THËA LIIDNie. DONDERDAG Y7 JUNI 1915 UigaveFirma F. VAK OF VELDE Jr., Kleine Markt 58, Vlissingen. Teleloon Interc. 10 dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke ieestdagn GEMEENTEBESTUUR KAMEROVERZICHT. Vaderland en da Oorlog. FEUILLETON üoman door MIKA VDK HALM. BINNENLAND ro©. i40 53e 1 VLISSINGSCHE COURAN ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren/1.30 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.S0. Voor België 2.2® Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent ADVERTENTIEPRIJS Van 14 regels 0.40 voor iedere regel meer lp teif Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bi) abonnement epedal? prfe Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel De abonnés, in 't bezit eener ft ft ft ft gulden bij levens- gulden bij dood A rtg> gulden bij verlies 4 gulden bij verlies 4 j> gulden bij verlies Q r^gulden bij verifer polis, zijn GRATIS verze- M11 j B j lange ongeschikt- nil door 1111 van een hand, 1*^11 van 11111 van een H van eiken Lerd tegen ongelukken voor: gj UUv heid tot werken f <J|| een ongeluk C0VV voet of oog Awv een duim AWW wijsvinger Ld%M anderen vinger. Dat» ultkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot ol tram. De ultkeerlng wordt gewaarborgd door de „Holl. Aig, Verzek, Bank" te Schledas GEWAPENDE DIENST. Collecte ten behoeve van het fonds t jt aanmoediging en onder steuning van den gewa- penden dienst. Burgemeester en Weihouders van Vlissingen maken bekend dat de gewone jaarlijksche collecte, ten behoeve van het fonds tot aan- moedigiging en ondersleuning van den gewapenden dienst in Nederland zal gehouden worde op Maandag 21 juni 1915 en noodigen een ieder uit om door milde bijragen mede te werken tot verzachting van het onge lukkige lot van zoovele oude en ge brekkige krijgslieden, die na hun le ven te hebben gewijd en hunne krach ten en gezondheid ten offer gebracht aan de verdediging des vaderlands, in kommervolle omstandigheden hun ne overige levensdagen slijten. Vlissingen, 17 Juni 1915. Burg. en Weth voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, M. v. d. BEKE CALLENFELS, Sa i. Eerste Kamer. Vergadering van Woensdag. Twee groote redevoeringen hebben in deze vergadering vlak naast en pa! tegenover elkaar gestaan. Dr. Kuyper contra prof. Druckerde eerste be- toogend dat in deze dagen van gods vrede treuga Dei zegt dr. K. dit ontwerp niet behandeld had moe ten worden, omdat het blijkens de stemming in de Tweede Kamer een anti-clericalistische wet is. Volgens den grooten leider is het onderwerp der eedskwestie nog niet rijp /oor behandeling. Een groot debat, prin cipieel in alle gezichten, is in de Kamer niet gevoerd. Spoed was er ook niet bij, ai is de indiening over ijld geschied. De ervaring heeft in het afgeioopen jaar niet geleerd dat de leemte zoo ernstig is. Volgen den heer Kuyper had het amendement Rutgers aangenomen moeten worden. Prof. Drucker schetste de betee- kenis van de voordeelen van dit ont werp. Wij zullen verlost worden van de ongelooflijk groote hoeveelheid vormen waarin de eed wordt geëischt. Met dit stelsel wordt niet iets nieuws ingevoerd. In zeer veie landen be staat reeds een soortgelijke regeling. Voor rechtsonzekerheid of ongelijk heid bij de toepassing is de heer Drucker niet beducht. Op het oogen- blik bestaat er een groote verschei denheid van eedsvormen, terwijl van ongelijkheid of onzekerheid geen i sprake is. Dit ontwerp nu maakt den vorm meer uniform en dan is eer het tegenstelde te wachten van on gelijkheid. Van anti-ciericalisme is geen sprake. De „Nederlander" en de „Rotterdammer" gaan accoord met het onderhavige ontwerp. De laatsie noemde het zelfs een aannemelijk compromis. Vervolgens schetste de heer Drucker de gevolgen van een eventueele ver werping van de wet. Reeds zijn eenige processen niet doorgegaan omdat de hoofdgetuige niet tot een kerkgenootschap behoorde. En dat zal steeds meer toenemen. Een andere oplossing van het eedsvraagstuk zóó dat de meerderheid van de Tweede en die van de Eerste Kamer ze accep teert, weet de heer Drucker zich niet te denken. Daarom laadt z.i. hij die deze wet helpt verwerpen, een zware verantwoordelijkheid op zich. Tweede Kamer. Wij moeten nog even ons overzicht van gisteren aanvullen. Nadat de interpellatie—Van Vuuren afgeioopen was, werd een lange waschlijst van kleinere ontwerpen en conclusies af gehamerd, waarna de Kamer tot Juli uiteenging. Dan za! aan de orde zijn de uit breiding van den landstorm. En misschien nog meer fraais. i De inspectietocht van de Koningin. H. M. de Koningin zal met gevolg een inspectie houden over een ge deelte der gemobiliseerde troepen in Noord-Brabant, en verschillende nach telijke oefeningen bijwonen. Hiertoe vertrekt H. M, om 8 uur uit de residentie met den koninklijken trein naar Gilze-Rijen, waar zij des avonds om 10 uur 7 aankwam. In de omgeving van Gilze-Rijen hadden hedennacht verschillende oefe ningen van legerafdeelingen plaats. Ook Donderdag wordt aan de inspec tie besteed. Een order van den Opperbevelhebber in verband met den Waterioo-dag. De opperbevelhebber van land- en zeemacht heeft de volgende order voor de land- en zeemacht uitgevaar digd, welke gisteren aan de troepen is voorgelezen De dagen van 16 en 18 Juni 1915 verlevendigen de herinnering aan de vóór honderd jaren door de voorgan gers van de meeste Nederlandsche korpsen verrichte roemrijke daden tot bevestiging van het op 16 Maart 1815 gestichte koninkrijk, welke daden in de registers der mede honderdjarige Militaire Willemsorde zijn geboekt. Op dezen merkwaardigen dag is 75. O(Nadruk verboder.) Tante Luise valt het heengaan van mij zwaar, maar toch dringt ze er op aan, dat ik zal gaan reizenwant ze ziet in, dat ik daaraan behoefte heb. Dus, Alfred, oude jongen, mag ik op je rekenen Natuurlijk? Moet dat nog ge vraagd worden Reis gelukkig. Odo Ik zal op Elmershorst de zaken naar mijn beste weten behartigen. Het is werkelijk het verstandigste, wat je kunt doen, een weinig in de wereld rondkijken. Wij twee hebben de rollen ver wisseld, zei Odo meteen flauw glim lachje. Vroeger was jij degene, die volstrekt de wereld in wilde. Nu trou wens heb je daaraan geen lust meer, nu je het geluk bij je herbergt. Ik echter Odo hield even op ik ben thans een mensch zonder geluk ik heb eerlijk gestreden en geworsteld met mij zeiven, maar ik ben en blijf een moeilqk te veranderen wezen, ik kan het nog maar altijd niet le boven komen en vergeten Alfred drukte zijn neef zwijgend de band. Hij wist niet dadelijk, wat hij mo st zeggen. Het was de eerste maal, dat Odo met zijn neef sprak over de aangele genheid, die zijn leven zoo somber maakte. Kort daarna was hij op reis gegaan. Nu en dan waren er op Schönhaide berichten van hem gekomen. De laatste brieikaart, welke hij Alfred zond, was aan den voet van een py/amide ge schreven. Hij vertoefde dus in Egypte. Arme Odo, zuchtte Jella, terwijl haar gedachten zoo in 't verleden ver wijlden. Hoe blind was deze Thea, toen ze jou versmaadde Goedenavond, mevrouwklonk het dicht naast Jella. Ze keek op. Will Bergstraat stond voor haat en boog zich eerbiedig over de hand, het mij een behoefte mijn tevreden heid te betuigen aan de Nederland sche krijgsmacht, bij den geweldigen volkenstrijd tot handhaving onzer on zijdigheid te zamen geroepen. De overwinningen van Qratre Bras en van Waterloo waren te danken aan de rotsvaste houding en de trouwe kameraadschap der verbonden troe pen, aan de zelfstandigheid onzer bevelhebbers onder aanvoering van den Prins van Oranje. Aan die voorbeelden ons spiege lende, gebieden plicht, eer en belang, om voor 't behoud \at, 's lands aloude, dierbare vrijheid waakzaam, krachtig en gereed te blijven. Leve de Koningin Het interview ntst Mgr. den Aartsbisschop. Naar aanleiding van sommige on juiste commentaren, welke nog hier en daar op het door de „Vossische Zeitung" gepubliceerde relaas worden gemaakt en die blijkbaar uit misver stand voortspruiten er. tot misverstand aanleiding geven, kan het, aldus meldt het „Centrum" zijn nut hebben aan hetgeen over dat zoogenaamde interview, dat nauwelijks tien minuten duurde is medegedeeld, het volgende toe te voegen Z. D. H. de Aartsbisschop heeft in zijn antwoord aan den Duitschen jour nalist niet anders willen te kennen geven, dan dat naar zijn opvatting de stemming in ons land tegen de Duit- schers niet zoo fel was, als uit het ge sprek, dat de journalist te voren met een hoogleeraar had -jehad, zou zijn op te maken, en dat Mgr. ook diens meening niet kon deeien, als zou een mogelijke overwinning van Duitsch- land den ondergang voor ons land beteekenen. Hierop kwam in hoofdzaak de verklaring van den Aartsbisschop neeriets anders in de woorden van Monseigneur te lezen, zou, gelijk wij reeds zeiden, geen zin hebben. Van eenig partij kiezen, van eenig rechtstreeksch of zijdelfngsch goed keuren van feiten of gebeurtenissen, die zich in den oorlog hebben voor gedaan, was geen sprake. En even min van eenige verklaring, over het al dan niet twijfelen aan Duitschiand's woord. Daarvan is door Z. D. H. niet gerept, en daarover door den correspondent geen vraag tot Mon seigneur gericht. Wat den opbloei van Nederland betrelt, waarvan het interview ge waagt, heeft Monseigneur alleen wil len te kennen geven, dat er zeer waarschijnlijk voor ons land een op bloei in zaken komt, wanneer de strijd is afgeioopen en wijzelven daarbuiten blijven. Dat die opbloei slechts aan een Duitsche zegepraal zoude te danken wezen, zijn woorden die komen voor rekening van den welke ze hem toestak. ik kom laat, zei hij, terwijl hij voor jella bleef staan. Ik was op reis en ben helaas niet in een rechte bal stemming. Hebt ge verdriet vroeg Jella belangstellend. Ze vond Bergstraat buitengewoon sympathiek. Zijn kalm, beslist en be schaafd optreden maakte op allen, die hem kenden, den besten indruk. Hij was in korten tijd een algemeen be minde en geachte persoonlijkheid in W. geworden. Ik heb iets droevigs gehoord, antwoordde hij op Jelia's vraag. Het zijn echter geen dingen die mij per soonlijk betreffen.... Hij zweeg, alsof bij bang was om verder te gaan. Zijn manier van doen bevreemdde jella. Het is niet aangenaam, vervolg de hij, de overbrenger van slechte tijdingen te zijn. De jonge vrouw keek hem aan en begreep er niets van. Oe spreekt in raadselenWat is er toch in 's hemelsnaam gebeurd Snel keek ze in 'trond. correspondent der „Voss. Zeitung," niet voor die van Z. D. H. den Aarls- bisschop. Monseigneur verheelde het niet, dat hij eerbied heeft voor de organisatie, het patriotisme, het hangen aan hun vaderland van het Duitsche volk. Maar daarmee werd door Z D. H. noch partij gekozen in de redenen, die tot den oorlog hebben geleid, noch eenig oordeel uitgesproken over de wijze, waarop die wordt gevoerd. Wel is or.s en niet ons alleen bekend, hoe groot de deernis van Z. D. H. is met de ellende, die over het stamverwante Belgische volk is gekomen en op vrelk een hartelijke, vaderlijke wijze Z. D. H. alle pogin gen om die ellende, met name die der vluchtelingen, te lenigen, heeft aangemoedigd en ook daadwerkelijk gesteund. Uit de Staatscourant. Bij Koninklqk besluit zijn met 16 Juni benoemd by den grooten staf, tot luit. kol. de adjudant van de Ko ningin, de majoor j. H. F. graaf du Monceau van dien staf, gedetacheerd bg het reg. Jagers, met bestemming om te worden belast met het bevel over,dit reg. bij den plaats, staf tot kol. de luit. kol. D. M. E. de Ridder, van dien staf, plaatselijk komm. te 's Hage bij het wapen der inf. tot kol. komm. van de Vile inf. brig, de luit. kol. jhr, L M, A. von Schmid, komm. van het reg. jagers, tot luit. kal., komm. van het 16e reg. in/, de majoor H. "W. L. Hofdijk, van het reg. Jagers. Loodswezen. By Kon. besluit is met ingang van 1 Aug. benoemda. tot commissaris der loodsen te Maassluis, de commis saris der loodsen te Terschelling R. Dobbenga b. lol commissaris der loodsen te Terschelling, de commissaris der lood sen, tevens ontvanger der loodsgelden te Harlingen J. Erkelens c. tot commissaris der loodsen, te vens ontvanger der loodsgelden te Harlingen, de commissaris der toodsen tevens ontvanger der loodsgelden te Brouwershaven, tevens belast met de waarneming van gelijke betrekkingen te Zierikzee H. Kuiper d. tot commissaris der loodsen, te vens ontvanger der loodsgelden te Brouwershaven de adjunct commis saris der loodsen te Rotterdam A. Blom en is hij tevens belast met de waarne ming der betrekking van commissaris der loodsen tevens ontvanger der loodsgelden te Zierikzee. Aanbieding petitionnement. Het vorig jaar werd door de Pen- Kom hier naast my zitten, zei ze haastig. Hier kan ons niemand be luisteren; de muziek schettert daar voor veel te hard. Mevrouw, begon Bergstraat op ernstigen toon,ik kom uit myn geboor testad, waar uw schoonzuster Thea, de vriendin mijner jeugd, sedert dezen herfst bij haar ouders vertoeft. Ik had haar in langen tijd niet gezien en schrikte van de verandering, die er met haar had plaats gehad. Ze moet veel geleden hebben. Juffrouw Lind ner stortte op zekeren dag haar hart voor my uit Zij heeft er herhaaldelgk op aangedrongen, dat Thea zich van haar man zou laten scheiden. Hy vergeef me, mevrouw, het is uw stief broer, dien ik beschuldig, maar daar u, naar ik van Alfred vernam, zoo goed als geheel met hem hebt gebroken, meen ik onomwonden te mogen spreken. Welnu dan, Thea's echtgenoot heeft haar vermogen tot op een kleine som na, verkwist. De wereld weet dat niet op Thea's uit drukkelijk verlangen is het bedekt en geheim gehouden. Zelfs de oude me neer Lindner weet niet, hoe het in werkelijkheid staat ook niet, dat sioenvereeniging van burgerlijke amb tenaren een petitionnement georgani seerd, om verbetering te verkrqgen van de pensioenwetten voor de bur- gerlijke ambtenaren en hun weezen. Het voornemen bestond, het petition nementadres in September 1914 aan H. M. de Koningin aan te bieden, doch tengevolge varr den oorlogs toestand viel hieraan niet te denken. Thans zal het adres aan de Koningin worden aangeboden. H. M. heeft zich welwillend bereid verklaard, de daar voor aangewezen commissie zijner tijd te ontvangen. Het adres is geteekend door 36,340 actief dienende en 651 gepensionneerde ambtenaren. Baantjesjagers. Een onzer Amsterdamsche corres pondenten schrijft Wat is een baantjesjager Er zqn verschillende definities van te geven. Maar a! die diverse definities hebben twee factoren gemeeneen baantjesjager moet niet laksche zijn, en evenmin moet hij bezield zyn met al te veel altruïstische gevoelens. Hoe meer baantjes hoe liever, is zqn leus. En de man die hem in den weg staat zal moeten vallen, al is het ook z'n beste vriend. In Amsterdam verrijzen de baan tjesjagers als paddestoelen. Het zqn echter baantjesjagers van een bijzon der soort. De gemiddelde baanijesgast mag zich gewoonlijk niet in de sym pathie van de meerdetheid des volks verheugen. Maar deze nieuwe Amsterdamsche baantjesjagers zijn werkelqk aller- charmantste menschen. Je kan ge rust een glas bier met hen gaan drinken. Ze zijn door en door fatsoen- ïyk, ze behartigen de liefdadigheid naar hun vermogen, en zij voelen, dat hun baantjesjagen eigeniyk iets oneervols is. Misschien is baantjesjager dan ook niet den juisten titel voor de perso nen van deze categorie. Maar een an dere benaming weten wij niet voor hen op het oogenblik. Ze zijn baan tjesjager geworden sedert het uitbre ken van den oorlog. Daarvoor had den zij slechts één werkkring, één zaak één onderneming, of oefenden zq slechts één beroep uit. Maar toen kwam de crisis, en hun inkomsten werden dikwyis gehalveerd. Ze voel den er weinig voor, hun leven te vereenvoudigen, maar zij wilden liever harder werken, desnoods op een hun geheel vreemd terrein, als hun inkom sten maar hetzelfde bleven. Zoo zagen wq een solide assurandeur een handel, en gros natuurlqk, in aardappelen be ginnen een koekbakker pachtte een bioscoop, een goudsmid ging hande len in Perzische tapijten; een boek houder vestigde zich als promotor. Dit was nog geen baantjesjagen. een ernstige twist Thea uit het huis van haai man heeft gedreven. Ze heeft alleen haar moeder alles mee gedeeld. Haar gezondheid was langen tyd zeer wankel; haar gemoedstoestand zoo, dat men bijna van een zielsziekte zou kunnen spreken. Zoo heelt ze onder anderen het idee fixe, dat haar ongelukkig huwelijk met Hartung de rechtvaardige straf is voor de trouw breuk, waaraan ze zich jegens Odo von Elmer schuldig maakte. Ik moet mijn lot dragen, ant- wooidde ze op alle redeneeringen van haar moeder, ik wil van geen wettelqke scheiding hooren, zoolang mqn man daarop niet aandringt. Ein delijk heeft hij dat gedaan. Hy ver klaarde Thea onomwonden, dat hq vrij wenschte te zijn, wijl hq kans had een goede partij te doen. Zy ant woordde, dat ze volkomen in een scheiding toestemde, van haar kant had hy geen belemmeringen te vree zen. Zoo nam de zaak haar beloop. Maar het publiek vernam er niets van. Het was in begin van December, dat Thea dezen brief van haar echt genoot ontving. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1915 | | pagina 1