11 V
Eerste Blad.
20 NOVEMBER
Dit nummer baslaatuit2 bladen.
Hoe lang nog?
Buiten de beschaafde
Wereld.
Brieven uit de Hofstad
BS- No. 274
163e «Jaargang
1915»
VLISS1NGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20
Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
gitgaveFirma F. BE VELDE Ir, Kleins Markt 58, Viissingefi. Tsleta Inlerc. 10
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 tegels ƒ0.4® j voor Iedere regel meer 10 cent
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. B| sbcmnemeai speciale prfs
Reclames 2© ct. per regel Dienstaanbiedingen ea -aanvragen et per regel
Virscfiijni dapüjis, nitgizoudsrd op Zesdss sr. sigemsis srketidi Ohrisliiijks faeitdagss
De abonnésjn't_bezit eener 2000 8
Soils, zijn GRATIS verze-
erd tegen ongelukken voor:
I gulden bij levens-gulden bij dood A fïfl gulden bij verlies.® gulden bij verlies® AA gulden bij verlies fa jKgulden bij verlies
lange ongeschikt- IÉ g door 111 van een hand, 3 '"dl 1 van |I3|| vaneen M*%i van eiken
heid tot werken i 4JU een ongeluk UUw voet of oog IvU een duim K%J> wijsvinger anderen vinger,
lui ultkeerlngen Morden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien ven geldig plaatzbcofs, een ongeluk bekomen op trein, boel ol tram, Do ultkeerlng uordt gevurborgd door do „Itoli, Alg. Vtrzok. Bank" to Scitledas
Wij herinneren ons nog aile de
uren van angstige spanning doorleefd
bij de plotselinge verduistering van
den staatkundigen hemel te midden
van dien schoonen zomer van verle
den jaar, wij worden nog telkenmale
herinnerd aan die onvergetelijke, ons
met beklemdheid slaande eerste dagen
en weken van den losbarstenden we
reldorkaan wij gevoelen bij wijlen
nog volkomen welk een benauwdheid
en onzekerheid, welk een gedruktheid
en onrustige gejaagdheid toen ons
eigen en ons maatschappelijk leven
doorgemaakt heeft. Ja eerst nu be
seffen wij in nog grooter mate als des
tijds mogelijk was, welk een ontzettend
tijdsgewricht toen zijn intrede in de
wereldgeschiedenis deed. Sedert dat
onvergetelijk tijdstip zijn de ons met
ontsteltenis slaande gebeurtenissen
aan de orde van den dag gebleven
wij hebben sedert nu .welhaast zestien
maanden van wereldkamp geen en
kelen dag gekend waarop niet het een
of andere schokkende feit plaats greep.
Hoe zagen wij ons maatschappelijk
leven een ommekeer ondergaan, een
verwardheid en onjuistheid deelach
tig worden als wellicht geen on
zer zich ooit heeft kunnen voorstel
len, hoe werd het burgerlijk leven
van tallooze onzer landgenooten wree-
delijk bedreigd, hoe ondervond ook
het gezinsleven in vele woningen den
weerslag dezer ernstige tijden.
Wij zagen dat al dien tijd vol
trekken en leerden, althans trachtten
te leeren, ons naar de omstandighe
den zooveel als mogelijk is, te schik
ken, gedachtig aan hetgeen ons aller
hartewensch was er. is, dat deze
rampspoed toch welhaast een einde
nemen mocht. Edoch 1 indien éen
voorspeiling averechts is uitgekomen,
dan is het wel deze geweest, dat een
groote Europeesche oorlog niet an
ders dan er een van zeer korten duur
kan zijn. Men beriep zich daartoe op
de oorlogen in de laatste halve eeuw
gevoerd, waarvan de meeste feitelijk
in enkele maanden beslist waren door
éen, de overwinning of nederlaag
brengenden veldtocht, waarop dan na
een meer of minder langdurigen tijd
van diplomatieke onderhandelingen
steeds de definitieve vrede volgde.
Waar al deze oorlogen een veel min
der omvangrijk karakter droegen dan
deze, veel minder slachtoffers eisch-
ten, veel minder vernietigend inwerk-
FEUILLETON
door J". Iv.
48.) —o— (Kalms yertoien.)
„Drommels!" herhaalde hij op kalme
manier, terwijl hij de met slijk be
dekte wortels tegen de pan sloeg.
Corliss ging naar hem toe en bukle
zich, om nauwkeurig te onderzoeken.
„Wacht even 1" riep hg, terwijl hij
twee ot drie bruine stukjes aarde op
raapte en tusschen de vingers wreef.
Een helder geel schitterde hem tege
moet.
„Drommels herhaalde Del Bishop
toonloos. „Dit is buitengewoon't
Begint bij de graswortels en zoo naar
beneden toe hoe langer hoe grooter
klompen"
Zijn hoofd wendde zich opzij en
omhoog, en met gesloten oogen, wijd
geopende en trillende neusgaten, stond
bij plotseling op en snoof begeerig
de lucht in. Corliss zag verbaasd op.
„Hè 1" bromde de goudzoeker. Toen
ten op de welvaart der volkeren, en
ook veel minder schatten gelds kost
ten, daar concludeerde men onom-
stootelijk, dat de huidige krijg in
enkele maanden beslist moest zijn en
reeds voor den winter den win
ter van verleden jaarzou geëin
digd zijn. Doch ziet, de winter kwam,
maar niet het einde van den strijd, de
lente daagde, maar geen vredesbode
verscheen tegelijk met haarde zo
mer ontplooide zijn liefelijkst gewaad,
maar het rouwfloers bleef over het
menschdom hangenhet werd op
nieuw herfst, maar nog altoos geen
vrede En straks zulien wij wederom
de laatste maand van een oorlogsjaar
zien aanbreken en eindigen, zonder
dat het geteisterd vredesbeeld, in
nieuwen glans herboren, der mensch-
heid bij de intrede van het nieuwe
jaar het geluk hergeven mag. Want
verder dan ooit is de horizon van
een algemeenen vrede uit ons gees
tesoog gewekenverder dan ooit
schijnt het tijdstip verschoven, waarop
van deze benauwenis en ongeluk bren
gende universeele onheilsperiode het
einde nabij is. Ja er zijn er, en daar
onder deskundigen, die komen ge
wagen van een onafgebroken oorlog
van tientallen jaren, en die, ja zelfs
een wereldoorlog van wellicht 40
jaren voor zeer wel mogelijk gaan
houden. Wij voor ons koesteren ook
zelfs na al de groote teleurstellingen
het menschdom in dezen rampzaligen
strijd bereid, toch nog een te goed
denkbeeld van het menschelijk ver
stand het menschelijk gevoel
schijnt in dezen krijg wel geheel ver
smoord dan dat wij deze ziens
wijze omtrent den verderen duur van
den wereldkamp zouden deelen.
Toch kunnen wij het pessimisme
begrijpen, dat dezulken tot zoodanige
voorspellingen voert, want waarlijk
een korte blik op de moderne oor
logen der laatste vijftig jaar doet ons
zien, hoe buitengewoon lang reeds
thans de tegenwoordige oorlog duurt.
De oorlog van 1866, die aan Noord
Duitschland zijn opperheerschappij
schonk en de Oostenrijksche landen
smaad en nederlaag bracht, duurde
feitelijk slechts een zestal weken de
Fransch-Duitsche oorlog, vier jaren
later, en die onder de bloedigste oor
logen van den modernen tijd gold,
was eigenlijk metterdaad] reeds na
éen maand beslist, door den voor de
Fransche legers vernietigenden slag
bij Sedan van 2 September 1870. De
oorlog tusschen Turkije en Rusland,
een 7tal jaren later, de Chineesch-
Japansche krijg in 1894 en het vol
gende jaar, de Spaansch-Amerikaan-
sche oorlog 3 jaren daarna, de oorlog
tusschen Rusland en Japan in het
vierde jaar van de nieuwe eeuw, de
Turksch-Italiaansche nu ruim 4 jaar
geleden en ten slotte ook de Balkan
haalde hij diep adem. „Kun je de
oranjeappelen niet ruiken?"
HOOFDSTUK XVI.
De groote toeloop naar French Hill
begon in de eerste dagen der Kerst
week. Corliss en Dei Bishop hadden
zich niet gehaast, er ruchtbaarheid
aan te geven, want zij onderzochten
den grond zorgvuldig, vóór zij hun
stuk land afbakenden en namen slechts
eenige intieme vrienden in het ge
heim, Harney, Welse, Trethaway,
een Duitschen nieuweling, die, beide
voeten door de vorst verbeurd had,
een paar man van de bereden politie
en een oud gediende, met wien Del
Bishop vroeger op landonderzoek was
uitgeweest in het land der „Zwarte
Heuvelen" de wa9Chvrouw van het
kamp, en, last not least, Lucile.
Corliss was degeen, die haar er in
had gehaald en hij koos zelf haar
stuk land en bakende het af, ofschoon
het aan den kolonel te beurt viel, die
uitnoodiging aan haar over te bren
gen, of zij wilde meedoen en rijk
worden.
In overeenstemming met de ge-
oorlogen kort daarop, zij alle waren in
ongeveer een enkel jaar tijds tot be
slissing gebracht. Alleen de Boeren
oorlog was van langeren duur, doch
had dan ook een geheel van den
„normalen" krijg afwijkend karakter
en is meer als een guerilla-oorlog te
beschouwen.
De oorlog van nu werpt evenwel
al deze ervaringen omver en met hem
is een nieuw tijdperk van krijgvoe
ring ingetreden, namelijk dat van den
algemeenen oorlog, die een geheel
werelddeel op enkele kleinere
neutraal blijvende landen na in
vuur en vlam zet. Daarom ook kan
niemand met eenige zekerheid voor
zeggen, hoe lang nog de duur zal zijn
van den wereldkamp, dien wij thans
aanschouwen. Of het nog 4 maanden
of 4 jaar zal duren, om maar te zwij
gen van die ongeluksprofeten met hun
40 jaar, wie vermag het te zeggen
op eenigermate aannemelijke gronden?
De ervaring laat ons hierbij gansche-
lijk in den steek de wetenschap, ook
van de kundigsten onder ons, schiet
geheel en al te kort, de kennis, ook
de meest omvattende, zal moeten
bukken voor de kracht der onbere
kenbare feiten.
Aldus rest ons nog slechts een,
maar dan ook een onwaardeerbaar
iets, namelijk het geloofhet diepe
overtuigende vertrouwen in de ein-
delijke overwinning, niet van het
zwaard, maar van de rede, van
het in zoowe! elk mensch als
volk onbluschbare en onuit
roeibare „gezond verstand" dat ten
leste alle bezwaren en belemmeringen
op zijn weg zal weten uit den weg
te ruimen. Eenmaal, en die tijd kan
noch mag in een zoover verschiet
liggen als de zwartgaliigen het ons
willen doen gelooven, eenmaal za! 't
heldere inzicht, het louterend oordeel,
het kalme besef zijn plaats in het
gemoed der volkeren hernemen, en
daaruit den haat, den wrok en de
minachting verbannen, die er thans
zetelen. Want de vraaghoe lang nog?
is er waarlijk niet eene van enkel
strategischen aard, noch zal zij hare
beantwoording uitsluitend van uit het
algemeen hoofdkwartier der beide
oorlogvoerende partijen kunnen er
langen immers het vraagstuk, hoe
lang nog deze de gehééle menschheid
onteerende wereldstrijd duren zal, is
er een dat daarom de geheele wereld
raakt. Het moet dan ook door haar
worden opgelost, een oplossing
derhalve waaraan geen enkel volk ter
wereld, dat nog eenig besef van ei
genwaarde heeft, zich onttrekken mag.
woonte van het land, boden de be
gunstigden aan de helft van de winst
over te dragen aan de twee ontdek
kers. Corliss wilde hiervan niet hoo-
ren. Bishop was van dezelfde gezind
heid, ofschoon niet geleid door ethi
sche redenen. Zooals de zaken ston
den, had hij genoeg. „Ik kan mijn
vruchtenfarm koopen,dubbel zoo groot
als waarop ik rekende," zei hij, „en
als ik meer had, zou ik niet weten,
wat ik er mee doen moest."
Na de ontdekking begreep Corliss,
dat het niet meer dan natuurlijk was,
dat hij naar een ander moest omzien,
om hem te helpen maar toen hij een
handigen Californiër in het kamp
bracht, was Del Bishop woedend.
„Je zult het niet wagen," brulde hij.
„Maar je bent nu rijk", antwoord
de Vance, „en je behoeft niet te wer
ken."
„Rijk, loop naar den duivel 1" ant
woordde Del Bishop! „Volgens de
overeenkomst kun je me niet ontslaan
en ik houd me aan het contract, zoo
lang het mezelf behaagt te vertrekken.
Begrepen
Op Vrijdagmorgen, vroeg, versche
nen alle betrokken partijen voor den
De kunst en het vermaak.
Het aantal schouwburgen in den
Haag is weer met één uitgebreid,
't Gaat de laatste jaren alsof het niet
op kan. Eerst heeft Verkade met
zijn Haghespelers zich voor goed in
de residentie genesteld, daarna ver
scheen de jonge Bouwmeester met
een permanent troepje blijvend in het
vroegere variété-theater „Flora", en
toen is Willem Rooyaards met pak
en zak uit Amsterdam hierheen geko
men, om den splinternieuwen Prin-
cesse-schouwburg te gaan bespelen.
Zijn boeken wezen uit, zoo werd
onlangs in de bladen gemeld, dat
den Haag de meest kunstminnende
stad was.
inmiddels is de stadsschouwburg
verbouwd, doet het logge gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen alle
moeite om zoo goed mogelijk voor
tooneel geschikt te zijn en ten slotte
was dezer dagen het programma in
het bekende variété-Scala vervangen
door een blijspel.
Op deze wijze wordt den Haag
volgepropt met tooneelspel. Als men
zich daaraan nu maar geen indigestie
eet, hebben wij daartegen geen be
zwaar. In elk geval blijkt het dat
men aan het beste de voorkeur geeft.
Rooyaard en Verkade vertegenwoor
digen op het, oogenblik wel het beste
wat wij in Nederland op tooneelge-
bied hebben. Dus kan den Haag
trotsch zijn dat gebleken is, dat deze
beide artisten het beste onthaald
worden in de residentie.
Opvallend is het dat voor enkele
jaren allerlei pogingen om een resi-
dentie-tooneelgezelschap op te rich
ten, mislukten, omdat den Haag niet
tegenstaande het veel meer „uitging"
dan Rotterdam, van uit Amsterdam
en Rotterdam „bespeeld" moest wor
den. Het geheim van deze schijn
bare snelle verandering voor een
korten tijd moet waarschijnlijk hierin
gezocht worden, dat den Haag nu
eerst krijgt wat het wilde hebben
een eerste rangsgezeischap in een
passende omgeving. Er wordt dik
wijls afgegeven op de artistieke dik
doenerij van de wufte Haagenaars
vooral uit de beide havensteden ko
men de hatelijkheden over de „houten
hammen" en de „windbuilen." En
toch is het weer opvallend dat alle
artisten die de drie groote steden
bezocht hebben, eenstemmig verkla
ren men kan dit ook herhaalde
lijk in de bladen lezen dat zij in
den Haag den indruk hebben gekre
gen met een publiek te doen te heb
ben, dat hun kunst begrijpt, althans
tracht te begrijpen.
ik heb zelf de overgangsperiode
doorgemaakt van den Haag-verguizer
goud-commissaris, om hun „claims"
te tegistreeren. Het nieuws verspreidde
zich onmiddellijk. In vijf minuten be
gon de eerste uittocht naar het pas
ontdekte goudland. Na een half uur
was de halve stad op de been. Om
vergissingen omtrent hun eigendom
men te voorkomen, vertrokken Vance
en Del Bishop, nadat de registratie
was afgeloopen, om terug te keeren
naar het land van belofte. Maar nu
het gouvernementszegel aan hun be
zittingen gehecht was, deden zij kalm
aan, terwijl de groote stroom hen in
koortsachtigen haast voorbijtrok. Hal
verwege keek Del Bishop toevallig
achter zich. St. Vincent was in 't ge
zicht, haastig voorstappend, met het
gewone uitrustingspak op zijn schou
ders. De weg maakte op die plaats
een scherpe bocht, en behalve hen
drieën was er niemand in 't gezicht.
„Spreek niet tot mij. Doe of je me
niet kent, zei Del Bishop scherp,
terwijl hij sprak de kap over zijn ge
zicht dichtknoopend, zoodat niemand
hem kon herkennen. „Ginds is een
waterpoel. Ga op je buik liggen en
doe oi je drinken wiit. Ga dan op
je eentje naar onze claims ik heb
tot den Haag-vereerder. Voor wie
bekend is met het eigenaardige leven
in de residentie, moet het zonder
ling zijn er in eens midden in te
vallen.
In Rotterdam en Amsterdam is er
iets dat allen interesseertde handel,
in den Haag ontbreekt zoo iets ge
heel en al. En toch bestaat er wel
saamhoorigheid in de residentie.
Door eenmaal buiten den handel te
staan, ziet men er den leelijken kant
te vee! van en bespeurt men welk
een minder verheffende invloed er
van uitgaat op de gemoedsgesteld
heid van hen, die er midden in ple
gen te zitten.
En aan den anderen kant is het
begrijpelijk, dat de drukke handels-
menschen een afkeer hebben van de
gemoedelijke rust die er in de resi
dentie heerscht en van de gevoel
loosheid die men hier toont voor
koopmansaangelegenheden.
Wij leven in den Haag in een an
dere sfeer. Vroeger was het de hof
lucht die allen een tikje aanzette
tot deftigheiddat is uit. Van de
hoflucht is niets meer te bespeuren.
Men leeft hier echter vrijer en onaf
hankelijker, juist omdat geen „zaken"
een schakel vormen tusschen de be
woners. Handel maakt afgunstig en
schept rangen, die alleen berusten op
financieele gronden. Dat bestaat hier
absoluut niet. Ook de adelstand is
in den Haag in het vergeetboekje ge
komen door dat de goed-gefortu-
neerde middenstand hier in aantal
allen verre overtreft.
Men moet het woord „middenstand"
hierbij een weinig rekken. Door de
goede ontwikkeling die deze zich
kan „koopen" is deze stand geeste
lijk een eind naar boven gegaan. En
juist deze typisch Haagsche stand is
het die theaters en concerten druk
bezoekt.
Na deze uitweiding over den aard
van de Haagsche burgerij keeren wij
nog even tot het uitgangspunt van
dezen brief terug.
De nieuw-gebouwde Princesse-
schouwburg ziet er van buiten heel
leelijk uit, en dit uiterlijk is geheel
in tegenstelling met het inwendige,
dat in alle opzichten voortreffelijk is.
te noemen. Dat het uiterlijk zoo
weinig kan voldoen, is waarlijk niet
de schuld van den ontwerper. Het
terrein was niet grooter moest ge
woekerd worden met de ruimtede
brandweer stelt zijn scherpe eischen
en dus moest aan het inwendige het
uiterlijk geheel worden opgeofferd.
Zoo als dat ten slotte viel, zoo moest
het maar vallen.
De tijd zal moeten leeren of den
Haag nu niet al te veel van het goede
krijgt, of het wel mogelijk is dat a
deze gezelschappen zich weten te
handhaven. Men moet niet vergeten
eerst andere zaken af te handelen.
En als je leven je lief is, zeg dan
geen woord tot mij of tot den schurk.
Laat hem je gezicht niet zien."
Corliss gehoorzaamde verwonderd,
s apte terzijde van het begane pad,
ging in de sneeuw liggen en schepte
water met een leeg blikje van ge
condenseerde melk. Bishop boog zich
neer op éer. knie en bukte zich, alsof
hij zijn mocassin wilde vastmaken.
Juist toen St. Vincent hem had inge
haald, had hij den knoop gelegd en
haastte zich voorwaarts met de koorts
achtige haast van iemand, die ver
loren tijd tracht in te halen.
„Zeg, wacht eens even, vriendje."
riep de correspondent hem na.
Del Bishop wierp hem een haas
tigen blik toe en schoot vooruit. St.
Vincent nam een aanloop, tot zij weer
naast elkaar waren.
„is dit de weg
„Naar het goudland van „French
Hill viel Del Bishop hem kort in
de rede. „Haast je maar wat. Dat is
de weg, dien ik neem. Tot ziens."
(Wordt vervolgd.)