Eerste Blad.
inuniBir bestaat uit 2 bladen.
iel Zeeuwsck Piiphof
lllisÉgen 1575-1577.
20 MEI
DE HAND.
19IO
FEUILLETON
No, 119
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlisaingen en de gemeenten op Welcheren /T30
pe drie waanden. Franco door het geheeie rijk 1.8®. Voor Belgig 3.20
Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderif ke nummers 8 cent
§Éi»; fkia F. ïli BE Mi if., iieitii HtÉ li, lfiissirpsi Mém falw. ff
ft®
ADVERTENTIEPRIJS: Vaal—4 regels 0.4* j voor iedere regel ssger I® eeaj
Driemaal plaatsen word! fsremsal berekend. Bg abosmgrnsai tpeeiale pr|s
Reclames 2® ct. per regel DlenatwrsbMssgeis ea -issvrsgea 8 et per regel
fgfsÉjsi ftplijki, sp Mn \i ligfit^ übaii Slristilijh finiÉp
nr sbonnés, in 't bezit eener f|gulden bf levens-p*s gulden bf dood iffc^jfftgulder» b§ verliet JP'jRigulden bij vcriie#M #6 galden bf verlies fhF*g«»:.en ba veriiee
tfn GRATIS verze-/1|| gig Wwge ongeschikt-Hg g door "§1111 van een hand, |h|| var» vaneen WH van elksr.
jferd legen «ageiukken voor: beid tot werken %p%$ een ongeluk U voet 01 oog 3l%$US een duim a,! Iwfsvinger £d%$ anderen vinger.
K Hlifceerlnjai» «tantes 0KK.-"-»53ELD izdis» 4a vsrwtkerfan, veortian «nn s»e!dlj sas angaink kthoiBSB op train, beo! et S?*R3. Bs ollfcsiwlitj werd» feHMiN3?$«l imi da „S®R, fiip. Vtrxafe. ösak" Is Sofeisfis 5
Volgens belofte komen we hier
terug op bovenstaande bijdrage van
den heer van Grol in „Bijdragen en
Mededeelingen van het Historische
Genootschap" (1916). Waar we van
de tegenwoordige prijzenhoven maar
al te veel weten, zal het velen interes
seeren iets te hooren van een der
gelijke instelling in de plaats onzer
inwoning.
Tot op heden was van deze admi
raliteit zoo goed als niets bekend,
een gelukkige vondst in ons gemeente
archief heeft het mogelijk gemaakt
een publicatie van 135 bladz. uit te
geven, die zelf weer een rijk studie
materiaal oplevert voor de handels
geschiedenis van die jaren, de han-
deisverhoudingen der verschillende
staten, de handelswaren, hun plaats
van herkomst, de vrachtvaart enz.
De bijdrage beStaat: le uit een uit
voerige inleiding, waar de geschiedenis
der eerste Zeeuwsche admiraliteit
wordt nagegaan en het verschil met
de volgende in het licht wordt ge
steld, 2e uit een geannoteerde „Lijst
van schepen", 3e een groot aantal
aanteekeningen, die de procedure
verder toelichten, 4e de opbrengst
van den verkoop der buitgemaakte
goederen.
Als motto boven zijn inleiding heeft
de heer van Grol een paar merk
waardige uitlatingen, de eerste den
16en Juni 1623 door een Brit ge
schreven, de tweede den 12en Augustus
1568 door een Hanzekoopman
„Vlushing, which town hath gotten
the title of a young Algeer by reason
of the many ships it setts outuppon
adventure 1)
.in summa,ich gelobe nicht,das boser
volk sei in des konings lanten dan
hir binnen Vlissingen." 2)
Vóór 1572, dus onder het lands
heerlijk gezag was het zeewezen niet
een provinciale zaak, maar behoorde
lot het ressort der generale regee
ring. Zooals bekend werd op de
Statenvergadering te Dordrecht (19
1) Vlissingen, welke stad den naam heeft
gekregen van een jong Algerijn, door de v®le
schepen, di® het op avontuur uitzendt.
2) alles bij elkaar genomen, ik geloof niet,
dat er gemeener volk is in 's konings landen
(d.i. de koning van Spanje) dan hier binnen
VliBsingen.
Roman van Reinhold Ortmann.
27). (NairuS inMln.)
Traute leek diep getroffen. Het
scheen, alsof zij nag een vraag op de
lippen had, maar het scheen haar aan
moed of aan .de rechte woorden te
ontbreken die uit te spreken.
En nu klonk Lissy's heldere stem
In de kamer daarnaast. Zij sprak en
lachte zoo luid, dat men bijna had
hunnen gelooven, dat ztj opzettelijk
haar komst wilde aankondigen. Eerst
ccne minuut later, terwijl dokter Röm-
hild reeds weer over iets anders was
begonnen, verscheen zij op den drem
pel.
O, wat was dat een zwaar stuk
werk 1 Weet je, wie de dringende be
zoeker was, Traute Een reiziger in
dameskleeding. ik heb honderd di
plomatische streken moeten aanwen
den, om hem zonder bestelling de
deur uit te krijgen.
Traute antwoordde niet; dokter
Juli 1572) de vloot onder den Prins goet registre te doen houden." Dit
van Oranje, als „souverein admiraal" j alles betrof de civiele sententiënde
gesteld. Dit gold natuurlijk voor de
gewesten Holland en Zeeland. Zoo
lang Middelburg nog in handen van
den koning was, kon er van een
algemeen bestuur over de onsamenhan
gende deeien van Zeeland geen sprake
zijn, temeer daar Zuid-Beveland en
Tholen ook nog
hielden. Evenmin kon aan een regeling
van het zeewezen gedacht worden
voordat het lot der stad beslist was.
Hoewel Middelburg in Februari '74
pas overging, werden reeds in Januari
te voren maatregelen door den Prins
te Vlissingen getroffen. 1)
„Op den 9en dach der maent van
Januario lestleden hebben wij by ons
stadtghewyse doen vergaederen binnen
der stadt Vlissinghen de gouverneurs
ende gedeputeerden der steden van
Ziericxzee, Vere ende Vlissinghen",
leert ons de aanhef van de regeerings-
instructie van den 2en AJaart 1574.
De gouverneurs haddenKie magistra
ten, raden en schutterijen der opge
stane steden geraadpleegd. Bij dit
regeeringsreglement, de eerste regeling
van het bestuur van Zeeland, werd in
het kort bepaald.dat er een college van
Gouverneurs en Raden komt, dat bij
afwezigheid van den Prins, gedurende
de troebelen, het burgerlijjc en militair
bestuur voor Zwland zal voeren
(art. 1), dat bij provisie alles mag
doen wat noodig is, zonder prejuditie
van ieders recht (art. 39) maar geen
nieuwigheden mag invoeren, noch
belastingen opleggen zonder bewilli
ging van de Generale Staten van
Zeeland (art. 2). De Staten werden
gevormd in dezen eersten tijd door
de gedeputeerden der steden Middel
burg, Zierikzee, Veere en Vlissingen.
Dit regeeringsreglement is voor ons
van belang daar de admiraiiteitszaken
hierbij geregeld werden. Bij art. 8 nl.
werd bepaald, dat genoemd College
„judicature criminelle" voor ons ar
tikel van geen belang werd ook hier
geregeld. De admiraal zou vier no
tabele personen benoemen, boven
dien „eenen procureur en fiscael,
eenen secretaris ende eenen camer-
bode, dewelcke hebben sullen voor
s konings zijde j traictement, te weeten de voorscre-
ven raiden ende fiscael, vyff ponden
grooten Vlaemps ter maent, den se
cretaris twee ponden, thien schellin
gen ende den bode twintich schellin
gen grooten ter maent" (art. 15). Uit
de rekeningen van den thesaurier-
generaal blijkt, dat de raden ter ad
miraliteit bezoldiging hebben gekre
gen tot einde Maart 1577, toen het
prijzenhof geen reden van bestaan
meer had. Verder werden voorschrif
ten gegeven omtrent de uitrusting der
schepen, het aantal door iedere stad
te leveren, terwijl „by advyse van
den gouverneurs, adm/rael ende raiden
geëquippeert sullerr werden twaelff
ofte meer, zoo hulcken ais boots, om
de goede avonture bij der zee op de
vyandenTe gaen zoecken." Uit de buit
gelden zou de Prins ais admiraal den
tienden penning krijgen. Bovendien
zouden de „capiteynen tot heurder
meeste versekerheyt lichten commissie
onder onsen zeghel ende hanteecken,
wederroepende midts dezen de be-
stellinghe, aen alle andere vrybuyters,
by ons voor date van desen gegeven"
(art. 27). Dit laatst volgde logisch uit
de ordelijke regeling der admiraliteit
de watergeuzen als zoodanig hadden
afgedaan."
Tot zoover aangehaald uit de in
leiding, die vervolgens een uitvoerig
overzicht geeft van de Zeeuwsche
Admiraliteit nu de Pacificatie van Gent
die uit den aard der zaak een einde
maakt aan het prijzenhof, daar. men
den handel op de nu bevriende Zui
delijke gewesten niet meer belette.
Gouverneurs en Raden ook ge- De eerste Zeeuwsche adnrraliteit nl.
machtigd werd door den Prins „omme
rechters te zyne over alle buytgoe-
deren ende saecken raeckende de ad-
miraeliteyt, evenverre deselve exce-
deren de somme van duysent Caro-
lus guldens eens, reserverende de-
ghene, waerdich wesende deselve
somme ende daeronder, aen die van
den raide van der admiraliteyt, die
hen residentie binnen eene van den
steden van Zeeiandt sai houden, ter
verkiesinghe van den admirael, heb
bende daervan hen resort aen gou
verneurs en de raiden. Des zullen de
voorscreven van den raide der admi
raliteyt van allen prinsen en de beuyt-
goederen schuldich zyn notule ende
zette kracht bij aan de blokkade van
de Vlaamsche kust in de eerste plaats,
men mocht slechts handel drijven met
de Spaansche Nederlanden tegen be
taling van licentgelden (verlofgelden).
Als uitvloeisel van het plakkaat van
den prins van Oranje d.d. 18 Mei
15741), werd den 22en Sept. een
„instructie voor de capiteyns ende
officiers, houdende de wacht op de
coste van Vlaenderen" opgesteld door
„Gouverneurs en Raden 911 gedepu
teerden der steden," welke door mij
gevonden is in het „Register van re-
solutiën van Gouverneurs en Raden
en van de gedeputeerden der steden
(20 Maart 1574—10 Mei 1576)," in
ms. aanwezig op het Rijks-Archief te
Middelburg.
1) In den zomer van 1573 daaraan vooraf
gaande was door de heffing van licenten van de
schepen, die handel dreven op de gewesten, di® 1) Zie voor dit plakkaat: Register van Hol
den koning trouw bleven, een rijke bron van land en Weet-Vriesland 15651574, bladz. ticO
inkomsten geopend. 653.
Römhild echter keek op zijn hoilsge
en huichelde een kleinen schrik.
Dtommelu, hoe kom ik mijne
visites nog alle na 1 Excuus dames,
dat ik zee maar opstap. Ik wensch
u van harte het beste gevolg van de
kuur, die u zicbzelve hebt voorge
schreven, juffrouw 1
Beiden reikten hem de hand en
snel vertrok hij. Zoodra hij vertrok
ken was, keerde Traute zich opge
wonden tot hare vriendin.
Waarom heb je dien reiziger
niet terstond weggezonden Ik had
je toch zoo dringend verzocht, mij
niet met dokter Römhild alleen te
laten.
Lissy zette een allerliefst pruilmondje.
Probeer toch zelve eens met
zoo'n reiziger van de eerste soort in
een handomdraai klaar te komen 1 En
bovendien, jou angst voer den dok
ter, liefste, is bijna een beetje verma
kelijk. Houd je hem dan werkelijk
voor zoo gevaarlijk?
Neen. Maar het begint mij hin
derlijk te worden, dat hij zelf zich
daarvoor le houden schijnt. Zijn be
langstelling gaat tegenwoordig ver
der, dan zelfs voor een huisarts past.
Nu, en al ware dat zeoDat
hij je een beetje het hof maakt, lijkt
me minder wonderlijk, als dat hij het
niet deed. En de minste onder jouw
vereerders is hq toch zeker niet.
Dat jij toch ook alles als
overmoedige scherts meet behande
len, Lissy 1 Over vele dingen is werke
lijk nauwelijks met je te spreken.
Daar heb ik nu weer de volle
laag. Ik zal moeite doen, mij te be
teren, juffrouwHeeft mejuffrouw
nog meer te bevelen
Traute legde den arm om haar
schouder en trok haar mee naar de
sofa. Haar schoon gelaat bleef echter
onveranderd ernstig.
Zeg eens ronduit, lieve is jou
aan mijnheer Roggebach iets bijzonders
opgevallen? Ik meen iets, dat hem
van anderen, van geestelijk nor
male menschen onderscheidt?
Lissy fronste het voorhoofd alsof
zij ingespannen nadacht.
Wacht eens. Het is niet heele-
maal onmogelijk, dat ik zoo iets heb
bemerkt. Maar hei valt me niet ter
stond in, wat het geweest .kan zijn.
Hij is dus niet recht...?
Foei I Hoe kun je zelfs in scherts
Deze instructie luidt als volgt
„Instructie voor de capiteyns en
officiers houdende de wacht op de
coste van Vlaenderen. Hoe dezelve
sich zullen reguleeren bij de vrem-
delinghen off anderen gheen pas
poort hebbende, die de havenen van
dezelve landen zullen willen aendoen.
Volgens den placate dweick zijne
Excellentie heeft vuyt laten gaen op
de 18en dach der Maent van Meye
1574, lestleden.
1. Soo eist vutdruckelycken ver
boden alle coopl(ieden) ende schip
pers tzy dan inlandige ofte vuytlan-
dige ende vreempde, van oosten oft
van westen over see comende, te
mogen hanteren oft trafficqueren op
Viaenderen, Brabant, Hispaingen,
Portugael en andere Landen hem
viantl. dragende jegens Hollant en
Zeeiandt, zonder eerst en alvorens
teeniger havene vande twee provin
ciën tlicent betaelt en passepoort
daertoe gelicht te hebben op ver
beurte van schip en ghoet. In welcke
peine oock vallen, die alreet hen
zekeren cours op sviants landen en
havenen gestelt zullen hebben.
2. Desen volgende, werdt den voorn,
capiteynen geoorlooft en geboden te
dampen en voor goede prinse inne
te brenghen alle Oistersche, Deensche,
Zweetsche, Schotsche, Ingelsche,
Franssche, en alle andere schepen
ende goederen op Vlaenderen,Brabant,
Hispaingnien, Portugael ende Italien
bevracht zijnde, die in Hollant ofte
Zeelant niet verbeent ende verpas
poort en zyn.
3. Sullen insgelycx voor goede
prinse inbringen allen schepen ende
goeden vuyt sviants landen ende
havenen comende, die geen bescheyt
by hem en hebben om in Hollant ofte
Zeelant te gaan verlicenten oft oick
alreet hen cours gestelt hebben, om
ter naester gelegender havene van
Hollandt of Zeeiandt te gaen verli
centen," enz. enz.
Deze instructie is blijkbaar het
fondament van de rechtspraak ge
weest voor het prijzenhof.
Zooals reeds gezegd, bevinden zich
de twee in 16e eeuwsch hs. geschre
ven foliodeelen ten gemeentearchieve
te Vlissingen. Het eene is getiteld
„Registre van de civlie zaeken be-
dinghet voor de Admiraliteyt van
Zeeiandt van den jaere beginnende
1575", het andere„Registre van
civile zaeken beleed voor myn Heere
den Admiral ende den Raedt der
Admiraliteyt van Zeeiandt beginnende
paesschen 1576." Het eerste gaat tot
,,'s donderdaechs 19en dach van
April 1575 voor Paesschen" (d.i. dus
19 April 1576); het tweede van ,,'s
donderdaechs 26en April 1576" tot
,,'s Donderdaechs 4en Aprilis 1577
aan de gevondene voorafgaande en
ook een jaar omvattende een vol
gend register is er niet geweest, daar
zooals boven uiteengezet de Pacifi
catie van Gent een einde maakte aan
het „prijzenhof" als zoodanig. Het
ging uit den aard der zaak niet aan
de lijvige registers in hun geheel te
publiceeren, toch leek hun inhoud
zelf mij van genoeg importantie om
hiervan zoo veel mogelijk aan het
licht te brengen. Maar hoe Vele
der uitvoerige rechtsgedingen komen
op hetzelfde neer en zijn met plaats-
roovende juridische breedsprakigheid
te boek gesteld."
Het is den heer van Grol gelukt
den lijvigen inhoud van twee zware
foliodeelen te kristalliseeren in een
overzichtelijken vorm en wel door een
verdeeling in 5 rubrieken of kolom
men, daar hierin de gegevens voor
komen voor ons, nazaten, van ge
wicht als een brok „Seegeschichte",
belangrijk uit een historisch-econo-
misch oogpunt. De handelsgeschie
denis viert tegenwoordig haar triomfen
maar ook hier geldt het, dat zij met
de „histoire de bataille" in het nauw
ste verband staat.
Wat deze kolommen betreft, ik ben
zoo vrij de volgende toelichting te
geven, die mij niet overbodig toe
schijnt
Kolom 1 is betiteld kapitein buit-
vaarder en geeft tevens den datum,
waarop de zaak den eersten keer bij
het hof voorkomt. Onder de kapiteins
zal men er wel aantreffen, die „held
haftig Zeeland" geen oneer aandoen.
Kolom 2 geeft behalve den naam
van het buitgemaakte schip en dien
van den schipper (zoo mogelijk), ook
meermalen een plaatsnaam, die be
trekking heeft op de plaats, waar het
schip thuis behoort, niet vanwaar het
schip kwam, daarover vindt men soms
een aanduiding in kolom 4.
In kolom 3 duiden de woorden
„belanghebbende of koopman" nooit
de reeders aan, daar het schip slechts
bij hooge uitzondering (gewelddadig
verzet van den schipper bij de op
brenging) werd buitverklaard. De
schipper werd met zijn schip vrij
gelaten, terwijl hem de vracht ten
volle werd uitbetaald. De koopman is
de eigenaar der goederen. De namen
belanghebbende of koopman zullen
elkaar vaak dekken, zij komen op
voor de lading. Niet altijd was de
betrekking, die er bestond tusschen
den „belanghebbende" en de lading
even duidelijk, in dergelijke gevallen
is de vage term belanghebbende in
ruimen zin opgevat, op zijn plaats.
De scheepspapieren niet aanwezig
zouden in vele gevallen een op
lossing kunnen geven.
Kolom 4 reden van prijsverklaring,
stilo novo." Deze deeien zijn slechts j deze is in de behandelde gevallen
over, misschien is er nog een geweest, j nooit afhankelijk van de lading, bijna
zoe iets zeggen 1 Naar mijn gevoelen
is niemand beter van gezand verstand
dan hij. De vermeende zonderling
heden in zijn gedrag, die dokter Röm
hild wil hebben opgemerkt, zeuden
zich sieiiig op natuurlijke wijze laten
verklaren, als men de beweegredenen
kende.
Nou, in dat opzicht zou ik mij
toch liever onbepaald op Römhild
verlaten. Die zegt stellig niets, wat
hij niet kan verantwoorden. En hoe ik
over den privaatdocent denk, heb ik
immers al vooruit te verstaan gegeven.
Traute list den arm zakken en
stond op.
Het lijkt wel, alsof je allen tegen
hem hebt samengezworen. Maar het
is immers dwaasheid, dat wij ons
zooveel met hem bezighouden. Laten
we niet meer over hem praten 1
HOOFDSTUK VI.
De studenten, die bij de eerste
voorlezingen van den jongen privaat
docent vol bewondering waren ge
weest over de helderheid en scherp
zinnigheid van zijn betoogen, zoowel
als over zijn groote welsprekendheid,
wisselden dezen dag meer dan eens
beteekenisvolle blikken van groote
bevreemding. Hij was onrustig en
verstrooid, de woorden kwamen moei
lijk, en dikwijls liep hij gevaar, den
draad van zijn betoog te verliezen.
Doctor Roggenbach scheen geheel
veranderd. Zijn bleek gelaat deed ver
moeden, dat lichamelijke ongesteld
heid de oorzaak was van deze ver
andering, en de hoorders voelden
zich in deze opvatting versterkt, toen
de docent met eenige woerden van
verontschuldiging het college reeds
een kwartier voor den bepaalden tijd
afbrak.
In werkelijkheid gevoelde Erich
Roggenbach zich lichamelijk geheet
wel, en hg was boos op zich zelf,
dat hq niet vermocht de kwellende
en verwarrende gedachten te verban
nen, die hem steeds weer en steeds
weer van zgn taak afleidden. Doch
het was en bleef vergeefebe moeite.
De ontdekking van den vorigen avond
liet hem geen rust, en alle overpein
zingen bracht hem niet uit den chaos
van pgnigenden twijfel.
(Wordt vervolgd.)