwaasheid en overijling. De onaf
gebroken stokerijen van tante Schotte-
lius Neen, Dora zocht waarlijk niet
naar een zondebok, ze wist wel in hoe
verre zij zelf schuld had, doch haar
tante had tegen Werner geïntrigeerd
sedert den dag, dat hij in Saarkirchen
gekomen was.
(Wordt vervolgd).