'OLE LS Eerste Blad. 13 FEBRUARI CLEMENTINA. LOOI8. Slaapkamer ¥*ï®i straat W. AG D I. HEH rEHUD« F. ra Bï Ml \u IMm isrkf 5®, Iflissinp. ïslif» it S® fsrsebijit dagiüjh, ép®é§j! f mm m mm flitiniminar büstaat uit 2 bladen. Vertrouwen. FEUILLETON Brieven uit de Hofstad c. 212. M9 mjzen. er rijst gestaag, niet mee vandaag, ukje boter voor klein en gros I itkomst in den nooij t d' omzet grooter, t cent per 5 oor. en Qemeubileerde ngewacht onder motto u Vliss. Courant." Biljarts. iUnt; uur f s Artisten. 0 0 9 0 VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30 "oer drie maanden. Franco door het geheele rijk f LS®. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers S cent ADVERTENTIEPRIJSVan 1—4 regels #.481 rooi Iedere regel meer 18 cent Driemaal plaatsen wordt ftmmaal berekend. B| abonnement speciale pr$s Reclames 28 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 8 ct. per regel IBaelsfrSgjPa SHtannés in't bezit eener f4gulden bij levens- «f jrrf* gulden bij dood 4$f&f|gulden b? verliest gulden bij verliest |*f|gulden b![ verlies^gulden bij verlies zijn GRATIS verze- /Hi ill lange ongeschikt- /HI I door jf|§|| van een hand, |H|| van l|g|| vaneen van eiken f <d tegen ongelukken voor: yglUU heid tot werken S een ongeluk voet o! oog een duim wijsvinger jhdUM anderen vinger. ÜÜL uitvoeringen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewgs, een ongeluk bekomen op trein, boot ol tram, De ultkesrlng wordt gewaarborgd door de „Hen. Jllg. Verzak. Bank" ta Sshledeag --- - Aan de moeilijkheden voor de re geering en voor de volksvertegen woordiging van ons land uit de mi- nisterieele crisis aan het departement van financiën gerezen, heeft een ge lukkige omstandigheid een einde ge maaktsedert kort toch zijn 's lands belangen, wat het gewichtige deel zijner finantiën aangaat, in handen eener nieuwe kracht overgegaan, die, gezien de uitnemende antecedenten van den nieuwen minister, daar ge acht kunnen worden volkomen veilig te zijn. Verloor door het heengaan van minister Treub het kabinet een zijner meest hechte steunpilaren, met de toetreding tot de regeering door minister Van Gijn is, zooal niet het heengaan van zijn voorganger goed gemaakt, dan toch in genoegzame mate het dreigends voor 's lands eco nomische welvaart ontgaan, hetwelk aanvankelijk deze crisis kenmerkte. Want nog immer eischen buiten gewone tijden, buitengewone mannen, om het schip van staat veilig te doen varen. Immers de tijden dragen nog het ernstige kenteeken der groote onzekerheid van wat deze oorlog als uitkomst brengen zal. Brengen aan de landen, die den wereldkrijg voe ren, maar brengen ook aan de landen, die zich daarbuiten, die zich neutraal konden houden. De ruim achttien oorlogsmaanden, zij zijn zoo zwaar aan gedragen we reldleed, zij zijn zoo vol van elkander snel opvolgende aangrijpende beel den van ellende en kommer, van ver bijstering en ondergang geweest, daar buiten aan gene zijde onzer lands grenzen, dat wij ons het binnenslands doorleefde niet altoos duidelijk meer voor oogen kunnen stellen, omdat feitelijk alles in het niet verzinkt bij hetgeen op de oorlogsvelden onze aandacht vraagt. Toch is hetgeen Nederland heeft doorgemaakt in deze maanden méér dan in tientallen jaren het geval is geweesttoch hebben ook wij groote oogenblikken van algemeene ontroe ring en verschrikking gekend, als waarvan weinigen zich ooit een voor stelling hebben kunnen vormen. Hoe ver reeds in gedachten liggen die dagen van Augustus, nu anderhalf jaar geleden, achter ons en toch hoe korte'spanne tijds is nog maar sedert dien verloop en. Het was in die dagen en weken (Naar het Engeisch.) 13.) —o— (Nairuk verwen.) Wogan gaf het etui met inhoud echter beleefd terug, zeggende Ik kan het onmogelijk aannemen. Maar 't is een steen van onschat bare waarde, merkte de secretaris des konings op. Ik kan het geschenk niet aan nemen, herhaalde Wogan. Er is geen tweeden zoo op de geheele wereld, stamelde de secreta ris, de weigering van Wogan niet begrijpende, in den grooten slag van Weenen heeft koning van Polen, jan de. Geef dit aan uw heer terug, •viel Wogan hem in de rede, en zeg hem uit mijn naam Mijnheer Wogan kan niet in Italië terugkomen met een geschenk voor zichzelf en een weigering voor zijn koning Deze v/oorden werden zoo beslist uitgesproken dat de secretaris niets weer zeide en haastig heenging. van dreigende instorting van heel ons economisch leven, onderwijl het oor logszwaard tot dicht bij 's lands gren zen zijn verdelgend werk verrichtte, dat Nederland in zijn regeering en in den man aan wiens handen de finan- tieeie en economische belangen wa ren toevertrouwd, den steun vond, die het voor dat oogenblik van noode had. Die man was minister Treub, en wij behoeven slechts enkele maat regelen in herinnering te brengen, om zijn beleid te doen kennen. Toen de even plotseling als fel optredende geldnood intrad, kwam de afdoende maatregel der zilverbons en de ver meerdering van het aantal bankbillet- ten toen de over de- geheele wereld om zich heen grijpende economische crisis, als dadelijke nasleep van de militaire crisis, ook de vaderlandsche Beurs ten verderve dreigde te voeren, kwam de Beurswet, die redde wat te redden viel, en die metterdaad velen voor den bedelstaf behoed heeft; toen bij de algeheele ontwrichting van het normale handelsleven ook de voe ding der natie, de levensmiddelen in het gedrang schenen te komen, doordien overal kwade praktij ken als vergiftigende uitwassen welig ontsproten, kwam de dusgenaamde „Levensmiddelen wet," die aan me nig euvel dra een einde maakte, en die nog op dit oogenblik haar zegen rijke uitwerking niet mist. Vergeten worden mogen ook niet, alhoewel de belangen van sommigen daarbij in de knel geraakten, de ten bate van het algemeen heilzaam werkende uit voerverboden, de termijnsverlenging voor woningvoorschotten, den steun aan de werkeloosheidsverzekering verleend, genoeg om de herinne ring aan die dagen weder levendig te doen worden. Echter, dat alles heeft niet zóó heilzaam voor ons land en volk kun nen werken ais het inderdaad het geval is geweest, wanneer niet daar nevens een factor medegewerkt had, zonder welke geen minister, hij moge nog zoo kundig zijn, zegenrijk kan arbeiden vertrouwen in zich zelf en vertrouwen van het land in hem. Welnu deze onmisbare factor is in die critieke tijden, zoowel het deel geweest van dezen bewindsman als van ons volk, dat aanstonds als bij intuïtie gevoelde, dat zijn vertrouwen hier niet misplaatst was. Aldus heeft de arbeid des ministers zegenrijk kunnen werken, ten bate van het algemeen. Nochtans, die hooge nood der tijden is geweken en het is onze vurigste wensch, dat hij voorgoed geweken moge blijven. Echter deze erkenning kan noch mag leiden tot een onder schatting van diepen ernst van het huidige oogenblik en van de naaste toekomst. Bij dien ernst past het kwalijk wanneer het parlementair steekspel, dat bekwame ministers kan doen tuimelen om zoovele an dere redenen, dan het landsbelang eischt,opnieuw den toon gaat aangeven in onze staatsregeering. Voor klein geestige politieke haarkloverijen, voor halsbrekende parlementaire kracht proeven, voor behendige staatkundige goocheltoeren is het nimmer, maar thans zeker de tijd niet. Wij zitten nog midden in een wereldcrisis als waarvan de geschiedenis der mensch- heid geen evenbeeld te maken weet nog eiken dag, nog elk uur, kan, door de geringste aanleiding naar onzen kant uitgedreven, het zwarte zwerk aan den internationaal-politie- ken gezichtseinder zijn onheilbren genden last ook op ons land uitstor ten. Wie vermag te zeggen wat de toekomst nog voor ons vaderland in haar schoot verborgen houdt, vooral eer het bloedig zwaard, dat thans nog over Europa's velden wijdt, voorgoed in de schede is gestoken Wie vermag, zelfs de allernaaste toekomst met zekerheid te peilen Echter, welke zij ook moge zijn, wij kunnen deze toekomst tegemoet treden zonder onnoodige vrees, mits toegerust met een vertrouwen in ons zelf en in onze leidslieden, niet minder dan waarvan zij en wij in de dagen, nog zoo kort geleden, doch die reeds uit veler gedachten voor een deel geweken zijn, blijk gegeven hebben. Ons huidig kabinet moge dan al een zijner voormannen, die het schip van staat in de critieke tijden mede door de branding sturen mocht, missen, het heeft, gelijk wij boven zagen, zich weder op waardige wijze aangevuld.. J)e .„zeldzaam be langrijke diensten" den lande bewe zen, gelijk waarvan het Koninklijk besluit ten opzichte van den schei denden minister gewaagde, is een qualificatie zeker niet minder toe passelijk op ook nog andere leden der regeering, den kabinetsformateur niet te vergeten. Wij hopen, dat zij ook eenmaal toepasselijk zal mogen zijn op den nieuw^i bewindsman. Doch daarvoor is onmisbaar, dat ons volk, dat onze volksvertegenwoordi ging wars van alle partij kleinzielig heid, der regeering en hare leden schenkt, wat zij dezen vrijwel onver minderd geschonken heeft, een alge heel, versterkend en opbouwend ver trouwen. Dan alleen lijdt, hoe ook de golven dreigend aan komen rol len, het schip van staat geen averij. De kunst in opstand. De nieuwe Minister. In de nieuwjaarsrede van den bur gemeester kwam een passage voor Weldra was hij echter terug, zeg gende Zijne Hoogheid doet u de on vergelijkelijke eer aan u uit te noo- digen met Haar alleen te komen ont bijten. Wogan voelde zich het bloed naar het hoofd stijgen. Zulk een uitnoodiging op dezen dag kon hij zich slechts op een ma nier verklaren. En hij had zich niet bedrogen. Want niet zoodra was hg met den vorst alleen, of deze bood hem de kostbare snuifdoos aan, zeggende Mgnheer Wogan, uw weigering van dezen morgen is voor mij een bewijs van groote edelmoedigheid. Welnu, neem dan nü het geschenk aan enik vertrouw u mgn innig geliefde dochter toe. Aanvaard dit cadeau en onthoud dat geen vorst, aan wie ook, ooit zulk een onbeperkte macht gaf als ik nu op dit oogenblik aan u. Wogan was niet in staat zijn ont roering te verbergen. Daar was dan eindeiyk het lang verbeide doel bereikt, eindelijk! Een oogenblik zat hij sprakeloos. Toen wierp hy zich op de knieën en kuste eerbiedig de hand van den grijzen vorst. Denzelfden avond nog ontving hij een schiftelijke volmacht. Den volgenden dag reeds verliet hy Chlau. Wogan verwachtte wel dat deze reis naar Schlestadt vol hinderlagen zou zijn, waarom hij de grootst mo gelijke voorzichtigheid in acht nam hij sloeg zijwegen in, om de steden te vermyder., en bekeek aandachtig alle reizigers, die hy op zyn weg ontmoetle, want hij wist dat gravin van Berg en lady Festherstone, als zy geen bevel tot inhechtenisneming van den keizer hadden weten te verkrij- gen, al het mogeiyke zouden doen om hem het vervolgen van zyn weg te beletten. Aangemoedigd door zijn eerste suc ces reed bij vroolïjk voort. Op een donkeren, regenachtigen avond bereikte hij een dorpje, op eenige mijlen van Augsburg gelegen. De wegen waren in een ellendigen toestand en nog vier dagreizen scheid den hem van Schlestadt. Wogan b?sloot in het dorp te waaruit gedistilleerd zou kunnen wor den en dientengevolge door de betrokkenen ook gedistilleerd wordt dat de gemeente op het gebied van de kunst iets meer wilde gaan doen. Dat schoone voornemen bleef in de geheimzinnige diplomatieke taal waarin onze bij uitstek diplomatieke burgemeester het wist te belichamen, voorloopig voor allen een geheim. Hoe groot gemeentebesturen ook zijn in het maken van plannen en het Haagsche staat hierin niet achteraan dit plan is nog niet gesmeed. Het is echter niet onmogelijk dat wij spoedig zullen vernemen in welke richting het dagelijksch bestuur van plan is zijn denkbeeld uit te werken. Er is in de kunstkringen een klein oproer aan den gang en het laat zich aanzien, dat dit misschien meer effect zal hebben, dan gewoonlijk van dit „misdadig" middel tot dwang op de overheid viel te verkrijgen. Het con tract voor het exploiteeren van den schouwburg is na afloop van dit seizoen ten einde. Eigenlijk is het woord contract al te weidsch over de verhouding waarin de heer Roosen, directeur der Fransche Opera en ex ploitant van den Stedelijken Schouw burg tot het gemeentebestuur staat. Immers de gemeente kreeg eener- zijds wel een aardig huurprijsje, maar f aan de Fransche Opera weer zoodanig subsidie dat van een „con tract" kwalijk gesproken kon worden. Allerlei kunst-firma's komen thans in verzet tegen deze bevoorrechting van een bijzondere instelling En terecht. Wanneer nu nog gezegd kon worden dat de Fransche Opera met den steun der gemeente zich zoodanig wist te ontwikkelen, dat zij als een schitterend instituut boven al het andere uitstak, er zou iets tegen te zeggen zijn om het eenmaal gegeven subsidie weer in te trekken. Van dien krachtigen steun hebben wij echter nooit iets gemerkt. Wij weten niet wat akeligheden er te recht gekomen zouden zijn, wanneer deze steun ont broken zou hebben maar wij weten wel dat de Opera, mitsgaders de ex ploitatie van den Schouwburg maar zóó-zóó waren. Te begrijpen is dat Royaards zich tot den gemeenteraad richtte om ook iets te mogen ontvangen voor steun van zijn nieuwe theater en het is haast onbegrijpelijk dat niet alle kunstfirma's met een gelijk adres kwamen. Immers er is geen enkele steekhoudende be wijsvoering op te stellen, die een exclusivisme verdedigt van alle behal ve de Fransche Opera, die in zijn soort beneden het peil staat, waartoe de gezelschappen Verkade en Royaards zich wisten op te werken. Het element van de bevoorrechting der Fransche boven de Hollandsche overnachten, zoo hy tenminste een geschikt verblyf kon vinden. Een voetganger, met een grooten zak over de schouders voor den regen, liep haastig voor hem uit. Is er in dit dorp een herberg, waar men den nacht kan doorbrengen vroeg Wogan aan den man. Zeker, en ook een stal voor uw paard, luidde het antwoord. Het laat ste huis 1 Maar wacht, ik zal Uw Edele er wel even heenbrengen Eenige meters voorbij de laatste huizen van het dorp hield de gids slil voor een allleenstaand gebouw, zonder licht, en met een weinig aan- lokkelyk uiterlijk. De man opende de deur van het huis en riep iets naar binnen. Wogan had ook halt gehouden. Boven zijn hoofd hoorde hij iets knarsen en rammelen. Hy hief het hoofd op zag een uit hangbord, welks nieuwe witte kleur helder afstak tegen donkeren nacht. De waard verscheen op den drem pel. Myn knecht zal uw paard in den stal brengen, zeide hy tot Wogan. Wogan sprong toen uit den zadel kunst, mag ook ter dege worden aan gevoerd, want al wil men graag dat den Haag een stad van internationale beteekenis is en al meent men dan, dat een Fransche Opera om die reden onmisbaar is, daaruit volgt nog aller minst dat de bevordering eener Hol landsche kunst moet worden achter gesteld. De wijze waarop thans het voorstel bij den gemeenteraad aanhangig is gemaakt om het subsidieeren van de Fransche Opera voort te zetten, zal er toe leiden, dat uitvoerige bescnou- wingen worden gehouden, die tot een resultaat zullen leiden in stijl van alles wat de raad doetonhandig, onbillijk en dom. Wij wachten met belangstelling de beslissing af. Sedert in den raad de pers is afgemaakt, zullen wij ons ook er niet meer aan wagen om de ge breken aan te wijzen. De heeren vin den zichzelf zoo knap dat zij de „voorlichting" van de pers niet meer wenschen aan te hooren. De benoeming van mr. dr. Anton v. Gijn tot Minister van Financiën, heeft weinig verbazing gewekt. Misschien in de kringen van de ingewijden iets meer, omdat daar bekend is, hoe hij in 1913 pertinent geweigerd heeft deze portefeuille te aanvaarden, ter wijl hij dit nu doet, nu er toch minder eer valt in te leggen en hij niet meer zal zijn en kunnen zijn dan de exe cuteur-testamentair van de nalaten schap van zijn voorganger. De heer van Gijn behoort tot die menschen die zich verheugen in een reputatie van enorme knapheid, hoe weinig het publiek weet aan te geven in welke daden of feiten spe ciaal zijn talenten zich hebben ge openbaard. Wij zullen dit nu spoedig te zien en te hooren krijgen. Wij hopen dat het niet zal tegenvallen, de ervaring heeft al zoo vaak geleerd dat op het publieke tooneel zij het meest tegenvallen van wie de grootste roep uitging. Met rijen zouden zij zijn op te noemen, wier faam hun komst op dit tooneel vooruit liep en die eenmaal gearriveerd, niet alleen tegenvielen, doch zoo bitter hard te genvielen dat men zich met stomme verbazing moest afvragen, waar in vredesnaam die reputatie haar oor sprong had gevonden. In de Tweede Kamer zitten ver scheidene van die gevallen grootheden en mislukte geniëen, die nu in de menigte opgaan en al lang hun roem overleefd hebben. Ook onder de Mi nisters zijn er in den loop der tijden geweest die zoo bitter tegenvielen, dat men zich moest afvragen hoe het ons ter wereld mogelijk was dat zij maar een oogenblik de aandacht kon den trekken. Er bestaan nu eenmaal kringen en volgde den herbergier door een nauwe gang naar binnen. AI dadelijk merkte hij op dat niet alleen het uithangbord geschilderd was, want de muren van den gang waren ook niet eens droog. De waard verzocht Zy'n Edele zeer beleefd en onderdanig voor zyn klee ding op te passen en een oogenblik onbeweeglyk te biyven staan tot hij licht gehaald zou hebben. Hij opende toen een deur aan het eind van den gang, doch sloot ze echter weder haastig. In den korten tijd, dat de deur ge opend was geweest, had Wogan door de opening een vertrek gezien, blijk baar een keuken, waarin twee man nen op een bank tegen den muur zaten. Deze herbergier, dacht Wogan, die een man buiten op den weg in den regen zet, opdat hij mij deze herberg zou wyzen, is wel zeer ge dienstig, maar hy zou mij nog beter bevallen als hij die deur opengelaten had, want dan zou ik hier niet in het donker staan. Maar waarom zou ik hier ook blyven staan ik deze don kere gang? (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1916 | | pagina 1