Eerste Blad.
8 APRIL,
{jiüBmiii bB8tialuit2 Maden.
In dagen van spanning
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
«e NO. 84
VLISSINGSCHE COURANT
igONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren Ï.30
'f drie maanden. Franco door het geheele rijk f 1.58. Voor Betgiï 3.20
Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummer» 3 cent
firiBg f, VÜH 0t VELDE lr„ Kieini Mark! 58, Emm. Iilelooü Intarc. 10
ADVERTENTIEPRIJSVan 5—4 regels #.4i voor iedere regei mee? 1® cea;
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. B| abonnement speciale prfs
Reclames 2® ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 8 et. pet regel
Versekösi dtgilijks, eiigizsiierd op Zesdig bi iIüisüsi srfeiisdi Sblstilijki Instisgff
fTfZfés, in 't bezit eener ClAtfld gulden bij levens- «ff* ft gulden bfl dood AAA gulden bij verliest f* A gulden bij verlies ff| ft gulden bj| verlies ft jfgu.^eri bï verlies
ri. zin 'ORATIS verze- #1 Bi 881 lange ongeschikt- /HIB door -{|5E| van een hand, ÏKBS van 11111 vaneen JH van eiken
frd'tegenongelukken voorgj5JU held tot werken i VV een ongeluk C9UU voet of oog JlvUr een duim iHU wQsvinger IrfCJ anderen vinge
cl» gltkeerlngcn Morden VERDUBBELD Indien de terzekerden, «oorzien «en geldig plaatzbeMfz, een ongeluk bekome» op trein, boot ol true. De oltkoerlng Mordt goMurborgd door de „Heil, Mg. Verrek, Beek" Ie SeSskaa
Het zijn voorwaar onrustige dagen,
die nu sedert ruim een week in ge
heel Nederland een gevoel van on
bestemdheid, van mishagen, van on
zekerheid zelfs hebben doen ont
slaan. Toen de laatste dag van
Lentemaand aanbrak zullen zeker
weinigen onzer hebben vermoed, hoe
in den loop van dien dag plotseling
een groote en diepe onrust zich van
de gemoederen zou meester maken,
die ons dezelfde gewaarwordingen
zou doen beleven, gelijk wij er in de
verbijsterende eerste dagen van den
wereldkrijg hebben doorgemaakt
een vreemde gejaagdheid in het
beden, een onbehagelijk voorgevoel
voor den dag van morgen, die, wie
weet wat in zijn schoot verborgen
houdt.
Was daar reden toe Men mocht
het veronderstellen uit de waarlijk
onrustbarende geruchten, die de min
of meer officieele berichten verge
zelden, welke in den loop van den
dag uit de residentie over geheel ons
land werden verspreid. Op eenmaal
was het alsof het grimmig spook
van den oorlog reeds vlak nabij
onze grenzen stond, gereed elk
oagenblik deze te overschrijden. En
een ieder maakte, zoowel voor het
vaderland als voor zich en de zijnen,
de vermoedelijke gevolgtrekkingen
op, die uit zulk een veranderden
toestand zouden kunnen voortvloeien.
Op eenmaal werden wij, zij het
ook in mindere mate, aan dezelfde ge
waarwordingen en dezelfde verschijn
selen in ons maatschappelijk leven
herinnerd, gelijk wij in de onverge
telijke ernstige dagen van de eerste
oorlogsmaand hebben doorleefd en
waargenomen.
Gelukkig evenwel nam de stand
van zaken ditmaal een tamelijk voor-
spoedigen keeralthans geen twee
maal 24 uur waren na dien onheil
speilenden Vrijdagochtend verloopen,
of in veler gemoed was, zoo niet de
rust weergekeerd, dan toch de groote
onrust ten zeerste afgenomen. Geheel
verdwenen evenwel was zij niet. Ook
daarvoor bestond en bestaat nu nog
te zeer reden geen positieve reden
evenwel, zich kenmerkend in een be
paald omlijnde oorzaak, gelijk b.v.
Het is in den namiddag van een
dier heldere Maartsche dagen, die
zeil niet recht weten of zij nog let
den winter behooren dan ot zij met
hun zoele lucht de lente reeds inlui
den. Den geheelen dag heeft de zon
hare verwarmende stralen op het
hreede plaveisel der hoofdstad doen
nederdalen en jong en ovrd heeft zich
dan ook naar buiten begeven om de
deerlijke lentelucht met volle teugen in
'e ademen. Thans echter, nu de laat
je zonnestralen alleen nog de aller
hoogste daken beschijnen en over al
nel andere reeds een schaduw valt,
verandert het koeltje, dat gedurende
de middaguren zoo aangenaam aan-
deed, in een doordringenden wind,
d'e de haastig doorloopende voetgan-
pts noopt zich dichter in hunne man-
'els en jassen te hullen.
Een
van de weinige punten, die
het wegstervend zonlicht nog be-
enen worden, is een venster van
bovenste verdieping van een on-
"Z'enlijk doch net huis. Het vertrek
'°e dit venster behoort, is juist
een conflict met een der oorlogvoe
rende partijen zou zijn. Maar de reden
dat het nog geen „rustige rust" is,
die binnen onze landpalen is weder
gekeerd, is meer van negatieven aard.
Eerstens weten wij niet, althans is het
ons officieel niet medegedeeld, wat
aan de plotselinge en zooveel on
rust brengende berichten van 31 Maart
ten grondslag ligttweedens is aan
de later gepubliceerde regeeringsver-
klaring zoo weinig hou-vast, dat zij
ons zelfs niet een tipje van den sluier
opheft, die over hetgeen voor ons
allen van zooveel belang is, heen
gespreid ligt. Wij moeten volstaan
met er ons bij neder te leggen, dat
de sedert dien gedenkwaardigen Vrij
dagmorgen genomen maatregelen,
even zoovele voozzor^s-maatregelen
zijn niet meer, doch ook niet minder.
Nog grootere voorzorgsmaatregelen,
nog grootere waakzaamheid dus,
dan wij sedert bijna twee jaren reeds
uitoefenen, en die, gelijk geheel Ne
derland meende, reeds van groote
kracht en strekking waren. Indien
echter de regeering hare redenen
heeft om de intensiteit dezer voor
zorgsmaatregelen nog te versterken,
dan zal zij het geheele land aan haar
zijde vinden, ook al zal door velen le
vendig betreurd worden, dat, alweder
om bijzondere redenen.oorzaakendoel
dezer nieuwe maatregelen aan het
Nederlandsche volk onbekend blijven.
In deze tijden van spanning even
wel mogen geen kleingeestige over
wegingen gelden, en bestaat er te
minder reden tot overdreven beducht
heid, naar mate wij ons in alle op
zichten hebben krachtiger gemaakt,
dan wij uit den aard der zaak waren,
toen het wereldconflict ook ons, als
zoovele andere kleinere volken over
viel. Wij hebben een regeering, die
bewezen heeft op de hoogte harer
zware taak en van de moeilijke om
standigheden te staanwij hebben
een strijdmacht, die geoefend en uit
gerust is, beter dan wij ooit bezaten
wij hebben aanvoerders op militair
gebied, leiders op economisch terrein,
mannen van ervaring en gezag in de I
bvrger-maatschappij, die ten volle het c
vertrouwen verdienen, hetwelk hun
terecht geschonken wordtwij zijn
kortom meer dan ooit het geval was
voorbereid om, mocht onverhoopt
daartoe de loop der gebeurtenissen
ons dwingen, alle krachten in te
spannen, noodig om niet beneden de
taak te blijven, die onze waardigheid
als onafhankelijk, vrij volk ons oplegt.
Toch, bij dat alles ontbreekt nog
iets, dat weliswaar al het voorgaande
niet vergeefs doet zijn, maar dat toch
nog voldoende verlicht om te kunnen
onderscheiden hoe eenvoudig, ja zelfs
armoedig het daarbinnen uitziet, maar
tevens hoe zorgvuldig alles onder
houden is.
Voor het venster zit een oude vrouw.
Daar de invallende duisternis haar den
arbeid heeft deen staken, laat zij de
handen met 't naaiwerk in haar schoot
rusten, terwijl zij, in gepeins verdiept,
een blik werpt over de daken der na
burige huizen naar het punt waar de
hemel, ln zijn schoonste avondrood
prijkend, zich als het ware schijnt te
openen. Ook de wangen der vrouw
zijn zacht rood gekleurd, terwijl om
haar mond een weemoedige trek speelt
Achter in het vertrek zit een jonge
man voor een vrij kostbare pianino,
die vreemd afsteekt bij hare armoe
dige omgeving. Vóór hem ligt open
geslagen eene omvangrijke partituur,
doch, terwijl hij speelt rust zijn blik
slechts een enkelen keer op de nau-
welps nog te onderscheiden noten-
groepen. Nu en dan slaat hij eenige
bladzijden om, speelt een paar maten
en bladert dan weer verder. Thans
gaat hij uit een zacht preludium in
minor tot 'n melodie over, wier zachte,
klagende tonen als een menschelijke
stem door de schemering weerklinken.
Als hij haar ten einde heeft, blijft hij
een oogenblik onbewegelijk zitten, om
haar daarop nog eenmaal te spelen,
noode gemist kan worden, wanneer
de omstandigheden een natie in dagen
van spanning plaatsen de dure plicht
aan alle burgers opgelegd om onnoo-
dige onrust achterwege te laten, on
gemotiveerde angst te vermijden en
voor alles zoo rustig mogelijk zich te
gedragen, bij het opvolgen van de
voorschriften en bevelen der overheid.
Indien het economisch leven der bur
gers zoo min mogelijk zal verstoord
worden, dan is het een onafwijsbare
eisch voor allen, om zich te onthou
den van gedragingen als waarvan de
eerste oorlogsweken getuigen waren,
toen de eigenbaat er zoovelen toe
bracht, het algemeen belang te
schaden.
Wij stellen als onze meening
voorop, dat de toestand thans veel
minder erg is, dan men, nu ruim een
week geleden als vaststaand meende
te moeten beschouwenonze waar
schuwende bewoordingen doelen dan
ook geenszins op meer of minder
vermoedelijke gevarenzij beoogen
alleen, voor nu en later, zoolang deze
wereldbrand nog niet tot het verleden
behoort, een ernstig woord tot onze
iandgenooten te doen hooren.
Ditdat gelijk ook nu weder hier
en daar maar al te zeer gebleken is,
een groot deel der burgerij aanstonds
alle zelf-contróle zich voelt ontglip
pen, wanneer meer of minder plot
seling een al dan niet gemotiveerde
tijd van spanning aanbreektdat
daarvan een ernstige ontwrichting van
den geregelden gang van zaken een
gevolg moet zijn, gelijk indertijd be
wezen is, toen plotseling al het zil
vergeld uit de circulate verdween en
de meest soliede instellingen aan een
waren stormloop van het publiek ten
prooi waren, toen winkels en maga
zijnen van levensmiddelen als het
ware bestormd werden, toen maar
genoeg, om te doen begrijpen, wat
wij bedoelen.
Dit nu zijn dingen, die niet of zoo
min mogelijk mogen voorkomen de
verstandigen onder ons moeten er de
minder-verstandigen van overtuigen,
de sterkeren moeten de zwakkeren
daarbij helpen krachtig te blijven, de
maatschappelijk hoogeren moeten door
een rustig voorbeeld de maatschap
pelijk lageren voorgaan en tot navol
gen nopen. Kortom, allen zonder on
derscheid moeten steeds het hunne
bijdragen om door een kalm vertrou
wen op 's lands regeering en 's lands
weermacht, ons land over zulke dagen
van spanning henen te brengen, ge
lijk wij er thans weder eenige beleefd
hebben, en ongetwijfeld nog wel meer
beleven zullen, vooraleer de orkaan
doch thans zoo zacht als ware zij
slechts de echo van de eerste. Daarna
wordt alles stil in het vertrek.
De oude vrouw bij het venster
heeft de handen gevouwen. Het avond
rood, dat zooeven ook hare zachte
gelaatstrekken kleurde, is weggestor
ven, zoodat haar smal, bleek gelaat
thans spookachtig uit de duisternis
te voorschijn treedt. Dat zij in stilte
weent, kan men slechts bemerken aan
het beven harer stem nu zij vraagt
„Hoe noemt gij de melodie, die gfl
daar juist gespeeld hebt, johannes
De jonge man staat van de piano
op en treedt op haar toe. Hij is groot
en slank gebouwd, doch te smal en
te mager voor zijn lengte. „Het is
het lied van de bedelares, moeder,"
antwoordt hij, „dat de onbesproken
vrouw, die buiten haar schuld verarmd
is, door nood gedreven aan de deur
der rijken zingt en waarmede zij hulp
inroept voor haar hongerende kleinen".
„Wordt in de opera de melodie
herhaald, zooals gij haar zooeven
speeldet js
„Ja. De tweede keer bezit de vrouw
nauwelps meer kracht tot zingen en
zinkt zij dan ook aan het slot van de
aria van honger uitgeput ineen."
„En hoe gaat het verder met de
ongelukkige
De stem van den jongen man neemt
een barschen, hardvochtigen toon aan
van bloed en vuur, die thans nog on
verminderd in kracht en uitwerking
rondom ons woedt, maar waarvoor
wij hopelijk gespaard worden, zich
eindelijk zal hebben neergelegd.
Comité Generaal Officieele berichten.
Ze moeten nog eens zeggen, dat
de Hollander flegmatiek is en dat hij
moeilijk uit zijn doezige sufheid is te
wekken 't Is honderdmaal herhaald
sedert den laatsten Maartdag waarop
geheel Nederland werd opgeschrikt
door een serie onrustbarende berichten.
In de residentie, waar men zoo dicht
bij de bron van alle goeds, maar
tevens alle kwaads zit, was de schok
zeer hevig. Na een week wordt er
nog nagepraat over het gebeurde en
men kan duidelijk bespeuren dat het
voornamelijk de krankzinnige berich
ten van „de Avondpost" zijn geweest,
die de gemoederen ontroerd hebben.
Immers stilzwijgend werd aangenomen
dat alle bladen het wel wisten maar
dat dit ééne blad niet verstandig ge
noeg was geweest om het te ver
zwijgen.
De afkeuring die thans over dat
blad wordt uitgesproken is algemeen.
Wanneer men nu weet dat het bureau
van dat illustere blad naast het legatie
gebouw van den Engelschen gezant
staat, zoodat een informatie-inwinnen
het werk van één minuut was, dan
is het wel duidelijk, dat zoowel de
pure sensatiezucht als het gemis aan
meest elementair verantwoordelijks-
gevoel buitengewoon groot geweest
moesten zijn.
De redacteuren van het blad zijn
in deze niet de schuldigen, naar wij
vernemen het is louter het werk van
den directeur daarvan, die zich zelf
ook den titel van hoofdredacteur gaf,
niettegenstaande hij van journalistiek
evenveel begrip heeft als, een regee-
ringsvarken van de economische maat
regelen van minister Posthuma.
Ieder blad schiet op zijn tijd een
blunder, maar in deze tijdsomstandig
heden een domheid te begaan van
de soort als „de Avondpost" beging,is
een ten eeuwigen dage onvergetelijke
daad.
Helaas mogen wij niet alles ver
tellen wat wij dien onrustbarenden
Vrijdag waarnamen, maar wel willen
wij constateeren dat er tot een uur
of vier een hausse viel te constateeren
van onrust, terwijl daarna heel snel
de baisse volgde. Het publiek was
den kop kwijt.
Wanneer het een soldaat met een
als hij antwoordt:
„Een knecht van den rijken heer,
voor wiens deur zij ineenzinkt, schudt
haar ruw uit hare bewusteloosheid
wakker en jaagt de „beschonken
landloopster" zooals hij haar noemt,
weg."
Na een korte pauze strijkt Johan
nes de hand over het zware haar en
zegt„Ik ga, moeder."
„Waarheen, mijn jongen?"
„Naar buiten, in den frisschen
windik snak naar lucht. Vaarwel
moeder."
Zijn schreden weerklinken door den
gang, de oude vrouw blijft alleen
achter. Nog een korte poos blijft zij
mijmerend zit'en, doch staat daarna
op en steekt de lamp aan. Het licht
valt op de nog altijd opengeslagen
partituur op de piano en beschijnt de
zorgvuldig beschreven notenbalken
en den daaronder prljkenden tekst.
Behoedzaam, bijna eerbiedig neemt
de oude vrouw het omvangrijke werk
ln de handen en leest het opschrift
op het omslag„„De kinderen der
armoede. Opera in drie bedrijven van
Johannes Ulrich"".
Strak blijft haar oog gericht op de
groote duidelijke letters, waarin dit
opschrift prijkt, tot dat ten laatste
hare hand begint te beven en zfl zacht
mompelt:„ja, gij kunt er van mede-
spreken, arm kind
city-bag zag wandelen, ging er een
rilling door de leden van velen, niet
tegenstaande vijf, zes rondlummelende
andere soldaten nog duidelijk het
beeld gaven van de droomerige rust,
waarin langzamerhand 't gemobiliseer
de Nederland is geraakt.De aanval van
de „febris mobilica" was weer hevig.
Of nu alles weer rustig en gerust
is Tijdens het comité-generaal van
de Tweede Kamer viel slechts spo
radisch op te merken, dat het publiek
er zich voor interesseerde. Als er
Vrijdags iels gebeurt en ze roepen de
Kamer Dinsdags pas bijeen, dan zal
er wel zoo'n haast niet bij zijn zie
daar de nuchtere overpeinzing van
Jan Publiek.
Er mag in dit verband toch wel
eens op gewezen worden, hoe goed
door de Kamer het geheim van
comité's-generaal wordt bewaard. Is
ooit een woord van het vorige comité
uitgelekt Ter eere van de dagbladen
dient gezegd dat door geen van hen
ooit eenige poging is aangewend om
er iets van te weten te komen. Het
vergaderen geschiedt tijdens een co
mité werkelijk op een wijze die alle
ongerechtigheid onmogelijk maakt. De
luistervinken de journalisten
hebben een wachtkamer ter hunner
beschikking die in een uithoek van
het gebouw ligtalle deuren worden
bewaakt. In de vergaderzaal moeten
de Kamerleden zelf hun glaasje water
aansleepen, tenzij een der gedienstige
collega's bereid is de honneurs waar
te nemen. De Kamer biedt geen vrien
delijken aanblik tijdens een comité.
De tribunes zijn leeg, de diplomaten
en ambtenaren-loges zijn met houten
deuren gesloten, de tachygrafen-tafel
is verlaten het in- en uitloopen is
veel minder dan anders er zijn geen
bodes. Overigens is de toon zoo mo
gelijk nog jovialer. Misschien gevoelt
men zich wat vrijer nu al die dwars
kijkers van de baan zijn. De steno
grafen zijn de eenige die aanwezig
mogen zijn. Zij zijn beëedigd en dus
betrouwbaar. Van hel gesprokene
wordt slechts één exemplaar opge
maakt, dat alleen door de Koningin ter
lezing wordt ontvangen.
Dinsdag zwierven op het Binnenhof
velen rond om met nieuwsgierige
blikken het Kamergebouw in oogen-
schouw te nemen. Wanneer de Ka
merleden het gebouw verlaten worden
ze aangegaapt met groote vraag-oogen.
Men tracht uit hun bewegingen op
te maken of ze ernstig dan wel op
gelucht zijn, men wil op hun gelaat
lezen welke de emoties waren die zij
achter die geheimzinnige grauwe mu
ren doormaakten. Ter eere van onze
Daarop legt zij de partituur behoed
zaam weder op de piano, zet de lamp
bij zich neder en neemt, na een
oogenblik de pijnlijke oogen gesloten
te hebben, haar fijn naaiwerk weder
ter hand.
Intusschen Is het buiten volslagen
duister geworden en schudt nu en
dan een windstoot het slecht sluitende
venster heen en weer, zoodat het
verschoten katoenen gordijn in be
weging komtdaar binnen echter
in de woning der armoede, heerscht
diepe stilte.
Johannes heeft zich voortgespoed
naar een der drukste straten van de
hoofdstad. De honderden gaspitten,
die tusschen de uitstallingen der
groote magazijnen en winkels zijn
aangebracht, werpen niet alleen een
zee van licht over de te koopen uit
lokkende goederen, maar herscheppen
ook daar buiten als het ware den
nacht in dag.
Tal van rijtuigen, die sierlijk uitge
doste dames en heeren naar bal of
opera brengen, jagen met veel geraas
over het plaveisel, terwijl het op de
trottoirs aan beide zijden wemelt van
voetgangers, die na volbrachten ar
beid eenige uitspanning en afleiding
zoeken.
(Wordt vervolgd.)