Eerste Blad.
16 OCTOBER
lW— No. 244
191S
Firms F. YAM OE VELDE Lr., Kleine Merkt 58, Ylissingen. Teleioon Interc. 10
Verschijnt dagelijks, aitgizondird op Zondag to algemiin erkende Christelijke iaestdiges
iaSjSïïlss:2000«-7508".3 ;r3nn^'-ii;r-"""ie,innB"u™ mm
«Hl.sus* 25
Oorlogsleed.
FEUILLETON
Buiten de beschaafde
Wereld.
Brieven uit de Hofstad
„ÏLISSIHGrCHE'cflURAHT"
10 Cent per week.
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren/1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor BelgiE 2.20
Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJSVan 1—4 regels 0.4® voor iedere regel meer t® cenj
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bg abonnement speciale prjo
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel
Deabonnés, in 't bezit eener ftftOfteulden bli Ipvphq mm mm**.
Het is dezer dagen reeds een jaar
geleden, een jaar van eindelooze
spanning en verterende onrust, dat
de wereld een schouwspel opleverde,
droeviger en vreeselijker dan zij
wellicht ooit aanschouwen deed de
angstig-ijzingwekkende uittocht van
de bevolking eener welvarende, bloei
ende, groote koopstad. En met den
deerniswekkenden sleep dier vluchte
lingen, trokken drommen en drommen
der bevolking uit de omliggende
streken mede henen, naar veiliger
oorden, naar de landouwen en steden
en dorpen van het herbergzame gast
vrije Nederland. Het was een bange
tijd, die dagen aan de Octobermaand
voorafgaande, voor de aloude en wijd
vermaarde, fiere handelsstad aan de
Schelde, voor het trotsche en schoone
Antwerpende vijand had het op zijn
val toegelegd. Steeds meer naderde
het vijandelijke reuzen-geschut den
fortengordel, het bolwerk der stads
verdediging steeds drong in een snel
tempo de aanvalsbeweging nauwer en
nauwer op en weldra braakten de
vreeselijke vuurmonden van uit de
vijandelijke stellingen hun vernieling
en verderf, hun doodsangst en ont
zetting brengende projectielen over
de stad en hare bevolking. En de
tweede week dier Octobermaand was
nog niet ten einde of etn der sterkst
geachte moderne vestingen ter wereld,
een der rijkste handelssteden vanEuro-
pa, als het ware de voorraadschuur
van geheel een welvarend land, was
den vijand in handen gevallen. De
val van Antwerpen is ongetwijfeld
een der grootste en in zijn gevolgen
belangrijkste feiten geweest, in dezen,
aan belangrijke en groote feiten, helaas
.zoo rijken wereldoorlog.
Het is waarlijk niet voor de eerste
maai, dat in de geschiedenis dezer
Vlaamsche stad van oorlogsgeweld en
oorlogswee gewaagd wordteeuwen
her reeds was zij menigmaal aanvals
punt of verdediging in den landsstrijd,
die rondom haar poorten en wallen
woedde, aan brandstichting, aan plun
dering, aan moordtooneelen en ver
delging blootgesteld, hebben binnen
hare muren, meer dan eens, duizenden
en duizenden de bangste uren huns
levens doorleefd. Maar na de tijden
van vernedering en val, zijn weer
tijden van opleving en voorspoed
gekomen, en weinigen der thans
levenden hebben kunnen vermoeden,
dat die oude tijden opeens weder
door J. L.
18.) —o— (ftirtt TOMteL)
„Vanmorgen, met driehonderd man
aan boord, die hun voorraad hebben
achteigelaten. Ik wilde, dat het er
drieduizend waren!"
„Daar zeg ik amen op Dat is waar
ook, wanneer komt u dochter
„Zij kan nu eiken dag komen." Er
kwam een warm licht in de oogen
van jacob Welse. „En ik vraag u te
dineeren, als zij komt en dan moetu
maar eenige jongelui meebrengen. Ik
ken al hun namen niet, maar dat doet
er niet toe, u inviteert hen maar alle
maal uit mijn naam. Ik heb niet veel
aan conversatie gedaan, geen tijd
voor gehad, maar we moeten [zorgen
dat het kind zich wat amuseert. Zoo
ketsversch van de Staten en Londen
zij kon zich eens eenzaam voelen.
öe«tijpt u
Jacob Welse sloot de deur, schoof
zouden herleven. En herleefd zijn
zij, al is het ook in eenigszins andere
gedaante in wezen echter is er luttel
verschil of de doodelijk verschrikte
bevolking gelijk weleer voor Staatsche
of Spaansche, voor Fransche of Oos-
tenrijksche huurbenden haar heil in
de vlucht zocht, of dat zij gelijk nu,
voor de welgeordende troepen eener
moderne natie van strijdvaardige krij
gers op de vlucht slaat. Want immers,
vijand is vijand en de naam is maar
bijzaak in dezen.
Aldus aanschouwde de wereld in
Wijnmaand van het vorige jaar den
exodus dier honderdduizenden van huis
en haard verdrevenen niet echter een
uittocht gelijk deze ons volgens de
oud-testamentische verhalen voor den
geest staat, doch als een modern ver
schijnsel van den modernen krijg
het overhaast wegtrekken van een
bevolking naar betere oorden, voor
langeren of korteren tijd een weg
trekken, dat aanvankelijk het karakter
eener vlucht had, doch dat gaandeweg
het aanzien kreeg van een uittocht
uit stad en land, tot tijd en wijle de
rust en de veiligheid er zullen weder-
keeren. En zoolang deze beide niet
in de Belgische gewesten teruggekeerd
zijn, zoolang ook zal althans de over-
groote meerderheid der uitgewekenen
naar huis en haard niet terugkeeren.
Dit oorlogsleed teistert echter niet
alleen het land der Belgen, ook het
land der Polen aanschouwde hetzelfde
verschijnsel. Ook daar zijn honderd
duizenden bij de nadering der vijan
delijke troepen naar andere plaatsen
geweken, waar het althans voor het
oogenblik veiliger schijnt. Ook daar
kon men drommen van duizenden
langs de heirbanen zich zien bewegen,
voortspoedend met huisraad beiaden,
of torschend wat van have en goed
in allerijl nog kon worden medege
nomen. Ook daar mijden en zullen
blijven mijden ontelbaar velen huis en
haard zoolang de vijand er zich ge
nesteld blijft hondenook daar is
gansch het maatschappelijk Seven van
die allen wreed verstoord en zal het,
wie weet voor hoelang, verstoord, ja
wellicht voor goed vernietigd blijven.
Het derde kleine land, wiens be
volking hetzelfde lot beschoren staat,
is het dappere Servië in het westen,
het noorden en het oosten door zijn
vijanden besprongen, blijft slechts
het zuiden open voor de hulptroepen
der groote bondgenooten van het
'rampzalig land, dat zich thans tegen
Duitschers en Oostenrijkers, tegen
Hongaren en Bulgaren te weer moet
stellen. Wat kan er van zijn bevolking
terechtkomen, die zich schier alle
kansen ontnomen ziet om naar veiliger
oorden, dan binnen de landspalen te
vinden zijn, te kunnen ontkomen.
Wij weten niet, en kunnen niet
volkomen weten, wat op dit oogenblik
zijn stoel achteruit en zette zijn voe
ten tegen den haard. Voor een halve
minuut zweefde er een visioen van
een meisje in de trillende lucht boven
de kachel, en ging toen over ii. een
vrouw van het blonde Saksische type.
De deur werd geopend. „Mr. Welse,
mr. Forster vraagt, of hij moet door
gaan aar. de door u geteekende orders
te voldoen
„Zeker, mr. Smith. Maar zeg hem,
ze tot de helft te verminderen. Als
iemand een order heeft van duizend
pond, geef hem dan vijfhonderd."
Hij stak een sigaar op en leunde
weer achterover in zijn stoei.
„Kapitein Mc. Qregor wil u spre*
ken, mijnheer."
„Laat hem binnenkomen."
Kapitein Mc. Qregor stapte naar
binnen en bleef voor zijn patroon
staan. De ruwe hand van de Nieuwe
Wereld had van zijn jongensjaren af
op den Schot gerustmaar zuivere
eerlijkheid stond geschreven in elke
lijn van zijn doorploegd gelaat. In elk
geval wist ieder, die met hem te doen
had, dat eerlijkheid de beste politiek
was. Een mooi gezicht was het niet
de neus was gebroken geweest en
daar ginds op het Balkan-schiereiland
voorvaltde berichten zijn wel talrijk,
maar niet alle even vertrouwbaar,
doch zooveel is zeker, dat indien de
kansen niet spoedig keeren, de loop
van zaken voor het rijk van den ouden
en zieken koning Peter noodlottig
dreigt te .worden. Wie weet dan hoe
spoedig, na een overmeesterd België
en een overmeesterd Polen, ook van
een overmeesterd Servië zal kunnen
worden gewaagdWaarheen zal dan
de in doodsangst opgejaagde bevol
king een veilig onderkomen kunnen
zoeken De winter nadert, en de
Balkan-winter doet in grimmigheid
voor geen enkelen elders onder, dan
zal opnieuw de wereld het droeve
schouwspel zich zien voltrekken eener
onafzienbare schare, vluchtend van
huis en haard, oude mannen en weer-
looze kinderen, hulpelooze vrouwen
en deerniswekkende armen, allen
vluchtend voor een vijand, van wien
zij het ergste verwachten. Hoevelen
zullen dan als slachtoffers vallen, niet
van het moordend lood, maar van den
met gratis verzekering tegen
ongelukken.
worden dagelijks
aan. genomen.
BureauKleine Markt 58.
ve.rterenden angst en] van het nijpend
gebrek
De rampen van den oorlog zijn
j groot en zijn vele zij tasten onge
twijfeld alle oorlogvoerende staten
aan, zoo groot ais klein. Maar het
wil ons voorkomen, dat hoezeer ook
de groote landen hun leed te torschen
hebben, het vooral de kleine staten
in dezen wereldoorlog zijn, die dubbel
zwaar door het oorlogsleed bezocht
worden. Overmeesterd en uiteenge-
scheurd zijn zij een prooi van het
oorlogsmonster, dat woest om zich
heen grijpt en verplettert al wat hem
in den weg komt, klein en groot
maar de kleine het eerst, dat leerde
ons België, dat bevestigde ons Polen,
dat zal wellicht ook Servië ons nog
maals komen bewijzen
stond scheef en een lang litteeken
liep van .het voorhoofd lot In het met
grijs doorspikkelde haar.
„Wij gooien over een uur de tou
wen los, mijnheer-, ik ben gekomen
voor het laatste woord."
„Goed," Jacob Welse draaide zijn
stoel rond. „Kapitein Mc. Qregor."
„Ia."
„Ik had dezen winter een ander
werk voor u bestemdmaar ik ben
van gedachte veranderd en heb u ge
kozen, om met de „Laura" de rivier
af te gaan. Kunt u gissen waarom
Kapitein Mc. Gregor draaide van
het éene been op het andere en een
slimme glimlach maakte de rimpels
op zijn gelaat niet beter. „Het zal een
moeilijke winter worden", bromde hij.
„En ik kon geen beter man hebben
uitgezocht. Mr. Bally zal u wel nadere
instructies geven, ais u aan boord
komt. Maar laat me u dit éene zeg
gen Als wij niet genoeg menschen
uit het land kunnen sturen, dan zal
er spoedig gebrek aan levensmiddelen
komen te Fort Yukon. Begrepen
„Ia."
„Dus geen overdaad, U neemt drie
honderd man met u mee aan boord.
Ons trage recht. De nieuwe strijd.
Eindelijk begint dan toch de misère
over het eigendomsrecht van den
Hofvijver de raadsleden van de resi
dentie de keel uit te hangen, 't is
wel laat, maar het komt dan toch.
Een paar weken geleden is het zaakje
weer eens voor het Hof voorgeweest
en wederom werd de behandeling
uitgesteld tot Januari 1916. Het is
ons niet mogelijk na te gaan hoe
vaak nu reeds deze aangelegenheid
is uitgesteld en wij slaagden er zelfs
niet in den datum terug te vinden,
waarop het eindelooze spel een aan
vang heeft genomen. Reeds verzinkt
deze in grijze oudheid.
Een spel, ja waarlijk anders en
meer is het niet, de wijze waarop
door de rechtbanken een aangelegen
heid als deze wordt behandeld. Het
belang van de kwestie wordt schijn
baar niet door de edelachtbare hee-
ren met de toga en de witte bef in
gezien. Trouwens het is een bekend
feit in de Tweede Kamer is daar
over al vaak geklaagd dat de recht
banken zoo weinig medewerken wan
neer het een maatschappelijke aan
gelegenheid geldt. Dit euvel vindt
waarschijnlijk zijn oorzaak in het
conservatisme van de heeren rechters,
die algemeen bekend- is. Wie het
twijfelachtige voorrecht te beurt valt
in aanraking te komen met onze
rechtsgeleerde lichamen, schafte zich
een groote dosis Job's geduld aan.
Als de heeren achter de groene tafel
dezelfde lankmoedigheid bezaten, die
zij vergen van hen, die tegenover
hen komen te zitten, dan zou het er
puik uitzien voor de misdadigers.
Van eenige tegemoetkoming tegen
over hen, die als getuige toch onmid
dellijk den steun zijn van het recht,
is zelden of nooit sprake. Men wordt
tegen elf uur des morgens opgeroe
pen om te verschijnen en het kan
zijn dat tegen drie uur de eigenlijke
behandeling plaats heeft. Heel vaak
kunnen wij dan ook hooren dat
iemand, die in zijn ijver voor het
recht, zich als getuige heeft aange
meld, zoozeer zijn bekomst heeft van
de wijze waarop zijn ijver werd ge
waardeerd, dat hij'een duren eed heeft
gezworen nooit meer iets te zien of
te hooren.
En dan wordt er later geklaagd
over de weinige medewerking die de
rechtbanken van het publiek onder
vinden. Verbaasd vraagt men zich
dan af of het publiek de groote be-
teekenis niet inziet van een goeden
gang van zaken bij de rechtspraak,
en nimmer komt dan de gedachte
op of de schuld soms ergens anders
ligt dan bij het publiek
Wat nu den -Hofvijver betreft
om daarop terug te komen waar-
Er is kans op, dat er nog tweemaal
zooveel weggaan, zoodra de rivier
dichtgevroren is. U zult er den ge-
heelen winter door een duizend te
voeden hebben. Stel ze op rantsoen
werkrantsoens en zorg dat ze
werken: geen werk, geen rantsoen.
Begrepen
„Ja."
„'n Duizend man kunnen lastig ge
noeg worden, als zij leegloopen. Zij
kunnen altijd en overal lastig zijn.
Let op, dat zij de voorraadschuren
niet openbreken. En zoo zij het doen
doe u plicht."
De ander knikte ernstig. Zijn han
den bewogen zich zenuwachtig, ter
wijl het litteeken op zijn voorhoofd
loodkleurig werd.
„Er zijn vijf stoomschepen in het
ijs. Breng ze veilig weg tegen den
toevloed in de lente. Maar breng
eerst al hun ladingen over in éene
groote voorraadschuur. Dan kunt u
het beter verdedigen. Zend een bode
naar Fort Burr en vraag mr. Carter
om drie van zijn mannetjes. Hij heeft
ze niet niet noodig. Er is niet veel
te doen te Circle City. Ga ook op
uw heenreis bij mr. Burdwell aan en
schijnlijk is het geheele proces ten
slotte nutteloos en doelloos, want
mocht de uitspraak zóó zijn, dat de
gemeente niet als de eigenares zal
worden aangemerkt, dan zal het rijk
haar het eigendomsrecht wel moeten
afstaan, wil het niet een enorme re
kening van onderhoudskosten thuis
gezonden krijgen.
Rijk en gemeente hebben het dom
ste gedaan wat gedaan kon worden,
toen zij elkaar voor den rechter
daagden. Een accoordje was tien
maal sneller tot stand gebracht en
was heel wat goedkooper ge
weest voor beide partijen.
De noodzakelijkheid van een be
slissing wordt met den dag grooter,
nu nl. het oude departement van
buitenlandsche zaken vrijwel met
den grond is gelijk gemaakt. De
wijd en zijd befaamde verbindingsweg
langs het Binnenhof zal weldra een
feit zijn. Sedert het oogenblik waarop
de eerste plannen daarvoor werden
gemaakt zijn dan juist zestig jaar ver-
loopen.
In 1856 toch werd reeds door de
Tweede Kamer in beginsel besloten
tot het verbouwen van het Binnen
hof en bij het toenmaals ontworpen
plan was ook de thans voltooide
verkeersweg geprojecteerd.
Nu behoeft een dergelijke lange
duur niet de uiterste verbazing te
wekken, want het geval is heusch
niet uniek. Wij zouden zonder veel
moeite nog wel eenige dergelijke ge
vallen weten op te diepen. Voor het
oogenblik ontbreekt daartoe echter
de lust. Dit eene zegt voldoende.
Onze aandacht wordt thans door
andere kwesties voldoende bezigge-
honden.
Met belangbestelling (gepaard met
eenig egoïsme) volgen wij den melk-
strijd. 't ls wel bar, dat ons land de
melkprijzen verhoogt, terwijl gansch
de wereld in vlam staat en millioenen
een oorlog op leven en dood voeren.
Daar moet je voor in het kikkerland
zijn.
Natuurlijk interesseert het ons stads
bewoners maar matig wat de oorzaak
van de stijging der melkprijzen is.
De schuld wordt hier eenvoudig aan
de boeren gegeven. Of dit juist is,
weten wij niet. Echter gelooven wij
dat wie dezen oorlog heeft aange
durfd, leeiijk te pas zal komen. Naar
wij reeds vernamen, is de hoeveei-
h'eid melk, welke dagelijks verbruikt
wordt, aanzienlijk vermeerderd, een
verschijnsel, welke twee gevolgen kan
hebben óf het spoedig dalen van den
prijs öf het tijdelijk nog meer stijgen.
Op den duur echter is het een artikel
waarvan het gebruik zeer veel kan
verminderd worden. En dat zal de
schuldigen wel spoedig tot inzicht
brengen, dal het beter is tijdelijk een
kleine winst te nemen, dan den afzet
te zien verminderen.
en neem de helft van zijn mannen
mee. U zult ze noodig hebben. Het
zal moeilijk werk zijn. Houd u flink.
Blijf ze de baas. Denk er aan, de
man, die het eerst schiet, is er het
best aan toe. En houdt voortdurend
het oog op den voorraad."
„En op de franc-tireurs" bromde de
kapitein terug, terwijl hij de deur
uitging.
„John Melton Mr. Melton, mijn
heer. Kan hij u spreken
„Zie eens hier, Welse, wat betee-
kent dit?" John Melton volgde den
klerk woedend op de hielen en hij
liep hem bijna omver, terwijl hij een
papier heen en weer zwaaide voor
den chef van het handelshuis. „Lees
ditWaar is het goed voor
Jacob Welse zag het papier in en
keek toen koel op. „Voor duizend
pond levensmiddelen."
„Dat zeg ik ook, maar die kerel,
dien je in je magazijn hebt, zegt neen
vijf honderd is alles, waar het goed
voor is."
„Hij sprak de waarheid."
„Maar -"
(Wordt vervolgd.)