VRIJDAG 38 JANUARI kameroverzicht. CLEMENTINA. la»»: Firma F. VIM DE VELDE Ir., Kleine Harkt 58, Vlissinpen. TbIiIdois inteic. ID FEUILLETON BINNENLAND NO. 23 54e Jaargang 1916 VL1SSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlisslngen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30 oer drie maanden. Franco door het geheele rijk f 1.50. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unle 3.35 Afzonderde nummert 3 cent ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels 0.40j voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. B| abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel Virschijnt iagilijh, uitgizseiiri op Zandig eb aigm» erkindi Cbrlstilijki instdiiis ft fielden bij levens- A gulden bij dood A f| ftgulden by verlies A ft gulden bij verlies 4 ft ftgulden by verlies ft ^gulden by verlies r'd^eglnong^ukkenTOor- 2000 hêfd tot^eikM OU een ongeluk JUU 'voet'd oog' lüU een^duim ifjlj wysvinger uO anderen vlngse. aituwlngen «ordes VERDUBBELD Indien d« verzekerden, «ponton nu g.ldlg pli»t«h««|», «.n engslak bekomen op ne abonnés, in 't bezit eener zijn GRATIS verze- Watersnood. In den Van dank ontvingen wij voor de door watersnood getroffenen Vorige opgave ƒ373 41' de leeilingen van school C 61.98' I. B.0 75 F. B0.50 J. H. 2.50 J. M. S2.50 E. J. S2.50 J. V3.50 D. v. R25.— de leerlingen van school A 18.22' Chr. Jong. Ver. .Gelijk aan het Mosterdzaad" 5.— E. E. H4.- L. v. R10. Wed. R1 Samen ƒ510.87' N.B. Na 's nam. 2 uur ingekomen giften worden in een volgend nummer verantwoord. Vergadering van Donderdag. Met spanning werd deze discussie tegemoet gezien en veler hart klopte vol verwachting voor hetgeen er stond te gebeuren. Toen te half twee de regeling der werkzaamheden begon, was het ru moerig in de Kamer, terwijl de tribu nes propvol waren. Er zit veel elec- triciteit In de lucht. In den beginne liep de discussie nogal in de war omdat bleek dai de kwestie in tweeën werd gesplitst, in de eerste plaits de vaststelling van den datum voor het atdeelingsander- zoek van een gedeelte der belasting- ontwerpen, nl. de w^zlging der in komstenbelasting, wijziging der ver mogensbelasting, de pensioenbelas ting, wijziging der successiewet, recht van zegel, belting van rechten regis tratie, verhooging van accijns en hef fing statistiekrecht, terwijl in de tweede plaats de kwestie der ouder domsrente werd afgedaan. Over het eerste gedeelte werd wel rumoerig maar niet belangwekkend gediscussieerd. Ten slotte kwam het hier op neer dat de rechterzijde tvbee weken tijd wilde hebben, omdat zij meende overrompeld te zijn. Vóór het reces had de voorzitter de leden geadviseerd zich onledig te houden met de studie der belasting-ontwerpen omdat deze heel spoedig aan de orde zullen komen. De heeren No- lens, De Savornin Lohman en v. d. Voort v. Zijp zegden niet gedacht te hebben, dat dit .spoedig" gelijkstond met onmiddellijk na het reces. Hieraan zat geen politiek tintje, al (Naar het Engelsch.) 1.) —o— (liaJrut verïWïi.) HOOFDSTUK I. De herbergier, de dame en Char les Wogan hadden naar het scheen niet te klagen over wat hun overkwam op een Septembermorgen van het jaar 1719. Wogan verwonderde zich niet over zijn fortuin, die hem sedert eenigen tijd voortdurend begunstigde. Toen hij dan ook midden op den verlaten weg, tusschen Florence en Bologne, te voet verder moest gaan, doordat zijn paard struikelde en een poot bezeerde, twijfelde hij er niet aan of het geluk zou hem wel spoe dig te hulp komen. Noch de plaats waar hij zich be vond, noch het uur van den dag want de eerste stralen der zon ver toonden zich nog maar even boven de omringende bergen, zoodat de da len nog in het haitduister gehuld wa viel de beslissing ten slottte zuiver rechts tegen links. Een poging van den heer v. d. Voort v. Zijp om de grondwetsherziening, die nu zal plaats hebben na afhandeling van het eeds wetje, uit te stellen tot ook het on- derwijsattlkel er in betrokken kan worden, werd eveneens rechts tegen links verworpen. Belangrijker was de discussie over de «uderdomsrente. Wij mogen de voorgeschiedenis als bekend aannemen. Het ging er ten slotte om of de behandeling van de ouderdomsrente onmiddellijk na het afdeelingsonderzoek zal plaats hebben ot zal wachten tot de afdeelingsver- slagen zijn uitgebracht. De Minister zet de Kamer het mes op de keel, hetgeen vooral de linkerzijde treft, die de ouderdomrente spoedig wil afdoen, volgens den heer de Savornin Loh man, omdat zij vóór de Provinciale S'aten-verkiezingen de Eerste Kamer hei mes op de keel wil zetten. Namens de linkerzijde waarschuw de de heer de Meester den Minister geen conflict uit te lokken met de Kamer, door ze nu met de zweep te blijven dreigen, hetgeen de Kamer met het oog op haar waardigheid niet kan toelatenIn dien zelfden geest sprak de heer Schaper, terwijl de heer Lohman den Minister min oi meer steunde, omdat hij op het standpunt slaat dat niet eer uitgaven mochten worden gevoteerd vóór dat een nieuwe stroom van geld naar 's rijk schatkist is geleid. Bij den Minister is het alles een kwestie van urgentie. Z.i. is de be handeling der belastingvoorstellen ur genter dan die der ouderdomsrente. Reeds op den 9enDecember heeft de Minister dit verklaard in zijn hoogst ernstig beroep op de Kamer om hem te steunen, bij het herstel van het financieel evenwicht.Hij had toen reeds verwacht dat de Kamer vóór het Kerst reces een regeling van werkzaamhe den had gehouden om te besluiten dat zij halt Januari het afdeelingson derzoek zou aanvangen, en dat in Maart de eerste ontwerpen in open bare behandeling zouden zijn geko men. De Minister moet zekerheid heb ben dat de wetten er zullen komen alvorens de ouderdomsrente wordt behandeld. Hij zal niet terugschrikken van ongunstige verslagen doch hij verwacht dat hij met die verslagen de zekerheid zal krijgen dat de Minister de ouderdomsrente kan doorzetten. Nu de Kamer getoond heeft bij de regeling van werkzaamheden dat het haar ernst is met het spoed maken, liet de minister zijn eisch vallen. Hij bleef er op staan dat de pensioen belasting zeer spoedig in afdeelings- versiag zal verschijnen, want hij wil weten, hoe de Kamer over dat ont werp denkt. Verwerpt de Tweede Ka ren schenen echter zijn vertrouwen te rechtvaardigen. Zijn paard aan den teugel meevoe rend, had hij nog geen mijl afgelegd, toen hij echter aan een kromming van den weg, te midden van een groep boomen, een herberg ontdekte, voor welke een geheel ingespannen reiskoets stondde lantaarns brar.den nog en de paarden dampten als na een langen en snellen rit. Wogan verhaastte zijn tred. Men zou hem, meende hij, toch wel een plaatsje op den bok afstaan, om de eerstvolgende pleisterplaats te bereiken I Dat was toch weer een gelukje. Toen hij de herberg naderde, hoor de hij binnen een stem, blijkbaar van een opgewonden, vertoornde vrouw. Op haar vragen en heftige verwijten antwoordde een mannenstem met zeer veel onderdanigheid. Toen ze Wogan's voetstappen hoorden, zwegen ze echter beiden. De deur ging open en de dame verscheen met den herbergier op den drempel. Mijnheer, zeide de dame in het Italiaansch, ik wil een koetsier, een mer de pensioen-belasting dan is de Minister niet bereid de ouderdoms rente in de Eerste Kamer te behande len. Deze mededeeling verwekte veel sensatie omdat wederom de Ka mer het mes op de keel gezet werd. Ten slotie verdedigde de Minister zich krachtig tegen de vele aantijgin gen waaraan hij den laaisten tijd bloot stond. Hij meende dat niet verdiend te hebben en wilde alleen met de Kamer samenwerken als zij de haar toegestoken hand wilde aannemen. Morgen gaat de"bespreking verder, Graaf van Byiandt, die ruim drie- en-dertig jaar het district Apeldoorn vertegenwoordigde en drie jaar den voorzitterstoel der Kamer innam, heeft zijn ontslag genomen. De Voor zitter wijdde eenige hartelijke woor den ten afscheid. Inderdaad was de heer Van Byiandt éen der meest ge ziene leden en velen zullen zijn ont slag zeer betreuren. Hij had den bij naam van „de gbede", een eeretitel dien hij ten volle, verdiende en dien hij in alle opzichten waardig bleek. Htt was in afwijking met de ge woonte, dat de Vborzilter een schei dend lid herdacht. Het pleitte eok voor zijn goed tart dat hij ditmaal van den regel atv eek. De heer van Byiandt was geen vooraanstaande fi ;uur, doch hij ge noot aller sympathie. De rede van den Minister van Waterstaat ter zake van de bespreking van den foestancfjkvan het spoor wegpersoneel, was opwekkend en opgewekt, na de vele sombere schilderingen welke gisteien werden gegeven door vele Kamerleden. De Minister zette uitéén dat hij niet een zijdig mag zijn, dat hij zoowel de belangen van het personeel als die van de maatschappijen heeft te be hartigen zijn moeilijke taak is dus een oplossing te vinden die beide partijen bevredigt. De Maatschappijen deden in het afgeloopen jaar heel veel, de S S. gaf onverplicht een miilioen, de H. S. M. zes ton aan haar personeel ter gemoedkoming in de hoogere levensomstandigheden. Het concept-regiement van de ar- beids-voorwaarden is op de komst en de Minister zal de adviezen der vak-vereeniging gaarne inwinnen. Ten opzichte van de waarde dier adviezen meet nog ervaring worden opgedaan. Dat in sommige gevallen, door den heer Kleerekoper opgesomd, de vak verenigingen niet zijn gehoord, vond zijn oorzaak in het feit, dat geen speciale vakbeiangen daarbij betrokken waren. Zoovaak dit wel het geval is, zal de Minister steeds de organisaties hooren. Bij de tusscbentijdsche wijzi ging van het aigemeene spoorweg vertrouwde koetsier hebben. De reizigster scheen zoo aristocra tisch, en zoo tenger en zwak, dat Wogan zich afvroeg hoe zij zich ge heel alleen op dezen weg waagde. Ik moet een koetsier hebben I herhaalde ze. Dadelijk mevrouw, antwoordde de waard, in een minuut, in minder dan een minuut. En hij keek in het rond, alsof hij ieder oogenblik een leger van koet siers uit den grond dacht te zien op komen. Ongeduldig stampte de dame met den voet en keerde zich naar Wogan, die aandachtig rijtuig en paarden be keek. Een jongen hield de paarden vast, en aan zijn slaperig gezicht en de wanorde zijner kleeren kon men da delijk zien dat men hem zoo pas uit zijn bed geroepen had. Wogan vroeg zich nogmaals af, hoe die edele reizigster hier wel ge komen mocht zijn. De dame legde hem uit: De koetsier, die mij van Flo rence hier gebracht heeft, is een dronkaard, en op het laatst is hij, reglement kan de Minister geen voor stellen doen, hij heelt dan alleen goed- of af te keuren. Hoeren van de vak verenigingen heeft dus daarbij geen zin. Een onpartijdige samenstelling van het scheidsgerecht acht de Minister van veel gewicht. Hij acht htt ook niet goed dat een ambtenaar van de maat- schappy secretaris is. Dit zal de Mi nister tegen gaan. De kwestie van het ontslag is altijd en overal moeielijk en netelig. Zonder eclatante feiten moet het toch mogelijk zijn ontslag te geven omdat door een reeks kleine feiten een man zich on mogelijk kan hebben gemaakt. Het stellen van een flink wachtgeld kan de eenige veiligheidsmaatregel zijn die tegen willekeur waakt. Van de diensttijd regeling wordt slechts by uiterste noodzakelijkheid afgeweken. De afwijkingen zijn zeer zeldzaam. De Minister zou wel willen dat de maatschappijen wat toeschietelijker waren bij het verleenen van verlof om het raadslidmaatschap waar te nemen. Zijn pogingen om hen te bewegen toegevend te zyn, zijn mislukt en dwingen kan de Minister niet. De „Telegraaf"-onthullingen. De „Telegraaf" bevat een „Pro Domo", onderieekend J. C. Schroder, waaraan wij het het volgende ont- leenen In het perscommuniqué komen twee zaken ter sprake. Het z.g. anti-smok- kelbureau van den heer H. M. C. Boldert en de kwestie-Simons. Over het ontstaan van het smok- keibureau, dat geheet staat buiten „De Telegraaf" het volgende. In Augustus van 1915 bereikten ons van ónzé correspondenten aan de grenzen al lerlei berichten over den steeds toe- nemenden smokkelhandel. Een onzer verslaggevers naar het Zuiden gezon den, kwam met de ongelooflijkste verhalen terug en ik besloot, voelende den invloed, die dit smokkelbedrijf op onze buitenlandsche aangelegenheden kon hebben, persoonlijk een onder zoek in te stellen. Een week lang trokken wij langs de grens en overal waar slechts een officieel persoon aanwezig was, hetzij hij was een ambtenaar der douane, officier der grenswacht of van de maréchaussée, wonnen wij van hem inlichtingen in, zoodat elk woord, dat in de verslagen van dezen tocht voorkomt, stevig gecontroleerd kon worden. Deze tocht werd voor den heer H. M. C. Holdert aanleiding tot het or- ganiseeren van zijn z.g. Anti-Smok- kelbureau, geleid als hij daarbij werd door de overweging, dat de regeering toentertijd meer dan slap optrad tegen den smokkelhandel. juist voor deze herberg, van den bok gerold. Ik heb hem geslagen, en ze zwaaide een kinderkarwatsje, waar van ze nog slechts een klein stukje over had. ik heb hem dit op zijn rug stuk geslagen, zonder dal het mij ge lukte hem te doen opstaan. Hij heeft zich deze gang nog ingesleept, waar u hem meer dood dan levend kuni zien liggen, als u wilt. Wogan had moeite zijn lachen te onderdrukken ,want nóch het zweepje, nóch de hand die het zwaaide, waren in staat zuik een uitwerking te heb ben, zelfs niet op een nuchter mensch. En ik moet vandaag nog in Bo logne zijn, riep ze wanhopig uit. 't Is van het hoogste belang i De fortuin is ons beide gunstig, zeide Wogan. Mijn paard is kreupel, zooals u ziet. Als u het goed vindt, dan zal ik wel uw koetsier zijn, want ik heb ook grooten haast om in Bo logne te zijn, O! zeide de dame, een pas achteruit gaande, terwijl ze Wogan van het hoofd tot de voeten opnam. Ah zoodacht Wogan, op merkzaam geworden, toen ep zijn beurt. Eenigen tijd na de oprichting van dit bureau verschenen de eerste be richten over den frauduleuzen uitvoer in ons blad. Velen der betrokkenen wendden zich tot mij, den hoofd redacteur, hetzij (er weerspreking, hetzij ter rectificatie van deze be richten, wat mij zeer veel last be zorgde. Ik stelde daarom den heer Holdeit voor de verantwoordelijkheid voor de z.g. smokkelrubriek op zich te nemen, waartegen hij niet 't minste bezwaar maakte. Om dit kenbaar te maken, werden aan den kop van „De Telegraaf" de niet bijster gelukkig gekozen woorden„Verantwoordelijk adviseurH. M. C. Holdert" ge plaatst. Heelt dit met karakterloos heid iels uitstaande vriendelijke vrienden Op 27 November schreef ik zelf, en geheel voor mijn eigen verant woordelijkheid, o karaktervolle „N. R. Ct." het bewuste artikel, dai het dozijn tegen mij ingebrachte vervolgingen vol maakte. Ten einde te voorkomen dat een dertiende, een veertiende en volgende klachten tegen mij zouden worden ingebracht, stelde de heer Holdert mij voor mij van alle verdere verantwoordelijk te ontheffen en deze zelf op zich te nemen, te meer waar hij voorzag dat eventueeie verdere vervolgingen vooral gegrond zouden zijn op berichten in dé z.g, smokkelrubriek qpgenopjen. Waar ifc- Icéós een dozijn Vervolgingen tegen mij had loopen, meende ik dat het niet onbillijk was als het volgende dozijn op de schouders van den heer Holdert kwam en had niet het minste bezwaar in naam als hoofdredacteur terug te treden, wat bovendien dit voordeel had dat ik verder rustig aan het werk kon blijven. Ik werd op 2 December als hoofdredacteur ontsla gen en de heer Holdett was voortaan de aansprakelijke persoon. De toe dracht is dus precies andersom als de „N. R. Ct." heeft trachten te doen voorkomen. Ik heb in de preventieve hechtenis gezeten vanwege een door mij zelf geschreven artikel, waarvoor ik terstond by mijn eerste verhoor voor den rechter-commissaiis de volle verantwoordelijkheid aanvaardde en heb my dus niet als een pop laten gebruiken door den heer Holdert, en heb my niet voor zyn plezier noch direct voor het myne, de opsluiting laten welgevallen Het Anti-Smokkelbureau staat bui ten „de Telegraaf," al is het ais een voortzetting Ie beschouwen van onze anti-Duitsche politiek, en de veran deringen aan den kop van ons blad aangebracht stonden daarmede in ver band en zqn geschied de eerste op mgn aandringen, de andere in over leg met my. In dit opzicht meen ik mg zelf niets te verwijten te hebben. Een oogenblik keken zy elkaar aan, beiden zich afvragend, wat de ander hier deed, alléén op dezen weg, en zoo gehaast om in Bologne te komen, Is u een Engelschman vroeg de dame het eerst, met geveinsde onverschilligheid. De vraag was in het Engelsch ge steld. Dat zy een Engeische was, dat had Wogan reeds dadeiyk aan haar ac cent gehoord. Zij sprak echter ook heel goed Italiaansch. Doch Wogan was een scherp op merker en voorzichtig. En dat moest wei in het beroep, dat hy reeds sedert tien jaar uitoe fende Hy had zonder liegen ontkennend kunnen antwoorden, want hy was een Ier van geboorte, doch hy gaf er de voorkeur aan het gesprek in het Ita liaansch voort te zetten, en alsof hy de vraag niet gehoord had, zeide hy Pardon, mevrouwja, ik zal u naar Bologne brengen, als de her bergier my beloott goed voor mijn paard te zorgen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1916 | | pagina 1