WOENSDAG 16 JUNI öni^^be,» ee»e, nftnn*",ta Wi leïïr 7Kn ^ldenab«dood KAMEROVERZICHT. Nederland en de Oorlog. -No. 139 53e Jaargang 1913 ÜtQSTBFirma F. IA* DE VELDE lr„ Kleine Markt 58, llissinpan. Teleioon latere. IQ Verschijnt degelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdegei GEMEENTEBESTUUR FEUILLETON tan dooi MIHIL VOH KALM. VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.36 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.26 Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent ADVERTENTIEPRIJS Van 1—4 regels ƒ0.40voor iedere regel meer 16 cent Driemaal plaatsen wordt /weemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel nolis zijn GRATIS verze- M111111 lange ongeschikt- *1I1 door 1111 va" e" gljll een duim lUU wijsvinger £j%3 anderen vinger. kerd tegen ongelukken voor: LlUUU heid tot werken f uU een ongeluk UUU voet of oog Iv uHkew|ng word» gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" te Schledaa Oeze ultkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, .oorzien tan geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot ol tram. De ultkeerlng woroi gewaaroo g BRANDWEZEN. Verandering in het personeel der Brandweer. Burg. en Weth. van Vlissingen brengen ter algemeene kennis: lo. dat bij hun besluit van den 7en dezer benoemd zijn met ingang /an 15 Juni 1915 t*»t lsten onderbrand spuitmeester bij Spuit A de heer J. L001S; tot lsten Onderbrandspuit meester bij Spuit A de heer L. VAN AARTSENtot 2den Onderbrand spuitmeester bij Spuit A de heer L. BACK; tot lsten Onderbrandspuit meester bij Spuit B de heer M. C. KROONtot 2den Onderbrandspuit meester bij Spuit B de heer j. J. VAN DEN BERGEN tot lsten Brandspuit meester aan Spuit C de heer J. WAR REN tot 2den Brandspuitmeester aan Spuit C de heer A. J ANSENStot lsten Onderbrandspuitmeester aan Spuit C de heer J. F. J. VAN DALSUM tot 2den Onderbranspuitmeester aan Spuit C de heer J. POLDERMAN tot 2den Brandspuitmeester aan Spuit D de heer J. W. |OBSE en tot Chef van den Ladderwagen de heer J, U. AUER. 2o. dat dientengevolge het perso neel bQ de Brandweer op 15 Juni 1915 samengesteld is als volgt a. BestuurOpperbrandmeester de heer P. J. WEMELSFELDERad junct opperbrandmeester de heer J. A. VAN DIERENDONCK 1ste brand meester de heer D. BIJL; 2e brand meester de heer A. M. KOPPEJAN Secretaris de heer M. VAN DER BEKE CALLENFELS. b. Spuit A: 1ste brandspuitmeester de heer J. L001S2e brandspuit meester de heer W. J. BORN; 1ste onderbrandspuitmeester de heer L. VAN AARTSEN 2e onderbrandspuit meester de heer L. BACK. c. Spuit B. 1ste orandspuitmeester de heer D. M. KRUG 2e brandspuit meester de heer A. J. VERVENNE; lste onderbrandspuitmeester de heer M. C. KROON, 2e onderbrandspuit meester de heer J. J. VAN DEN BERGEN. d. Spuit C lste brandspuitmeester de heer J. WARREN 2e brandspuit meester de heer A. JANSENS le onderbrandspuitmeester de heer J. F. J. VAN DALSUM; 2e onderbrand spuitmeester de heerJ. POLDERMAN e. Spuit D le brandspuitmeester de heer P. VAN DER HOF2e brand spuitmeester de heer J. W. JOBSE le onderbrandspuitmeester de heer J. DE MOOY; 2e onderbrandspuit meester de heer A. J. M. WEIJENS f.Stoombrandspuit: lste brandspuit meester de heer D. VAN VERRE 2de brandspuitmeester de heer M. J. 74. O— (Nadruk verboden Ze zal wel terugkomen, zei hij tot zichzelven. Het voornaamste had hij immers bereikt. Hij zou het geld ontvangen en kon zijn eereschuld be talen. HOOFDSTUK XXXIII. Verrukkelijk 1 zei barones Bingen en hield het in goud gevatte lorgnet dichter voor deoogen, terwijl zeMagda von Elmer, die in vol baltoilet voor haar stond, met onderzoekenden blik opnam. Verrukkelijk, herhaalde ze. Maak mij de kleine niet te ijdel, nicht 1 riep Alfred von Elmer, die de salon binnenkwam. Wees geen pedant, Alfred en gun mij dat pleizier, protesteerde de levendige vrouw. Mijn complimenten KRUGg. Ladderwagenchef de heer J. U. AUER. Vlissingen, 15 Juni 1915. Burg. en Weths. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, M. v. D. BEKE CALLENFELS, S. a. i. Eerste Kamer. Eindelijk is de Eerste Kamer gena derd tot de behandeling van het wets ontwerp tot nadere regeling van het eedsvraagstuk. Al aanstonds kregen wij een taaie rede van den heer Van den Berg die meende dat op andere wijze in de leemten had kunnen worden voorzien en dat in elk geval wel eens had kunnen worden afgewacht of de Hooge Raad niet tot een andere be slissing zou komen. Dat de rechter de oprechtheid van gemoedsbezwaren in twijfel kan trek ken, is z.i. een vreemde manier van doen. Doet de rechter dit dan reikt hij reeds dadelijk een brevet van on betrouwbaarheid uit aan den getuige. Dientengevolge zal een rechtsonzeker heid en rechtsongelijkheid ontstaan die grooter is dan die welke deze wet wil wegnemen. De heer v. d. Biesen bromde en mopperde tegen de godloochenaars, tegen hen, die de kerkgenootschappen verlaten enz. Dat de rechter de op rechtheid van gemoedsbezwaren moet toetsen, noemde hij een inquisitie, enz. Eveneens had de katholieke heer Reekers bezwaar tegen het ontwerp omdat het de menscherj in twee categoriën verdeeltzij die op hun woord worden geloofd en zij die hun woord moeten bevestigen door een eed. Daarom is dit ontwerp in strijd met het rechtsgevoel. Het zal in zijn gevolgen deraoraliseerend werken. Tweede Kamer. De discussie over de Indische lee ning geeft ons geen aanleiding om nog eenige nabetrachting te houden. De interpellatie liep met een sisser af en de heer Van Vuuren was ten slotte meer slachtoffer dan held. Van vele zijden is hij geducht aangevallen en van zijn rede is niet veel over gebleven. H*t gevaar van het anti-Duitscbe drijven. Dr. D. Bos schrijft in de „Vrij- zinnig-Demokraat" een verstandig woord tegen het wekken van harts tochten in ons volk, die nu nog sluimeren. Men kan eerbied hebben, zoo zegt hij, voor Duitsche ondernemings geest en organisatie-vermogen, voor gelden meteen ook jella, die in het componeeren van dit baltoilet een bewonderenswaardlgen smaak aan den dag gelegd heeft. Je hoort het immers graag, als men je vrouw prijst, niet waar Maar laat me jou nu ook eens bekijken jella, o, zeer chique, zeer dat terracota staat je ongelooflijk goed. Je bent dus met Magda en mij tevreden, jij gestrenge autoriteit in zaken van mode en smaak Buitengewoon. Maat nu moeten jullie vertrekken, anders komt ge in de balzaal, als de eerste wals ge danst is, en die mag Magda niet verzuimen. Och, Alfred, wil je mijn koetsier laten zeggen, dat hij voor komtik ga zoo gauw mogelijk naar huis 1 Baton Bingen had zich den linker voet verstuikt en moest nu stil liggen zonder zich veel te kunnen of te durven bewegen. En dus was het bijwonen van het Januaribal in W. hem ook ontzegd. Zonder haar Kurt wilde de barones aan geen vermakelijkheid deelnemen. Maar ze wilde zich het genot niet ontzeggen van jella en Magda, voor Duitsche wetenschap en methoden, maar toch ook onderwerping van West Europa aan Duitschland met aanhechting van België aan het Duitsche rijk, voor ons land een gevaar van de grootste beteekenis achten, niet minder groot, dan wan neer de andere mogendheden zege vierend het Duitsche rijk zouden verpletteren. Wel niemand in ons land, die daarvan niet evenzeer noodlottige gevolgen voor de toekomst zou duchten, zoowel hier als in de ko loniën. Daartegenover behoeft een machtige Duiische staat voor ons niet een voortdurende bedreiging te zijn, wanneer hij den lust tot inbreuk op ander gebied weet te beheer- schen Hier liggen de groote moeilijkhe den voor onzen Staat. Moet men ons dwingen tot het verlaten van een onzijdige houding tegenover een der oorlogvoerende partijen Moet ons volk zich zelf ook in den maalstroom van bloed storten, in de hoop, dat het heelhuids en beter weer daaruit te voorschijn zal komen Het is een gevaarlijk drijven, dat in die richting gaat. Gevaarlijk, om dat van het eerste oogenblik af, dat er door de uitingen van de openba re meening kans schijnt te bestaan op zelfstandige inmenging onzerzijds in den krijg, ons land het tooneel zal worden van allerlei intriges door het buitenland, om op onzen wil in vloed uit te oefenen. De volksharts tochten zijn gemakkelijk op te wekken maar moeilijk t bedaren en te leiden Men spele niet met vuur. Eendracht is er tot dusver in het land als het geldt te blijven buiten den strijd. Eendracht ook, wanneer het er op aankomt, met alle kracht te verdedigen het grondgebied, en de ongerepte zelfstandigheid van ons land en zijn koloniën tegen wie ook. Maar de fakkel van tweedracht zwaait degene, die gaat drijven naar oorlog en wel den slechtsten oorlog, nl. die moet voorbehoeden voor later moge lijk gevaar. Men sprak in de eerste mobilisa tie-dagen ten onrechte in Duitschland van het zenuwachtige Holland. Het was geen zenuwachtigheid, maar kalme vastberadenheid, die uit ons tijdig optreden sprak. De kalmte te behouden, is voor ons volk thans levenseisch. Die kalmte staat ver af van lamlendigheid, en moet gepaard gaan met welbewust gereed maken van alle kracht, waarover wij kunnen beschikken als het noodig mocht worden, tol behoud van onze onaf- hankelqkheid. Maar men beware ons voor natio nalistisch oorlogszuchtig geschrijf en gedrjjf tegen Duitschland. ze naar het bal gingen, in vol toilet te zien en ze was alleen met dit doel op Schönbaide gekomen. Twee jaren waren er verloopen sedert den balavond, waarop Thea Lindner als de verloofde van Odo von Elmer zooveel opzien, jaloerschheid en bewondering bij het balgezelschap had gewekt. Het bal van heden be zocht Jella hoofdzakelijk om Magda, die reeds bij de deur door een dan ser meegevoerd werd. Nadat de wals was afgeloopen, nam het jonge meisje met hoogroode wangen naast haar schoonzuster plaats. Men gunde haar echter niet lang rust; telkens weer werd ze voor een dans gehaald en ze vloog uit den eenen arm in den anderen. Blijkbaar zou Magda heden koningin van het bal zijn. Een jong grondbezitter, die onlangs zijn vaderlijk erfdeel had aanvaard, maakte in 't oog loopend veel werk van het jonge meisje. Magda draalde een weinig met haar toestemming, toen hij haar voor den cotillon vroeghaar oogen keken onderzoekend door de zaal rond en bleven eindelijk op den ingang geves tigd. Het was, alsof Magda iets zocht De Landstormwet. De Haagsche correspondent van de „Tel." meldt, dat voorloopig het plan zou zijn de Tweede Kamer in Juli te doen terugkeeren voor de openbare behandeling van de landstormwet. Lichting 1916. Naar het „N. v. h. N." meldt, zijn de voorbereidende werkzaamheden voor de lichting 1916 in Aug. nog niet gereed, zoodat de opkomst nog wel een paar maanden langer zal duren. 16 Juni 1915. Het comité tot oprichting van een gedenkteeken bij Quatre-Bras verzoekt ons het volgende mede te deelen Het Nederlandsche en het Belgische Comité, gevormd met het doel om, gezamenlijk door de Nederlanders en Belgen, op den lOOsten gedenkdag van den strijd van 16Juni 1815, 'n gedenk teeken bij Quatre-Bras te doen op richten, ter herinnering aan het held haftig gedrag van de aldaar gestreden hebbende Noord- en Zuid-Nederland- sche troepen en aan de bq het treffen gevallen wapenbroeders, zjn niet in staat geweest aan hun plan uitvoering te geven. In het vorige jaar werd door den voorzitter van het Belgische comité op het slagveld van Quatre-Bras in een rede voormeld wapenfeit herdacht hij welke plechtigheid ook, als verte genwoordiger vanden Nederlandschen gezant te Brussel, tevens eere-voor- zitter van het Nederlandsche comité, de gezantschapsraad M. W. R. van Vollenhoven en de voorzitter van het Nederlandsche sub-comité te Brussei de oud-kolonel der artillerie J. J. van Stuyvesant Meyen, tegenwoordig waren. Weinig kon toen worden vermoed, ongeveer zes weken later de oorlog zou losbarsten. Op dien dag (18 Juni) werd, onder luide toejuichingen van de aanwezi gen, door den heer Van Willingen te Hasselt, mede bij die plechtigheid tegenwoordig, het voor het gedenk teeken noodig geachte terrein op de daarvoor uitgekozen plaats (tusschen Quatre-Bras en de hoeve Gémion- court) ten geschenke gegeven. De architect Caluwaers, die ook het zeer geprezen Belgische gedenk- teeden te Waterloo ontwierp, heeft geheel belangloos een ontwerp ge maakt van een gedenkteeken voor Quatre-Bras, dat door beide comités in beginsel werd goedgekeurd. Dank zij den steun van ons Vorsten huis, den bijdragen van leger en vloot en de medewerking van provinciale en plaatselijke commissiën in ons land en van de sub-comités in de koloniën en in het buitenland, werd reeds een bedrag van f7000 door den penning meester van het Nederlandsche comité maar ze werd blijkbaar teleurge steld en schonk berustend haar ver eerder den langsten en interessantsten van alle dansen, den cotillon. Terwijl de paren voor de eerste quadrille aantraden, onderhield Jelia zich met eenige dames. Plotseling was het haar, alsof ze een paar voor zich zag, dat bij de vroegere gelegenheid alier oog tot zich had getrokkenOdo en Thea.... Op dien balavond was het ongeluk voor die twee begonnen. Hier in deze zaal onder de tonen van dit orkest was de vonk inThea's hart beginnen te glimmen, de onuit- doofbare vonk, die weldra de laaiende vlam van den hartstocht werd. Jella wist van Will Bergstraat, die veel op Schönhaide kwam, dat Thea sedert Augustus bij haar ouders ver toefde. Naar het heette, moest ze om haar geschokte gezondheid verandering van lucht hebben. De dokters hadden haar bovendien het kalme leven in de kleine stad voorgeschreven. Zoo heette het maar Jella ver moedde, dat Thea om andere redenen haar man had verlaten. Ze kende haar ontvangen, welk bedrag vermoedelijk nog zal vermeerderd worden. Deze som is alsnu in Nederlandsche en Nederlandsch-Indië effecten belegd geworden, in afwachting van het oogenblik, waarop daaraan de bestem ming zal kunnen worden gegeven, waarvoor zij werd bijeengebracht. De tijdsomstandigheden zijn oorzaak, dat het Nederlandsche comité tot zijn groot leedwezen gemeend heeft niet anders te kunnen handelen. Toch mag de 16e Juni 1915 niet voorbijgaan zonder dat het Nederland sche volk herdenkt, dat voor honderd jaren bij Quatre-Bras door het jonge Nederlandsch-Belgische leger, onder aanvoering van den 22jarigen prins van Oranje, tegen vijandelijke over macht een roemrijke strijd is gevoerd, die, als inleiding tot den slag van Waterloo, mede heeft bijgedragen, tot de bevestiging van ons onafhankelijk volksbestaan. Een Landstorm motorbootcorps. In verband met de reeds eenige malen genomen proeven met motor booten in den dienst van het leger, waarvoor de zeil-, roei- en motor- sportvereeniging „De Kaag" zich zeer verdienstelijk maakte, heeft het le gerbestuur thans bekend gemaakt, dat men de diensten van de water sportbeoefenaars en van motorbooten gaarne wenscht te aanvaarden. Met bekwamen spoed zal nu een organi satie in elkaar worden gezet. In een algemeene ledenvergadering van ge noemde vereeniging, morgenavond te 's Gravenhage te houden, zal de heer W. J. M. Linden, le luit. der jnfan- rie, een voordracht houden over de vorming van een vrijwillig Landstorm- Motorbootkorps. Van de Zeeuwsch-Belgische grens. Van Duitsche zijde wordt, gelijk men weet, de grens in Zeeuwsch- Vlaanderen, Westelijk Deel, op Bel gisch grondgebied afgezet met prik keldraad. Langs de grens wordt een pad gemaakt van ongeveer 2 M. breed. Op afstanden van plm. 30 M. worden over de breedte van dat pad drie stevige palen geplaatst. De twee buitenste rijen zijn verbonden met gewoon prikkeldraad. De binnenste rij wordt voorzien van draden, waar door, vooral des nachts, electrische stroom gaat. In de middelste rij worden hier en daar gewone tele graafpalen geplaatst. Zonderlinge toestanden ontstaan daardoor. Bij Moershoefde een buurt van St. Kruis en Eede is een boekje met enkele woningen thans bij Nederland ingelijfd. Zoo o.a. ook de woning en gebouwen van den korenmolenaar Cuelenaere, te Sint Laureyns, die gedeeltelijk in Nederland, gedeeltelijk in België stonden. Diens bedrijf staat daar- stiefbroeder te goed om niet te weten, dat de grootste schuld aan deze schei ding bij hem gezocht moest worden. Ze behoefde maar aan de ontmoe ting te denken, welke zq en Anna von Bingen in Riga met hem hadden gehad. Odo vertoefde sedert eenige maan den in het buitenland. Ook de ruste- looze arbeid op Elmer&horst had hem niet doen vinden, wat hij misschien ook niet ernstig genoeg had gezocht, het vergeten. Toen was hij op zekeren dag bij Alfred gekomen en had gezegdIk gevoel, dat het zoo niet langer met mij kan gaan. Ik word steeds meer geneigd tot peinzen en het hoofd laten hangen. Ik moet hier vandaan, om 'teven waarheen. Nog heb ik evenmin een plan als een doel. Maar dat komt wel, wanneer ik een maal onderweg ban. Doe mij het pleizier, Alfred, en neem voor eenigen tijd ook het bestuur van Elmershorst op je. Mijn vader kan ik gerust ver laten. Zijn toestand is op "t oogenblik volgens de verklaring van den dokter volstrekt niet gevaarlijk en hij zal mij ook niet erg missen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1915 | | pagina 1