53e «Icuaurgcuig MLAAIVDAO gaveFirma F. TAH DE VELDE Ir., Kleine Markt 58, Vlissingen. Teleloon Intern. ID 21 JUNI Verschijnt dagelijks, uitgezonderd ep Zondag an algemeen erkends Christelijke leestdagsi Nederland en da Oorlog. FEUILLETON Roman door MINA VDN HALM. BINNENLAND 1 No. 143 1915 VLISS1NGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren/1.30 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.2® Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent ADVERTENTIEPRIJS Van 1—4 regels ƒ0.40 voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. BIJ abonnement speciale pr§» Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel Deabonnés, in 't bezit eener A AHI"|Sulden bij levens- nfrt gulden bij dood AAI polis, zijn GRATIS verze- M\ IIIII lange ongeschikt- I door kerd tegen ongelukken voor: LUUU heid tot werken ff Uv een ongeluk Ctsis ultkeerlngen worden VERDOBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk Igulden bij verlies A ptAguldw bij verlies gulden bij verlies A Cgulden b9 ver!!e» van een hand, lAll van |||l| vaneen /'l van eiken voet of oog Ë4ffU een duim JLUU wijsvinger Uv anderen vinger, .ekomen op trein, boot of tram. Do ultkeerlng wordt gewaarborgd door da „Holt. Alg. Verzak. Bank" te SeHledaw Zij die zich met 1 Juli op de da gelijks verschijnende „VLIS- SINGSCHE COURANT" abon- neeren, ontuangen de Courant tot dien datum GRATIS. Voor een duürzamen vrede. Vanwege den „Nederlandschen An ti Oorlog Raad" wordt het volgende medegedeeld In de .Gazette de Laussanne" komt een artikel voor van den be kenden rechtsgeleerde prof. A. Mer cier, hoogleeraar aan de Universiteit te Lausanne en Associé van het „In- stitut de Droit International", dat uit meer dan één oogpunt merkwaar dig is. Op den dag, zegt prof. Merci er, waarop het laatste kanonschot zal zijn afgeschoten, zullen besprekingen over de vaststelling van het vredes verdrag een aanvang nemen. Dit kan niet gebeuren zonder goede voorberei ding. Een nieuw Congres, belangijker nog dan dat van 1815 te Weenen, zal geopend worden. Buiten het vre desverdrag in den letterlijken zin des woords, waarbij de oorlogvoerende Staten hun eigen, uitsluitende belan gen zullen regelen, zooals de oorlogs schattingen, grensverbeteringen, over dracht van grondgebied, zullen vra gen zich voordoen, die allen Staten belang zullen inboezemen. De Staten gemeenschap moet op vasten grond slag opgebouwd worden. Rechts waarborgen zullen de eerbiediging ervan moeten verzekeren, misschien een gezamelijke waarborg van alle Staten. De vraag van de voortduren de neutraliteit, van haar handhaving of van haar opzegging, van haar waarborgen, van haar nauwkeurige oplossing eischen. Het gewichtige vraagstuk der na tionaliteiten, dat der bondgenootschap pen, dat van een volkksstemming ingeval van annexatie van grondge bied, het vraagstuk van de handels vrijheid in de koloniën, van gelijkheid van godsdienst in bepaalde landen en nog andere vraagstukken zullen waarschijnlijk aan de orde worden gesteld. De noodzakelijkheid om den -oorlog aan de uitsluitende verant woordelijkheid van den vorst te ont trekken en de bevoegdheden van het volk uit te breiden ook tot de bui- tenlandsche aangelegenheden met na me ten aanzien van verdragen, zal misschien zekere Staten brengen tot wqziging hunner grondwetten. Opdat de toekomstige vrede niet de kiem van een nieuwen oorlog in zich houde, moeten die vragen op 77. -O— (Nadruk verbod6E.) Bergstraat keek haar een paar se conden achterna glimlachend, met een blijden trek om zijn mond. Toen liet hij zich zijn mantel geven en ging in den helderen winternacht naar huis. Onderweg moest hij telkens denken aan Thea's treurige positie. Arme, arme vrouw, mompelde HOOFDSTUK XXXIV. Dat was nu het einde.... Walter was volkomen bij bewust zijn en staarde met vermoeide, half gesloten oogen in het licht van het kleine nachtlampje met rose kap, dat in een hoek van het vertrek op een hoog tafeltje stond. Dat was het einde.... Naar de revolver had hij gegrepen de best mogelijke manier opgelost worden. Het eind van de vijandelijk heden af te wachten, alvorens de vragen te gaan bestudeeren, zou een misdadige kortzichtigheid zijn. Prof. Mercier eindigt met een warme aanbeveling tot het geven van steun aan het Zwitsersche Comité. De reeds in Zwitserland gebleken belangstelling voor dit werk, het suc ces dat de door prof. Mercier, met veel waardeering genoemde Nederl. Anti Oorlog Raad, heeft, de stichting van de centrale organisatie voor een „Duurzamen Vrede" in de maand April te 's Gravenhage, dit alles wijst erop, „dat deze groote krachts ontwikkeling beantwoordt aan een zeer algemeerie behoefte en dat on geveer overal bij de onzijdigen en bij de oorlogvoerenden de openbare meening zich bezig houdt met de vraag, wat de toeko-nst zal brengen". De Landstormwet. Aan het personeel der landsiormaf- deelingen zal, tijdens het gedetacheerd is bij wielrijdende onderdeden van het leger, ook al geschiedt deze de tacheering op verzoek, een rijwieltoe lage per man per dag worden toege- gekend ten bedrage van dertig cent. Opsporing ontvluchte Belgische geïn terneerden. Volgens een schrijven aan den mi nister van binnenlandsche zaken, is het mogelijk geweest, dat een geïn terneerd Belgisch militair, gevlucht uit een intemeeringsdepöt, zichgeruimen tijd elders ophield, zonder dat dit de aandacht trok van de politie- en ge meenteautoriteiten aldaar. Naar alle waarschijnlqkheid zoo schrijft de minister heeft men hier niet te doen met een op zichzelf staand geval en is het mogelijk, dat soortgelijke gevallen zich ook in an dere gemeenten voordoen, waarom hij de Commissarissen der Koningin heeft verzocht, de gemeentebesturen uit te noodlgen, nauwlettend op de Belgen loe te zien, teneinde zooveel mogelijk ontvluchte geïnterneerden op te sporen en naar de Interneerings- depöts te doen geleiden. Varksns. De directeur van het Rijks Centraal Bureau tot regeling van den afzet van varkens en varkensvieesch brengt ter algemeene kennis, dat hij, met betrekking tot de leveringen, welke na 19 Juni 1915 zullen geschieden, het navolgende heeft vastgesteld De prijs van 80 cent per K. Q. slachtgewichtlo. voor varkens met slachtgewicht van 70 tot 90 K. Q. wanneer, op verzoek van de desbe treffende slagers, varkens van dat ge wicht geleverd worden. Voor varkens met een slachtge- om een einde te maken aan zijn leven, dat hem zooveel, zoo oneindig veel had beloofd. Bewusteloos, doodelijk gewond, naar de dokter had gezegd, had hij daar op den Turkschen divan in zijn studeerkamer gelegen, tot Wassily hem daar vond. Hoe lang was het toch geleden, dat hij tot het wanhopige besluit kwam om zich een kogel door het hart te jagen Walter wist dit zelf niet meer, toen hij tot bezinning kwam. Maar dit weet hij wel, dat hij ellen dig slecht gemikt en zijn hand ge beefd moest hebben. Waarom heeft hij den kouden loop van de revolver niet liever tegen zijn slapen gedrukt Hij had zijn hart willen treffen zijn hart maar bezat hij dan wel een hart? Waarom had de dokter eigenmach tig aan Thea getelegrafeerd Plotse ling stond ze aan zijn legerstede, stil zonder een woord te spreken de groote, sprekende oogen vol mede lijden op hem gericht. En deze aanblik had hem gekweld als een zwijgend, ernstig verwijt. wicht van 125 K. O. en daarboven is 83 cent per K. G. slachtgewicht verschuldigd. Indien een exporteur varkens levert van een lichter slachtgewicht dan hem is opgedragen, is de prijs per K.O. slachtgewicht evenveel centen beneden den vastgestelden prijs als het aantal geheele kilogrammen blijft beneden het hoogst toegelaten ge wicht der categorie, waarvan hij moest leveren. Dit laagst toegelaten gewicht is voor categorie a. 90 K. G. voor ca tegorie b. 70 K.O. Verloven aan dienstplichtigen. Bij beschikking van 16 dezer is aan het departement van oorlog tijdelijk ingesteld een afzonderlijk bureel voor de behandeling van de zaken welke betrekking hebben op de verzoeken om binnenlandsch verlof, ingezonden door of ten behoeve van militie- en landweerplichtigen beneden den rang van officier. De leiding van dit bureel, waarvan de naam zal zijn „BureelVerloven aan dienstplichtigen," wordt opge dragen aan den kapitein der infanterie C. P. van Ginkel. Alle van dit bureel uitgaande stuk ken worden, voor zoover zij niet door dan ministei persoonlijk wor den afgedaan, onderieekend door den secretaris-generaal of namens dezen door den kapitein van Qinkei voor noemd. Verplegers. De opperbevelhebber van Land en Zeemacht neeft met den meesten spoed een opgave aan de korpsen gevraagd van onder de wapenen zijnde militairen, in het bezit van een diploma voor verpleger, welke niet bij bet militair geneeskundig perso neel zijn ingedeeld. Inlijving lichting 1916. In het tijdvak van 16—20 Julia.s. zullen worden ingelijfd van de dienst plichtigen der lichting 1915, toege wezen aan het regiment genietroepen en bestemd voor opleiding tot mili cien-telegrafist of -telefonist a. zij die niet werkzaam zijn bij de posterijen en telegraphie of bij de spoorwegmaatschappijen b. zij die wél werkzaam zijn bij de onder a vermelde diensten, doch die voor inlijving van genoemd tijdvak met name zullen worden aangewezen Alleen om zeer gewichtige redenen waaronder in dit geval ook stu- diebelangen kunnen werden gere kend kan aan deze in te lijven dienstplichtigen uitstel van eerste- oefening worden verleend, indien zij daartoe alsnog ten spoedigste zelf hun verlangen bij (ongezegeld) ver zoekschrift aan den minister van Maar de nabijheid van deze vrouw, wier vertrouwen hij misbruikt, wier beiangeiooze liefde hij met voeten getreden had, deed hem toch goed. Hij bewoog de lippen hij wilde spreken doch zij hield waarschu wend de hand op. Stil, stil, geen woord de dokter heeft het verboden. 't Werd hem plotseling donker voor de oogen. Zou dat de dood zijn Welkom dood te lang heb je reeds gewacht Terstond zocht Walter Thea's hand. Vergeef me, vergeef I fluisterde de bleeke- mond. Toen verloor hij zijn bezinning. Een diepe bewusteloosheid omving hem. De kegel was gelukkig verwij derd, het bloeden der wonde gestild en die wonde volgens de regels der kunst verbonden. Thea en de dokter dachten, dat Walter van uitputting na de operatie sliep. Maar hij verstond duidelijk, wat deze aan 't uiterste einde der groote zaal met eikander spraken. Waarom toch had bij het gedaan Walter alleen wist, waarom hij tot de oorlog te kennen geven, met over legging van een deugdelijk bewijsstuk omtrent het werkelijk bestaan van de reden der aanvrage. De dienstplich tigen zullen echter rekening moeten houden met de mogelijkheid, dat het uitstel wordt ingetrokken zoodra de omstandigheden daartoe aanleiding mochten geven. Da Rotterdamsche haven. Ook de afgeloopen week schrijft de „N. R. Ct." valt over de scheep vaartbeweging in onze haven, de omstandigheden naluurlp in aanmer- merking genomen, niet te klagen. Er zijn 74 schepen binnengekomen, tegen de daaraan voorafgaande week 80. Hiervan waren 28 Nederlandsche, 20 Engelsche, 19 Noorsche en 7 Zweedsche. Er kwamen 13 schepen met kolen binnen, 5 met graan, 5 met ijzererts, 5 met hallast, 4 met houl, 1 met sal peter en de 40 overige hadden stuk goederen aan boord. Het aantal uitgevaren schepen be droeg 83, tegen de vorige week 69. Van de verlroken schepen waren er 32 Nederlandsche, 18 Engelsche, 22 Noorsche, 9 Zweedsche, i Orieksch en 1 Amerikaansch. Hiervan waren er 43 met stukgoederen beladen, 39 had den ballast aan boord en 1 schip vertrok met kolen naar Drontheim. Er blijft tamelijk veel werk in de haven. In de Rijnhaven heerschte nogal drukte met het overladen van erwten en boonen uit pakhuizen in schepen, wat geschiedt in de hoop, dat het uitvoerverbod van beide arti kelen zal worden opgeheven. Bij de Holland—Amerika-lijn was bijzonder veel werk door het binnen komen van veel Dijk- en gecharterde booten. In de Waalhaven wordt voortgegaan met het omwerken van de regeerings- maïs, teneinde broeiing zooveel mo gelijk te voorkomen. De vloot van binnenschepen in de haven blijft steeds aangroeien. Er liggen er op het oogenblik wel een 1300, voor een deel gevuld met regeeringsgraan, voor een ander deel met levensmiddelen voor de Belgen. De laatste weken vertrekken er al weer heel weinig scheepjes naar België. Het Eedswetje. De christ.-historische „Nederlander* en de anti-rev. „Rotterdammer" zijn niet best te spreken over de ver werping van het Eedswetje door de Eerste Kamer. De „Nederlander" zegt het volgende: Als een man, onder 2 getuigen, een medemensch doodt, en deze getuigen tot een kerkgenootschap behooren of revolver zijn laatste toevlucht nam. Er was hem geen andere uitweg meer gebleven, sedert hij in zijn waanzin nig jagen naar geld, naar winst, zich had laten verleiden om een onuit- wischbare smet op zijn naam te wer pen. Tot voor kort had hij, hoe licht zinnig hij ook hij den dag had geleefd, hoe onzinnig hij het soms ook had aangelegd, zich nog nooit laten om- koopen, had hij nooit zijn hand ge leend om een slechte zaak te verde digen. Maar eindelijk was dit toch gebeurd. Vele duizenden waren hem geboden, als de coup mocht gelukken. Hij mislukte. Sedert eenige dagen wist Walter dat. Nog was zijn naam niet in 't publiek aan de schande prijs gegeven, maar toch moest dat komen heden of morgen misschien zelfs nog later, maar komen moest het onfeilbaar zeker. Als een publiek gebrandmerkte wilde Walter niet langer leven. Het wapen had zijn plicht niet gedaan. In 't gunstigste geval zou hij als iemand met een ïongiijden wegkwij nen met de onuitwischbare vlek op zijn naam. Misschien ook zou hij voor jaren van zijn persoonlijke vrijheid na den moord daarvoor bedanken, kan de moordenaar, zoo hij niet be kent, hoogstwaarschijnlijk niet worden veroordeeld. Ziedaar den toestand, waarin wij zijn. Die toestand is, ten gevolge van partijoverleggingen van rechts, door de Eerste Kamer besten digd. De rechtsveiligheid is opge offerd aan de politiek. En dat door de Eerste Kamer der Staten-generaal, 't Is te bejammeren. Dat de verwerping van het Eeds- wetteken door de rechterzijde in de Eerste Kamer moet worden toegejuicht, ontkent „De Rotterdammer." Verheugen kunnen zij zich, die het gewenscht achten aan de iinksche meerderheid in de Tweede Kamer, die door de verwerping van het amendement Rutgers, tot overleg on bereid was, geducht mores te leeren. Ook wij hebben den gang van zaken in de Tweede Kamer betreurd, maar niettemin kwam het ons onraadzaam voor op dien grond het ontwerp.dat in zich zelf niet onaannemelijk was, af te wijzen. De beraadslagingen van Woensdag en Donderdag 1.1. hebben ons in die overtuiging versterkt. Zeker, daar zijn groote woorden, verheven woorden als men wil, gesproken, maar verhel dering hebben die besliste uitspraken bitter weinig gebracht, veeleer de moeilijkheid van een toekomstige op lossing vergroot. In de voortgezette regeling zelve was geen zweem van „anti-clericalisme" te ontdekken. Het ministerie Heemsketk was met een dergelijke oplossing, ais nu werd aan de hand gedaan, reeds vroeger gekomen. Geen der critici was tot het aangeven van een betere solutie in staat. Meer dan één verklaarde dat na het bestand wellicht voor minister Ort's voorstel de stem zou worden uitgebracht. Waarom dan toch dat groteske verzet De huidige toestand is voor onze procesorde onhoudbaar en bedreigt ernstig de rechtszekerheid. En toch werd onaannemelijk verklaard een voordracht die aan het stuitend ge mors met den eed een einde maakte, de hoogheid van den eed beter tot haar recht deed komen en de con sciëntie van ernstig bezwaarden eer biedigde. Het wordt nu aldus be sluit het blad een nieuw geknoei. Vgreeniging van Nederlandsche gemeenten. Zaterdag vergaderde te 's Graven hage de commissie ingesteld door de Vereeniging van Nederlandsche Ge meenten, ter bestudeering van de wijze van dekking van de crisisuit gaven door de gemeenten onder voor zitterschap van den heer jhr. mr. dr. E. A. van Beeresteyn, burgemeester van Veendam. Tot secretaris werd benoemd mr. Ph. B. Libourel, te beroofd worden, als het vonnis over hem werd geveld. En waarvan zou hij leven Hij was een bedelaar; want dat het bewuste rijke meisje van hem af zou zien, wanneer ze had yernomen, dat hij een bedrieger was, daaraan twijfelde hij geen oogenblik. Zij was niet iemand om een groot offer te brengen. Ze was rijk daarin alleen was ze bevoorrecht. Kon hij het haar kwalijk nemen, wanneer ze hem liet loopen Eén trouwens was er dat wist hij die voor hem zou zorgen Thea Zou ze anders naar hem toe zijn gesneld, wanneer ze geen belang meer in hem stelde Maar 'twas vreemd toen hij nog in de volle kracht zijns levens stond, had hij het vanzelf sprekend gevonden, dat hij het geld zijner vrouw als het zijne beschouwde en met volle handen uitgaf om zijn hartstochten te bevredigen. Nu echter scheen het hem onverdraaglijk, aan Thea alles te dan ken te moeien hebben (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1915 | | pagina 1