hhniuii
34 JULI
No. 173
1915
ÉiifSFirms F. VAK DE VELDE lr„ Kleine Markt 53, flitting-. Telsloon Interc. 10
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd cp Zondag en algemeen erkende Christelijk! laestdagn
Zomerfeest.
KAMEROVERZICHT-
FEUILLETON
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 1.3®
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.2#
Voor overige landen der Pöst-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
m
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels ƒ0.40; voor Iedere regel meer ÏC cent
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale pr|*
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ci. per regel
De abonnés, in 't bezit eener fk A gulden bij levens- Sulden bij dood A f| A gulden bij verlies .4 r* ff* gulden bij verlies^ ff* A gulden bij verlies {%jP*gulden bij verife»
polis, zijn GRATIS verze- M\ IE lange ongeschikt- B II door <|||B van een hand, R*l|l van II III vaneen M*\ van eiker,
kerd tegen ongelukken voor: uUvU heid tot werken ff 'CrW een ongeluk WUM voet of oog IUU een duim X W wijsvinger mV anderen vinger,
iteiu ultkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, eer. ongeluk bekomen op trein, bolo ol tram. De gltkeerlng wordt gewenrborgd door de „Heil. Alg. Verzek. Bank" te &chl*«Sc»
Tusschen Zomer- en Oogstmaand
in, ligt de Juli-maand met haar bla
kerende zonnestralen, de maand van
schitterende zomerweelde in onze
Hollandsche dreven. Dan nadert het
groote zomerfeest der natuur zijn
hoogtepunt van warmte en licht, van
geuren en kleurenen het is al
krachtig leven wat wij, daarbuiten,
om ons heen aanschouwen. Dan ook
treedt voor menig onzer een korter,
of langer tijd van verpoozing van
den dagelijkschen arbeid inhet
werk blijft eenige weken dikwijls on
derbroken, de jeugd vooral kent dan
den zaligen tijd eener lange vacantie.
Dan ook is het de tijd, dat de wan
delstok of de reisstaf wordt opge
nomen en velen stad of land verla
ten om een deel van het zomerfeest
elders door te brengen, teneinde ver
kwikt naar lichaam en geest straks
't dagelijltsch werk weder op te nemen.
Jammer genoeg echter is dit voorrecht
anders aan zooveien geschonken,
thans vrijwel geheel op den achter
grond geraaktnaar het buitenland
gaat zoo goed als niemand voor zijn
genoegen in deze onheilstijden. Des
te grooter is het bezoeken van meer
„bij huis" gelegen plaatsen, in ons
eigen land en overal zijn de daar
voor aangewezen gelegenheden over
druk bezocht. Nochtans ook bij dit
binnenlandsche betrekkelijk drukke
reisverkeer, lijkt toch wel de ware
vreugde in_ het gedrang te. zijn ge
komen, en menig huisvader zou, onder
den druk der tijden, liever thuis zijn
gebleven, ware het niet, dat vrouw
en kinderen toch zoo gaarne een
„ouderwetsche" vacantie-vreugde ge
nieten, die hun door hem van harte
gegund wordt. Een omstandigheid
die overigens ook al belemmerend op
de algemeene stemming inwerkt is,
dat in den laatsten tijd het weder ons
menigen dag geheel in den steek laat.
De zon verschuilt telkenmale haar
aangezicht, grimmige grauwe wolken
varen door het luchtruim, en velden
en wegen zijn als met een somber
waas overtogen aldus is het beeld
dat wij dezer dagen telkens aan
schouwen. Het zomerfeest heeft zich
nog niet van zijn blijmoedigste zijde
doen kennen. Doch wie weet wat
ons Oogstmaand nog aan zonrijke,
schoone zomerdagen en -avonden
schenkt. En daarna, dan nadert
met rassche schreden wederom het
koelere, straks het koude jaargetijde.
Wat dat ons brengen mag?
Ook in gansch anderen zin rijst nu
deze vraag in ons op. Wat zal de
herfst, wat zal de winter van dit jaar
ons brengen, dit jaar, dat bij zijn
aanvang de wereld te midden van
een alles vernielenden, alles verteren-
den reusachtigen volkeren-oorlog ge
wikkeld vond.
Een krijg zoo geweldig van omvang,
dat niemand hem voor mogelijk ge
houden zou hebben, indien de rauwe
werkelijkheid ons hem niet dag aan
dag voor oogen stelteen krijg, die
schier een geheel werelddeel omvat
tend, zoowel de oorlogvoerende, als
de onzijdig gebleven partijen een last
op de schouders legde, als nimmer
te voren deze opgelegd geweest is
een krijg, die, afgescheiden van de
ontelbare verliezen aan menschen-
leyens, op een economische uitput
ting aanstuurt, zoo geweldig als de
geschiedenis niet aan te wijzen heeft.
Van dag tot dag, van uur tot uur,
worden millioenen aan sommen gelds
in dien afgrond van wereldwee ge
stort bedragen zoo ontzettend groot,
dat er, in tijd van vrede, alle armen
en zieken over de geheele wereld
doorgeholpen zouden kunnen worden.
Welke schoone volks-sanatoria zou
den er niet kunnen ingericht worden,
tot heil der lijdende menschheid, met
de millioenen, die één uur oorlog
thans verslindt. En hoevele uren
duurt deze razernij niet reeds, en
hoevele uren zal zij nog duren Eike
dag verslindt een deel van het tegen
woordig en van het toekomstig geluk
der menschelijke samenlevingelke
dag van wereldkrijg ziet de mensch
heid armer worden aan economischen
welstand. Wat moet daarvan het
einde zijn
Straks, als deze korte zomervreugde
gedaan zal zijn, als het blijde kleu
renspel der natuur vergaan is, als
koude en droefgeestigheid zich mees
ter maken van al wat daar onder den
wijden hemel leeft, dan zal, zoo er
geen wijziging in het ooriogsbeloop
komt, het rampzalig lot, der wereld
bijna een vol jaar reeds beschoren,
nog zwaarder drukken gaan op de
volkeren van Europa en daarbuiten.
Is het te verwonderen, dat zooveien
met dit vooruitzicht voor oogen, zich
mistroostig gevoelen en somber ge
stemd Moeten, vraagt men zich af,
dan bij het vele leed, dat over de
wereld uitgestort werd, zich nog
meerdere rampen, nog grooter uit
putting voegen, die, hoe snel ook het
herstellingsproces na het einde van
den krijg moge werken, toch tien
tallen van jaren zullen blijven nawer
ken, en honderdtallen van jaren in
herinnering zullen blijven voortleven?
Laat ons echter niet al te zeer aan
zulke droefgeestige overpeinzingen ge
hoor gevenwij toch, hier in ons
vaderland, hebben niet weinig rede
nen om dankbaar te erkennen, dat het
lot, hoezeer het in vele opzichten
ook ons ernstig trof, toch nog in
meerdere opzichten ons van zooveel
naarder leed verschoonde, tot dus
verre. Dit indachtig neme een iegelijk
onzer deel aan het Zomerfeest, gelijk
het zich in deze weken aan ons ver
toont. Wij moeten, in welke positie
ook wij geplaatst zijn, kracht verza
melen en behouden om in de komen
de tijden, die ongetwijfeld gepaard
zullen gaan met moeilijkheden van
allerlei aard, het hoofd te kunnen
bieden. Want de groote maatschappij
maakt op staatkundig en volkenrech
telijk gebied een crisis door, als nog
nimmer plaats hadook wij, al blij
ven wij hopelijk ten slotte buiten den
krijg van wapenen, zullen die crisis
moeten medemaken, en zullen moeten
trachten er ons zoo goed mogelijk
doorheen te slaan. Doch daarvoor
wordt op ons allen tezaam en op elk
onzer afzonderlijk een plicht gelegd,
waaraan niemand zich onttrekken mag,
wien normale krachten van geest en
lichaam geschonken zijn. Die gees-
tes- en lichaamskrachten hebben op
gezette tijden ontspanning en verpoo
zing van noode, gelijk de altoos rijke
natuur er ons in eindelooze verschei
denheid aanbiedt.
Thans tooide zij zich in haar
schoonste zomergewaad laat daarom
het Zomerfeest ons allen tot opbeu
ring van gedruktheid, tot gepaste
verpoozing en tot verheuging van geest
en hart mogen dienen.
Vergadering van Vrijdag.
Een overzicht van de discussie over
de landstorm-ui breiding, waaraan een
kleine twintig ierfc.r deelnamen, kan
niet meer dan een indruk zijn. Het
is moeilijk onder fit geweldige hoe
veelheid overtolligheden terug te vin
den de puntjes waarom het gaat. De
minister heeft dit wel ondervonden,
dat niet-nauwkeurige omschrijving van
hetgeeen hij bedoiit, een zeer slechte
uitwerking heeft.
Het duidelijkst heeft de heer de Sa-
vornin Lohman den stand der zaken
uiteengezet. Dit ontwerp brengt niet
datgene wat iedereen wilalgemeenen
oefenplicht. Het geeft slechts een tij
delijke versterking van de legermacht,
die dienstbaar wordt gemaakt aan de
vervanging van hen, die reeds langen
tijd aan hun werkkring zijn onttrok
ken. Wat men op 18 Mei heef! gewild,
wat de 22 adressanten vroegen, is ge
heel iets anders.
Daaruit volgt dan ook dat dit ont
werp zuiver een noodwet is. De toe
stand wordt ook gewijzigd, gelijk de
heer Marchant uiteenzette. De land
storm heet de reserve van de land
weer, toen werd dit omgekeerd. Ook
dit wijst er op dat het alles tijdelijk is.
Men had graag wat precieser zien
aangegeven wat er nu eigenlijk gaat
gebeuren. Wanneer roept de minister
(Nadruk verboden.)
20) _o—
Ben je ook dood, dat je zoo
stilstaat vroeg plotseling een zachte
stem achter haar en een arm werd om
haar heupen gelegd.
Hevig ontsteld schrok Helmi uit
haar peinzen op. Ze keerde zich om
en zag een jong schepseltje in een
wijd, wit kleed voor zich staan, en
groote, blauwe oogen keken haar
nieuwsgierig aan.
Neen, je bent niet dood, je hebt
geen wit kleed aan, maar ga met
mij mee, ik zal je er een geven en
dan ben jij ook een engelmaar je
moet heel zachtjes praten, anders mag
ie niet in den hemel blijven. Papa is
er al, hij is altijd stil, maar mama, zij
liet haar stem dalen, komt niet binnen,
zij roept zoo hard en maakt ruzie met
Lina en daarom kan zij den weg niet
vinden. Maar jou wil ik hem wel
wijzen, je bent zoo treurig en zoo
mooi. Wie ben je
Helmi bukte zich en omarmde de
magere kleine gedaante. Diep mede
lijden beving haar bij 't zien van haar
nichtjezij had niet gedacht, dat het
meisje zulk een ziekte had.
Ik ben Helmi, zeide zij zachtjes
en kuste haar op den kleinen bleeken
mond, en jij heet Thea, is 't niet
Het meisje knikte.
Hoe weet je dat Heeft hij het
je gezegd Vroeger noemde moeder
mij altijd Thekla, maar toen hij bij
ons kwam zei hij, dat die naam niet
mooi was. Thea moest ik heeten,
omdat ik zoo lief was en die naam
beter bij mij paste. En nu noemen allen
in den hemel mij ook Thea. Je weet
zeker niet, dat ik gestorven ben van
verdriet, toen mijn liefste niet meer
kwam, zij was bij de laatste woorden
heel dicht bij Helmi gaan staan en
fluisterde nauwlijks hoorbaar, nu wacht
ik al zoo lang op hem, doch hij komt
maar niet. Heb jij hem misschien ge
zien, dat je mijn naam wist
Helmi schudde ontkennend haar
hoofd.
Ik heb hem niet gezien, Thea,
ik wist van Frits, dat je zoo heet.
De zieke werd onrustig, zij greep
angstig Helmi's handen.
En geloof je niet, dat hij zal
komen
Zeker zal hij komen Thea, zei
Helmi met een trillende stem, wees
maar geduldig, alles komt terecht.
Het vermagerde gezichtje onder het
dikke aschblonde haar kreeg weer zijn
vriendelijke, onschuldige uitdrukking.
Dat zeggen de engelen ook en
daarom geloof ik het. Ik zou je hem
graag laten zien, maar dan moet je
's nachts bij me komen, dan zijn ze
er altijd. Alien hebben vleugels en
witie kleederen en slaan om mijn
bed heen. Zij spreken o zoo zacht, en
dikwijls nemen ze mij op hun vleu
gels al maar hooger en hooger en dan
zingen zij het lied, dat hij steeds zong.
Helmi knikte.
Thea vlijde zich vast tegen haar
aan en neuriede eene lieve, wat ver
warde melodie, 't Leek Helmi tqe, een
oud liefdeliedje te zijn.
Ondertusschen liet zich in de keu
ken de luide stem van tante hooren,
die met het dienstmeisje twistte en toen
om haar dochter riep:
de eerste mannen op Hoeveel roept
hij er op Hoeveel zijn er neodig
om een iandweerüchting naar huis te
zenden Wat gebeurt er met hen, die
nog vrij zijn zoodra aile landweer
lichtingen naar huis zijn gezonden
Over de vraag of dit ontwerp de
oorlogspartij zal versterken is de
Kamer het niet eens. De sociaal-de
mocraten vreezen verschrikkelijke din
gen, wat niet klopt met hun angst
dat er van dit ontwerp niet veel te
recht zal komen en dat het zóó lang
zal duren eer er een lichting naar
huis kan.
Wat is nu het eerste doei van deze
wet? Legerversterking oi aflossing
van de landweer Het laatste Waar
om zet de Minister dat dan niet in
zijn wet? Het eerste? Waarom dan
de lichting 1916 niet onmiddellijk ge
oefend Al deze vragen roepen om
een antwoord en de Minister had dit
alles kunnen voorkomen als hij dui
delijker zijn ontwerp had toegelicht.
Hij za) nu moeite hebben om tusschen
alle onweersbuien door te giijden.
Vrij algemeen stemt men met de strek
king in. Sentimenteele redevoeringen,
bravoure-nummers zijn er niet ten
beste gegeven allen hebben in hun
vreugde iets critisch behouden. Recht
hartelijk steunt niemand.
De oppositie der sociaal-democraten
is door den heer Schaper nog eens
flink versterkt. Z.i. bindt dit ontwerp
de Kamer om den algemeenen dienst
plicht toe te staan. En tevens acht hij
den internation. toestand niet van dien
aard dat het oorlogsgevaar grooter is
geworden voor ons land. Volgenszijn
meening is dat thans zeer gering. De
Minister wil zich daaroverniet uitlaten,
aldus zei de heer Schaper. Was dat
iets uit het comité generaal
De heer Marchant begon zijn rede
met de opmerkelijke mededeeiing dat
hij de dislocatie der troepen niet meer
zou aanroeren, omdat hij redenen had
om aan te nemen dat de Minister
deze zeer belangrijke aangelegenheid
in nadere overweging wil nemen,
Is dit alles wat het Nederlandsche
volk krijgt te hooren na de scherpe
aanklacht die de heer Marchant tegen
het legerbestuur uitsprak
Over de vrijwillige landstormers
zijn de meeningen verdeeld. Terwijl de
heer v. d. Voort v. Zijp zoover wil
gaan dat hij deze buiten deze wet wil
laten, vond de heer Fock heelemaal
geen aanleiding om hun maar één
voordeeltje zelfs te geven. Volgens
verschillende sprekers is dit instituut
eigenlijk vermoord. En juist in die
richting had men eer gevonden wat
men algemeen wilde dan in de richting
van het voorgestelde wetsontwerp.
De motie-Ter Laan om de land
weer geleidelijk naar huis te zenden
en alvast met twee lichtingen te be
ginnen kreeg zoo goed a's geen steun,
Thea.
De zieke brak plotseling haar ge
zang af en trok een ernstig gezicht.
Zie je fluisterde zij, zoo doet
moeder nu 's nachts ook ais de enge
len zingen, en dan zijn ze plotseling
weg en moet ik weer alleen zijn. Zeg
haar niet, dat ik je verteld heb, wan
neer zij komen, anders wordt zij boos
en jaagt hen voor goed weg
Neen, neen, wees maar niet
bang, zoo kalmeerde Heimi haar, ik
zal niets zeggen.
Juffrouw Lenz kwam opgewonden
de kamer binnen en keek om zich
heen. Zij zuchtte diep, nam haar doch
ter bij de hand, en leidde haar zonder
een woord te zeggen, de kamer uit,
niet heftig en onvriendelijk maar
zoo zacht en kalm als Helmi in 't ge
heel niet van haar had verwacht.
Toen zij al buiten was, deed zij de
deur nog weer open en riep om 't
hoekje
Oom is thuis gekomen hij ver
wacht ie.
Haar stem klonk minder vast dan
eerst.
Helmi was als versteend van schrik
werktuigelijk deed zij haar japon uit
behalve dan bij de partijgenooten van
den voorsteller. Trouwens dat is te
begrijpen. Men kan de regeering geen
wet gaan voorschrijven, als zij de
verantwoordelijkheid moet blijven
dragen.
Avondvergadering.
In de avondvergadering heeft mi
nister Bosboom duidelijk het doel
en het karakter van zijn voorstel ont
vouwd. Doe! is versterking van de
weermacht, niet van het effectief. Is
dit ontwerp dan een aflossingsontwerp,
zonder méér? Neen, dat is niet de
bedoeling van de regeering. Zij wil
een drieledig voorstel bereikenlo.
de vorming van een reserve met verlof
2o. het naar huis zenden van ouderen,
veelal vaders, die reeds een jaar lang
een zware taak in 's lands belang
verrichten3e het in de weermacht
opnemen van jongeren, die tot dusver
door geen drukkende lasten bezwaard
werden.
De minister uitte vervolgens zijn
waardeering voor de mannen aan de
grenzen om daarna eenige woor
den te wijden aan de beweerde oor
logszuchtige stemming in ons land.
De regeering kan en wil niet geiooven
aan een dergelijke stemming en zou,
waar noodig, aan dergelijke neigingen
den kop indrukken.
Nederland aldus ging de Minister
voort is vredelievend, eensgezind
en vast besloten om wie ter wereld
ook,die voornemens zou zijn om onzen
ongeschonden Staat aan te randen,
met kracht te weerstaan. Daarom moet
onze weermacht uitgebreid worden.
Zeker, we moeten zuinig zijn en de
Regeering, die in de eerste oorlogs
maanden wel eens royaal moest zijn,
is zuinig, maar waar 't zooals hier
noodig is, mogen financiëele over
wegingen niet den doorslag geven.
De minister betreurt nog eens de
agitatie over dit ontwerp in den lande;
voor zoover de minister daaraan zelf
schuld had door onvolledige toelich
ting, betreurde de min. dit evenzeer
en wenschte hij dit deel van de schuld
niet van zich af te laden.
Bij de verdere uiteenzetting van de
bedoeling van den minister ontstond
een onaangenaam incident, doordat
Z. Exc. er door intertumpeerende
Kamerleden op betrapt werd, dat wat
hij zei in strijd was met wat hij ge
schreven had in de Memorie van Ant
woord (over de quaestie of de mi
nister, behalve wat voor afljssing
noodig is, nog meer zal kunnen op
roepen voor den Landstorm). De
minister schreef 't aan een lapsus toe
(waarover hij menig onaangenaam
woord te hooren kreeg) en maakte 't
later weer eenigszins goed, dat hij
voor eventueel meerdere oproeping
een wetsontwerp bij de Stater. Oene
raal zou indienen. De stemming was
echter door een en ander rumoerig
en doopte gezicht en handen in het
irissche water.
De meest tegenstrijd ge gevoelens
bestormden haar. Nauwelijks een uur
was zij in deze omgeving en reeds
had zij indrukken ontvangen als nooit
te voren. Zelfs haar verloving had haar
niet bijzonder aangedaan, dat was zoo
alledaags mogelijk in zijn werk ge
gaan en langzamerhand gekomen, zoo-
ais 'n ketting zich schakel aan schakel
rijgt, totdat hij lang genoeg is en hij ge
sloten wordt. Wat had dit arme schep
seltje toch ondervonden, dat haar le
ven verwoest er. haar verstand in de
war hadden gebracht?
In de huiskamer rook het naar kof
fie en versch gebak. Helmi kreeg voor
't eerst sedert haar aankomst een ge
voel van behagelijkheid.
Toen zij binnentrad slond een oude
heer met een goedig gezicht op van
zijn versleten leuningstoel. Hij had
groote blauwe oogen zooals zijn on
gelukkige dochter, maar verder geleek
hij meer op zijn zoon Frits. Hij kuste
zijn nichtje hartelijk en schoof haar
toen een eindje achteruit en keek haar
oplettend aan.
(Wordt vervolgd.)