MAANDAG 26 JUU gemeentebestuur 1915 fipefirma f, DU fli VELDE If, Kleins Markt 58, Vlissingen. Telefoon Into. 10 Verschijnt Épiijls, litgtzMdini ep Mag sn ilgum erksndi Christelijk laastdagii Veertigjarig bestaan van de „Zeeland." BINNENLAND No. 173 VÜSSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.3® per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent m ADVERTENTIEPRIJS Van 1—4 regels ƒ0.40voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt tweern aal berekend. BIJ abonnement special? p r$* Reclames 20 ct. per regel Dienstasrabiedingssn en -aanvragen 5 ct. per regel De abonnés, in't bezit eener A A A Agu!den bll Ievens~ TC A guldcn bij dood ft raft gulden bij verlies A CAguIden bli verlies A Agulden b" verlies t% Cgulden biT verlie i polis, zijn GRATIS verze- IIIII lange ongeschikt- II door «Clgil van een hand, |*"|ll van 1 81RI van een r van eiken tod tegen ongelukken voor: LUllU beid tot werken S een ongeluk CJUfU voet of oog een duim HUPv wijsvinger VV anderen vinger. t>na ultkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien ven geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, bolo ol trem De oltkeerlng wordt gewaarborgd door de „Holt, /tig. Verzak. Bank" te Schleaar» BEKENDMAKING. Oud-Archief. De Burgemeester van Vlissingen; brengt ter aigemeene kennis dat het Oud Archief voor het publiek zal gesloten zijn van af 23 Juli tot 59 Augustus e.k Viissingen, 26 Juli 1915. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Heden heeft ie Rotterdam aan boord van de nachtmailboot „Oranje Nas sau" der Stoomvaartmaatschappij „Zeeland" de viering plaats van het 40jarig bestaan der maatschappij. Ter gelegenheid van dit juoileum is door het college van commissaris sen een gedenkboek uitgegeven, onder den veelzeggenden titel van „Ontstaan, strijd om het bestaan, ontwikkeling van de Stoomvaart-Maatschappij „Zee land." Het keurig uitgevoerd lijvig boek is vervaardigd door de Nederlandsche Boek- en Steendrukkerij, voorheen H. L. Smits te 's Gravenhage. De voorzitter van het college van commissarissen, de heer mr. E. Fok ker schrijft een „Ter inleiding" waar aan het volgende is ontleend Van drie personen dringt zich de nagedachtenis aan ons geestesoog op, als van de mannen wien het ontstaan der „Zeeland* te danken is. Eerbied en dankbaarheid brengen mij er toe, hetgeen de „Zeeland" aan dit drietal verschuldigd is te herdenken bij voor keur in eene Inleiding, welke een meer persoonlijk karakter kan dragen dan het verhaal van feiten en de mede- deeling vat? cijfers, welke den inhoud Vormen van „Veertig jaren van strijd In de eerste plaats dient hier ge noemd te worden mr. G. A, Fokker, die o.m. van 1865 tol 1870 het kies district Middelburg vertegenwoordigde in de Tweede Kamer. Dat voor de haven van Vlissingen, zoodra de spoor wegverbinding Venlo—Vlissingen zou zijn tot stand gekomen, een toekomst was weggelegd in verband met over- zeesche verbindingen, ontging hem niet. In 1869 kwam hij in een bro chure „Stoomvaart op Amerika" naar aanleiding van Jansen's „Eene brug over den Oceaan" warm op, inzon derheid voor Vlissingen, als uitganes- punt, voor die toekomstlijn en in 1871 verdedigde hij in een tweede bro chure onder denzelfden titel op nieuw Vlissingen als uitgangspunt tegenover de beweging, welke uitging van Rot terdam ten behoeve van die plaats ais punt van aankomst. In eerstbedoelde brochure werd gewezen op de groote voordeelen welke Vlissingen aanbood, ook voor Stoomvaartverbindingen op Engeland en werd herinnerd dat de minister Thorbecke in de Eerste Ka mer op 23 December 1865 het een „gewis niet te sterke onderstelling" had genoemd, dat „zoodra Vlissingen een spoorweghaven is geworden, een geregelde stoomboofUenst op Enge land zal worden georganiseerd." Nadat hij zich als Kamerlid had teruggetrok ken bleef hij leider van het Comité, dat zich in Zeeland had gevormd voor 't totstandbrengen van een dage- lijkschen maildienst tusschen Vlissin gen en Londen en voor 't eerst naar buiten optrad door een circulaire (van September 1871) waarin met 't oog op de toen aanstaande voltooiing van den Venlo—Vlissingschen Spoorweg bij belangstellenden vooral in Zeeland, Noord Brabant en Limburg aange drongen werd op het nemen van aan deel in eene onderneming welke 4 stoomschepen, zoo mogelijk hier te lande, zou doen vervaardigen en in de vaart brengen tusschen Vlissingen en een der havens van de Theems. Spoedig bleek, dat zonder hulp ook uit andere dan de genoemde Provin ciën, ap 't tot stand komen van zooda nige onderneming niet te rekenen viel. En die hulp bleef niet geheel uit. In kringen van scheepvaart en handel te Amsterdam werd gezindheid tot mede werking getoond in Rotterdam von den de plannen allerwege „belang stelling", doch de zucht tot tegenwer- werking was aldaar grooter en alge- meener dan die tot medewerking. Maar bovenal was er éen man in ons land met open oogen, warm hart en edel gemoed, die zich voor Viissingen in de bres stelde: Z.K.H. Prins Hen drik, de stadhouder van Luxemburg. Gaandeweg werd mr. j. P. R. Tak van Poortvliet, die in 1870 als ver tegenwoordiger voor het district Mid delburg was opgetreden en die deel uitmaakte van het „Zeeuwsche Comi té" van den Haag uit het middelpunt der actie. De tallooze brieven door hem tot mr. Fokker gericht (en door een gelukkig toeval met vele andere papieren betreffende de voorbereiding in de jaren 1871—1875 in het bezit van den schrijver overgegaan) geven een duidelijk en levendig beeld van stoer werken, groot geduld, beleid, kennis en toewijding van deze beiden. En terwijl een sleepende kwaal de krachten van den eersten leider begon te sloopen, bleek voor mr Tak geen hinderpaal onverkomelijk, geen be zwaar onoverwinnelijk, geen moeilijk heid te groot, om het doel te bereiken. Tot 1875 moest het duren, alvorens de zaak tot stand kwam, de dienst (6 malen s' weeks) tusschen Vlissin gen en Sheerness v.v. geopend werd. Maar toen begon eerst recht de tegenspoed, de strijd tegen het nood lot dat, vooral in de eerste jaren, de met zooveel moeite tot stand gebrach te onderneming vervolgde. Wie nooit versaagde, den strijd niet opgaf, steeds moed bleef houden en altijd door met hoofd en hart de „Zeeland" diende: 't was Tak van Poortvliet. De zeer talrijke brieven door mr. Tak gericht tot mr. Fokker tusschen 1871 en 1878 (tiet sterfjaar van laatst genoemde) leveren met de notulen van Commissarissen der Zeeland over het tijdvak 1875—1902, de even be trouwbare als overtuigende bewijzen, hoe lang, hoe hard en hoe „knap" mr. Tak voor de Zeeland gewerkt heeft. Niets natuurlijker dan ook, voor wien in de notulen kennis neemt van het beleid, het geduld en de inspan ning, waarmede de gedurende jïren hangende geschillen en moeilijkheden met de Londen Chatham Dover Railway Compagny over een nieuwe pier te Queenborough en over het loopende contract van Mei 1877 door mr. Tak tot een goed einde werden gebracht dan dat hij in de vergade ring van 19 December 1884 aan mr. Tak hulde ziet gebracht door een der medecommissarissen, voor de uitste kende diensten in de gevoerde on derhandelingen aan de Zeeland be wezen en dank ziet betuigd door den Directeur voor de groote toewijding waarmede mr. Tak steeds en in 't bizonder bij de voorbereiding van het nie.uwe „agreement" de belangen der Zeeland behartigd heeft. En in Februari 1887 toen eindelijk een be vredigende regeling voor den dag dienst verkregen was, kwam het we der tot een spontane uiting van dank bare bewondering in de vergadering van de zijde zoo van een der mede commissarissen als van den direct; ar van Woelderen. Een herinneringsbe ker, kort daarop aan mr. Tak aange boden door commissarissen en di rectie, bracht het bewijs, dat die „spontane" uiting gevolg was van gevestigde overtuiging ter. aanzien van het gewicht der bewezen diensten. In 1902 achtte mr. Tak zich in het belang der zaak verplicht als voor zitter van Commissarissen af te tredgn. Weemoedig en treffend zijn de woor den, welke mr. Tak in zijn tot schrij ver gerichte aankondiging van zijn ontslag als voorzitter schijft op 19 November 1902„Het is de toestand mijner gezondheid alleen, die mij tot dit besluit nooptde belangen der Zeeland hebben nog steeds mijne belangstelling". Dit bewees, ten over- vloeJe, zijn aanbleven als commissa ris tot zijn overlijden in 1904. De bewaard gebleven brieven le veren nog in eeri ander opzicht een rijke bron. Voor wie meenen mocht, dat Prins Hendrik indertijd alleen maar zijn ruime beurs met een edel moedig gebaar ter beschikking had gesteld, zou juist uit deze brieven een ander licht opgaan. Talloos wa ren de conferenties, welke Z. K. H. voor en na de oprichting der Maat schappij hield met zeer verschillende personenpersoonlijk nam hij dee! aan velerlei onderhandelingen geen moeite bleek ook hem te veelhet eerevoorzitierschap werd door hem opgevat, als ware hij „gewoon" voor zitter. Bijna alle vergaderingen van Commissarissen weiden door hem voorgezeten en meermalen trad hq in die vergaderingen op om krachtige leiding aan de zaax te geven naast den geldelijken steun, dien hij vrij willig (in een noot spreekt de heer Fokker op de meest beslissende wijze tegen, dat de Prins door „men" op minder nobele wijze tot de garantie der leening van f 3 200.000 was ge bracht,) en met ongeëvenaarde vrij gevigheid bood. De private brieven van mr. Tak en de notulen van Com missarissen doen een hoogen dunk krijgen van de werkzaamheid, de be langloosheid, en het warm hart van dezen Prins. En dat zijn ruime blik goed heeft gezien in de toekomst, bewijst de onbekrompen door hem gesteunde, toen zoo noodlijdende, thans zoo bloeiende „Zeeland". Na deze inleiding volgt het eigen lijke overzicht over de lotgevallen der maatschappij, onder den titel Veertig jaren van strijd. Aan dit zeer uitgebreid overzicht ontleenen wij het voornaamste Na vele vruchteiooze pogingen in de jaren 1871 tot 1874, na allerlei onder handelingen eerst van e.en Zeeuwsch comité o.a. met de Nederlandsche Stoombootmaatschappij (Feijenoord) later van het comité onder voorzit terschap van Z. K. H. Prins Hendrik met de Kon. Nederl. Stoomboot maat schappij (Amsterdam) kwam het op 10 Juni 1875 eindelijk tot de oprich ting van de Naa.nlooze Vennootschap stoomvaartmaatschappij „Zeeland" in eene door Prins Hendrik als Eere voorzitter te Middelburg geleide ver gadering van aandeelhouders in da „Reederij Stoomvaart Vlissingen— Engeland". De akte van oprichting der Naaml. Vennootschap werd 22 Juni d. a. v. te Amsterdam verleden en de verkeersovereenkomst tusschen de „Zeeland, de S. S. en de Londen Chatham en Dover Railway Compagny werd op 25 [uni onderteekend. De directie der nieuwe vennootschap werd opgedragen aan de directie der K. N Stoombootmaatschappij te Am sterdam. Er waren in Januari 1875 twee ais blokkade runners in Ame rika gediend hebbende stoomschepen aangekocht terwijl een derde stoom boot in Juni was aangeschaft. De „feestelijke proeftocht" had plaats op 19 juli en de dienst nam een aan vang op 26 Juli, dagelijks (met uit zondering van den Zondag) en wel aanvankelijk alleen voor passagiers. Daar de pier te Queenborough nog niet geheel gereed was, begon men te varen op Sheerness, waar alleen passagiers mochten geland worden. Vervolgens wordt er op gewezen, dat verschillende zaken niet voldoende waren voorbereid en dat men den indruk verkrijgt, dat grooter spoed met de opening van den dienst is betracht dan achteraf het belang der Maatschappij bleek mede te brengen. Teleurstelling, tegenvallers, rampen troffen weldra de onderneming. Hat kolenverbiuik bleek zeer verre de reeds onbekrompen raming te boven te gaan de regelmaat van den dienst liet veel te wenschen over; de pier en het vaarwater te Sheerness ver toonden allerlei ongemakken en ge breken, terwijl weldra de hoop dat zells op 1 Januari 1876 de pier te Queenborough in gebruik zou kunnen komen moest worden opgegevenern stige averijen aan beide schepen en machines, herhaalde aanvaringen ver slonden groote sommen en stelden beide schepen af en toe buiten de vaart. Een en ander leidde in Sep tember tot de vraag of het niet wen- schelijk zou zijn om den anderen dag te varen of de dienst te staken, dit laatste geschiedde op 14 November 1875. De geldmiddelen waren toen reeds nagenoeg uitgeputeen poging om eene leening in Engeland te slui ten misluktede Kon. Ned Stoom bootmaatschappij weigerde voorschot ten te verstrekken het beheer te Vlissingen, namens genoemde maat schappij door een Inspecteur uitge oefend, liet veel te wenschen over, ook omdat die Inspecteur niet vol doende bevoegdheid had om zelfstan dig op te treden. In die dagen van crisis rijpte bij den Eere voorzitter, die blijkens de notulen in een der vergaderingen betreurt dat de vaart tusschen Neder land en Engeland tot heden bijna uit sluitend door Engelsche reede s wordt geëxploiteerd wier Hollandsche agen ten er natuurlek belang bij hebben dat geen anderen tusschen beiden komen, het voornemen om finantleelen seun te bieden, in die mate dat nieuwe (minder kolen verstokene) stoomsche pen van grooter snelheid zouden ge bouwd kunnen worden. Aanvankelijk verklaaide hij zich bereid de rente te garandeeren op f2 200.000 der 57» obligatieleening (1875) welke men zou trachten alsnog te plaatsen. Op 15 Mei 1876 werd de dienst hervat, nu op Queenborough, zoowel voor personen als voor goederen, de booten vertrokken van Vlissingen na aankoms. van den trein van 8 20 nam. men moest dan den volgenden morgen 7.55 in Londen zijnomgekeerd was het vertrek uit Londen bepaald op 8.43 nam en dat uit Vlissingen te 9.30 van den volgenden morgen. De eer ste overeenkomst met den Staat wegens het vervoer van brievenmalen kwam 3 October 1876 tot stander werd een opbrengst door den staat gewaar borgd van 4151 000 per jaar. Daartoe in staat gesteld door dat de prins het edelmoedig aanbod deed om een door de Zeeland te sluiten 41/, pCt. geldleening van f3.200 000 onvoorwaardelijk en rechtstreeks te waarborgen voor rente en aflossing, werd deze leening aangegaan en kon tot de bestelling van twee schepen („Prinses Marie" en „Prinses Elisa beth) worden overgegaan, welke schepen in Maart—April 1878 in dienst werden gesteld. Daar meer en meer bleek dat het noodzakelijk was dat het beheer der „Zeelana" te Vlissingen grooter zelf standigheid verkreeg zag de directie der K. N. Stb. maatschappij van dat beheer af en trad als directeur d?r maatschappij op de heer C. L. van Woelderen. Op de maatschappij tot Exploitatie der S. S. ging de leiding over wat betreft de handelszaken, welke een gemeen belang waren van „Zeeland", S. S. en L.C.D.R.W. De verhouding tusschen drie vennooten voor het vervoer van de Duitsche grens tot Londen werd vastgesteld in het nieuwe „agreement" van Mei 1877, dat, na beslechting van de moeielijkheden over de pier te Queen borough, een bevredigenden grond slag voor ontwikkeling der lijn aan bood. De gang van zaken in 1878 was inderdaad heei wat beter dan die in 1877, met 15 Mei 1878 begon het vervoer der post aanvankelijk alleen van de Nederlandsche brieven malen over Vlissingen. De ontvangsten stegen sterk (van ruim 363 tot ruim 683 duizend gulden) terwijl de exploi tatiekosten van ruim 909 tot ruim 763 duizend verminderden. Prins Hendrik mocht het echter niet meer beleven, dat, zooals met 1879 het ge val werd, de ontvangsten de exploi tatiekosten met ruim f 159.000 over troffenop 13 Januari 1879 ontviel deze vorstelijke beschermer aan de maatschappij nog altijd veel te vroeg, maar toch niet voordat een betere toekomst zich had geopend voor de „Zeeland, welke hem zoo na ter harte ging. Reeds in 1879 deed zich de be hoefte gevoelen aan een derde schip even groot doch sneller varende dan de beide Prinsessen, daar de Duitsche post daardoor voor de lijn te winnen bleek. Doch de middelen om zooda nig schip te betalen ontbraken, een beroep op het openbaar crediet scheen niet raadzaam de milde eerevoorzit ter was der maatschappij ontvallen. Toen werd een nieuwe figuur gevon den. De S. S. zou den bouw van het stoomschip bekostigen en dit aan de „Zeeland" verhuren. Op deze wijze kwam de „Prins Hendrik" in de vaart met Juni 1880 en toen kwam voor't eerst een directe verbinding via Vlis singen tusschen Berlijn en Londen to stand. De jaren 1880 en 1881 gingen zonder groote voorvallen voorbij, het verkeer nam op bevredigende wijze toe betere verbindingen, ook voor de post (Mei 1871 begon het vervoer o.a. van Russische, Scandinavische, Oostenrijksche, Hongaarsche en Zuid Duitsche brievenmalen)werden allengs verkregen. Maar de aigemeene gelde lijke toestand was nog niet gezond en vruchteloos bleven vooralsnog de onderhandelingen met de hooge erven van „Prins Hendrik". Toen deze on derhandelingen eindelijk slaagden, was de „Zeeland* door de getroffen rege ling in staat de verliezen over 1875 1879 geheel af te schrijven enden grooten achterstand in afschrijving op de waarde der stoomschepen in te halen, en werd de „Zeeland" tevens bevrijd van de aanzienlijke vorderin gen, welke de hooge erven op haar hadden alsmede van de groote schuld, in 1876 aangegaan. Over 1882 kon voor de eerste maal een dividend van 5.4 pet. worden uitgekeerd. Het nieuwe gebouw voor de bu reaux aan de buitenhaven werd in den zomer van 1882 in gebruik ge nomen. In ditzelfde jaar, dat zooveel ver betering in menig opzicht had ge bracht, brandde op 18 Mei de pier te Queenborough geheel af, hetgeen een bron werd van nieuwe moeilijk heden, het goederenvervoer onder vond veel stoornis, tijdelijk gehuurde vrachtbooten voorzagen in den goe derendienst naar Londen. Over deze kwestie voerde zelfs de „Zeeland" en de S. S. een jroces tegen de L. G. D. R. W. Hangende deze moeielijk heden began de aandrang van Duit sche zijde tot het instellen ook van een dagdienst, in den vorm van een voor de „Zeeland" zeer vleiend schtij- ven dd. 14 Februari 1883 van den chef van 't rijkspostambt dr. Stephan. In Juli 1883 kwam een nieuw schip de „Prins Willem van Oranje" in de vaart. De financieele toestand liet in 1883 en 1887 de uitkeering van een dividend ad 6 pet. toe. De onderhan delingen over een nieuw agreement duurden enkele jaren, maar op 25 Maart 1885 kwam het tot stand, ter wijl in den loop van dat jaar de nieuwe pier te Queenborough in gebruik kon worden genomen. Een nieuwe lee ning groot f 2.000-000 ad 5 pet. uitge schreven, werd vijf malen voiteekend. Met het oog op de uitbreiding der werkzaamheden, in 't bijzonder om h«t goederenvervoer tot grootere ont wikkeling te brengen, werd met 1 juli 1886 een tweede directeur benoemd en wel mr. C. Bakker. Einde 1885 werden de expeditie en de verdere behandeling der goederen te Vlissin gen overgenomen van de S. S. en waren daarmede alle handelingen ter zake van het vervoer der Maatschappij geheel onder eigen beheer en controle gekomen. (Slot volgt.) Eerste Kamer. Ten aanzien van den vermoedeli', ken loop der werkzaamheden van Eerste Kamer na hare wederbije komst morgenavond, verwacht

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1915 | | pagina 1