mm
25s
Eerste Blad.
ttsfbotfe
ZATERDAG
jimniiBai hsitEat uil 2 blailen.
DE HAND.
G MEI
No. 107
1916
,08(1
duinen.
in.
Kemoa^r
SNECHT,
Imsrlieden,
rnsfe.
fbode
bode,
bode,
bode
Volkskracht.
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
IjH
slephoon 141,
t 0.8S, iedere
- Eouder rabat.
Itaea dwort rive*.
Zaterdagmiddag
f ond, biedt zich
|E N E in een
sureau „Vlissing-
jong militair zag
net het
in quifanfisnj
|aamheden of
szigheden.
8010, Bureau
Int."
Ier hoog loon, net
Vk.
1BERS Co.
oenewoud 17.
ferk, bij CONST,
[inmierman, Ter
ON gevraagd
:r „Vlfssingsriie
stadswijken,
i tusschen 7 en
leden de 16 jaar
Courant."
AN, Prins Hen
en half Mel of
ar. Loon f 8.—
lent Pennyboot.
I een
ar.
s. Courant."
uilenshuis. Te
Vieuwendijkl4
tenshuis, door
k, Hendiikstr.6-
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeentes öp Wsüchereo 1.30
drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.5®. Voor België 3.20
vüo!
overige landen der Post-Unie 3.3S Afzonderlijke nummer® 8 cent
F. Til IE TE1BE k, liiini Mirkt S8. Tlissinp. Iilési inttrc. 10
ADVERTENTIEPRIJSVan J —4 regeis 8.40 f voor teders tegel mm 14 ce
Driemaal plaatsen wordt iRtemaai berekend. B| «boBsetsem «jsecisle prge
Reclames 28 ct. pet regel DiessstasnbiedSngsa er. -aasvtsges 8 et ptt regc!
8* fersebijgi dspiijfc, lilpa^d fig I§§iü e slgtütgg Üiflililijli IwiÉ?
orabóünés,in'tbezit eener gulden bij leven9- gulden bij dood £»f\£> gulden by verlies4 r^fj
zjn GRATIS verze- 3111111 lange ongeschikt- Hg door <g||| van een hand, IHI
Stegen ongelukken voor: j&ÜUU beid tot werken een ongeluk voet of oog ASj'fJ
„likeeringen Morden VERDUBBELD indien de eerukerden, vwtrsiea «en geldig plastebsMl», eee ongelek bekomen op ireift bost s! trans.
gulden bij veriiei4 |%#|gulden b§ verlies
van li 111 van een
een duim aUl-F wijsvinger
De eitkeertng vordi gaw..rbergi door de „rtefl. ft!g,
gmi.es bF verlies
van elke-,
anderen vlsgrt,
Verrsk. Beek" Ss Sï»!e«iï t
Sedert nu een week leven wij per
dag een uur korter met kunstlucht of,
wat op hetzelfde nederkomt een uur
langer met daglicht. Niet de zon, en
haar levenswekkend licht heeft zich
een uur meer naar ons en onze levens
wijze gekeerd, maar wij hebben onze
dagverdeeling van vier-en-twintig uren,
een weinig meer naar haren loop
gewend, zoodat sedert eenige dagen
wij des avonds een vol uur langer
daglicht hebbenalthans komt het
daar praktisch op neder.
Er zullen weinig maatregelen van
algemeen nut zijn genomen, die zoo
zeer ook algemeen goedgekeurd zijn,
als de betreffende, kortelings aange
nomen „tijd-wet" en hare vrijwel
onmiddellijke toepassing. Het spreekt
vanzelf, dat bij alles wat het algemeen
en de indeeling des dagelijkschen
levens betreft, er uitzonderingen zijn
ook hierbij ontbreken deze niet. Zoo
zijn, onder meer, enkele particuliere
belangen, als daar zijn van leveran
ciers van gas of electriciteit voor
lichtgebruik, bij de leuze „meer dag
licht" eenigermate in het gedrang ge
komen. Ook de boerenstand vindt,
naar verluidt, nog al eenig ongerief
van den nieuwen tijdmaatregel. Ons
wil het echter voorkomen, dat hierbij
meer van een ingeboren conservatisme
sprake is, dan van werkelijk gemeende
en aantoonbare bezwaren. Voor het
overige echter mag veilig aangenomen
worden, dat de genomen maatregel
algemeen wordt toegejuicht en blijkens
de ervaring, waarover wij thans reeds
kunnen beschikken, die toejuiching
ten volle verdient. Het kan toch niet
anders of nevens de economische voor-
deelen van zuiniger kunstlicht-gebruik,
moeten ook de hygiënische profijten
niet over het hoofd gezien worden.
Ons volk, de goeden niet te na ge
sproken, is over het algemeen niet
doof voor de eischen voor de instand
houding van zijn gezondheid noodig
al gaat het langzaam en duurt het
dikwijls tal van jaren vooraleer een
einde is gemaakt aan ingekankerde
gebruiken, die uit hygiënisch oogpunt
dikwerf misbruiken zijn, het vordert
toch en zij maken allengs plaats voor
betere, met de nieuwe wetenschap
meer in overeenstemming zijnde rege
len. Wij hebben er de desbetreffende
statistieken maar op na te slaan, om
tot de overtuiging te geraken, dat het
geslacht van thans zooveel meer dan
de geslachten, die het vooraf gingen,
Roman van Reinhold Ortmann.
14.) —o— (jaSmï vertotw.)
Want hij geloofde sedert lang niets
bekoorlijkers te hebben gezien, dan
deze twee jonge verschijningen, van
wie moeilijk viel uit te maken, wie
de schoonste en aanvalligste mocht
zijn. Zy geleken elkaar zoo weinig
als een donkere brunette en een
lichte blondine elkaar gelijken kunnen.
Slechts de slanke, evenredige gestal
ten waren ongeveer gelijk.
Juffrouw Falkenhayn had groote
fiuweelzwarte oogen onder heerlijk
gebogen wenkbrauwen, een fijnen
'echten neus en een mond, die ver-
'ukkelijk was, als hij lachte, doch het
gelaat had een bijna harde uitdrukking
gaf, zoodra het lachen verdween.
'n juffrouw Delvendal's week gelaat
daarentegen was van zulke hardheid
"iets te bespeuren, ook niet, als zij
de grootste moeite deed, zeer ernstig
te lijken. Hare blauwe oogen en de
van de gezondheidsleer afweet, daar
naar handelt en leeft en er de goede
vruchten van plukt.
Het sterfte-cijfer beweegt zich nog
steeds in immer dalende richting. Juist
dank zij het feit, dat in alle volks
klassen meer en meer doordringen de
elementaire begrippen van wat der
gezondheid baat en wat haar schade
brengt. En het mag gezegd, dat ook
het Nederlandsche volk in den strijd
tegen de aan den algemeenen gezond
heidstoestand nadeelige factoren en
elementen in de (samenleving, zich
dapper weert en zich voor geen natie
ter wereld te schamen heeft.
Maar bij al dat dieper en dieper
voortdringen in het algemeen besef
van de noodzakelijke voorwaarden
eener praktische gezondheids-bevor
dering, heeft toch geen enkele ver-
eeniging, geen enkel maatschappelijk
lichaam, geen enkele regeerings- of
overheidsmaatregel ons volk van zijn
waarlijk nationaal euvel van het lang-
slapen-blijven kunnen genezen. Als
na de winterrust de natuur zich allengs
opmaakt voor den naderenden zonne
tijd, als in de voorjaarsmaanden de
zon al gaandeweg vroeger en vroeger
aan de kim verschijnt, als het eindelijk
volle zomer geworden is, en de reine
zuivere vroeg-ochtendlucht over stad
en land zich uitspreidt en het al in
een ozon-rijke, de longen versterkende
atmosfeer van verkwikkenden zonne-
adem baadt, dan, alweder de
goeden niet te na gesproken, weet
de gemiddelde Nederlander niets beter,
dan te blijven slapen. Voor hem is
al de weelde der natuur bij het ont
waken van den dag en nog uren
daarna een gesloten boek van' den
schoonen zomertijd, rest hem veelal
niet meer dan de broeiend-heete dagen
en de vaak weinig verfrissching bren-
de avonden.
Ook de nachten zijn dan soms nog
zwoel en zwaar van de broeiing des
daags. Maar de ochtend in zijn prille
ontluiking, maar de uren waarin de
nauwelijks herboren zon haar mildste
stralen over de huizen en de straten,
over de pleinen en de lanen, over de
wegen en de velden uitgiet de
vroeg-ochtend is haast nimmer zwaar
van atmosfeer, wel bijna altijd vol van
koele prikkeling en levenwekkend
aroom.
Echter, dat alles is reeds zoo vaak
gezegd en betoogd en heeft toch luttel
weinig gegeven. De stedeling vooral
is op het punt van vroegopstaan al
bijzonder hardleersch het wat eerder
ter ruste gaan om ook wat vroeger bij
de hand te zijn schijnt hem vooral
een onbereikbaar iets. Thans echter
is aan dezulken, ondanks hen en hun
langslaperigheid, een vol uur morgen
licht méér geschonken. Zij hebben
alleen maar op hetzelfde gewoonte
uur uit den slaap te verrijzen of zij
kuiltjes in de wangen schenen allerlei
kleine kobolden te herbergen, en als
zij maar eventjes de roode lippen
opende, kon men er vast oprekenen,
een zacht overmoedig lachten te ver
nemen.
Erich Roggenbach schatte ze in
stilte beiden op een gelijken ouder
dom van hoogstens twintig jaar. Hij
was betooverd door de stralende
blonde, aan wie zijn kritisch oordeel
de eerste twintig minuten onvoor
waardelijk den eersten prijs toekende
maar in het verder verloop van het
onderhoud begon hij langzamerhand
onzekerder te worden In zijn oordeel.
Juffrouw Lissy Delvendal mocht de
geestigste en boeiendste zijn, de ver
standigste was zij echter even weinig,
als zij in den rechten zin des woords
de schoonste was. Wat zij zei was
steeds vroolp en steeds oppervlakkig
op welk onderwerp het ook betrek
king mocht hebben. Er er kwamen
oogenbllkker, waarin haar allerliefst,
maar ongemotiveerd lachen Erich
Roggenbach bepaald verdroot.
In dezelfde mate echter, waarin zijn
bewondering van de bekoorlijke ge
zelschapsdame afkoelde, groeide de
leven een .uur langer in de ozon-rijke
ochtend-atmosfeer. En zonder nu mede
te gaan met de overdrijving van som
mige hygiënisten, die het natuur-licht,
den heeler der meeste kwalen willen
heeten, mag toch de invloed welke
een uur-vroeger-op-den-dag opstaan
door geheel een volk, op de volks
kracht uitoefent, geenszins onderschat
worden. Want nog aliijd is het de
morgenstond en niet het avond-uur,
waarvan sedert onheugelijke tijden de
waarheid verkondigd wordt, dat hij
„goud in den mond" heeft.
De oorlog met zijn diep-droevige
gevolgen heeft ten minste dit nuttige
medegebracht, dat hij, noodgedrongen
de menschheid te midden harer nood
druftigheid leert omzien naar de mid
delen die mogelijkerwijze kunnen
aangewend worden, om de oorlogs
rampen zoo niet te keeren, dan toch
te verzachten. Een dezer middelen is
het inzicht, uit economische overwe
gingen gerezen, maar waarbij de ge
zondheidsleer zich gaarne aansluit,
dat bij des zomers een uur vroeger
slapen gaan en een uur vroeger op
staan, niet alleen onze beurs, maar
ook ons lichaam baat vindt. De uit
den aard der zaak nog korte ervaring
van een week,kan niet beslissend voor
een oordeel zijn maar toch is zij lang
genoeg om tot de conclusie te komen,
dat wij aan den genomen maatregel
reeds geheel gewend zijn en dat wij
derhalve ons daarmede op den goeden
weg bevinden. Het is daarom te wen-
schen, dat deze maatregel, voor het
telken jare terugkeerende seizoen, van
een tijdelijke tot een blijvende mag
worden.
Over den tijd, den nieuwen
en den ouden.
De Hagenaars zijn het aandoenlijk
eens dat de invoering van den zomer
tijd een zeer goede en lofwaardige
maatregel is geweest. Zij juichen die
allen toe, het is misschien maar één
Hagenaar, die in dit opzicht een af
wijkend inzicht heeft, die éene is de
correspondent van éen der Amster-
damsche bladen, maar die ééne ver
telt dan ook zulke vreemdsoortige
dingen, dat wij hem waarlijk niet au
serieux kunnen nemen. Waarschijn
lijk zal hij in deze eerste week al reeds
tot het inzicht zijn gekomen, dat men
bezwaren heel gemakkelijk zeer zwaar
kan maken, wanneer men theoretisch
over een vraagstuk filosofeert, doch
dat de practijk gewoonlijk van a! die
bezwaren niet veel te zien geeft.
Zouden wij slaap te kort komen bij
deze regeling, gelijk die geachte col
lega vreesde Over het algemeen ko
men de menschen geen slaap tekort
er wordt waarschijnlijk eer te veel
belangstelling voor de dochter des
huizes. Een jong meisje van de ge
wone middelsoort was Traute Fal
kenhayn ongetwijfeld niet. Zij bab
belde veel minder levendig dan de
andere, en zelfs als het woord recht
streeks totjhaar gericht werd, kwamen
hare antwoorden soms aarzelend en
haast met tegenzin. Maar er was
nooit iets dwaas of zwaks in, en
nooit een van de gewone gemeen
plaatsen, waaraan Roggenbach reeds
gewoon was bij de jonge dames van
zijn kennis met „hoogere beschaving".
Zy nam zichzelve blpbaar ernstig
en verwachtte, dat anderen ook haar
woorden voor ernstig gemeend hiel
den. Ook den volleerdsten man van
de wereld zou onder den blik harer
zwarte oogen spoedig den moed ver
gaan, haar te willen bezighouden met
het vuurwerk van onbeduidende nie-
tigheidjes, dat gewoonlp voor on
derhoudend versleten wordt.
Juffrouw Lissy herinnerde zich
plotseling, dat zij iets zeer gewich
tigs te doen had, en verdween uit
de kamer, nadat zy Traute byna
hafluid had toegefluisterd, dat zij ter
stond terugkeeren zou. Nauweiyks
dan te weinig geslapen. Als het waar
was, dat de invoering van den zomer
tijd de menschheid in haar slaap te
kort deed, heusch, er was wel een
orkaan van verontwaardiging opge
gaan over dezen misdadigen aanslag.
Gestadig wordt het leven in de
groote steden later. Waarschijnlijk
vindt dit zijn oorzaak in de late ein
diging der avondvermaken. Misschien
bestaat er een wisselwerking tusschen
deze twee verschijnselen.
Het rijk heeft altijd een slecht voor
beeld gegeven door zijn bureaux veel
te laat te laten aanvangen. Het vroegste
uur van aanvang der ministerieele de
partementen is half tien, waarop alleen
het hoofdbestuur der posterijen en
telegraphie een uitzondering maakt
met zijn negen-uren-aanvang.
Het is bekend dat in Londen en
Parijs de kantoren alle veel vroeger
aanvangen sommige zelfs reeds te
acht uur. Indien het volgende jaar de
zomertijd niet wederom wordt inge
voerd, zouden wij wel wenschen dat
de Staat in deze het goede voorbeeld
gaf en gedurende de zomermaanden
zijn bureaux te acht uur liet aanvan
gen. Onmiddellijk moeten een massa
particuliere instellingen zich daarbij
dan wel aansluiten en op die wijze
zou ongetwijfeld langs den normalen
weg een vervroeging van den zomer
tijd verkregen werden, zooals die nu
langs zeer abnormalen weg is inge
voerd.
Het steeds later stellen van het al-
gemeene diner-uur is in de residentie
een oorzaak van algemeene verlenging
van den avond geworden. Een kwart
eeuw terug v;ng een deel der open
bare vermakelijkheden 's avonds te
half acht aan. Men vond dat heusch
niet te „matineus" om eens het woord
van een Haagsche bakvisch te gebrui
ken die zich verontschuldigde voor
haar te laat komen op een concert
dat te acht uur aanving. Zij was im
mers gewoon dat het gezelschap van
Verkade eerst te kwart over achten
begon.
Kwart over achten d.w.z. in wer
kelijkheid ongeveer half negen vangen
in het theater de voorstellingen aan.
En nog dit is het bedroevende
komen er dan nog velen op het nip
pertje of eventjes daarover heen.
Het algemeene diner-uur loopt zoo
zoetjes aan naar zeven uur in den
avond. Wie dan om acht uur in den
schouwburg wil zijn, gaat direct van
tafel daar heen.
Wat de menschen dan toch 's mid
dags tusschen het sluitingsuur der
bezigheden en den aanvang van het
diner uitvoeren Het algemeen bitter
uur is allang vervallen, sedert de thee
zich een plaats heeft veroverd ten
koste van den alcohol.
Johan Gram, die de levenswijze van
de Hagenaars een dertig jaar geleden
twee minuten later verscheen na be
scheiden kloppen een zwart gekleede
bediende en meldde
Mynheer Meuven vraagt de eer,
door mynheer den directeur te mogen
worden ontvangen.
Erich Roggenbach had juist de oo
gen op Traute gericht daar hy van
haar antwoord verwachtte op een
vragende opmerking, en zoo kwam
het, dat hij in hare trekken duideiyk
eene vluchtige verandering waarnam,
die hem onder andere omstandighe
den waarschyniyk ontgaan zou zijn.
Een fijn rood had zich plotseling
over de mat gekleurde huid verbreid,
hare lippen hadden zich nog vaster
en harder gesloten, en een schuwe,
tegelijk vorschende blik der zwarte
oogen was naar haar vader gevlogen.
Ludwig Falkenhayn was met byna
onstuimige beweging opgestaan. Zelfs
de tegenwoordigheid van den vreem
de kon niet verhinderen, dat de boos
heid, die hem vervulde, duideiyk op
zijn gelaat te lezen stond, en alleen
de klank zyner stem was onveranderd
vriendeiyk en rustig, toen hij zich
tot Roggenbach richtte:
Wil u zoo goed zyn, my voor
zeer uitvoerig beschreef, vertelt ons
dat de heeren 's middags uit de bu
reaux komend, zich naar de sociëteiten
spoedden, waar hun tafeltjes al ge
reserveerd stonden. Die tijd is voorbij.
Natuurlijk er zijn er die de oude
traditie naleven, en die nog iederen
middag aan de kletstafel verschijnen,
maar het gros heeft met deze gewoonte
gebroken. Opmerkelijk is het dat het
aantal sociëteiten eer af- dan toege
nomen is. De „Witte" is nog altijd
de „Witte", maar dat wat zij vroeger
was, het centrum van de politiek en
van het geheele regeeringsleven, dat
is zij niet meer. En gelukkig zeggen
wij, want daar is in den loop der tijden
in die kliekjes-regeering heel wat
kwaad gebrouwen.
Waar dan de menschen 's middags
„uithangen" Het kan wel niet anders
of het is in den kring van hun fami
lie, waar zij zich op vele kopjes thee
vergasten en veel snoeperij knabbelen.
In elk geval heeft deze wijze van
„bitteren" dat voor, dat de heeren
der schepping er hun verstand bij
houden, dat zij in den kring der
familie vertoeven. Misschien valt op
te merken, dat het verwijfd kan lijken
den dubbel gebeiden Schiedammer te
verwisselen voor best product uit het
verre Oostenwelnu dan, laat het
verwijfd zijn. Het is lang geen on
gelukkig verschijnsel dat de mannen,
die stoere fiere altijd opgehemelde
krachtpatsers eens terug komen van
de oude begrippen en leeren inzien
dat verwerking van die kracht tot
verfijning van de beschaving leidt.
Is die waanzinnige oorlog om ons
heen niet het eindresultaat van die
opgeschroefde krachtpatserij waaraan
het mannelijk gedeelte der mensch
heid zich te buiten gaat? De Hage
naar, die 's middags van zijn bureau
gaande, de kletstafel voorbij loopt en
liever thuis zit bij een kopje thee, is
ons duizendmaal liever dan de bier
heid, die zijn moed uitgalmt.
Den Haag is verwijfd, zeer zeker,
verwijfd in dien zin dat men steeds
meer gaat inzien, dat al het opjagen
van hen, die zich beijveren voor de
fysieke opvoeding een dwaasheid is
en dat de ware „cultuur" in andere
richting gezocht moet worden.
De zomertijd wij leeren er uit
dat de natuur wijzer is dan wij en
dat wij verstandig deden die wijze
les productief te maken. Verwacht
van ons niet een ode aan de zon,
van wier kracht en macht wij thans
een uur per dag langer profiteeren.
Eenvoudige gebeurtenissen hebben
vaak een diepen zin. Het feit dat
wij, nu deze wilde krijg om ons heen
woedt, gedwongen worden, datgene
productief te maken, wat ons „om
niet" wordt geschonken, heeft den
diepen zin van een wenk aan allen,
om na te gaan wat er aan het
een paar minuten te verontschuldigen
doctor 1 Het geldt een onderhond, dat
in elk geval kort van duur zal zyn.
Het door het fatsoen geboden ver
trek was den doctor onmogeiyk ge
maakt, daar Falkenhayn reeds by het
laatste woord naar de deur was ge
gaan, die toegang gaf tot de kamer
er naast. Met eenige heftigheid, die
weinig overeenstemde n et zyn kalmte
en zelfbeheersching, Lok hy een der
vleugels open, en daar Roggenbach
juist dien kant uitzag, kreeg hy zon
der eenig opzet van zyn kant den
wachtende voor een seconde te zien.
Ook zonder zyn scherp geheugen
voor menschen had hy in hem wel den
aardigen vlasblonden jongen moeten
herkennen, dien gisterenmorgen de
mededeeling van Franz Beiersdorfs
plotselingen dood zoo heftig ontroerd
had. Zoo bleek de jonge man toen
was geworden, zoo rood leek hy in
dit ooger.blik, en het lag voor de
hand, hem te houden voor iemand,
die in de hoogste verlegenheid en
verwarring iets kwam verzoeken.
i
I
l
I
(Wordt vervolgd.)